[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Dierproeven (CD 29/1) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D07587, datum: 2025-02-20, bijgewerkt: 2025-02-21 10:06, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Dierproeven

Dierproeven

Aan de orde is het tweeminutendebat Dierproeven (CD d.d. 29/01).

De voorzitter:
We zijn toe aan een serie tweeminutendebatten, die alle vier betrekking hebben op landbouw. Van harte welkom aan de staatssecretaris.

Het eerste tweeminutendebat gaat over dierproeven en is aangevraagd door het lid Kostić. Zij zal ook als eerste spreken, namens de Partij voor de Dieren.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Er lijden ontzettend veel dieren in de dierproevenindustrie. Eigenlijk is dat voor een groot deel onnodig. We hebben het hier heel vaak over innovaties en koploper willen zijn. Daar is Nederland inderdaad goed in. Het goede nieuws is dat we met de transitie naar een dierproefvrije samenleving niet alleen de dieren kunnen helpen, maar ook onze gezondheid kunnen helpen en medicijnen goedkoper en effectiever kunnen maken. Het is dus belangrijk dat wij samen doorpakken. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland in 2016 het doel heeft gesteld om in 2025 wereldleider in proefdiervrije innovaties te zijn;

overwegende dat het aantal dierproeven in Nederland sinds 2016 nauwelijks is gedaald;

spreekt uit dat Nederland een voorlopersrol moet spelen in de ontwikkeling en versnelling van proefdiervrije innovaties en de afbouw van dierproeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 158 (32336).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het sinds 2013 verboden is om in Europa dierproeven te doen voor cosmetica;

constaterende dat dit verbod wordt omzeild, waardoor er nog steeds dierproeven plaatsvinden voor stoffen die uitsluitend in cosmetica worden gebruikt;

van mening dat dieren niet moeten lijden voor cosmetica;

verzoekt de regering om zich in Europees verband er actief voor in te zetten dat er geen enkele dierproef meer zal plaatsvinden voor stoffen die alleen in cosmetica worden gebruikt, en de Kamer hierover op de hoogte te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Graus.

Zij krijgt nr. 159 (32336).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Tweede Kamer een einde wil aan dierproeven die slecht transleerbaar zijn naar de mens;

constaterende dat de Centrale Commissie Dierproeven heeft aangegeven te worstelen met transleerbaarheid omdat een goed afwegingskader ontbreekt;

verzoekt de regering om in kaart te brengen, mede aan de hand van vergunde dierproeven, hoe goed de beoordeling van vertaalbaarheid op dit moment geborgd is;

verzoekt de regering tevens om vertaalbaarheid uit te laten werken tot een instrument dat door de CCD en subsidiegevers gebruikt kan worden, en hierover zo snel mogelijk aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Graus.

Zij krijgt nr. 160 (32336).

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar de heer Pierik. Hij voert het woord namens de BBB-fractie. Gaat uw gang.

De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Ik heb geen moties, maar wel een paar vragen aan de staatssecretaris. Ik wil de staatssecretaris iets voorleggen over dierproeven bij dieren die in het wild leven. Artikel 1c, lid e van de Wet op de dierproeven is bedoeld voor dit soort onderzoek naar het gedrag van wilde dieren. Het zenderen van wilde dieren is volgens artikel 1, lid a van deze wet een dierproef. Volgens artikel 10g, lid 2 mag dat buiten een erkende instelling alleen als is aangetoond dat het niet anders kan. Nou, bij de wolven is dat duidelijk. Je kunt een wolf moeilijk in een laboratorium stoppen om zijn gedrag te bestuderen. Zenderonderzoek is hier belangrijk voor, want zonder harde data over waar wolven gaan en hoe ze zich gedragen, blijven we beleid maken op basis van aannames. Dat kan en moet beter, zeker omdat de zorgen bij veehouders en mensen in het buitengebied alleen maar toenemen. Maar nu is er onduidelijkheid. Daarom heb ik drie vragen aan onze staatssecretaris. Welke instelling kan dit onderzoek uitvoeren? Hoeveel wolven moet gezenderd worden om wolvengedrag goed in beeld te krijgen? Wanneer kan dit onderzoek starten? Ik wil de staatssecretaris vragen om dit uit te laten zoeken en de Kamer hierover voor de zomer te informeren. Is hij bereid om dat te doen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar de heer Holman. Hij spreekt namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.

