Verzamelbrief Sport en Bewegen februari 2025
Brief regering
Nummer: 2025D07723, datum: 2025-02-21, bijgewerkt: 2025-02-21 15:31, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Evaluatie Actieplan Nederland Beweegt. Voortgangsrapportage 2024
- Beslisnota bij verzamelbrief Sport en Bewegen februari 2025
Onderdeel van zaak 2025Z03428:
- Indiener: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Hierbij stuur ik uw Kamer een verzamelbrief toe waarin drie onderwerpen aan bod komen. U ontvangt mede namens mijn collega Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg (SLMZ) de beleidsreactie op het advies van de Nederlandse Sportraad (NLsportraad) “Laat ze niet zitten! Advies Bewegen en Sport door 65-plussers”. Daarnaast ontvangt u de voortgangsrapportage van het Actieplan Nederland Beweegt 2024. Als laatst voldoe ik aan de toezegging om duidelijkheid te geven over de lokale budgetten voor sport en bewegen.
Beleidsreactie op het advies Laat ze niet zitten! Advies Bewegen en Sport door 65-plussers
Aanleiding
Op 25 november 2024 heeft de Nederlandse Sportraad (NLsportraad) het advies ‘Laat ze niet zitten! Advies Bewegen en sport door 65-plussers’ aan mij aangeboden. Dit advies is tot stand gekomen op verzoek van de voormalige minister voor Langdurige Zorg en Sport en naar aanleiding van een motie van uw Kamer.1 Het adviesrapport kan gezien worden als een vervolg op het advies ‘Nederland, sta op!’ uit 2024 voor de specifieke doelgroep 65-plussers. De adviezen die de NLsportraad geeft zijn domein overstijgend.
Kern van het advies
De NLsportraad stelt in het advies ‘Laat ze niet zitten!’ dat
ouderen vaak niet serieus genomen worden in hun beweegbehoefte, wat
seniorisme wordt genoemd. Terwijl meer bewegen en sporten belangrijk is
voor de gezondheid, het welzijn van ouderen en ook voor hun
maatschappelijke bijdrage zoals werk, vrijwilligerswerk, mantel- en
familiezorg. 65-plussers vertegenwoordigen in 2040 een kwart van de
bevolking. Deze groep beweegt te weinig, wat leidt tot chronische
aandoeningen, cognitieve achteruitgang, bijvoorbeeld in de vorm van
dementie en een stijging van de zorgdruk en zorgkosten. Het is van
belang hen te stimuleren meer te bewegen door hun woon- en leefomgeving
aan te passen, bijvoorbeeld door mogelijkheden te bieden voor wandelen,
fietsen of sociale ontmoetingen. Beweegactiviteiten moeten aansluiten
bij hun leefwereld. Betere samenwerking tussen lokale organisaties kan
kwetsbare ouderen helpen. Daarnaast is het belangrijk de jeugd al vroeg
te stimuleren om te bewegen. Immers: jong geleerd is oud gedaan en zo
kunnen toekomstige 65-plussers hiervan profiteren. Verder wijst de
NLsportraad op het belang om voldoende bewegen onderdeel uit te laten
maken van beleid van alle departementen. Bijvoorbeeld omdat een
aantrekkelijke woon- en leefomgeving al sterk uitnodigt om voldoende te
bewegen. En omdat samenwerking tussen welzijn, zorg en sport en bewegen
kan bijdragen aan het juiste aanbod op lokaal niveau voor de grote
diversiteit aan 65-plussers en het bereiken van die doelgroep.
Tot slot schetst de NLsportraad in het advies vier dilemma’s namelijk:
De vraag of prioriteit moet worden gegeven aan beweegbeleid voor 65-plussers of voor de jeugd.
De vraag of binnen de groep van 65-plussers de prioriteit op de doelen van het Nationaal Preventieakkoord (NPA) moet liggen of op maatschappelijke impact.
De vraag of de doelstelling van het NPA moet worden nagestreefd of dat er maatwerk nodig is voor 65-plussers.
De vraag of preventie een kostenpost is of winst oplevert.
Leeswijzer
De NLsportraad stelt in het advies dat de door VWS gestelde vragen
in de adviesaanvraag niet los kunnen worden gezien van een bredere
context en geeft een groot aantal adviezen. Ik geef een algemene reactie
aan de hand van de thema’s: seniorisme, leefomgeving, sport- en
beweegprofessionals, intramuraal bewegen en financiën. Dit laat echter
onverlet dat het volledige advies van de NLsportraad wordt meegenomen in
de uitwerking van toekomstig beleid.
