Tweeminutendebat Medische ethiek/orgaandonatie (CD 4/2) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D07584, datum: 2025-02-20, bijgewerkt: 2025-02-21 10:05, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-02-20 11:45: Tweeminutendebat Medische ethiek/orgaandonatie (CD 4/2) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Medische ethiek/orgaandonatie
Medische ethiek/orgaandonatie
Aan de orde is het tweeminutendebat Medische
ethiek/orgaandonatie (CD d.d. 04/02).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Medische
ethiek/orgaandonatie. Wederom heet ik de staatssecretaris van VWS, de
leden, de mensen op de tribune en iedereen die dit debat op afstand
volgt van harte welkom. Voor de termijn van de Kamer hebben acht leden
spreektijd aangevraagd. Ik geef als eerste het woord aan de heer
Diederik van Dijk, die ook mede namens de BBB een motie zal indienen.
Hij spreekt zelf namens de SGP-fractie. Gaat uw gang.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal abortussen in 2022 en 2023 zeer snel is
gestegen tot het hoogste aantal sinds de inwerkingtreding van de
abortuswet;
overwegende dat het ministerie van VWS er rekening mee houdt dat de
verhoogde abortuscijfers de komende jaren zullen aanhouden;
overwegende dat de regering inzet op het tegengaan van onbedoelde en
ongewenste zwangerschappen;
verzoekt de regering om op korte termijn te bezien welke extra
maatregelen genomen kunnen worden om onbedoelde zwangerschappen te
voorkomen en hulp aan onbedoeld zwangere vrouwen te verbeteren, in kaart
te brengen welke eventuele aanvullende maatregelen er genomen zouden
kunnen worden en wat de financiële consequenties hiervan kunnen zijn, en
de uitkomsten in de volgende voortgangsrapportage van de aanpak
onbedoelde zwangerschappen met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Krul, Bikker
en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 166 (36600-XVI).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal abortussen in 2022 en 2023 zeer snel is
gestegen tot het hoogste aantal sinds de inwerkingtreding van de
abortuswet, en dat het ministerie van VWS er rekening mee houdt dat de
verhoogde abortuscijfers ook over 2024 en 2025 zullen aanhouden;
constaterende dat een toelichting of duiding van de mogelijke oorzaken
van deze stijging ontbreekt omdat de IGJ alleen kerncijfers registreert
en publiceert;
overwegende dat het registreren van factoren of motieven die een rol
spelen bij een abortus(verzoek) kan bijdragen aan het verbeteren van de
zorg en ondersteuning voor de onbedoeld zwangere vrouw en haar
(ongeboren) kind;
verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat factoren en motieven voor
een abortus(verzoek) voortaan worden geregistreerd en deze informatie
jaarlijks geaggregeerd en geanonimiseerd openbaar wordt gemaakt via de
jaarrapportages van de IGJ,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Van der Plas
en Bikker.
Zij krijgt nr. 167 (36600-XVI).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dan mijn laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in november een
rapport publiceerde waarin werd vastgesteld dat het aantal abortussen in
Nederland in twee jaar tijd met bijna een derde is gestegen;
constaterende dat de stijging van het aantal abortussen al begon in
2022, maar na het afschaffen van de verplichte bedenktijd op 1 januari
2023 verder is toegenomen;
van mening dat het afschaffen van de verplichte bedenktijd van vijf
dagen mogelijk verband kan houden met de stijging in het aantal
abortussen;
verzoekt de regering te onderzoeken of het afschaffen van de verplichte
bedenktijd per 1 januari 2023 heeft bijgedragen aan de verdere toename
van het aantal abortussen, en wat de mogelijke invloed hiervan is op de
keuze van vrouwen om hun zwangerschap af te breken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Van der Plas
en Bikker.
Zij krijgt nr. 168 (36600-XVI).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik wil bij deze laatste motie opmerken dat deze geschreven is door
mevrouw Van der Plas. Maar door verplichtingen elders kon zij hier niet
aanwezig zijn.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Dan heb ik eigenlijk een vraag aan mevrouw Van der Plas, maar dat doe ik
dan via de heer Van Dijk. We weten hoe krachtig vrouwen zijn. Daar
willen we ook naar handelen. Abortuszorg is geen impulsieve keuze. Die
verplichte beraadtermijn kan juist heel veel stress opleveren, net als
logistieke en financiële belemmeringen bij het reizen naar de
zorglocatie. Landen als Zweden en Canada hebben al jarenlang hele goede
ervaringen. Wat denkt de heer Van Dijk, of mevrouw Van der Plas, te
bereiken met dit voorstel om de beraadtermijn weer opnieuw in te voeren?
Want dat doet echt afbreuk aan het recht dat vrouwen hebben op goede
zorg.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
De SGP, waar wij allereerst voor spreken, zou inderdaad niks liever zien
dan het weer invoeren van die bedenktermijn. Maar dat vraagt deze motie
niet. Deze motie wijst erop dat we te maken hebben met een ongekende
stijging van het aantal abortussen. Het is bepaald niet ondenkbaar dat
de afschaffing van de bedenktermijn daarbij een stevige factor is. We
willen graag onderzoeken in hoeverre dat het geval is.
Mevrouw Paulusma (D66):
Het is altijd fijn als moties ingediend worden waar je over na kunt
denken, omdat er tekst in staat die klopt. We hebben dit debatje al
gehad in het commissiedebat over medische ethiek. De stijging, dus niet
"de significante, enorme stijging", zoals de heer Van Dijk graag naar
voren brengt, zit in de termijn die al niet viel onder de verplichte
beraadtermijn. De correlatie die de heer Dijk legt tussen de "enorme
stijging" van het aantal abortussen en het afschaffen van de verplichte
beraadtermijn, bestaat niet. De stijging zit in het aantal abortussen
waarvoor de verplichte beraadtermijn al niet geldig was. Ik snap dat u
gaat zeggen dat dit de motie van mevrouw Van der Plas is. Dat is
misschien een hele mooie escaperoute. Maar deze motie klopt niet en
draagt ook bij aan ... Misschien is "desinformatie" een beetje een groot
woord, maar het is voor dit debat niet heel handig wat de heer Dijk nu
doet.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Daar ga ik graag op in. In de eerste plaats wil ik ingaan op de
opmerking dat de ongekende stijging een soort verzinsel of spookverhaal
is. We zitten nu bijna op 40.000 abortussen. Dat is een enorme stijging,
een enorm aantal. Daar wil ik helemaal niks aan afdoen. Nogmaals, de
motie sluit niet uit dat die afschaffing van de bedenktermijn hier wel
degelijk invloed op heeft gehad. Ik denk dat die er ook feitelijk is.
Stel dat mevrouw Paulusma gelijk heeft; dan zal dat ook blijken uit het
onderzoek. Maar laten we het scherp hebben.
Mevrouw Paulusma (D66):
Mevrouw Paulusma heeft gelijk. Dat had de heer Dijk namelijk ook kunnen
lezen in de rapportage, waar hij nu met een motie ook nog aan wil
toevoegen dat vrouwen in dit land moeten legitimeren waarom ze kiezen
voor goede zorg. Ik vind dat een zeer kwalijke ontwikkeling. Daar hebben
we het debat ook al over gevoerd. De heer Dijk weet ook wat de
consequenties zijn van deze maatregel, namelijk dat vrouwen minder
toegankelijke zorg krijgen, met alle gezondheidsgevolgen van dien. Ik
vind het dus echt heel schadelijk wat de heer Dijk namens de SGP hier nu
aan het doen is. Maar stellen dat een verplichte beraadtermijn van
invloed is op de stijging van het aantal abortussen, is pertinent
onwaar. Het zou echt wel plezierig zijn als de heer Dijk aan
factchecking doet en juiste moties indient, wellicht dan ook namens
mevrouw Van der Plas.
