Inbreng verslag schriftelijk overleg over uitvoering van de motie van de leden Bikker en Omtzigt over een adviescommissie instellen die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren fors terug te dringen (Kamerstuk 36410-30) (Kamerstuk 36600-XIII-57)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2025
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D07514, datum: 2025-02-20, bijgewerkt: 2025-02-20 16:55, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken (VVD)
- Mede ondertekenaar: R.D. Reinders, griffier
Onderdeel van zaak 2024Z21948:
- Indiener: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Medeindiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-01-14 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-01-21 17:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-01-23 13:29: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-02-20 12:00: Uitvoering van de motie van de leden Bikker en Omtzigt over een adviescommissie instellen die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren fors terug te dringen (Kamerstuk 36410-30) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken
Preview document (đ origineel)
36600-XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2025
Nr. Verslag van een schriftelijk overleg
Vastgesteld (âŠ)
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de minister van Economische Zaken over de brief Uitvoering van de motie van de leden Bikker en Omtzigt over een adviescommissie instellen die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren fors terug te dringen (Kamerstuk 36600-XIII, nr. 57)
De op 20 februari 2025 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van âŠâŠ. 2025 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derksen
De griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben kennisgenomen van de brief over de uitvoering van de motie van de leden Bikker en Omtzigt over het instellen van een adviescommissie die adviseert over de rol van private equity in sectoren en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie lezen dat het kabinet handelt in de geest van de motie, maar begrijpen tegelijkertijd dat het kabinet geen adviescommissie instelt om de rol van private equity in sectoren fors terug te dringen, waarom niet? Er worden ook geen nieuwe onderzoeken of maatregelen aangekondigd om de rol van private equity in bepaalde sectoren terug te dringen. Kan het kabinet duidelijk uiteenzetten waarom zij denkt dat hiermee aan de motie is voldaan?
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie lezen in de brief dat het kabinet een verkenning gaat doen naar de voors en tegens van de rol van private equity in sectoren die grotendeels collectief worden bekostigd. Deze leden vragen om welke sectoren het hier specifiek gaat. Deze leden vragen of het om de sectoren gaat die beschreven zijn in de motie Bikker-Omtzigt of dat het kabinet met deze bewoording ook op andere sectoren doelt. Deze leden vragen het kabinet om in deze verkenning expliciet te maken wat de belangen en de werkwijze van private equity is en wat de belangen zijn van publieke sectoren. Deze leden vragen het kabinet om in elk geval in te gaan op het doel van private equity om op kortetermijnwinst te maken en het doel van publieke sectoren, namelijk op langere termijn bepaalde maatschappelijke doelen te bereiken. Hoe kunnen deze doelen in elkaars verlengde liggen en elkaar versterken? Heeft het kabinet daar voorbeelden van? Hoe kan dit bereikt worden? Hoe kunnen deze doelen elkaar tegenwerken? Heeft het kabinet daar voorbeelden van? Hoe kan dit worden voorkomen?
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben enkele vragen over de genoemde onderzoeken naar private equity in de kinderopvang. Deze leden vragen bevestiging dat er sprake lijkt te zijn van âcherry-pickingâ, aangezien private equity zich concentreert in wijken met bovengemiddelde leefbaarheid en sociaaleconomische status en gemiddeld hogere tarieven worden gehanteerd. Tevens vragen zij het kabinet te bevestigen dat de doorstroom van personeel groter is bij private equity.
