Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de uitzending van het NOS journaal over vrouwelijke genitale verminking in Nederland
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D07515, datum: 2025-02-20, bijgewerkt: 2025-02-21 12:28, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z21318:
- Gericht aan: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Gericht aan: M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: S.E.M. Dobbe, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
AH 1371
2024Z21318
Antwoord van staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en van staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 20 februari 2025)
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024-2025, nr. 985
Vraag 1
Wat is uw reactie op de uitzending van het NOS journaal van donderdag 12 december 2024 over toegenomen vrouwelijke genitale verminking in Nederland?
Antwoord vraag 1
Het kabinet vindt vrouwelijke genitale verminking (vgv) een barbaarse en onaanvaardbare praktijk waartegen meisjes en vrouwen beschermd moeten worden. Vrouwelijke genitale verminking is een zeer ernstige vorm van huiselijk geweld en strafbaar in Nederland. Het is een schending van de mensenrechten en een ernstige inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en meisjes. De veiligheid van vrouwen en meisjes is zeer belangrijk en wij zetten ons in om hen te beschermen tegen vgv. Onze interdepartementale aanpak richt zich op het voorkomen, stoppen en duurzaam oplossen van dit geweld. We zien vgv als onderdeel van schadelijke praktijken. Andere vormen van geweld die onder die noemer vallen zijn eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap. Om de aanpak kracht bij te zetten, heeft het kabinet in het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma aangekondigd stevig in te zetten op de aanpak van schadelijke praktijken, waaronder vrouwelijke genitale verminking.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de waarschuwing van gynaecologen, verloskundigen en de GGD dat het aantal slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking waarschijnlijk een stuk hoger ligt dan de schatting van 40.000 uit 2019?
Antwoord vraag 2
De aanpak van vrouwelijke genitale verminking, als vorm van schadelijke praktijken, is voor dit kabinet een belangrijk thema. We vinden het daarom van belang om scherp zicht te hebben op het aantal slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking. Ook voor het inzetten van effectieve interventies en het bieden van medische zorg is het noodzakelijk dat slachtoffers in beeld zijn. Tegelijkertijd is vrouwelijke genitale verminking een verborgen fenomeen, onder andere vanwege gevoelens van schaamte en de taboesfeer die nog te vaak heerst om over deze geweldsvorm te praten. Dit bemoeilijkt het vaststellen van de prevalentie. De waarschuwing van deze medische professionals zien wij als een extra aansporing om, door middel van een nieuw prevalentieonderzoek uitgevoerd door Pharos, zo goed mogelijk recente prevalentiecijfers in beeld te brengen (zie ook het antwoord op vraag 3).
Vraag 3
Deelt u de meningĀ dat nieuw onderzoek naar de schaal van vrouwelijke genitale verminking in Nederland nodig is, aangezien de cijfers uit 2019 waarschijnlijk zijn verouderd? Zo ja, bent u bereid dit onderzoek op korte termijn te laten uitvoeren en de Kamer over de resultaten te informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 3
Om inzicht te verkrijgen in de prevalentie van schadelijke praktijken, waaronder vrouwelijke genitale verminking, is het van belang om een nieuw onderzoek uit te voeren. Op dit moment voert Pharos, met subsidie van VWS, dit onderzoek uit. Het onderzoek is gericht op de omvang en risicoās van de verschillende vormen van schadelijke praktijken, waaronder vrouwelijke genitale verminking, en het brengt in beeld wat de bestaande sociale normen zijn die ten grondslag liggen aan deze problematiek. Naar verwachting worden de resultaten van dit onderzoek eind 2025 gepubliceerd en gepresenteerd in een afsluitend symposium door Pharos. De resultaten zullen ook met uw Kamer worden gedeeld.