De voorzitter:
De heer "Van Dijk" krijgt het woord.
Mevrouw Paulusma (D66):
Excuus, voorzitter. Ik bedoel de heer Van Dijk, mijn zeer gewaardeerde
collega van de SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel. Ik wil heel graag op het allerbelangrijkste punt ingaan dat
u aansneed als het gaat over registratie. Ik begrijp het oprecht niet,
omdat juist mevrouw Paulusma abortus heel vaak neerzet als "het is
gewone zorg". Bij elke zorgvraag bekijken we wat erachter zit en of die
zorg verbeterd kan worden et cetera. Dat begint altijd met data. De
motie, zoals u hem heeft gehoord, is gericht op de vraag hoe we vrouwen
eventueel nog beter kunnen helpen en hen misschien juist in staat kunnen
stellen. Stel je nou eens voor dat de meest voorkomende reden financieel
van aard is. Dan staat mevrouw Paulusma aan mijn zijde om te zeggen:
"Hé, maar wij willen echte keuzevrijheid. Wij gaan ervoor zorgen dat
financiële redenen geen aanleiding zijn voor vrouwen om tot een abortus
over te gaan. Dus laten we dit gewoon uitzoeken en aan de hand van de
data kijken hoe we onbedoeld zwangere vrouwen kunnen helpen en ook het
ongeboren leven beter kunnen beschermen."
Mevrouw Paulusma (D66):
Afrondend, voorzitter.
De voorzitter:
Ik denk niet dat u nader tot elkaar komt, dus heel kort.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik zal het heel kort houden. Althans, ik doe een poging. De heer Van
Dijk maakt namelijk nu een karikatuur van de abortuszorg in Nederland.
Het is niet zomaar iets wat je aan de afhaalbalie kunt regelen. Er is
hele goede abortuszorg, met meerdere gesprekken waarin er over een
heleboel zaken gepraat wordt. Maar wat de heer Van Dijk van de SGP wil,
is dat deze zorg ontoegankelijker wordt. Dat vind ik echt ontzettend
kwalijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat is niet aan de orde. Het blijft apart dat we dit dus bij geen enkele
zorgvraag zo stellen. Ik doel op de vraag naar motiveringen, ook om te
kijken of je beter kunt helpen. Daarnaast is het grotere doel toch juist
betere hulp aan vrouwen en aan ongeboren kinderen? Welke bezwaren kun je
hebben tegen het registreren van heel veel wat al wordt uitgevraagd? Ik
heb in de motie gezegd: "anoniem" en "geaggregeerd". Er wordt niemand
geschaad. Het gaat geen nieuwe drempels opwerpen. Dus laten we hiervoor
openstaan.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar mevrouw Bikker en zij
spreekt namens de ChristenUnie. Gaat uw gang.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben een uitgebreid debat gehad over meerdere thema's.
Een daarvan was de omgang met embryokweek. Wat mijn fractie betreft
waren de antwoorden van de staatssecretaris op dat moment wel
procedureel, maar te weinig doordrongen van het besef dat het gaat om
een medisch-ethisch dilemma en eigenlijk ook om een maatschappelijk
dilemma. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Gezondheidsraad een advies heeft uitgebracht over
de veertiendagengrens bij embryo-onderzoek;
constaterende dat er een wetsvoorstel is ingediend dat het verbod op het
kweken van embryo's wil opheffen;
overwegende dat deze onderwerpen niet alleen een medische component
hebben maar ook een maatschappelijke, namelijk hoe er naar leven en
beperkingen wordt gekeken;
overwegende dat over deze onderwerpen nog niet of nauwelijks een
maatschappelijke dialoog is gevoerd en de aanbeveling uit een eerder
traject is om een breder publiek mee te nemen;
verzoekt de regering een maatschappelijke dialoog te starten over de
veertiendagengrens bij embryo-onderzoek en het kweken van embryo's en de
maatschappelijke vragen die deze onderwerpen oproepen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Diederik van
Dijk.
Zij krijgt nr. 169 (36600-XVI).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Mijn fractie heeft de moties meegetekend die zien op het beter
onderzoeken van de redenen voor een abortus. Ik weet dat daar een eerste
onderzoek naar is gedaan. Juist daarin viel mij op dat we zien dat het
afleggen van verantwoording helemaal geschoven wordt op het vragen naar
redenen. Ik zie daar echt een verschil tussen. Dat zie je ook in het
onderzoek. Daaruit wordt heel duidelijk dat er verschillende redenen
zijn waarom een vrouw tot een abortus kan komen. Dan kun je misschien
niet precies vastpinnen wat nou dé enige reden is, maar je kunt wel
nieuwsgierig zijn en verder vragen naar wat de overwegingen zijn van
vrouwen als ze daarvoor kiezen. Als keuzevrijheid de kern is en vrouwen
bijvoorbeeld rond financiën of scholing heel veel zorg ervaren, dan
kunnen we daar ook dingen aan doen. Dan vind ik dat geen vaststaand
gegeven, maar dan ben ik nieuwsgierig hoe we deze vrouwen kunnen helpen
en het ongeboren leven kunnen koesteren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar mevrouw Dobbe namens de
Socialistische Partij. Gaat uw gang.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ook voor de voorgaande sprekers: als je
ongewenste zwangerschappen wilt voorkomen, begin dan bij anticonceptie.
Daarom heb ik de volgende moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het gebruik van anticonceptie de laatste jaren
afneemt;
overwegende dat seks zonder anticonceptie kan leiden tot de verspreiding
van soa's en tot meer ongewenste zwangerschappen;
overwegende dat het daarom onwenselijk is dat er een financiële drempel
wordt opgeworpen voor anticonceptie;
verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de kosten en baten
zouden zijn van het vergoeden van anticonceptie vanuit het
basispakket,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 170 (36600-XVI).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het gebruik van anticonceptie de laatste jaren
afneemt;
overwegende dat seks zonder anticonceptie kan leiden tot de verspreiding
van soa's en tot meer ongewenste zwangerschappen;
overwegende dat het daarom onwenselijk is dat er een financiële drempel
wordt opgeworpen voor anticonceptie;
overwegende dat de verantwoordelijkheid voor het gebruik van
anticonceptie nu in de praktijk te vaak bij vrouwen wordt
neergelegd;
overwegende dat in Frankrijk en Spanje al gratis condooms beschikbaar
zijn voor jongeren;
verzoekt de regering om een pilot te starten waarbij condooms gratis en
laagdrempelig beschikbaar worden gesteld en de Kamer hier voor
Prinsjesdag over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 171 (36600-XVI).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een groep vrouwen die in Nederland woont nu moet
betalen om toegang te krijgen tot abortuszorg omdat zij niet
Wlz-gerechtigd zijn, bijvoorbeeld doordat zij hier niet werken;
verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe groot deze groep is, wat
de gevolgen hiervan zijn en hoe de toegang tot abortuszorg voor deze
groep kan worden verbeterd, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 172 (36600-XVI).
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Slagt-Tichelman.
Zij spreekt namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw
gang.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Als GroenLinks-PvdA zien we hoe krachtig vrouwen zijn. Daar
willen we ook naar handelen. Abortuszorg is geen impulsieve keuze. Neem
vrouwen serieus. Neem de lichamelijke integriteit van vrouwen serieus.
Onderzoek naar de redenen voor abortuszorg ondermijnt het feit dat
vrouwen recht hebben op lichamelijke integriteit. Ook de beroepsgroepen
van gynaecologen en verloskundigen en de Patiëntenfederatie vinden dit
mogelijke onderzoek onwenselijk, spreken zij vandaag uit. Het suggereert
een verantwoordingsplicht, het vergroot het risico op stigmatisering en
het vermindert toegang tot de zorg. Abortuszorg moet toegankelijk
blijven zonder dat vrouwen zich hoeven te verantwoorden voor hun keuze.