De heer Holman (NSC):
Voorzitter. Ik heb slechts één vraag aan de staatssecretaris. In het debat over dierproeven hebben we het gehad over apen die gebruikt worden voor dierproeven. Dat zijn er een stuk of duizend per jaar. Er is in Nederland sprake van particuliere fokkerij en er is hier internationale handel in. De staatssecretaris zou hiernaar kijken. Heeft hij dat inmiddels gedaan? Heeft hij inmiddels al een soort plan van aanpak voor hoe hij hiermee om wil gaan?

De voorzitter:
Hartelijk dank voor deze beknopte bijdrage. De heer Van Campen? Nee, hij hoeft niet, zie ik. Dan de heer Graus namens de fractie van de PVV. Gaat uw gang.

De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering over te gaan tot stimulatie van standaardisatie en validatie van bestaande proefdiervrije modellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Flach.

Zij krijgt nr. 161 (32336).

De heer Graus (PVV):
Nog een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gezenderde zeezoogdieren hun hydrodynamische vorm en zelfredzaamheid verliezen, verdwijnen of dood of vermagerd aanspoelen;

verzoekt de regering een einde te maken aan het aanbrengen van zenders op zeezoogdieren en af te zien van deze voorgenomen dierproef met de kleinste dolfijnachtige, de bruinvis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 162 (32336).

De heer Graus (PVV):
Dan de laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering waar en indien mogelijk in te zetten op proefdiervrije modellen en testen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Van Campen en Flach.

Zij krijgt nr. 163 (32336).

De heer Graus (PVV):
Meneer de voorzitter. Wat betreft de voorgenomen proef die ik in de motie noem, heeft de staatssecretaris mij gegarandeerd dat ze stoppen met het zenderen van zeehonden. Die dieren krijgen zo'n knots op hun rug en verliezen daardoor hun zelfredzaamheid. Vissen worden sneller dan de zeehond. Ze spoelen ook vermagerd aan. Nu gaat hetzelfde gebeuren met de bruinvis. Ik ga dat ook zelf monitoren. Ik ga dat zelf ook controleren, als Kamerlid en dierenambassadeur. Maar waarom blijven we dat doen, terwijl we zien dat die dieren daar ellende van ondervinden, omdat ze gewoon verhongeren? Waarom blijven we dit soort dingen doen, terwijl met name zeezoogdieren heel goed empirisch te volgen zijn? Ik wil nog zeggen: mevrouw Kostić, ik heb niet gezien of u nog iets wil steunen, want normaal steunt u altijd mijn … O, u heeft ze niet kunnen zien. Anders laat ik ze nog wel aanpassen.

Dank u wel, meneer de voorzitter.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dat was de termijn van de zijde van de Kamer. We schorsen tien minuten. Dan krijgen we een appreciatie van de staatssecretaris op de zes ingediende moties. We zijn even geschorst.

De vergadering wordt van 13.42 uur tot 13.52 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Dierproeven. We zijn toegekomen aan de termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de moties. Daarna beantwoord ik de vragen.

Allereerst de motie op stuk nr. 159 van het lid Kostić over dierproeven voor stoffen die alleen in cosmetica worden gebruikt. Tegen het lid Kostić wil ik zeggen dat ik ook vind dat op termijn dierproeven voor stoffen voor cosmetica uitgefaseerd moeten worden. Echter, proeven voor stoffen zijn nu toegestaan en zijn nodig voor de bescherming en de gezondheid van medewerkers en het milieu. Het Europees Hof heeft dit ook bevestigd. Daarom ontwikkelt de Commissie nu een roadmap om dierproeven voor chemische stoffen uit te faseren. Ik ben daar uiteraard bij betrokken. Ook zet ik mij in voor een ambitieuze roadmap die daadwerkelijk effect gaat hebben. Ik geef de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 159 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Rummenie:
Ben ik er een vergeten?

De voorzitter:
Ja, de motie op stuk nr. 158, waarin staat dat Nederland een voorlopersrol moet spelen. O, sorry, dat is een spreekt-uitmotie.

Staatssecretaris Rummenie:
Ja, dat is een spreekt-uitmotie. O, sorry, dat had ik moeten zeggen.

De voorzitter:
Nee, sorry, mijn fout. Terecht.

Staatssecretaris Rummenie:
Ik spreek daar geen ... Uiteraard deel ik ...

De voorzitter:
Daar hoeft u niets over te zeggen. Dat is aan de Kamer.