Vraag 4
Bent u bereid maatregelen tegen genitale verminking uit ons omringende landen te inventariseren enĀ te onderzoeken of de in Nederland beschikbare maatregelen kunnen worden aangescherpt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 4
Het kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord aangekondigd de aanpak van schadelijke praktijken, waaronder vrouwelijke genitale verminking te willen versterken. Op dit moment wordt verkend welke aanvullende maatregelen passend zijn, aansluitend op de uitvoeringspraktijk. In het onderzoek naar preventieve beschermingsbevelen dat op dit moment wordt uitgevoerd (zie antwoord vraag 5), worden ook internationale voorbeelden meegenomen.
Vraag 5
Bent u bereid om de mogelijkheid te onderzoeken om een uitreisverbod via de rechter op te leggen aan minderjarige vrouwen indienĀ er een groot risico op genitale verminking bestaat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 5
Dit wordt momenteel onderzocht. Het onafhankelijke onderzoeks- en adviesbureau Right to Rise voert dit onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) uit. Het onderzoek is gericht op de mogelijkheden en de verbetering van preventieve beschermingsbevelen, zoals reisverboden. Hierbij wordt ook gekeken naar internationale voorbeelden, zoals die in het Verenigd Koninkrijk en Denemarken.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het uitreizen van een minderjarige vrouw te voorkomen via de rechter door middel van een (spoed)kinderbeschermingsmaatregel, al dan niet in combinatie met een schriftelijke aanwijzing die het reizen met de minderjarige verbiedt, indien dit noodzakelijk is om de dreiging voor het kind direct te kunnen beƫindigen.1
Vraag 6
Bent u bekend met de aanpak van het Verenigd Koninkrijk op het gebied van voorlichting op scholen als preventieve maatregel over onderwerpen zoals genitale verminking, menstruatiegezondheid, en huwelijksdwang en achterlating, en ziet u mogelijkheden om dit beleid over te nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 6
Wij zijn bekend met de āFemale Genital Mutilation: Guidance for schoolsā van āThe national FGM centreā in het Verenigd Koninkrijk. Deels komt dit overeen met het huidige beleid in Nederland. Er is in Nederland een e-learning over schadelijke praktijken met daarin informatie over vormen van vgv, de prevalentie van vgv en signalen die kunnen duiden op dreigende vgv.2 Deze e-learning is gratis beschikbaar en richt zich op onderwijs- en zorgprofessionals. Daarnaast heeft Pharos een website met informatie over vgv en zijn er verschillende infosheets ontwikkeld voor professionals. Met behulp van subsidie van VWS zet Pharos in op het onder de aandacht brengen van de e-learning. Ook wordt regelmatig aandacht gevraagd voor de bestaande materialen en de risicoās in aanloop naar vakanties, op korte termijn bijvoorbeeld via de nieuwsbrieven die het ministerie van OCW voorafgaand aan de meivakantie naar scholen verstuurt.
In de huidige wettelijk verankerde kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs is aandacht vastgelegd voor themaās die bijdragen aan bewustwording en preventie van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Scholen in het funderend onderwijs zijn verplicht om aandacht te besteden aan de kerndoelen. Ze mogen in het kader van de vrijheid van onderwijs zelf bepalen met welk lesmateriaal zij dat doen.
De kerndoelen worden op dit moment geactualiseerd. In diverse recent opgeleverde conceptkerndoelen is aandacht voor de in de vraag genoemde themaās verwerkt. De conceptkerndoelen worden nu door scholen getest in de praktijk waarna ze nog verder worden aangescherpt.
Er zijn ook onderdelen van de āFemale Genital Mutilation: Guidance for schoolsā die niet aansluiten bij het Nederlandse beleid. Zo past het verplichten van specifieke lessen over vgv niet bij de vrijheid van onderwijs (artikel 23, gw), zoals hierboven toegelicht.