Voorts constateren de leden van de GroenLinks-PvdA fractie dat belangrijke schakels in de strategie van private equity niet zijn onderzocht in de genoemde studies, dat private equityondernemingen hun rendement bij de verkoop realiseren. De SEO Economisch Onderzoek-studie constateert dat het rendement vooral bij verkoop wordt behaald (pagina 8). Dit blijft echter in de studie buiten beschouwing (pagina 50). Tegelijkertijd zijn er aanwijzingen dat er grote winsten worden gemaakt bij doorverkoop, aangezien in het boek âgekaapt door het kapitaalâ van Mirjam de Rijk staat beschreven dat de som van de delen van individuele kinderopvangorganisaties aangekocht door private-equity veel groter is dan de individuele kinderopvangorganisaties. Deze leden vragen hoe het kabinet naar dit vraagstuk kijkt. Deze leden vragen of het kabinet de opvatting deelt dat het niet uitgesloten kan worden dat private equity middelen aan de sector onttrekt voordat hier duidelijkheid over bestaat. Deze leden vragen het kabinet om vervolgonderzoek te doen naar de rendementen bij doorverkoop van private equity in de kinderopvang. Andere schakels zijn volgens deze leden het rekenen van hoge management-fees, sale and lease back-constructies of andere fiscale constructen om winst te maximaliseren. Deze leden vragen het kabinet in te gaan op elk van deze schakels en uiteen te zetten welke onderzoeksresultaten er hierover zijn.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ook enkele andere vragen over de inhoud van dit SEO-onderzoek, naar voren gebracht door Thomas van Huizen in de Economisch Statistische Berichten (ESB). De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vragen naar een reflectie op zijn artikelen uit 21 april 2023 âSEO-onderzoek naar de markt van kinderopvang is incompleetâ en uit 9 mei 2023 âVervolgonderzoek markt kinderopvang blijft nodigâ. Ook vragen deze leden een overzicht van lopende projecten rondom de studie van Decisio over mogelijke mitigerende maatregelen voor de kinderopvang. Deze leden vragen om een overzicht van de ondernomen stappen op de maatregelen op het gebied van governance, vergunningen en in het financiĂ«le domein (zie ook tabel 5.1).
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen daarnaast naar de uitvoering van de motie Dobbe-Westerveld (Kamerstuk 36 600 VIII, Nr. 45). Deze leden vragen op welke manier de Kamer op de hoogte is gebracht dat het kabinet deze motie niet gaat uitvoeren. Deze leden zijn van mening dat het niet zo mag zijn dat de Kamer dit moet lezen in een beslisnotitie gestuurd aan de Kamer van een andere bewindspersoon.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen voorts naar verdere onderbouwing waarom het kabinet deze motie naast zich neerlegt. Deze leden vragen om empirisch bewijs dat het aanbod in de kinderopvang hierdoor zal afnemen. Deze leden vragen ook in te gaan op de stelling dat private equity vooral bestaande plekken opkopen, waardoor ze nauwelijks voor extra kindplaatsen zorgen en dat het tegenovergestelde juist waar kan zijn aangezien vestigingen sluiten als deze niet meer voldoende renderen.
De leden van de van de GroenLinks-PvdA fractie vragen naar de publieke financiering. Deze leden vragen welk deel van de kinderopvang wordt gefinancierd uit collectieve middelen (de kinderopvangtoeslag die ouders krijgen) en welk deel door ouders zelf. Deze leden vragen om zowel de situatie nu als de situatie waarbij de vergoeding voor iedereen stijgt naar 96 procent. Deze leden vragen of het kabinet de mening deelt dat er ook voorwaarden tegenover moeten staan als er zo veel publieke middelen naar een sector gaan.