Seniorisme
De NLsportraad heeft er in dit advies voor gekozen gebruik te maken
van de positieve formulering en een indelingskader op basis van
vitaliteit en zelfstandigheid in plaats van kwetsbaarheid. Daarnaast
introduceert de NLsportraad de term ‘seniorisme’ die stelt dat ouderen
onvoldoende serieus worden genomen in hun beweegwensen of sportbehoefte.
Het is van belang deze doelgroep vanuit een positief gezichtspunt te
benaderen, zicht te houden op wat wél kan, mensen naar waarde te
schatten op basis van hun kunnen en niet op basis van hun leeftijd uit
te sluiten.2 Ouderen zijn in de totstandkoming
van dit adviesrapport betrokken geweest en hebben hun verhalen gedeeld.
Ik heb hierdoor een goed beeld gekregen van de verschillende
perspectieven die van invloed kunnen zijn op het beweeggedrag zoals
levensgebeurtenissen, de omgeving waar ouderen zich in bevinden en het
bestaande sport- en beweeglandschap3. Ik wil mijn waardering
uitspreken over deze werkwijze. De positieve benadering van deze
doelgroep die beoordeeld wordt op basis van kunnen, geeft een waardevol
inzicht, dat ik zeker ter harte nemen.
Leefomgeving
De NLsportraad stelt dat de voorzieningen in de woon- en
leefomgeving en de zorgomgeving tekort schieten om ouderen optimaal in
beweging te houden of te krijgen. Dit kabinet hecht veel waarde aan
voldoende ruimte voor sporten en bewegen ten behoeve van een gezonde
leefstijl en een verhoging van fysiek en mentaal welzijn. Samen bewegen
of sporten in informeel verband (zoals een wandelclubje) of in formeel
verband (bij een sportvereniging) is goed voor de persoonlijke
gezondheid en versterkt de sociale cohesie. Het kan zorgen voor nieuwe
ontmoetingen met mensen en gevoelens van eenzaamheid helpen verminderen.
Ik heb mijn visie rondom bewegen en sporten toegelicht in de
Najaarsbrief Sport en Bewegen 2024.4
Voor de doelgroep ouderen vraagt dit echter om specifieke inzet en een integrale aanpak. Ik volg hierin de beleidsreactie op het advies ‘Nederland, sta op! Maak voldoende dagelijks bewegen vanzelfsprekend’ uit 20245 en sluit me aan bij het advies om gezamenlijke verantwoordelijkheid te pakken en coalities te smeden. Samen met overheden, het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en burgers stimuleren we gezamenlijk voldoende te bewegen. De grootste uitdaging ligt hier in het koppelen van de verschillende domeinen. Met de afspraken in de (zorg)akkoorden (het programma wonen, Ondersteuning en zorg voor ouderen; WOZO, het integraal zorgakkoord IZA; en het Gezond en Actief Leven akkoord; GALA) werken de Minister van VWS, de Staatssecretaris LMZ en ik samen aan het versterken van de sociale basis en is hier inhoudelijk en financieel een impuls aan gegeven. Ook werken we aan een Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA). Hierin kijken we onder andere naar de samenwerking tussen het sociaal en medisch domein. Dit is een van de speerpunten van de staatssecretaris LMZ en dit licht zij toe in de hoofdlijnenbrief wet Maatschappelijke ondersteuning van december jongstleden.6
Het is echter belangrijk in ogenschouw te houden dat Rijksoverheid een beperkte directe invloed heeft op het sport- en beweeggedrag van Nederlanders. Wél kunnen we werken aan optimale randvoorwaarden. Daarom ga ik in op de adviezen van de NLsportraad aan de hand van elementen van het Beweegvriendelijke Omgeving Model (BVO-model).7 Het BVO-model is ontwikkeld om aan te geven uit welke elementen een beweegvriendelijke omgeving bestaat: hardware, orgware en software.