Vraag 7
Bent u bereid om te onderzoeken of een vergelijkbaar initiatief mogelijk is in Nederland als Operation Limelight die in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten wordt uitgevoerd, waarbij grenscontroles, voorlichting en preventieve gesprekken plaatsvinden op luchthavens tijdens risicomomenten zoals schoolvakanties? Zo ja, vanaf wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 7
Operation Limelight is een initiatief van het Verenigd Koninkrijk, in samenwerking met de Verenigde Staten, om personen die risico lopen op vrouwelijke genitale verminking te identificeren en voorlichting te geven aan passagiers. Om de signalering door professionals op vliegvelden van dreigende vrouwelijke genitale verminking in Nederland verder te versterken, zijn er in het kader van de Actieagenda Schadelijke Praktijken (2020-2022) verschillende gesprekken gevoerd met betrokken partijen, waaronder luchthaven Schiphol, NIDOS en de Koninklijke Marechaussee. De Britse politie heeft hierin een ondersteunende rol gespeeld en de organisaties ook geĆÆnformeerd over het Operation Limelight-initiatief. Tijdens deze gesprekken is het initiatief vergeleken met de Nederlandse aanpak en zijn de mogelijkheden voor toepassing op Nederlandse luchthavens besproken.
Op basis van deze gesprekken is afgesproken dat voor het grenspersoneel op de luchthavens grensgerelateerde signalen zouden worden opgesteld om mogelijke slachtoffers tijdig in het vizier te krijgen en (potentieel) slachtofferschap te voorkomen. Vanwege de specifieke inrichting van de beveiliging op Nederlandse luchthavens en de taken van het grenspersoneel is er echter bewust voor gekozen om niet volledig het Britse model te volgen. Dit betekent dat er geen extra waarschuwingssysteem wordt ingevoerd waarbij een actieve rol van het potentiĆ«le slachtoffer wordt gevraagd. Uw Kamer is hierover geĆÆnformeerd in de Kamerbrief over de resultaten van de actieagenda Schadelijke Praktijken en de vervolginzet.3 In het antwoord op vraag 8 is de Nederlandse inzet op voorlichtingscampagnes tijdens risicomomenten, zoals schoolvakanties, toegelicht.
Vraag 8
Bent u bereid om te onderzoeken of een vergelijkbare permanente voorlichtingscampagne op Schiphol mogelijk is zoals in het Verenigd Koninkrijk waarbijĀ er permanente posters op treinstations en vliegvelden zijn om genitale verminking, huwelijksdwang, gedwongen achterlating en gedwongen isolement tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 8
Er hebben diverse voorlichtingsactiviteiten op Schiphol plaatsgevonden, zoals informatie op beeldschermen bij gates van risicolanden ter voorkoming van vrouwelijke genitale verminking en een sociale mediacampagne gedurende een deel van de zomervakantie in 2024. Het doel van deze campagne was om potentiƫle slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating te attenderen op de mogelijkheid voor hulp in het buitenland van de Nederlandse overheid. Er zijn momenteel geen voornemens voor structurele campagnes specifiek op Schiphol. Wel is vanuit het ministerie van VWS opdracht gegeven aan Pharos om een campagne te ontwikkelen op sociale media over vrouwelijke genitale verminking, eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating. Deze campagne, #Rechtopnee, is gericht op jongeren van 15 tot 25 jaar en de professionals die met hen werken. De campagne is in januari 2023 gelanceerd. De campagne is geƫvalueerd en bleek zeer succesvol. Over een periode van ongeveer 6 maanden zijn meer dan 3.2 miljoen mensen bereikt. Ruim 16.000 jongeren hebben doorgeklikt naar de website. Dit is exclusief het organische bezoek aan de website (rechtopnee.nl). Gezien het succes van de campagne is ingezet op verlenging van deze campagne. De campagne is verder uitgebreid en de boodschap die erachter schuilgaat is verstevigd en verdiept. Ook is er een vijfde thema aan toegevoegd, namelijk huwelijkse gevangenschap.
Vraag 9
Welke informatie wordt bij de asielintake verstrekt over het verbod op genitale verminking en andere schadelijke praktijken zoals huwelijksdwang en achterlating, en op welke manier wordt duidelijk gemaakt welke gevolgen schending van het verbod kan hebben?