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie maken zich zorgen over de toenemende rol van private investeerders in het algemeen en private equity in het bijzonder in de zorg. Zorg moet gaan om welzijn en niet om winst. Deze leden zijn dan ook ter principale tegen winstmarges van 15 procent in de zorg, vaak gefinancierd door gemeenschapsgeld. De gevolgen van de commercialisering in de zorg zijn pijnlijk duidelijk geworden door het faillissement van de huisartsenketen Co-MEd Zorg B.V.. Vindt het kabinet dat er nu genoeg wordt gedaan om de commercialisering in de zorg terug te dringen? Waarom wel of niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie lezen dat het kabinet ook de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) noemt in het kader van het tegengaan van private equity. Zij zien het verband tussen deze twee zaken niet, aangezien de BOR vooral een cadeau voor rijke erfgenamen is en uit onderzoek duidelijk gebleken is dat deze onnodig is voor het voortbestaan van familiebedrijven. Deze leden vragen het kabinet daarom hoe vaak het voorkomt dat familiebedrijven worden overgenomen door private equity en hoe vaak er enige relatie is met het betalen van erf- of schenkbelasting. Daarnaast vragen zij of het kabinet verwacht dat dit aantal zou toenemen als de BOR zou worden afgeschaft en met hoeveel, en of zij dit nader kan onderbouwen. Tot slot vragen deze leden of het kabinet kan bevestigen dat er aan zowel de invoering als de verschillende uitbreidingen van de BOR geen enkele cijfermatige onderbouwing of ander op feiten gebaseerd onderzoek voorafging en dat er ook geen enkele aanwijzing was dat de al bestaande betalingsregeling onvoldoende was om te voorkomen dat familiebedrijven moesten worden geliquideerd om de erf- of schenkbelasting te kunnen betalen. Als het kabinet dit niet kan bevestigen, kan zij de betreffende cijfermatige onderbouwing of ander relevant onderzoek dan wellicht met de Kamer delen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken het kabinet voor onderhavige stukken en hebben op dit moment geen verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie merken op dat de motie Bikker/Omtzigt uit september 2023 het centrale dictum heeft: âverzoekt de regering binnen een maand een breed samengestelde onafhankelijke en deskundige adviescommissie in te stellen die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren die grotendeels collectief worden bekostigd, maar ook bij (familie)bedrijven, fors terug te dringen, hoe (semi)publieke voorzieningen beter kunnen worden beschermd tegen private equity en hoe toezicht kan worden verbeterdâ en dat de motie aangenomen is. De leden van de NSC-fractie verwachten dus van het kabinet dat er op zeer korte termijn een onafhankelijke en deskundige adviescommissie wordt ingesteld met de opdracht in het dictum, nu de motie 1,5 jaar oud is en er nog geen begin is gemaakt met de uitvoering. Wanneer zal het kabinet de motie uitvoeren?Â
De leden van de NSC-fractie merken nog twee andere punten op:
Als het kabinet een motie niet wil uitvoeren, dan kan zij dat meedelen. Waarom zegt het kabinet dat zij de motie uitvoert in de brief, terwijl dat evident niet het geval is? Acht zij dit eerlijk?Â
De leden van de NSC-fractie kunnen en uitgebreid betoog schrijven over hoe de rol van private equity toeneemt. Misschien is het genoeg te verwijzen naar de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) of de Autoriteit Consument en Markt (ACM)1 die vindt dat de wetgever in actie moet komen. Is het kabinet bereid om in kaart te brengen wie er allemaal geadviseerd heeft dat er wel een probleem is? Waarom zijn die onderzoeken en noodkreten nu net weggelaten uit de brief?Â
De leden van de NSC-fractie willen graag binnen twee weken een antwoord op deze vragen, inclusief een instellingsbesluit voor een adviescommissie, conform de wens van de Kamer en een duidelijke opdracht.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie zien in de kabinetsreactie niet direct een antwoord op het verzoek van de indieners van de motie (TK 36410-30). Indieners vroegen om een commissie die adviseert welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in diverse sectoren fors terug te dringen. Het kabinet komt in hun reactie niet verder dan de lopende of afgeronde onderzoeken per departement te beschrijven. Deze leden danken de bewindspersonen voor dit overzicht, maar vragen aan de bewindspersonen of zij ook inzien dat dit nog geen advies is over de te voeren strategie? Welke strategie voert het kabinet om de toenemende rol van private equity terug te dringen? Als er geen overkoepelende strategie is, is het kabinet voornemens deze strategie te formuleren of te laten formuleren, zoals de motie vroeg? De leden van de ChristenUnie-fractie willen de toegevoegde waarde van een interdepartementale strategie benadrukken. Deze leden zien dat verschillende departementen onder andere door sturing vanuit de Kamer stappen zetten om private equity terug te dringen, maar dat de departementen niet altijd dezelfde koers varen. Herkennen de bewindspersonen dit? En zien de bewindspersonen dat een eenduidige, interdepartementale strategie eraan zou bijdragen om samenhangend beleid te voeren en van elkaar te leren? Waarom kiezen de bewindspersonen voor een aanvullende verkenning naar de voors en tegens van de rol van private equity in sectoren die grotendeels collectief worden bekostigd en niet voor een commissie die een strategie adviseert? Welke vragen stelt het kabinet daarin centraal? Wie moet dat onderzoek doen, met welke scope en met welk tijdspad, zo vragen deze leden. Hoe geeft het kabinet verder invulling aan de motie-Bikker/Omtzigt (TK 36410-30) die het kabinet de opdracht geeft om (semi)publieke voorzieningen beter te beschermen tegen de kwalijke gevolgen van private equity en het toezicht te versterken?