Hardware (fysieke leefomgeving)
Zoals de NLsportraad concludeert beïnvloedt de woon- en
leefomgeving in hoeverre mensen worden gestimuleerd naar buiten te gaan
(en te bewegen) en elkaar (toevallig) te ontmoeten. Hier ligt een
uitdaging voor gemeenten die op basis van de lokale context
verantwoordelijk zijn voor afwegingen in de ruimtelijke ordening,
waaronder ruimte voor sport en bewegen. Relevante voorbeelden zijn
hierbij:
De samenwerking met het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening binnen het programma Mooi Nederland.8 In dit programma zijn handreikingen ontwikkeld voor gemeenten bij de inrichting van gebieden en wijken. Ter illustratie: in de handreiking ‘Groen en gezond leven in de stad’, is het creëren en faciliteren van ruimte voor bewegen, spelen, sporten en actieve mobiliteit meegenomen als een van de zes brede inrichtingsthema’s. Dit sluit ook aan bij het Programma ‘Wonen en Zorg voor Ouderen’. Een van de actielijnen in dit programma is “Een leefomgeving die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten”. Met de Wet versterking regie Volkshuisvesting wordt geregeld dat gemeenten in de planvorming hier aandacht aan besteden en daarbij ook verbinding maken met hun Wmo-plan.
Aanvullend daarop is ruimte voor sport en bewegen opgenomen in het Voorontwerp Nota Ruimte (2024).9
Afgelopen jaar heb ik een verkennend onderzoek uitgezet naar de vraag “of sport, bewegen en spelen wordt meegenomen in ruimtelijke ordeningsafwegingen en of dit onder druk staat. Zoals toegezegd wordt deze aan het eind van het eerste kwartaal van dit jaar met uw Kamer gedeeld.
Gemeenten hebben daarnaast, op grond van de Wmo 2015, de wettelijke opdracht de sociale samenhang in wijken en buurten te versterken. Dit kan met inzet van mantelzorgers, vrijwilligers, het brede welzijnswerk en het ondersteunen van buurt- en burgerinitiatieven. Vitaal ouder worden is een belangrijk onderdeel van het GALA, dat naast de versterking van de sociale basis inzet op de bevordering van een gezonde leefomgeving die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten. Dit gebeurt ook middels het Sportakkoord II10 en het Actieplan Nederland Beweegt met als doel een beweegvriendelijke omgeving te creëren waarin iedereen zich uitgenodigd voelt te gaan bewegen.
Orgware (organisatie van het zichtbare aanbod)
Ik zie net als de NLsportraad dat bewegen en ontmoeten lokaal moet
plaatsvinden en dat het moet aansluiten bij de dagelijkse leefwereld en
omgeving van ouderen. Daarom worden gemeenten gestimuleerd een wijkscan
te maken om te bezien in hoeverre de wijk voldoende uitnodigt tot
bewegen en ontmoeten. Via ZonMw11 is een voucher
beschikbaar voor gemeenten om deze wijkscan samen met bewoners te maken.
Dit sluit ook aan bij een van de aanbevelingen van de Raad van Ouderen
uit hun advies “Ruimte voor Ouderen”12. Kennisinstituut CROW
heeft een factsheet ontwikkeld die gemeenten gratis kunnen gebruiken bij
het maken van een wijkscan.13
Samen met het Nationaal Ouderenfonds verken ik de mogelijkheden van een vernieuwde samenwerking binnen het programma de “Beweegreis” die de gehele doelgroep 65-plussers bedient. Dit programma koppelt de verschillende domeinen aan de lokale omgeving en aan de beweegwensen en mogelijkheden van ouderen. Het Nationaal Ouderenfonds is ook trekker van een samenwerkingsverband dat met de Beweegalliantie is ontstaan. Onder het mom ‘Meer ouderen in beweging’ zijn verschillende belangenbehartigers samengekomen om de obstakels rond een levensgebeurtenis die 65-plussers kunnen ervaren te beslechten. Dit heeft geresulteerd in een integrale aanpak (de Beweegbackpack) die werkt aan de inrichting van de lokale preventiestructuur in de wijk: tegen versnippering en voor meer samenwerking tussen professionals en inwoners om bewegen door de dag heen te stimuleren. Om professionals hierin op weg te helpen in het beweeg- en sportlandschap heeft het Kennis Centrum Sport en Bewegen een wijktekening ontworpen. Deze geeft een overzicht van organisaties waar desbetreffende professionals werken, zodat er doorverwezen kan worden en de samenwerking in een wijk verbetert.14
Software (lokale programmering en activiteiten die aangeboden
worden)
Aan de samenwerking tussen domeinen wordt op verschillende manieren
gewerkt als het gaat om daadwerkelijke programmering. De NLsportraad
adviseert in te zetten op deskundige begeleiding voor de doelgroep en
ziet kansen op het snijvlak van het zorg- en sociaal domein. Een
voorbeeld dat deze uitdaging blootlegt, is de pilot Buurtsportcoach plus
die via een subsidie tot en met 2025 bij de Vereniging Sport en
Gemeenten loopt. Deze buurtsportcoach legt contact met verwijzers en
bouwt aan lokale netwerken in de zorg, welzijn en de sport. Het is een
als leefstijlcoach geschoolde buurtsportcoach die de Gecombineerde
Leefstijl Interventies (GLI) mag uitvoeren en hiermee een belangrijke
schakel tussen bewegen en zorg kan zijn. Uit het voortgangsrapport van
het Mulier Instituut blijkt echter dat ondanks deze specifieke
domeinoverstijgende inzet verschillende knelpunten blijven bestaan,
zoals gebrek aan tijd vanuit zorgprofessionals en de lastige doorstroom
naar regulier sport- en beweegaanbod.15
De koppeling tussen het sociaal domein, de zorg en de sport- en
beweegsector blijft ook met dit soort interventies dus een
uitdaging.