Staatssecretaris Rummenie:
Oh, oké. De motie op stuk nr. 160 ging over de vertaalbaarheid. Vertaalbaarheid van dierproeven is uiteraard belangrijk. De CCD toetst dierproeven streng. Vertaalbaarheid is hier een onderdeel van. Maar als ik de CCD en de subsidieverleners kan helpen door een dergelijk instrument te ontwikkelen, dan wil ik mij daar graag voor inzetten. Dus ook deze motie krijgt oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 161 van de heer Flach en de heer Graus. Die ging over het stimuleren van de standaardisatie en validatie van innovaties. Ik vind, net als u, standaardisatie en validatie van proefdiervrije innovaties ook zeer belangrijk. Deze zijn van groot belang om het echt toepassen van proefdiervrije methoden aan te jagen en opname daarvan in internationale richtlijnen mogelijk te maken. Ik zet daar stevig op in, bijvoorbeeld met een subsidie voor dit thema binnen de Nationale Wetenschapsagenda. Ook zal ik het Groeifondsproject Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie veel inzet laten plegen op validatie. Ook deze motie geef ik oordeel Kamer.

Dan de motie van de heer Graus op stuk nr. 162, waarin staat: "overwegende dat gezenderde zeezoogdieren hun hydrodynamische vorm en zelfredzaamheid verliezen, verdwijnen, dood of vermagerd aanspoelen; verzoekt de regering een einde te maken aan het aanbrengen van zenders op zeezoogdieren en af te zien van deze voorgenomen dierproef met de kleinste dolfijnachtige, de bruinvis." Meneer Graus, de proef met bruinvissen doen we juist om deze soort te kunnen beschermen, zeker in een druk gebied zoals de Noordzee. Het betreft hier een onderzoek naar het behoud van een kwetsbare soort. Daarom willen we ze kunnen volgen met zenders. Eerder was er een proef met zeehonden, met hele grote zenders. Daar hebben we inderdaad over gesproken. Ik deel met u dat dat zeer ongemakkelijk moet zijn voor de dieren. Deze proef is gelukkig beëindigd. U vraagt nu echter om een verbod op alle proeven met het zenderen van zoogdieren, maar dat gaat in mijn ogen aan zijn doel voorbij. Daarom moet ik deze motie helaas ontraden. Ik wil u toezeggen om er in toekomstig onderzoek naar zeezoogdieren op toe te zien dat de gebruikte zenders zo klein en optimaal mogelijk zijn, zodat de dieren er zo min mogelijk ongemak van ondervinden. In het huidige onderzoek bij de bruinvissen is er al expliciet aandacht voor de optimalisatie van de zenderingsmethode. Ik moet de motie dus ontraden.

De heer Graus (PVV):
De staatssecretaris zei, denk ik per abuis, dat ik vroeg om zoogdieren niet meer te zenderen, maar het gaat enkel om zeezoogdieren. Dat ten eerste. Dan ten tweede. Twee bruinvissen zijn al gezenderd. Dat is allemaal buiten de Kamer om gebeurd; ze doen net alsof ze het nu pas gaan doen. Eentje is verdwenen en eentje is niet zo best aangespoeld. Als de staatssecretaris kan toezeggen dat de huidige vorm … Zoals het nu gaat, gaat het niet goed. Ik waardeer het enorm als de staatssecretaris dit doet om het diertje te beschermen, maar vooralsnog is het allemaal mislukt en zijn het mislukte dierproeven. De dieren hebben er veel leed van. Ik zou graag willen weten — dat mag ook later in een terugkoppeling — waar die ene bruinvis opeens gebleven is en hoe het met die andere gaat, want daar ging het niet best mee.

De voorzitter:
Laat u de motie in stemming komen of houdt u 'm aan?

De heer Graus (PVV):
Mag ik hem aanhouden? Dat lijkt me even beter.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor zijn motie (32336, nr. 162) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Graus (PVV):
Voorzitter, dan nog het volgende, zodat ik zo meteen niet nog een keer naar voren hoef te komen. Mijn vorige motie, die op stuk nr. 161, en ook mijn volgende motie, die op stuk nr. 163, worden mede ondertekend door het lid Kostić, maar dat ga ik regelen via de Griffie.

De voorzitter:
Ja, top. Dank u wel.

Staatssecretaris Rummenie:
Ik wil toch nog even specifiek ingaan op hoe deze bruinvissen nu gezenderd worden. De zenders worden bevestigd middels een piercing, vergelijkbaar met een oorbel bij de mens. Dat gebeurt ook nog met een verdovende crème. De zender valt na verloop van tijd af. De zenders waar we eerder over spraken, waren vastgeplakt op de vacht. Ik kon me ook voorstellen dat dat echt een probleem was voor die dieren. Daarover verschillen we dus niet van mening. Ik neem mee wat u gevraagd heeft over die twee bruinvissen.

De voorzitter:
Dan wordt de motie op stuk nr. 162 wel aangehouden door de heer Graus.