Antwoord vraag 9
Wanneer een vreemdeling afkomstig is uit een land waarvan uit de landeninformatie blijkt dat vrouwen risico lopen op verschillende vormen van schadelijke praktijken, dan wordt hier tijdens het asielgehoor expliciet naar gevraagd. Dit kan een reden zijn voor internationale bescherming. Tijdens het asielgehoor en gedurende de periode dat de vreemdeling in de opvang van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) verblijft, wordt erop gewezen dat verschillende vormen van schadelijke praktijken in Nederland strafbaar zijn, ook als deze praktijken buiten Nederland plaatsvinden, en waar bewoners terecht kunnen voor hulp en ondersteuning.
Vraag 10
Op welke manier wordt aandacht besteed in asielzoekerscentra aan het tegengaan van genitale verminking en andere schadelijke praktijken zoals huwelijksdwang en achterlating?
Antwoord vraag 10
Gedurende de periode dat een vreemdeling in de opvang van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) verblijft, wordt op verschillende manieren voorlichting en informatie gegeven over vrouwelijke genitale verminking, als vorm van schadelijke praktijken. Bewoners kunnen via MyCOA, het digitale platform met informatie voor bewoners, informatie vinden over huiselijk geweld, waaronder over de verschillende vormen van schadelijke praktijken (zoals vgv).
Ook kunnen bewoners terecht bij de zorgaanbieder voor asielzoekers, Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA), tijdens de spreekuren voor vragen gerelateerd aan vgv. In het kader van een structurele dialoog met vluchtelingenvrouwenorganisaties werkt het COA samen met ervaringsdeskundigen aan het uitbreiden van het voorlichtingsaanbod voor bewoners op deze themaās, zowel door middel van informatie op de bewonerswebsite, als door fysieke voorlichtingsbijeenkomsten.
Medewerkers van het COA worden op verschillende manieren voorgelicht over vgv. Medewerkers kunnen meer informatie vinden over vgv op het intranet van het COA. Hier kunnen medewerkers informatie vinden over de Wet meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling, die ook van toepassing is op vgv. Verder bevat het intranet ook informatie over de mogelijkheid om voorlichting te organiseren over het onderwerp, dit gebeurt door de GGD, de vgv-spreekuren in de regio en de Nederlandse ketenaanpak tegen vgv.
Daarnaast leidt het COA-personeel op tot aandachtsfunctionaris voor de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Deze voeren de regie over de meldcode en werken samen met Veilig Thuis. Bewoners en medewerkers kunnen bij deze persoon terecht met zorgen en vragen. Bij signalen van (dreigende) schadelijke praktijken zijn medewerkers verplicht deze te melden bij Veilig Thuis.
Vraag 11
Wordt bijĀ inburgeringslessen aandacht besteed aan het tegengaan van genitale verminking en andere schadelijke praktijken zoals huwelijksdwang en achterlating? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid te zorgen dat dit in het programma wordt opgenomen?
Antwoord vraag 11
Er is in het inburgeringsprogramma breed aandacht voor het zelfbeschikkingsrecht als onderdeel van de kennisoverdracht over het vrijheidsrecht. Het zelfbeschikkingsrecht, het recht van het individu op eigen keuzes en zelfstandigheid, en het belang en betekenis van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, komen in de inburgering terug in de onderdelen āKennis Nederlandse Maatschappijā en het āParticipatieverklaringstrajectā.
In de zogenaamde eindtermen (dat wat inburgeraars moeten kennen en weten) van het inburgeringsexamen Kennis Nederlandse Maatschappij (KNM) is het zelfbeschikkingsrecht expliciet opgenomen. De eindtermen zijn recent aangepast. Bij de eindtermen over de integriteit van het lichaam zijn expliciete voorbeelden van schadelijke praktijken zoals huiselijk geweld, besnijdenis van meisjes en eerwraak toegevoegd. Hierbij wordt benadrukt dat alle ongewenste intimiteit en geweld strafbaar is. De nieuwe eindtermen treden in werking per 1 juli 2025. Inburgeraars worden op deze kennis getoetst.
Ook in asielzoekerscentra leren asielstatushouders over zelfbeschikking. Dit vindt onder andere plaats via de voorbereiding op de inburgering. In de module āDemocratie en rechtstaatā van het programma wordt ingegaan op vrouwen- en LHBTIQI+-rechten.