Ten aanzien van het domein kinderopvang zijn de leden van de ChristenUnie-fractie teleurgesteld in de reactie van het kabinet. Feitelijk monitort het ministerie van Economische Zaken enkel de ontwikkelingen in de kinderopvang maar is zij niet voornemens om ook iets te dĂłen. Herkent u zich in deze stelling? Het kabinet is niet voornemens iets te doen om prijsstijgingen in de kinderopvang te voorkomen. De leden van de ChristenUnie-fractie zien dit als een grote misser. De grote investeringen die dit kabinet doet in het betaalbaarder maken van de kinderopvang zullen daarmee tenietgedaan worden. Waarom kiest het kabinet in deze voor winsten van kinderopvangorganisaties in plaats van voor de portemonnee van huishoudens, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het kabinet wenst dat sectorpartijen in de kinderopvang werk maken van een gedragscode om de transparantie in de sector te vergroten. Op welke wijze gaat het kabinet hier sturing en leiding aan geven?
Ten aanzien van het domein van de zorg zullen de leden van de ChristenUnie-fractie het wetsvoorstel dat aanhangig is gemaakt kritisch beoordelen of dit voorstel voldoende voorstellen bevat om ervoor te zorgen dat privaat geld in de zorg blijft en niet verdwijnt. Ten aanzien van de jeugdzorg maken deze leden zich zorgen over woekerwinsten. Deelt het kabinet de overtuiging dat bedrijven die met hoge winstmarges werken niet passen bij het maatschappelijke karakter van collectief bekostigde vormen van dienstverlening of zorg, zoals de jeugdzorg? Zo ja, op welke terreinen heeft het kabinet zorgen? Zo nee, waarom niet?Â
Hoe schatten de bewindspersonen het risico dat het aandeel jeugdhulpaanbieders dat door private equity wordt gefinancierd toeneemt ten opzichte van de gemeten situatie in 2022 (EY Consulting âOnderzoek naar niet-integere bedrijfsvoering jeugdhulpâ 15 december 2023, pagina 82), zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Hoe houden de bewindspersonen de vinger aan de pols? Wat zijn factoren die het aandeel zou kunnen doen toenemen? Welke vervolgstappen overwegen de bewindspersonen?Â
De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen de bewindspersonen op de aangenomen motie-Grinwis c.s. (TK 36600-XIII-38) die het kabinet verzoekt te verkennen op welke manier het Rijnlandse denken beter verankerd kan worden, bijvoorbeeld in wet- en regelgeving voor beursgenoteerde bedrijven. Een betere verankering van het Rijnlandse denken kan immers perverse prikkels van private equity bij bedrijven (deels) tegengaan, zo menen deze leden. Hoe staat het met de uitvoering van deze motie? Wanneer kunnen deze leden de resultaten van deze verkenning verwachten?
II Antwoord / Reactie van de minister
ACM, 2 februari 2024, https://www.acm.nl/nl/publicaties/speech-martijn-snoep-de-loep-waarmee-acm-naar-private-equity-kijktâ©ïž