Samen met lokale uitvoerders zoek ik naar mogelijke en schaalbare
oplossingen die deze samenwerking bevorderen. Een voorbeeld hiervan is
de Nationale wandeluitdaging van de Bas van de Goor Foundation. Binnen
deze erkende interventie gaan mensen met diabetes of een andere
chronische aandoening samen 20 weken wandelen. Dit gebeurt in de lokale
omgeving en veelal vanuit een huisartsenpraktijk of andere
zorginstelling. Potentiële deelnemers worden in dit programma
wijkgericht, met specifieke communicatie door ‘sleutelpersonen’
benaderd. Ik zie dat de aan de zorg gekoppelde activiteit in combinatie
met de persoonlijke aandacht de zogenoemde ‘warme overdracht’ essentieel
is. Dit is echter een tijdrovende en financieel kostbare aangelegenheid.
De erkende interventie Sport Mee16 van Stichting MEE
vraagt gemiddeld 8 uur per persoon om mensen met een handicap of
chronische aandoening duurzaam in beweging te krijgen. Wanneer de
adviezen van de NLsportraad ter harte worden genomen, dan zal (lokaal)
beleid zich niet langer alleen moeten richten op programmaring, maar
veel meer in de ‘coaching’ naar bewegen toe. Buurtsportcoaches zouden
hier in de toekomst een prominentere rol in kunnen gaan spelen.
Sport- en beweegprofessionals
De NLsportraad adviseert meer gekwalificeerde professionals in te zetten op de doelgroep en het lokale netwerk en pleit voor een robuuste opleidingsstructuur. De raad ziet buurtsportcoaches als een belangrijk beleidsinstrument voor gemeenten. De uitdagingen die de raad noemt in het lokale netwerk dat op orde moet zijn komen naar voren in de ketenaanpak valpreventie. Hier is het de uitdaging om deelnemers aan een valpreventieve beweeginterventie uit te laten stromen naar passend en lokaal beweegaanbod. Om dit op de korte termijn te kunnen ondervangen heeft VWS in 2023 bijgedragen aan de doorontwikkeling van de opleiding ‘Sport- en beweegleider senioren’. Deze specialisatie biedt ook de mogelijkheid tot het volgen van de erkende beweeginterventie ‘In Balans’. Hierdoor wordt de koppeling ‘zorg en bewegen’ makkelijker gemaakt. Ik ben in gesprek met de verschillende ketenpartners om te kijken waar mogelijkheden liggen om de bijscholing van geschoolde buurtsportcoaches en zorgprofessionals te verbeteren.
Gemeenten maken zelf de afweging waar de inzet van de buurtsportcoach het hardst nodig is. Het is dan ook een lokale verantwoordelijkheid. In de meest recente monitor van de BRC17 is te zien dat in 2023 het aandeel gemeenten dat functionarissen binnen de BRC inzet op de doelgroep ouderen 80% was. Uitgesplitst naar profielen is de beweegcoach het meest actief voor deze doelgroep met 73%, gevolgd door de buurtsportcoach met 68%. Kijkend naar de inzet op fte dan is vanaf 2019-2023 een lichte stijging te zien (van 303 fte in 2019 naar 343 fte in 2023). Op basis van deze data kan ik niet concluderen of deze inzet te laag is ten opzichte van de vergrijzende bevolking. Uit de monitor blijkt echter wel dat buurtsportcoaches steeds vaker worden ingezet op specifieke doelgroepen, zoals achterstand in sport- en beweegdeelname, chronische aandoeningen of lage sociaal economische positie. De doelgroep 65-plussers kan hier onder vallen en op deze manier ondervangen worden. Dit is echter niet uit deze data te achterhalen.