Vraag 12
Is de juridische meldplicht voor zorg- en onderwijsprofessionals bij vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en achterlating en eergerelateerd geweld inmiddels ingevoerd? Zo ja, op welke manier? Zo nee, wanneer wordt het ingevoerd?
Antwoord vraag 12
Het is van belang dat professionals signalen van verschillende vormen van schadelijke praktijken kunnen herkennen en weten waar zij terecht kunnen voor adviesvragen of melden. In het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is vastgelegd dat professionals in het zorg- en onderwijsdomein moeten werken met deze meldcode. Hiervoor hebben de verschillende sectoren specifieke afwegingskaders opgesteld toegespitst op de eigen werkomgeving. Voor vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en achterlating en eergerelateerd geweld bestaat een aangepast meldcode stappenplan, dat past bij het specifieke karakter van deze geweldsvormen.4
In 2024 is in opdracht van de ministeries van VWS en OCW een onderzoek uitgevoerd naar de uitvoerbaarheid, risicoās en meerwaarde van een adviesplicht voor zorg- en onderwijsprofessionals, bij vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en achterlating en eergerelateerd geweld. Ook uit het onlangs verschenen rapport van de Onderwijsinspectie over de mishandeling van het pleegmeisje in Vlaardingen komt naar voren dat aan te bevelen is altijd Veilig Thuis te raadplegen voor advies in geval van twijfel over hoe te handelen. Het ministerie van VWS wil, in afstemming met OCW, eventuele onduidelijkheid over het advies vragen in geval van signalen wegnemen en heeft de wens om tot een adviesplicht te komen. Er wordt onderzocht hoe dit vorm kan krijgen, ook in relatie tot randvoorwaarden en de collegiale consultatie als onderdeel van stap 2 van de meldcode.
Vraag 13
Bent u bereid om religieuze en andere organisaties en gemeenschappen uit risicolanden waar genitale verminking voorkomt actief te betrekken bij de bestrijding ervan? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 13
Het kabinet werkt op dit moment al samen met organisaties die specifieke contacten en ingangen hebben bij deze gemeenschappen. Deze organisaties zijn onderdeel van het netwerkknooppunt dat met subsidie van VWS door Pharos wordt georganiseerd. Het netwerk zorgt voor het delen van informatie tussen relevantie organisaties en het versterken van samenwerking. Ook de betrokken departementen maken onderdeel uit van dit netwerk.
Met subsidie van VWS zetten Federatie Somalische Associaties Nederland (FSAN), Movisie, Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT), Turkse Arbeidersvereniging Nederland (HTIB), Kezban, Landelijke Werkgroep Mudawwanah (LWM), Vluchtelingen-Organisatie Nederland (VON) en Voices of all Women (VOAW) in op voorlichting van hun eigen achterban. Deze organisaties geven op verschillende innovatieve manieren vorm aan de voorlichting, onder andere met inzet van sleutelpersonen, en het effect hiervan wordt gemonitord. De resultaten worden gedeeld met gemeenten zodat zij deze kunnen gebruiken in de lokale aanpak, omdat gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de preventie van vrouwelijke genitale verminking.
Daarnaast financiert het ministerie van OCW de Alliantie verandering van binnenuit waarin verschillende zelforganisaties5 van gemeenschappen waar vgv voorkomt werken aan preventie van schadelijke praktijken. Hierbij wordt ingezet op het bevorderen van een normverandering āvan binnenuitā in gesloten gemeenschappen, via getrainde āvoortrekkersā die zelf hun wortels hebben in zulke gemeenschappen. Dit doen zij onder andere middels dialoogsessies, conferenties en lotgenotengroepen, die worden geleid door gespreksleiders die zelf onderdeel zijn van zulke gemeenschappen.
Vraag 14
Welke ondersteuning wordt er geboden aan slachtoffers van genitale verminking, en waar en door wie vindt deze ondersteuning plaats?