Zet mensen nog meer in hun kracht door goede voorlichting en toegang tot
anticonceptie! Daarom dienen we de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het condoomgebruik in Nederland de afgelopen jaren
blijft afnemen, vooral onder jongeren;
constaterende dat het aantal soa's daarentegen blijft toenemen, vooral
onder jongeren;
constaterende dat er veel misinformatie is over anticonceptie;
constaterende dat een brede coalitie van jongerenorganisaties, waaronder
NJR, LSVb, LAKS, JOB, JOVD, JBBB, JS, CDJA, DWARS, PINK! en Jonge
Democraten, op 5 november 2024 een manifest voor seksuele gezondheid
heeft aangeboden aan de Tweede Kamer;
constaterende dat de regering al heeft uitgesproken de opdracht aan het
RIVM te hebben gegeven om in samenwerking met Soa Aids Nederland
onderzoek te doen naar effectieve interventies voor het stimuleren van
het condoomgebruik;
constaterende dat er naast condoomgebruik ook andere
anticonceptiemethoden zijn;
overwegende dat de voorkeur voor een anticonceptiemethode kan
verschillen per persoon;
verzoekt de regering om in het onderzoek naar effectieve interventies
voor het stimuleren van het condoomgebruik ook andere
anticonceptiemethoden mee te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.
Zij krijgt nr. 173 (36600-XVI).
Dank voor uw inbreng. Mevrouw Bikker heeft een vraag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Collega Slagt-Tichelman kiest een van de oorzaken die ze wil aanpakken,
volgens mij eigenlijk juist om het aantal abortussen te kunnen
verminderen. Want ongewenste zwangerschap zal met anticonceptie minder
voorkomen. Daarvoor gaf ze een stevige uitbrander aan partijen die
zeggen dat ze meer willen weten over de andere oorzaken. Ik denk dat
bijvoorbeeld financiële nood te maken kan hebben met anticonceptie en
ook met de vraag: kan ik een huis vinden? Dat is toch iets waarop
partijen zoals GroenLinks-Partij van de Arbeid vanouds met partijen als
de mijne optrokken? We staan namelijk voor mensen in situaties, waarin
ze ellendige keuzes moeten maken. Snapt ze het verlangen om juist aan de
andere kant ook gewoon werk te maken van die nood?
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Ik begin met het laatste punt en dan kom ik bij de eerste twee punten.
Op het laatste punt kunnen wij elkaar zeker vinden. Het gebeurt nu ook
al in de praktijk. We hebben het programma Kansrijke Start, waar
overigens op bezuinigd gaat worden. Dat vind ik heel erg. We kunnen
elkaar vast verstevigen om daarover het gesprek te voeren. Het gesprek
begint ook al vroeg. Je hebt als verloskundige, als gynaecoloog of als
hulpverlener direct het gesprek over of er financiële belemmeringen
meespelen, en daar anticipeer je dan op. Daar is geen onderzoek voor
nodig. Dat is zorg die gegeven wordt. Daar moeten we op blijven
inzetten. Misschien kan die zorg nog wat beter. Dat ben ik met u eens.
Daar is geen onderzoek voor nodig.
Wat het andere punt betreft: wij zetten ons in voor sterke rechten voor
vrouwen om over hun eigen lichaam te beschikken, en ook voor goede
toegang tot abortuszorg. Daarnaast — dat verbinden wij niet met elkaar —
zetten wij ons ervoor in dat vrouwen en mannen zich goed kunnen
beschermen tegen eventuele geslachtsziekten en ongewenste
zwangerschappen. Wij verbinden die twee dingen niet met elkaar. U
verbindt die twee dingen met elkaar, wij niet. Wij staan voor beide,
voor het recht van toegang tot goede abortuszorg én voor goede toegang
tot anticonceptie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik verbind dat wel met elkaar, omdat ik nog steeds zie hoeveel jonge
gezinnen bijvoorbeeld dakloos zijn en welke moeilijke vragen dat geeft.
Ik vind het belangrijk om het te weten. Het gaat er niet om dat mensen
verantwoording afleggen in de zin dat zorg ontoegankelijk wordt. Het
gaat erom dat wij weten wat het gevolg is van veel dakloosheid. Als dat
gevolgen heeft voor de abortuscijfers, hebben wij ons hier met elkaar te
schamen. Dus ik wil dat weten, omdat ik denk dat wij daarmee juist
opkomen voor de mensen die het het hardste nodig hebben. Die zaken met
elkaar verbinden wordt een beetje verdacht gemaakt, terwijl er een
oprecht verlangen onder zit om juist vrouwen in nood beter te
helpen.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Wij delen de gedachte om vrouwen in nood beter te helpen. Wij hebben
daar andere wegen toe. Dat respecteren wij van elkaar. Wij staan daar
verschillend in. Ik wil huizen ook beter beschikbaar maken voor die
gezinnen. Ik denk dat we daar elkaar echt in kunnen vinden.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar mevrouw De Korte, die het
woord voert namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw
gang.
Mevrouw De Korte (NSC):
Voorzitter. We hebben een goed commissiedebat gehad over verschillende
onderwerpen op het gebied van medische ethiek. In verband met een
initiatiefnota van Nieuw Sociaal Contract over euthanasie bij jonge
mensen die psychisch lijden, hebben we gesproken over de nieuwe
mediarichtlijn die is uitgebracht door het Expertisecentrum Euthanasie
over euthanasie bij psychisch lijden. We dachten eerst een motie in te
dienen, maar eigenlijk willen we gewoon een toezegging van deze
minister. Of deze staatssecretaris, excuus. Aan de staatssecretaris
vraag ik een definitieve toezegging om nog eens in gesprek te gaan met
het Expertisecentrum Euthanasie en te vragen wat het expertisecentrum
gaat doen om deze mediarichtlijn onder de aandacht te brengen bij alle
media. Ook vraag ik hem om zelf deze mediarichtlijn te omarmen.
Voorts heeft ook Nieuw Sociaal Contract zorgen over de stijging van het
aantal abortussen. Daarom hebben we de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de afgelopen twee jaar het aantal abortussen is
gestegen van ongeveer 31.000 naar 40.000;
overwegende dat lopend onderzoek naar de factoren die leiden tot
onbedoelde zwangerschap, de stijging niet afdoende kan verklaren;
overwegende dat het ondergaan van een abortus voor sommige vrouwen
psychisch belastend kan zijn, met mogelijk langdurige gevolgen voor hun
welzijn, en dat het dus wenselijk is om onbedoelde zwangerschappen, waar
mogelijk, te voorkomen;
verzoekt de regering om de evaluatie Wet afbreking zwangerschap binnen
twee jaar te starten en expliciet aandacht te geven aan de mogelijke
oorzaken en andere relevante factoren en ontwikkelingen die bijdragen
aan de stijging van het aantal abortussen, en de uitkomsten van dit
onderzoek zo spoedig mogelijk voor te leggen aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Korte en Bikker.
Zij krijgt nr. 174 (36600-XVI).
Dank voor uw inbreng. Mevrouw Paulusma heeft een vraag.
Mevrouw Paulusma (D66):
Over die psychische last na een abortus is al heel veel onderzoek. Die
is namelijk zeer beperkt. Maar ik ben heel erg benieuwd naar het
verzoekpunt. Wat verzoekt mevrouw De Kort de staatssecretaris nou te
doen?