Op de lange termijn ligt er een uitdaging die groter is dan alleen voor de sport- en beweegsector. Ik ben het met de NLsportraad eens dat een opleidingsstructuur die tegemoet komt aan de benodigde inhoudelijke kennis voor deze doelgroepen essentieel is. Het schort echter niet alleen aan de beschikbaarheid van voldoende (na)scholingen, ook in de toekomst zullen meer professionals voor deze doelgroep moeten kiezen zodat ook op termijn passend aanbod blijft bestaan. Dit vergt enerzijds een investering van gemeenten en sport- en welzijnsorganisaties en anderzijds een landelijke samenwerking van opleidingsinstituten om het aanbod van de opleidingen passend te maken. Met OCW zal ik in gesprek gaan om te bezien of hier stappen kunnen worden gezet.
Intramuraal bewegen
De NLsportraad concludeert dat de zorgdruk een vicieuze cirkel creëert voor bewoners van zorginstellingen waardoor zij sneller in gezondheid en welzijn achteruit gaan dan wanneer zij wél voldoende beweging zouden krijgen. Ook stelt de raad dat de beweegrichtlijnen niet passend zijn voor de groep 65-plussers en dat het zorgelijk is dat de beweegactiviteiten van deze groep 65-plussers al 14 jaar niet relevant genoeg worden bevonden om te meten en publiceren. Ik ben het met de NLsportraad eens dat de in Nederland gebruikte beweegrichtlijnen niet bijdragen aan het stimuleren van bewegen voor deze specifieke groep. De huidige beweegrichtlijnen zijn vastgesteld door de Gezondheidsraad in 2017, op basis van wetenschappelijk onderzoek. Hierin is geen specifieke richtlijn voor de doelgroep 65-plussers vastgesteld. Wel is een extra advies voor balansoefeningen opgenomen. In de huidige WHO richtlijnen uit 2020 zijn wel specifieke beweegrichtlijnen voor ouderen opgesteld. Deze zijn naast wetenschappelijk onderzoek aangevuld met expertopinies. Dit maakt het mogelijk specifiekere adviezen te geven. Wellicht is het in de toekomst, wanneer meer wetenschappelijk onderzoek beschikbaar is, mogelijk een specifieke beweegrichtlijn voor ouderen op te stellen.
Een specifieke beweegaanpak voor de groep ouderen met dagelijkse zorg die wonen in een zorginstelling is met steun van VWS ontwikkeld door het Nationaal Ouderenfonds. Van 2019-2024 heeft VWS de projecten rondom Old Stars gefinancierd waarin alle groepen ouderen (van vitaal en zelfstandig tot een senior met dagelijkse zorg) worden gestimuleerd in beweging te komen en te blijven. Met het programma Old Stars vitaal werd een pilot uitgevoerd binnen verschillende intramurale zorginstellingen om juist ook daar het sedentaire bestaan van de bewoners tegen te gaan. Een van de conclusies was dat bewegen niet altijd goed te integreren is met de hoge zorgbehoefte van de bewoners. Dit neemt niet weg dat dit programma nu onderdeel uitmaakt van de beweegreis die het Nationaal Ouderenfonds aan het uitzetten is. Zij zoeken hierin in de gehele breedte van het programma de samenwerking met de buurtsportcoach en het sociaal domein.
Financiën
Net als de NLsportraad onderschrijf ik het belang van onderzoek naar
de kosten en baten van preventie, waaronder bewegen en sporten. Ik werk
momenteel aan een investeringsmodel voor preventie. Met dit model kunnen
in de toekomst maatregelen die gezondheidswinst tot doel hebben op
eenzelfde manier met elkaar vergeleken worden. Partijen die willen
modelleren, kunnen dit dan op eenduidige wijze doen, waarna een
afgewogen besluit genomen kan worden. Dit investeringsmodel moet de
politieke besluitvorming over het invoeren van preventieve maatregelen
ondersteunen en is bedoeld om investeringsbedragen, baten en risico's
van gezondheidsmaatregelen te berekenen. Een belangrijke stap is dat
voor de mogelijke preventiemaatregelen overeenstemming bestaat over het
passende bewijs voor de kosten en baten, of dit nu is op het terrein van
bewegen, sport of anderszins. Voor de zomer van 2025 ontvangt uw Kamer
een tijdlijn met daarin een overzicht van acties die VWS onderneemt om
te komen tot het investeringsmodel voor preventie en welke
tussenproducten mogelijk zijn.
