[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over het artikel “‘Reddingsplan’ ouderenzorg blijkt monsterbezuiniging en komt de maatschappij duur te staan”

Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

Brief regering

Nummer: 2025D07505, datum: 2025-02-20, bijgewerkt: 2025-02-21 14:46, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29389 -147 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z03330:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

Nr. 147 Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 februari 2025

Op 15 januari jl. heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht om een reactie op het artikel “‘Reddingsplan’ ouderenzorg blijkt monsterbezuiniging en komt de maatschappij duur te staan”.

Ik wil graag aan dit verzoek voldoen.

Naast een algemene reactie zal ik ook puntsgewijs ingaan op de verschillende aspecten die in het artikel aan de orde komen.

Vooropgesteld, onze ouderen verdienen zorg en ondersteuning die bijdraagt aan hun kwaliteit van leven. Er zijn steeds meer ouderen die nu of in de toekomst zorg nodig hebben. Zij moeten erop kunnen rekenen dat de zorg voor hen klaar staat als zij die nodig hebben. We kunnen onze ouderen niet opzadelen met zorgen over of er voor hen wel zorg of een geschikte woning is als ze zorgafhankelijk worden. Om dit doel te bereiken zijn de kernthema’s van de aanvullende IZA-afspraken en het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg ‘een gelijkwaardigere toegang tot de langdurige zorg’ en ‘het afwenden van een onbeheersbaar arbeidsmarkttekort’. Daar zet ik mij samen met de staatsecretaris LMZ voor in. In het regeerprogramma is een aantal maatregelen opgenomen dat input is voor een hoofdlijnenakkoord ouderenzorg waarover ik momenteel met een aantal partijen in gesprek ben.

Het artikel gaat over het scheiden van wonen en zorg in de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit is beleid dat het vorige kabinet in 2022 is gestart, waarbij de focus ligt op zorg buiten het verpleeghuis. Dit kabinet kiest echter voor een breder perspectief. Voor alle ouderen moet er geschikte huisvesting aanwezig zijn. Met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordering (VRO) zet ik mij in voor het programma ‘wonen en zorg voor ouderen’. In dit programma zijn afspraken gemaakt om tot en met 2030 290.000 extra woningen voor ouderen te realiseren. Daarnaast vind ik het belangrijk dat er ook voldoende woonvormen voor kwetsbare ouderen zijn waarbij de zorg 24 uur fysiek aanwezig is. Daarom heeft dit kabinet ook € 600 mln. gereserveerd voor betere ouderenzorg voor bijvoorbeeld extra zorg/verpleegplekken. Beschikbaarheid van voldoende verpleeghuisplekken is voor mij essentieel en ik laat een nadere doorrekening doen naar de mogelijke terugkeer van de verzorgingshuizen en de omvang van de doelgroep die daaraan behoefte heeft.

Naar verwachting kan het onderzoek binnenkort starten en zal in september 2025 worden afgerond. De terugkeer van verzorgingshuizen kan een bijdrage leveren aan de invulling van de woon-zorgvraag van ouderen.

Op een aantal aspecten uit het artikel ga ik graag puntsgewijs in:

I: Over het onderwerp scheiden van wonen en zorg is onvoldoende gecommuniceerd met de Tweede Kamer.

Reactie: De maatregel scheiden wonen en zorg is in 2022 ook met uw Kamer besproken en de effecten van de maatregel worden jaarlijks in de kaderbrief Wlz vermeld. De suggestie dat het onderwerp scheiden wonen en zorg is verstopt in een WOZO-bijlage is dan ook niet juist. Hierover is helder gecommuniceerd aan uw Kamer en dit is ook in vele debatten over de ouderenzorg met uw Kamer aan de orde geweest.