Mevrouw De Korte (NSC):
Er komt al onderzoek over de Wet afbreking zwangerschap, maar we willen
vooral de stijging verklaard zien. Die stijging zit niet in het
onderzoek. Dat zit dus ook in het verzoek dat wij doen aan de
staatssecretaris. Dat is dus het verschil.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik probeer het te begrijpen. Maar wat moet er dan gebeuren om daar
inzicht in te krijgen volgens mevrouw De Korte?
Mevrouw De Korte (NSC):
Wij houden het algemeen. Er staat "de mogelijke oorzaken". Er kunnen
verschillende oorzaken zijn. Wij willen dat in beeld brengen. Dat is net
al genoemd. Er kunnen financiële oorzaken zijn. Mensen hebben misschien
geen huis. Er kunnen andere oorzaken zijn. Die oorzaken willen wij dus
graag in beeld hebben.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter, ik zal het heel kort afronden. Ik ben echt op zoek naar "hoe
dan?", voor als we moeten kiezen tussen moties. Maar als ik mevrouw De
Korte goed begrijp, was dit heel veel wollige taal voor het uitvragen
van redenen waarom vrouwen kiezen voor een abortus.
Mevrouw De Korte (NSC):
Bij onderzoek gaat het anders, mevrouw Paulusma. We willen niet iedereen
naar de redenen van abortus vragen, maar bij onderzoek gaat het om een
steekproef van mensen, waarbij we inderdaad vragen wat oorzaken kunnen
zijn. Dat onderzoek wordt sowieso al gedaan bij de evaluatie van de Wet
afbreking zwangerschap. Wij willen aanvullend weten wat de stijging is
van het aantal abortussen.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Mevrouw Paulusma, u heeft nu het woord namens de
D66-fractie. Gaat uw gang.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb zelf nog één vraag naar aanleiding van
het debat. Dat staatssecretaris gaf aan in het najaar met een brief te
komen over meer duidelijkheid over de wilsverklaring voor mensen met
dementie die hun euthanasiewens willen vastleggen. Dat is natuurlijk
ontzettend goed, maar er spelen meer problemen dan onduidelijkheid over
die wilsverklaring. Daarom vraag ik ook of de staatssecretaris in deze
brief uitgebreid kan stilstaan bij de knelpunten waar mensen met
dementie en zorgprofessionals tegen aanlopen als het gaat om de keus
voor euthanasie bij dementie.
Voorzitter. Dan zou ik mij tot slot willen richten tot mijn collega's,
want ik heb met verbazing — dat is positief geformuleerd — geluisterd
naar de ingediende moties. Ik hoor een waardeoordeel over de stijging in
het aantal abortussen, ik hoor een kwalificatie van een reden tot een
abortus, en ik hoor over het inperken van de vrije keuze van vrouwen om
te kiezen voor een abortus. Dat ik dit in 2025 nog moet zeggen: dit
moeten we niet willen en ook niet doen. Het schaadt vrouwen en het maakt
zorg ontoegankelijker, met alle gevolgen van dien. Daarom de volgende
motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de persoonlijke keuze voor een abortus altijd een
samenspel van verschillende factoren is;
overwegende dat het uitvragen van de redenen om te kiezen voor een
abortus leidt tot een beoordeling van die redenen;
overwegende dat dit niet bijdraagt aan de toegang tot abortuszorg en het
recht op zelfbeschikking voor vrouwen inperkt;
spreekt uit dat er geen onderscheid mag worden gemaakt in de redenen om
te kiezen voor een abortus,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Paulusma.
Zij krijgt nr. 175 (36600-XVI).
Dank voor uw inbreng. Mevrouw De Korte heeft een vraag.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dit verbaast me toch wel, hoor. We hebben inderdaad de abortuswet.
Prima. Maar de grote stijging die er is — in het afgelopen jaar hebben
10.000 meer mensen, jonge vrouwen, om abortus gevraagd — heeft gevolgen
voor deze vrouwen. Het verbaast mij dat mevrouw Paulusma zegt: "Nou,
prima zo. We gaan er zo mee verder. Het maakt niet uit wat de redenen
kunnen zijn. Er kunnen heel veel redenen zijn, maar we laten het aan
deze vrouwen over".
Mevrouw Paulusma (D66):
Het verbaast mij, of eigenlijk niet, van NSC dat het op het
conservatieve orgel springt als het gaat om dit soort zaken. Het is aan
vrouwen zelf om te kiezen voor een abortus. Het is aan vrouwen zelf om
die afweging te maken. NSC kan wollige moties indienen om dat enigszins
te camoufleren, maar ook NSC wil redenen weten waarom vrouwen kiezen
voor een abortus, en daarmee perk je de zorg in. Ik zal hier elke dag
strijden voor toegankelijke abortuszorg, die in Nederland van zeer hoge
kwaliteit is. We evalueren de wet. Dat vind ik uitstekend, maar het
uitvragen van redenen en vrouwen daarmee kwalificeren: never nooit
niet.
De voorzitter:
Mevrouw de Korte, ik zie al meer collega's opstaan. We gaan echter niet
weer een hele herhaling doen van dit debat dat al lang bestaat en ook in
de commissie is gevoerd. Kort, mevrouw De Korte.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik krijg geen enkel antwoord op mijn vraag. Er is een stijging van het
aantal abortussen. Waarom wil mevrouw Paulusma dat niet weten?
Mevrouw Paulusma (D66):
Mevrouw De Korte kreeg uitstekend antwoord op haar vraag. Ik ga alleen
niet mee in het frame van NSC.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Heel kort, want ik vind dit inderdaad zo'n lelijke framing, nota bene
van iemand van wie ik weet dat ze zelf uit de zorg komt. Het is toch een
kerntaak van artsen om de hulpvraag van vrouwen ook te verhelderen? Daar
hebben we het over. Hoe komt mevrouw Paulusma dan tot zo'n antwoord dat
het massief afwijst om meer inzicht te krijgen in de motieven voor
abortus?
Mevrouw Paulusma (D66):
Omdat ik, wellicht omdat ik uit de zorg kom, heel veel vertrouwen heb in
zorgprofessionals, die hun werk elke dag uitstekend doen volgens
richtlijnen, afspraken en protocollen. Er is geen vezel in mijn lijf die
twijfelt aan de kwaliteit van de abortuszorg in Nederland.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Bevers gaat nu spreken namens de
VVD-fractie.
De heer Bevers (VVD):
Dank, voorzitter. Ik heb geen moties, maar een aantal opmerkingen. In
januari, tijdens de eerste termijn van ons debat, hoorde ik collega Van
Dijk het volgende zeggen over de houding van de SGP. Ik citeer: "Dat
vraagt om een verantwoordelijke houding en om compassie met mensen in al
hun kwetsbaarheid." De SGP dient vandaag samen met BBB en de
ChristenUnie een motie in die probeert een stap terug in de tijd te
zetten. Dat is een herhaling van januari vorig jaar toen een
soortgelijke motie gelukkig met overgrote meerderheid werd verworpen.
Vrouwen moeten volgens deze motie antwoord gaan geven op de vraag waarom
ze kiezen voor abortus, terwijl alle seinen voor die registratieplicht
op rood staan.
Voorzitter. Het is al erg genoeg dat tijdens het debat, maar ook nu in
deze motie, de suggestie wordt gewekt dat vrouwen lichtzinnig of
gemakzuchtig zouden kiezen voor een abortus. Er wordt ook geïmpliceerd
dat vrouwen niet in staat zouden zijn om keuzes te maken over hun eigen
lichaam. Door middel van deze motie gaan we als politiek Den Haag
vrouwen vragen om zich te verantwoorden voor hun autonome keuze. Dat is
voor de VVD ondenkbaar en onvoorstelbaar.