Antwoord vraag 14
Vrouwelijke genitale verminking (vgv) kan tot een groot en divers aantal lichamelijke en psychische klachten leiden. Om hulp en ondersteuning te kunnen bieden, is het van groot belang dat vrouwen met hun zorgverlener durven te praten over wat hun is aangedaan. Dit kan de zorgverlener helpen om de oorzaak van de klachten op waarde te schatten en door te verwijzen naar de juiste zorg of ondersteuning. Dit gebeurt op verschillende manieren. Zo wordt door de GGD gewerkt met speciale regionale vgv-nazorgspreekuren, waar met een specifiek daarvoor opgeleide verpleegkundige kan worden besproken welke klachten zij ervaren en welke hulp nodig is. Deze spreekuren worden vaak wekelijks georganiseerd.
In sommige gevallen kan ook een hersteloperatie uitkomst bieden voor het verminderen van klachten van besneden vrouwen. Omdat er verschillende vormen van vrouwelijke genitale verminking bestaan en de problematiek bij elke vrouw anders is, is ZonMw samen met het Universitair Medisch Centrum Amsterdam in 2024 het onderzoek āhersteloperaties bij besneden vrouwen, wat helpt bij wie?ā gestart. Met dit onderzoek wordt over een periode van vijf jaar onderzocht bij welke vrouwen een hersteloperatie veilig en effectief kan zijn, en wat de toegevoegde waarde van psychische of seksuele hulp is.
Vraag 15
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de aangenomen motie van het lid Dobbe c.s. over hersteloperaties voor vrouwelijke genitale verminking uitzonderen van het eigen risico?6
Antwoord vraag 15
Met de indieners van de motie vindt ook de minister van VWS het onwenselijk als vrouwen die een hersteloperatie voor genitale verminking willen ondergaan een drempel ervaren door het eigen risico. De betrokken vrouwen is immers groot onrecht aangedaan en zouden geen belemmeringen moeten ervaren voor herstel.
De uitvoering van de motie hangt echter samen met de uitvoering van een amendement over hetzelfde onderwerp. Tijdens de begrotingsbehandeling van 2020 is een amendement van de leden Raemakers en Bergkamp aangenomen, waardoor eenmalig middelen beschikbaar zijn gesteld om ā bij wijze van pilot ā vrouwen die een hersteloperatie ondergaan in het geval van genitale verminking, uit te zonderen van het eigen risico.
Zoals de ambtsvoorganger van de minister van VWS in mei 2024 heeft aangegeven, is het ingewikkeld dit amendement uit te voeren. Het is echter wel mogelijk om ervoor te zorgen dat de vrouwen feitelijk geen eigen risico betalen, hetgeen ook het doel is van de motie. De minister is daarom voornemens om voor de zomer een bestaand onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van hersteloperaties bij genitale verminking uit te breiden. Hierbij zullen vrouwen die een hersteloperatie ondergaan worden uitgezonderd van het eigen risico, om zo inzichtelijk te krijgen of en in hoeverre het eigen risico, maar ook andere factoren zoals schaamte- en schuldgevoelens een drempel vormen om een hersteloperatie te ondergaan. Door deze inzichten kunnen vervolgens gepaste maatregelen worden getroffen om te zorgen dat deze vrouwen indien gewenst deze zorg kunnen krijgen. De verwachting is dat dit onderzoek tot in 2027 doorloopt. Daarmee geeft de minister vooralsnog uitvoering aan de motie en kunnen de resultaten van het onderzoek worden benut voor een definitieve oplossing.
Kamerstukken II, 2020-2021, 32 175, nr. 70 en Pharos (2016). Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen.ā©ļø
www.augeo.nl/schadelijke-praktijkenā©ļø
Kamerstukken II, 2020-2021, 32 175, nr. 70.ā©ļø
Factsheet De Meldcode bij (vermoedens van) eergerelateerd geweld, Movisie, maart 2022.ā©ļø
Initiatieven die burgers zelf nemen en die gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit van hun eigen leven en dat van hun (directe) omgeving (Verwey-Jonker Instituut, 2013).ā©ļø
Kamerstuk 31765, nr. 863; Kwaliteit van zorg | Tweede Kamer der Staten-Generaalā©ļø