II. 10.000 ouderen worden uitgesloten van het recht op verblijf in een verpleeghuis en moeten nu verplicht verhuizen.

Reactie: De huidige verpleeghuiscapaciteit van 125.000 plaatsen blijft gewoon beschikbaar (en wordt in ieder geval de komende jaren nog met 5.800 uitgebreid). Daarbij komen jaarlijks 50.000 plaatsen beschikbaar in verpleeghuizen (veelal door overlijden van verpleeghuisbewoners) om nieuwe cliënten op te vangen. Daarnaast komen er in de komende vijf jaar 40.000 extra woningen beschikbaar waarin ook verpleeghuiszorg kan worden geleverd. Daarbij is het een geleidelijk proces tot en met 2052 zodat van verhuizing in het geheel geen sprake is. De nadere doorrekening met betrekking tot de mogelijke terugkeer van de verzorgingshuizen kan ook van invloed zijn op de begrenzing van het aantal verpleeghuisplaatsen.

III. VWS rekent zich rijk en neemt kosten van ziekenhuisopnames, huurtoeslag en extra woningaanpassingen niet mee.

Reactie: Bij de eerdergenoemde nadere doorrekening naar de mogelijke terugkeer van verzorgingshuizen zullen de effecten van genoemde onderwerpen ook expliciet in kaart worden gebracht.

IV. Door het beleid van scheiden van wonen en zorg krijgen Wlz-cliënten geen 24-uurs zorg meer en zorgverlening wordt inefficiënter.

Reactie: Bij Wlz-zorg gaat het om 24-uurszorg in de nabijheid. Ook in een verpleeghuis krijgen individuele cliënten geen 24 uur zorg per dag. Scheiden van wonen en zorg pleegt geen inbreuk op de zorgrecht van cliënten. Daarbij zijn er inmiddels voldoende voorbeelden waarin ook zorg buiten het verpleeghuis goede Wlz-zorg kan worden verleend (Zorgbalans Kennemerland, Liv-in Hilversum, Wij zijn Zuiderschans Den Bosch). Uit onderzoek van onder meer de IGJ blijkt echter dat dit nog niet bij alle zorgaanbieders goed is geregeld. De inzet van het Kwaliteitskompas, dat in 2024 door het veld is vastgesteld, is om daar verbetering in aan te brengen.

V. Samenwerkingspartners van WOZO haken af, zoals MantelzorgNL, LOC en de Nederlandse GGZ.

Reactie: Ik heb geen aanwijzingen dat de veldpartijen die, met het WOZO-programma ingezette, beweging niet (meer) steunen. Ook zij zien dit als logische ontwikkeling voor de toekomst gezien de krapte op de arbeidsmarkt en de wensen van de ouderen. LOC en MantelzorgNL zijn betrokken bij de gesprekken over het Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg. Ik stel hun betrokkenheid en kennis over onder meer de draagkracht van mantelzorgers zeer op prijs. De genoemde partijen wijzen erop dat er een adequaat financieel kader beschikbaar moet zijn om ook de komende jaren goede zorg en ondersteuning te kunnen geven aan ouderen. Inzet is om hierover afspraken te maken in het Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg.

Afsluitend

Een aantal geïnterviewden in het artikel wijst op aspecten die van belang zijn bij het leveren van zorg buiten het verpleeghuis. Het gaat dan onder meer om het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van overbelasting van mantelzorgers, de kwaliteit van zorg die wordt geleverd buiten het verpleeghuis en het beschikbaar zijn van voldoende alternatieve huisvesting voor ouderen met een Wlz-zorgvraag.

Dat deze aspecten van belang zijn deel ik. Via onder meer de mantelzorgagenda, het overleg met zorgkantoren en zorgaanbieders over de zorginkoop en het programma wonen en zorg voor ouderen met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), besteden de staatssecretaris LMZ en ik veel aandacht aan deze aspecten en werken we hard aan structurele ondersteuning van mantelzorgers. Ook in het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg zullen deze aspecten aan de orde komen. Conform de moties Krul en Slagt-Tichelman1 is het van belang dat er integraal wordt gekeken naar wonen en zorg van ouderen.

Wanneer de nadere doorrekeningen en het onderzoek naar de omvang van de doelgroep, die een beroep zou doen op een plek in een verzorgingshuis klaar zijn, informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de ouderenhuisvesting.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Agema


  1. Motie Slagt-Tichelman (Kamerstuk 36 600 XVI nr. 58) en Motie Krul (Kamerstuk 29 389, nr. 138).↩︎