Voorzitter. Probeert u zich eens voor te stellen wat een dergelijke
vraag betekent voor vrouwen die slachtoffer zijn van verkrachting,
incest, gedwongen prostitutie of geweld en dwang in een relatie. Alleen
al om die reden vindt de VVD de motie onnodig hardvochtig, zonder
mededogen en zonder respect voor de afwegingen die vrouwen moeten maken
om tot zo'n besluit te komen. Met compassie heeft het al helemaal niets
te maken. Mijn fractie neemt scherp afstand van deze motie. De
suggesties in deze motie getuigen van een gebrek aan
inlevingsvermogen.
Ter afsluiting, voorzitter. De VVD staat pal voor het autonome recht van
vrouwen om hun zwangerschap af te breken. Dat recht is autonoom, omdat
niemand anders dat besluit kan of mag nemen of beïnvloeden. Daarover
past bovendien geen moreel oordeel van ons, maar slechts begrip voor
degene die een dergelijk moeilijk besluit moet nemen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Er wordt degenen die de motie hebben ondertekend veel verweten. Daar
hoor ik bij, dus vond ik het goed om toch even een vraag terug te
stellen aan collega Bevers. Ik vind het belangrijk dat we ons beleid op
orde hebben om vrouwen daadwerkelijk te helpen, juist omdat ik vrouwen
steun in hun moeilijke beslissing en ik in de onderzoeken lees dat er
verschillende redenen zijn waarom zij tot die beslissing komen. Ik zou
het een verenging vinden van het hulpaanbod dat vrouwen verdienen als we
alleen de toegang tot abortuszorg vergroten. Ik mis die reflectie bij de
VVD. Er wordt veel geoordeeld over partijen die hier anders over denken.
In plaats van dat we elkaar de maat nemen via een frame, kunnen we toch
het gesprek voeren over de vraag die hieronder zit, namelijk hoe we
vrouwen het beste kunnen helpen? Volgens mij is dat niet waar we over
hebben gewisseld in het commissiedebat.
De heer Bevers (VVD):
Laat ik daar helder over zijn. Het staat elke collega vrij om de motie
en vraag in te dienen die ze willen. Maar het is wel een selectieve kijk
op de gang van zaken. U gaat daarmee voorbij aan datgene wat we in het
debat hebben gewisseld. Ook de staatssecretaris merkte op dat het niet
nodig is om eventueel te kijken naar oorzaken via een registratieplicht.
In België is men in 2018 bewust gestopt met deze registratieplicht,
omdat het vrouwen in een frame van verantwoording drukt. Er is daarbij
zelfs het woord "inhumaan" gebruikt. U gaat voorbij aan dat soort
argumenten. Het is niet nodig om een registratieplicht in te voeren om
te kijken naar de oorzaken van de stijging. Ik wijs erop dat de
staatssecretaris bijvoorbeeld goede anticonceptie als oorzaak noemt. Ik
heb die ook genoemd. U gaat verder niet in op het feit dat er een
onderzoek ligt van de Rutgers Stichting over anticonceptie en vrouwen
die zich bij abortusklinieken melden. Er zijn voldoende redenen om
ernaar te kijken, maar een registratieverplichting of verantwoording wat
betreft de autonome keuze van vrouwen hoort daar wat de VVD betreft niet
bij.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Nou wordt het fraai, want volgens mij was het de ChristenUnie die in de
vorige coalitieperiode heeft gezegd: we zullen moeten kijken naar meer
anticonceptie, juist ook voor vrouwen in een kwetsbare positie. Heel
eerlijk gezegd was de VVD op dat moment niet de grootste bondgenoot. Het
is dus fijn om daar nu op een andere manier achter te komen. Volgens mij
is dat goed. We hebben elkaar niet overtuigd in dat debat. Dat kan. Dat
deel ik. Maar er zit wel, ook aan mijn kant, oprecht een bepaald
verlangen onder. Ik heb in Utrecht in de raad gezeten. Ik heb vrouwen in
Overvecht ontmoet die vanwege familieomstandigheden niet durfden te
zeggen dat ze zwanger waren en onder die druk naar de abortuskliniek
gingen. Ik vind dat we voor die vrouwen moeten opkomen. Je kan het
verschillend wegen, maar doe dan niet alsof dit alleen maar onbarmhartig
is. Ik heb misschien andere vrouwen voor ogen. Dat zou kunnen. Daar
kunnen we het gesprek over voeren.
De heer Bevers (VVD):
Ik loop niet weg voor het feit dat dit juist is. Maar de
staatssecretaris heeft in zijn antwoorden ook aangegeven dat sociaal
wenselijke antwoorden zo'n groot onderdeel gaan uitmaken van een
registratieplicht dat het eigenlijk niks zegt. Op het moment dat er
andere mogelijkheden zijn om te kijken naar de oorzaken… Nogmaals, ik
vind het selectief dat u het alleen heeft over het onderzoek naar de
reden van abortus. U heeft het in de motie niet over anticonceptie of
over andere zaken die we in het debat hebben gewisseld. Dat maakt ook
dat ik … U kent mij: ik heb begrip voor iedereen die anders denkt dan
mijn visie, de visie van de VVD of wat dan ook. Maar daar zit wel een
grens aan, die ik hier probeer aan te geven. Voor ons is het geen optie
om dit in te voeren.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik was wel benieuwd wat de heer Bevers vindt van de motie van NSC, die
eigenlijk via een soort sluiproute toch weer neerkomt op het uitvragen
van redenen.
De heer Bevers (VVD):
Ik ben volgens mij volstrekt helder geweest over het uitvragen van
redenen. Ik zal bekijken hoe die geformuleerd is, want dat heb ik nog
niet gedaan. Maar op het moment dat je het hebt over het uitvragen van
redenen, betekent dit dat je ervan uitgaat dat je ook moet gaan
registreren. Daar ligt voor ons een grens.
De voorzitter:
Nee, mevrouw De Korte, we gaan niet zo onderling met elkaar in debat.
Want nu gaat u …
Mevrouw De Korte (NSC):
Even een correctie op de opmerking van mevrouw Paulusma. Wij vragen niet
naar redenen; wij vragen naar algemene oorzaken. Wij vragen niet om een
algemene registratie bij iedere …
De voorzitter:
Ja, dat hebben we allemaal al gehoord.
Mevrouw De Korte (NSC):
Nee, maar dat wil ik dus toch even corrigeren.
De voorzitter:
Ja, maar we voeren geen interruptiedebatten onderling, met mensen in de
zaal. Dat doe je met degene die voor het spreekgestoelte staat. Dat is
in dit geval de heer Bevers. Ik dank hem voor zijn inbreng. Dan gaan we
nu luisteren naar de heer Van Meijeren. Dat is de laatste spreker in de
termijn van de Kamer. Hij spreekt namens de fractie van Forum voor
Democratie.
Gaat uw gang.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter …
De voorzitter:
Ik ga een ogenblik schorsen.
Meneer Van Meijeren, het is niet toegestaan om hier in de Tweede Kamer
met T-shirts boodschappen uit te zenden. Dat is duidelijk verankerd in
het Reglement van Orde; het gaat hier om gesproken woorden, niet om
attributen. Ik schors de vergadering dus. Ik vraag de heer Van Meijeren
om zich om te kleden, want anders schors ik hem voor dit debat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het
tweeminutendebat Medische ethiek/orgaandonatie. We zijn aan het einde
van de eerste termijn toegekomen. We gaan even vijftien minuten
schorsen. Daarna krijgen we een appreciatie van de tien ingediende
moties; het gaat dus nog om een hele serie moties. Daar moet even over
gesproken worden met de staf van de bewindspersoon. De vergadering is
geschorst.