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor zijn motie (32336, nr. 162) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 163.

Staatssecretaris Rummenie:
Die is van de heer Van Campen en de heer Flach en verzoekt de regering waar en indien mogelijk in te zetten op proefdiervrije modellen en testen. Ik vind het van belang dat waar mogelijk uiteraard proefdiervrije modellen en testen gebruikt worden. Ik zet daar op verschillende manieren stevig op in, zoals via de financiering van Meer Kennis met Minder Dieren, een programma van onderzoeksfinancier ZonMw en het Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie, dat ik al eerder heb genoemd. Ik geef deze motie daarom ook oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 163, waarvan de eerste indiener de heer Graus is, krijgt ook oordeel Kamer. Dan waren er nog een aantal vragen die de staatssecretaris zou beantwoorden.

Staatssecretaris Rummenie:
Dan had ik een vraag van de heer Holman over particuliere fokkerijen en internationale handel. Meneer Holman, in Nederland is er geen sprake van de fok van apen voor dierproeven door een particuliere instelling. Handel is binnen de EU toegestaan. Daar is wel een particuliere instelling bij betrokken. Ik heb tijdens het debat al toegezegd uw Kamer hierover te informeren. Die informatie komt u voor de zomer toe. Het BPRC doet wel aan fok, maar dit is geen particuliere instelling.

Dan had ik een vraag van de heer Pierik over het zenderen van wolven. Hij stelde de volgende vragen. Welke instelling kan zenderonderzoek uitvoeren? Hoeveel wolven moeten gezenderd worden? Wanneer kan dit onderzoek starten? Ik wil de staatssecretaris vragen om dit te laten uitzoeken en de Kamer hierover nog voor de zomer te informeren; is hij bereid om die toezegging te doen? Ja, daar ben ik toe bereid. Ik vind het van belang dat er gedegen onderzoek gedaan wordt naar het gedrag van wolven. Er zijn in Nederland verschillende wetenschappelijke instellingen die dit zouden kunnen doen. Bij het uitzoeken hiervan zal ik kijken naar de eventuele mogelijkheden die de Wet dierproeven biedt. Ik zal de Kamer, zoals u vraagt, voor de zomer hierover informeren.

Dat waren al mijn vragen, voorzitter.

De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Graus.

De heer Graus (PVV):
Sorry, meneer de voorzitter. Ik heb een vraag, omdat ik hier stemadvies over moet geven. Ik begrijp het niet goed. Ik vroeg om wolven via een anticonceptievaccin onvruchtbaar te maken. Toen zei de staatssecretaris dat dat niet kan, omdat we dan te veel ingrijpen op het welzijn van de wolf. Nu mag de wolf wel gevangen en gezenderd worden, terwijl ik alleen maar vraag om een prikpilletje.

Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk toch dat dat iets heel anders is dan waar we het nu over hebben. Ik denk dat u toch ook wel begrijpt dat het voor ons heel erg belangrijk is, gezien wat we op dit ogenblik meemaken in Nederland, dat wij inzage krijgen in waar wolven rondlopen en hoe ze zich gedragen. Ik praat uiteraard niet over de gehele wolvenpopulatie. Ik heb het dan met name over de dimensie of die wolven nog mensschuw zijn of niet.

De heer Graus (PVV):
Tot slot. Dat is een beetje raar. Als ik vraag om een pijltje in zijn bil te schieten, zodat de wolf onvruchtbaar is en we ervoor kunnen zorgen dat de roedels niet uit de hand gaan lopen, dan wordt gezegd: dat kunnen we niet, want dat mag niet van de Europese Commissie. Maar nu mag een wolf opeens wel gevangen en gezenderd worden. Dat vind ik een beetje raar, want dat strookt niet met wat ik altijd heb gevraagd. Daar werd toen wel een probleem van gemaakt. Daar gaat het om.

Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk dat dit een heel ander onderwerp is. Ik dacht dat ik de problemen daarbij toch wel heb toegelicht. Het is nog iets anders of een dier gewoon in de woestijn of op een toendra loopt, waar het goed zichtbaar is. Dat is bij wolven in Nederland nou niet echt het geval. Wij hebben dit soort proeven al eerder gedaan met damherten. Dat liep ook niet zo goed af. Ik vind het echt twee verschillende dingen.

De voorzitter:
Nou, goed. Er komt een apart debat over de wolf, heb ik begrepen. Dan kan dit allemaal uitvoerig besproken worden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik stel voor dat we 4 maart, de dinsdag na het reces, gaan stemmen over de ingediende moties. Daarmee zijn we klaar met dit tweeminutendebat.