De vergadering wordt van 12.31 uur tot 12.40 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voorzetting van het
tweeminutendebat Medische ethiek/orgaandonatie. We zijn toe aan de
termijn van de zijde van het kabinet. Ik zie dat de leden nog geen
moties hebben, sommigen nog niet. Die worden nog rondgedeeld. Ze komen
eraan, maar dat weerhoudt mij niet om de staatssecretaris van VWS het
woord te geven in zijn termijn.
Staatssecretaris Karremans:
Dank u wel, voorzitter. Ik ga zo een aantal moties appreciëren, maar ik
begin met de vraag van mevrouw De Korte of ik in gesprek wil gaan met
het Expertisecentrum Euthanasie over hoe men de mediarichtlijn
euthanasie onder de aandacht wil brengen en of ik de richtlijn zelf
onderschrijf. Dat doe ik. Ik ben bereid om hierover met het
Expertisecentrum Euthanasie in gesprek te gaan.
Dan de moties. Allereerst de motie van de heer Van Dijk. Die vraagt de
regering op korte termijn te bezien welke extra maatregelen genomen
kunnen worden om onbedoelde zwangerschappen te voorkomen en hulp aan
onbedoeld zwangere vrouwen te verbeteren, in kaart te brengen welke
eventuele aanvullende maatregelen er genomen zouden kunnen worden en wat
de financiële consequenties hiervan kunnen zijn, en de uitkomsten in de
volgende voortgangsrapportage van de aanpak onbedoelde zwangerschappen
met de Kamer te delen. Ik heb al aan de Kamer toegezegd dat ik in april
de plannen deel over de vervolgaanpak onbedoelde en ongewenste
zwangerschappen. Veel van de huidige activiteiten daarvan worden
voortgezet. Ik werk op dit moment met veldpartijen aan concrete nieuwe
plannen, waarvan ik de financiële consequenties in kaart breng en
inderdaad met de Kamer zal delen. Als ik de motie zo mag interpreteren,
dan geef ik 'm oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ja, dat kan. Ik zie de heer Van Dijk knikken.
Staatssecretaris Karremans:
Dank, voorzitter. Dan de motie over de registratie van motieven voor
abortus. Ik zal niet het hele dictum oplezen, maar ik kan kort zijn over
het advies van de regering. Dat is: ontraden, stevig ontraden. Het
verplicht registreren van de factoren, motieven of redenen voor abortus
is zeer onwenselijk, omdat zo'n registratie een vrouw het gevoel geeft
zich te moeten verantwoorden richting de overheid voor haar besluit. Ik
heb het in het commissiedebat gezegd, en ik zeg het ook hier: ik ga dat
niet doen. In 2018 — de heer Bevers begon er zelf ook over; ik heb dat
ook in het commissiedebat gezegd — is men juist gestopt met deze
praktijk in België, niet bepaald het meest progressieve land. Het is
nota bene het land waar een koning ooit heeft moeten aftreden toen de
abortuswetgeving moest worden ondertekend. Over dat land hebben we het.
Ze zijn gestopt met het uitvragen van die redenen. Bovendien levert die
uitvraag helemaal niks op. In het onderzoek dat mijn voorganger in
dezen, staatssecretaris Van Ooijen, naar de Kamer heeft gestuurd, stond
heel duidelijk dat er nooit één reden is voor een vrouw om te kiezen
voor een zwangerschapsafbreking. Een stijging is dan ook op die manier
nooit te verklaren, ook niet de stijging die we hebben gezien. Ook al
snap ik de nieuwsgierigheid van Kamerleden hiernaar, dit is niet het
middel om het te doen. Nogmaals, ik snap dat er behoefte is bij de Kamer
om daar meer over te weten te komen. Ik zal zo ook reageren op de motie
van NSC. Maar je doet dat niet middels een vragenlijst. Dat levert niks
op. Het levert alleen maar schade op door het gevoel bij vrouwen dat je
je vervolgens moet verantwoorden richting de overheid.
Dan de motie over het effect van het afschaffen van de beraadtermijn,
die is ingediend door de heer Van Dijk, mede namens mevrouw Van der
Plas. Die ga ik ook ontraden. Ik verwijs ook even naar het
commissiedebat. De stijging van het aantal abortussen is — dat heb ik
ook aangegeven — te zien in meerdere landen, ook in landen waar die
termijn nog steeds van kracht is. Daar zagen we die stijging ook. In
2027 zal de evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap opgestart
worden. Als onderdeel van deze evaluatie zal worden gekeken naar de
mogelijke effecten van twee wetswijzigingen: de afschaffing van de
verplichte minimale beraadtermijn en de mogelijkheid die huisartsen
hebben om de abortuspil voor te schrijven. Het oordeel is: ontraden.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
De staatssecretaris zegt terecht: dit komt eraan als het goed is. Het
wordt onderzocht, maar dan hebben we het over 2027 of later. Wat zou,
gelet op die enorme stijging, zich ertegen verzetten om dat onderzoek
naar voren te halen?
Staatssecretaris Karremans:
Omdat ... Het is al heel lastig om dit soort onderzoeken te doen. De
kans dat daar iets uitkomt wat heel duidelijk een verband aantoont
tussen het een en het ander is vrijwel nul, omdat vrouwen meerdere
redenen hebben om iets te doen. Bovendien moet je dan ook nog eens een
keer alle redenen van vrouwen weten van voor de invoering van die wet.
Die hebben we niet. Die hebben we bewust niet, omdat we niet met zo'n
praktijk werken. Dat is dus heel lastig te doen. Ik denk dat het
verstandig is om dat mee te nemen bij de wetsevaluatie en om dat mee te
nemen in alle onderzoeken die we op dat moment uitzetten, en om niet
apart daarvóór daar nog eens een onderzoek over uit te zetten.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Karremans:
Voorzitter. Dan de maatschappelijke dialoog over embryo's. Dat is de
motie op stuk nr. 169 van de ChristenUnie, die vraagt om een
maatschappelijke dialoog om de veertiendagengrens bij embryo-onderzoek.
Die motie geef ik de appreciatie "ontijdig" mee. Met betrekking tot het
speciaal kweken is er al een maatschappelijke dialoog gevoerd in
2019-2020. De maatschappelijke aspecten zijn tijdens deze dialoog ook
uitgebreid aan bod gekomen en de uitkomsten daarvan zijn op 10 maart
2020 aan de Tweede Kamer gestuurd. Met betrekking tot de
veertiendagengrens heeft de Gezondheidsraad inderdaad geadviseerd om de
grens voor onderzoek met embryo's te verschuiven van 14 dagen naar 28
dagen. Ik heb in het commissiedebat al gezegd dat ik hierover nog geen
besluit heb genomen, en dat is nog steeds het geval. In mijn
overwegingen neem ik de mogelijkheid van een maatschappelijke dialoog
over dit onderwerp mee. Het is mijn streven om voor de zomer met een
inhoudelijke reactie op het Gezondheidsraadadvies te komen.
Dan de motie op stuk nr. 170 van mevrouw Dobbe over het in kaart brengen
van de kosten en baten van het vergoeden van anticonceptie vanuit het
basispakket. Zeker aan de helft van die motie heb ik al voldaan, want ik
heb al in het commissiedebat gezegd hoeveel het zou kosten, aan de
kostenkant, als je dit zou willen. Het gaat om 60 miljoen euro. Dat is
de kostenkant. Over de batenkant heb ik ook wat gezegd. We zien dat
financiën, de financiële beschikbaarheid, de prijzen van anticonceptie
niet, of slechts voor een hele kleine groep, een reden zijn om het
vervolgens niet te gebruiken. Voor die groep zijn er heel veel
mogelijkheden en middelen beschikbaar om dat alsnog te krijgen. De motie
op stuk nr. 170 ga ik dus ontraden. Daar neemt mevrouw Dobbe nooit
genoegen mee.
De voorzitter:
Nee, dat zien we.
Staatssecretaris Karremans:
Dat blijft een traditie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, maar dat komt ook doordat het antwoord een beetje te makkelijk is.
Er is een reden waarom ik, ook na de beantwoording van de
staatssecretaris in het debat, alsnog deze motie indien. Dat is omdat de
beantwoording nu wel heel snel gaat. Er zijn verschillende onderzoeken
gedaan, in het Verenigd Koninkrijk, in de Verenigde Staten. Er is
onlangs onderzoek gedaan onder studenten in Nederland. Al die
onderzoeken tonen aan dat onder mensen met een laag inkomen het gebruik
van anticonceptie toeneemt als je dat als samenleving collectief draagt.
Maar daar gaat de staatssecretaris nu helemaal aan voorbij. Ik zou de
staatssecretaris toch wel willen vragen deze motie niet te ontraden,
maar te omarmen en om al deze onderzoeken, deze wetenschap en al die
informatie mee te nemen om hier een serieus antwoord op te geven.
Staatssecretaris Karremans:
Ik wil heel graag een serieus antwoord geven, maar dat gaat dan in de
toon zitten, want het inhoudelijke antwoord wordt niet anders. De
onderzoeken die er zijn, laten zien dat de toegang tot
anticonceptiegebruik voor een hele kleine, hele beperkte groep een
financiële onderlegger kent. Ik wil natuurlijk graag dat
anticonceptiegebruik toeneemt, maar dan wil ik het ook doen met de
middelen die daar vervolgens ook wat aan bijdragen. We zien dat dit
slechts om een hele kleine groep gaat. Anticonceptiemiddelen zijn
goedkoop. Die zijn makkelijk te verkrijgen. Ik zie er dus niks in om die
gratis beschikbaar te stellen voor iedereen. Bovendien zijn er voor de
mensen die het niet kunnen betalen heel veel goede regelingen in
Nederland om het alsnog te krijgen.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
De staatssecretaris zegt nu: onderzoeken tonen aan "dat". Maar onderzoek
dat ik heb gelezen, is geen onderzoekje op Facebook, maar echt onderzoek
van gerenommeerde instituten in het Verenigd Koninkrijk en de VS.
Universiteiten hebben daar gewoon onderzoek naar gedaan en die tonen aan
dat het verschil er wel mee kan worden bereikt.
Staatssecretaris Karremans:
In de VS? Ja, dat kan ik me voorstellen, maar ik ben geen
staatssecretaris in de Verenigde Staten, maar in Nederland …
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, nou dan …
Staatssecretaris Karremans:
… last time I checked.
De voorzitter:
Niet door elkaar, graag. Afrondend, mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Er is bijvoorbeeld recent ook onderzoek gedaan onder studenten. Daar
gaat deze staatssecretaris dan ook aan voorbij. Dus als deze
staatssecretaris zegt "onderzoeken tonen aan", zeg ik dat de onderzoeken
die ik heb gezien aantonen dat dit wel het verschil kan maken. Dan vind
ik dit antwoord echt te makkelijk.
De voorzitter:
De staatssecretaris tot slot.
Staatssecretaris Karremans:
We zijn het niet met elkaar eens, maar het advies blijft:
ontraden.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 171. Die is ook van mevrouw Dobbe en
vraagt om een pilot te starten waarbij condooms gratis en laagdrempelig
beschikbaar worden gesteld en de Kamer hier voor Prinsjesdag over te
informeren. Er vindt nu een onderzoek plaats naar het stimuleren van
condoomgebruik. Dat is voor de zomer klaar. Op basis daarvan wil ik de
interventies bepalen. Het zou kunnen dat we dit dan wel of niet gaan
doen. Op basis van dat onderzoek wil ik de interventies bepalen, dus
deze motie is wat mij betreft ontijdig.
Voorzitter. Dan de derde motie van mevrouw Dobbe, op stuk nr. 172. Die
verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe groot de groep
niet-Wlz-gerechtigden is, wat de gevolgen hiervan zijn en hoe de toegang
tot abortuszorg voor deze groep kan worden verbeterd, en de Kamer
hierover te informeren. Gemakshalve verwijs ik even naar het
commissiedebat. Ik heb u zo goed mogelijk geïnformeerd over de groep
vrouwen die niet Wlz-gerechtigd is. Daarom ontraad ik de motie.
De motie op stuk nr. 173 van mevrouw Slagt-Tichelman geeft gehoor aan de
oproep van jongeren voor een landelijke campagne over seksuele
gezondheid. Die motie ga ik ook ontraden, want dat onderzoek loopt al.
Ik wacht de resultaten af. Die komen deze zomer. Op het thema
anticonceptie kom ik nog breder terug in de Aanpak onbedoelde en
ongewenste zwangerschap.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
We weten dat het onderzoek naar condoomgebruik al loopt — dat staat ook
in de motie — maar we willen dat onderzoek iets breder trekken. Daarvoor
is deze motie bedoeld.
Staatssecretaris Karremans:
Ik snap het goed, maar het advies blijft ontraden.
Dan de motie van mevrouw De Korte op stuk nr. 174, over een onderzoek
naar de stijging van het aantal abortussen. Ik laat de overwegingen even
voor rekening van de fractie van NSC, maar het dictum kan ik oordeel
Kamer geven. Er is veel onderzoek gedaan naar onbedoelde zwangerschappen
en abortus. Ik zei het net al: in 2024 verscheen het rapport Dit is mijn
verhaal, over de omstandigheden die maken dat vrouwen kiezen voor het
uitdragen of afbreken van een onbedoelde zwangerschap. Deze zomer volgen
de resultaten van een onderzoek naar de factoren die bijdragen aan
onbedoelde zwangerschappen. De resultaten van het onderzoek naar de
preventie van en de verbetering van zorg en ondersteuning bij onbedoelde
zwangerschappen zullen dan ook verschijnen. Ik deel de wens van de
indiener om meer zicht te krijgen op de stijging, hoe lastig het ook is
om dit te onderzoeken. Maar ik ga geen redenen uitvragen; laat ik daar
heel helder over zijn. Dat ga ik niet doen, maar ik ben wel bereid om
aan ZonMw te vragen om bij de wetsevaluatie in een integraal onderzoek
naar de abortuspraktijk en het wettelijk kader expliciet aandacht te
besteden aan factoren en ontwikkelingen die mogelijk bijdragen aan de
stijging van het aantal abortussen.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik ben heel blij dat de staatssecretaris nogmaals benadrukt dat hij niet
gaat vragen naar de redenen, maar hoe gaat deze motie dan uitgevoerd
worden?
Staatssecretaris Karremans:
Dat is aan de wetenschappers. Wij kunnen de opdracht geven en de vraag
stellen, maar het is aan de wetenschappers zelf om dat in te vullen. Je
zou kunnen denken aan de manier waarop Rutgers dat gedaan heeft.
Nogmaals, je kunt nooit exact pinpointen waar een stijging vandaan komt.
Dat heb ik al eerder gezegd en volgens mij deelt mevrouw Paulusma die
mening. Er zijn altijd meerdere redenen die bijdragen aan de keuze van
een vrouw voor een zwangerschapsafbreking. Ik kan het meegeven aan
ZonMw, maar het is aan de wetenschappers om dat zo goed mogelijk in te
vullen. Ik deel de nieuwsgierigheid natuurlijk wel — laat dat
vooropstaan — maar ik ga geen redenen uitvragen.
Mevrouw Paulusma (D66):
De staatssecretaris zegt dat Rutgers hier al onderzoek naar doet, maar
dan zou ik verwachten dat deze motie overbodig is. De staatssecretaris
zegt dat hij geen redenen gaat uitvragen en dat hij het bij de
wetenschappers neerlegt. Gaan zij dan met hun vinger in de lucht staan
en voelen hoe de wind waait? Gaan zij in een glazen bol kijken? Gaan zij
kaarten op tafel leggen om te zien wat het zou kunnen zijn? Als de
staatssecretaris zegt dat dit oké is, dan impliceert dat indirect dat er
redenen worden uitgevraagd bij vrouwen. Ik zie de staatssecretaris nee
schudden, maar het staat hier. Er staat: "mogelijke oorzaken en andere"
— hier zit echt de crux — "relevante factoren en ontwikkelingen".
"Factoren" zijn redenen, staatssecretaris.
Staatssecretaris Karremans:
Nee, zo interpreteer ik het niet. Ik ben er vrij helder in dat ik geen
redenen ga uitvragen. Dat gaat niet gebeuren. In het Rutgersonderzoek
worden vrijwillige vragenlijsten verspreid bij abortusklinieken. Dat
onderzoek ging alleen over de invloed van anticonceptie. Dat ging niet
over mogelijke bredere factoren. Je kunt van alles bedenken, maar
nogmaals: een exacte duiding van die stijging ga je nooit krijgen. Dat
heb ik al gezegd. Die kans is 0,0. Het is aan de wetenschappers om dit
te doen, bijvoorbeeld middels interviews. Je zou abortusartsen kunnen
interviewen, maar dat is aan de wetenschappers zelf. Er worden geen
redenen uitgevraagd bij vrouwen, zeker niet verplicht.
De voorzitter:
Afrondend, hoor, want dit wordt een herhaling van zetten.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, afrondend. Ik mis de staatssecretaris van het commissiedebat. Die
ging staan voor vrouwen. Hij zei: we gaan dit never nooit niet doen. Wat
de staatssecretaris nu doet, is met een wollige, vrij onuitvoerbare
motie iets aan onderzoekers vragen. Hij zegt: niet vragen om redenen,
maar ik heb wel uitkomsten nodig. Dan is deze motie overbodig. De
staatssecretaris zegt dat er onderzoek gedaan kan worden en dat Rutgers
dat kan doen of weet ik veel wie allemaal. Dat gebeurt! Dan is deze
motie irrelevant. Het gaat een kant op die schadelijk is. Dat stelt me
teleur.
De voorzitter:
Het punt is helder.
Staatssecretaris Karremans:
Ik ben het daar volstrekt niet mee eens. Zo hard als ik ervoor sta dat
we geen redenen uitvragen bij vrouwen, verdedig ik ook mijn eigen
positie hierin. Dat gaat niet gebeuren, als het aan mij ligt. Dit gaat
over mogelijke redenen ... Het gaat niet eens over redenen. Die woorden
neemt u in de mond. Dat doe ik niet. Het gaat over mogelijke factoren.
Die leggen we neer bij ZonMw. Zij kunnen kijken wat ze ermee kunnen
doen. We gaan geen redenen uitvragen bij vrouwen. Laat ik daar nogmaals
heel helder in zijn.
De voorzitter:
Mevrouw Slagt-Tichelman, graag wel een nieuwe vraag.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een nieuwe vraag, voorzitter. De staatssecretaris noemt nou een
paar keer het onderzoek van Rutgers als een mogelijk voorbeeld, maar dat
vind ik zeer onwenselijk. Het onderzoek is niet door de Medisch Ethische
Toetscommissie gekeurd. Als het dat wel was geweest, had het volgens de
criteria van de Medisch Ethische Toetsingscommissie misschien niet
plaatsgevonden, omdat dit een gevoel onderwerp is. We praten er niet
voor niets heel lang over in deze zaal. Ik vind echt dat het een keurige
procedure vereist. Als VWS nu opdracht geeft voor een mogelijk onderzoek
naar mogelijke oorzaken, dan impliceert dat dat VWS achter deze
medisch-ethische keuring van het onderzoek staat. Kan de
staatssecretaris op z'n minst verantwoorden dat het proces dan ook goed
gaat verlopen en dat de criteria worden meegenomen? Want als de
staatssecretaris die criteria wist, zou hij deze motie niet oordeel
Kamer hebben gegeven.
Staatssecretaris Karremans:
Die motie vraagt helemaal niet naar dat voorbeeld van Rutgers. Dat staat
helemaal niet in die motie. Ik verwijs alleen naar een vorm van
onderzoek die reeds gedaan is. Ik merk dat er allerlei aannames naar mij
worden geslingerd. De Kamer kan ook zeggen dat ik een paars pak aanheb.
Dat heb ik niet. Ik wil er heel duidelijk over zijn: ik ga geen redenen
uitvragen. Ik vind dat volstrekt verwerpelijk. Dat heb ik heel duidelijk
gezegd. Maar de nieuwsgierigheid deel ik natuurlijk, zoals ik overigens
ook in het commissiedebat heb gezegd. Ik denk dat elk mens dat op zich
wel heeft. Het punt is alleen wat je er vervolgens mee doet. Ga je
vrouwen tot verantwoording roepen? Het antwoord is heel duidelijk
nee.
Voorzitter. Dat was het, denk ik.
De voorzitter:
Ja, want de motie op stuk nr. 175 was een spreekt-uitmotie. Dat is echt
aan de Kamer.
Staatssecretaris Karremans:
Zo is dat.
De voorzitter:
De heer Van Dijk heeft nog een vraag.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Toch even over dat laatste. Het is aan de Kamer, maar ik zou er toch wel
heel graag een reflectie van de staatssecretaris op willen hebben. Er
staat namelijk zeer expliciet en absoluut: geen onderscheid maken in de
redenen. Niet zo lang geleden was er onderzoek waaruit bleek dat er een
aantal keren abortus wordt gepleegd omdat het geslacht niet bevalt: het
is een jongetje, maar je wou een meisje, of andersom. Dus zo absoluut
als het hier staat ... Daar heeft de staatssecretaris toch een opvatting
over? En ik neem aan dat die opvatting heel kritisch is.
Staatssecretaris Karremans:
Ik moet de motie er even bij zoeken, hoor. Ik had 'm net wel. Hier is
ie.
De voorzitter:
Dit gaat over de motie ...
Staatssecretaris Karremans:
De motie over dat er geen onderscheid moet worden gemaakt in de redenen
om te kiezen voor ...
De voorzitter:
Neenee, dit gaan we niet doen, meneer Van Dijk. Dit is een
spreekt-uitmotie. Het is niet aan de staatssecretaris om daar een
oordeel over te geven.
Staatssecretaris Karremans:
Ik zou het wel willen, hoor ...
De voorzitter:
... maar dit zijn de spelregels. We gaan de staatssecretaris er niet
over horen. Het is een spreekt-uitmotie. Mevrouw Paulusma, wat gaat u
...
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik had nog een vraag openstaan. Ik ben mijn betoog begonnen met een
vraag. Daar heeft de staatssecretaris geen antwoord op gegeven. Die
vraag ging over het volgende. De staatssecretaris komt met een brief
rondom de wilsverklaring bij dementie. Ik heb in het commissiedebat
aangegeven dat er heel veel worstelingen en problemen rondom de
wilsverklaring euthanasie en dementie zijn. Ik heb gevraagd of de
staatssecretaris daarop kan ingaan in zijn brief.
Staatssecretaris Karremans:
Het antwoord is: ja, dat kan. Ja.
De voorzitter:
Heel goed. Dan zijn we klaar met dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan over de ingediende moties stemmen op 4 maart, de dinsdag na het
reces. We gaan nu schorsen voor de lunch. Dat doen we tot 13.30 uur. Dan
gaan we verder met een aantal landbouwdebatten, allereerst met het
tweeminutendebat Dierproeven.
De vergadering wordt van 13.00 uur tot 13.33 uur geschorst.