Tot slot
Ik ben tevreden met het advies van de NLsportraad. Uit het advies
blijkt dat het zorg- en sociaal domein én de beweeg- en sportsector
moeizaam tot elkaar komen. Vanuit het veld maar ook uit eigen monitors
over het sport- en beweegbeleid komt naar voren dat deze samenwerking
nog versterkt kan worden. Dit adviesrapport heeft bijgedragen aan het
inzichtelijk maken van deze problematiek. Met de huidige inzet van mijn
beleid probeer ik te werken aan het beslechten van deze uitdagingen.
Specifiek ten aanzien van de belangenbehartiging en ondersteuning van 65-plussers op dit domein ga ik graag met de NLsportraad in gesprek om dit advies goed op te kunnen volgen en dit zo concreet mogelijk uit te werken.
Voortgangsrapportage van het Actieplan Nederland beweegt 2024
In de bijlage kunt u de voortgangsrapportage vinden. In deze rapportage beschrijft het RIVM de voortgang op de drie actielijnen van het Actieplan Nederland Beweegt. De eindevaluatie van het gehele Actieplan volgt begin 2026.
De voortgangsrapportage laat zien dat er in de eerste anderhalf jaar (van mei 2022 tot en met november 2024) positieve ontwikkelingen zichtbaar zijn, zoals meer bewustwording bij actoren en nieuwe samenwerkingen om bewegen te stimuleren. Bewegen is terug te vinden in brieven aan uw Kamer van relevante beleidsterreinen binnen en buiten VWS, zoals gezondheid, mobiliteit en ruimtelijke ordening. Ook hebben in één jaar tijd drie keer zoveel partijen zich aangesloten bij de Beweegalliantie, tot ruim 400. Vanuit de Beweegalliantie zijn twintig samenwerkingsverbanden begonnen en worden lokale initiatieven gericht op bewegen op verschillende manieren ondersteund.
Het RIVM concludeert dat blijvende inzet en tijd nodig is om verdere systeemveranderingen te bereiken en het beweeggedrag van mensen te verbeteren. Daarom adviseert het RIVM de ingeslagen weg langer door te zetten, ook na de afronding van het Actieplan. Ik neem de conclusies en aanbevelingen van het RIVM mee in de uitwerking van de motie van uw Kamer, welke mij vraagt om voor de zomer van 2025 te schetsen hoe de ambities uit het Actieplan Nederland Beweegt, mits financieel inpasbaar, gewaarborgd kunnen blijven.18
Lokale budgetten voor sport en bewegen
Uw Kamer heeft een motie19 ingediend om voor de aankomende Voorjaarsnota duidelijkheid te bieden over lokale budgetten voor sport en bewegen, zodat gemeenten hier op tijd rekening mee kunnen houden in hun begroting.
Onderstaande tabel toont de beschikbare budgetten van het ministerie van VWS voor gemeenten. Het betreft de Specifieke Uitkering (SPUK) Stimulering Sport, de SPUK BRC en de SPUK Sportakkoord (als onderdeel van de Brede SPUK). De beschikbare reeksen zijn ook opgenomen in de Prinsjesdag begroting 2025.20
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 6 Sport en Bewegen | ||||||
SPUK Stimulering Sport | 189,5 mln | 177,7 mln | 178,7 mln | 178,7 mln | 178,7 mln | |
SPUK BRC | 65,2 mln | 65,2 mln | 65,2 mln | |||
Artikel 1 Volksgezondheid | ||||||
SPUK BRC (2023-2026 als onderdeel Brede SPUK) |
89,5 mln Waarvan 13,8 mln OCW middelen |
86,5 mln Waarvan 13,8 mln OCW middelen |
||||
SPUK Sportakkoord (2023-2026 als onderdeel Brede SPUK) | 13 mln | 10 mln |
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat specifieke uitkeringen worden gekort met 10% en worden overgeheveld naar het Gemeentefonds. Op bovenstaande reeksen is deze budgetkorting reeds verwerkt. Daarnaast wordt over iedere specifieke uitkering op basis van een Rijksbreed afwegingskader besloten of en per wanneer deze omgezet wordt naar een fondsuitkering. Dit geldt ook voor de specifieke uitkeringen op het terrein van sport en bewegen. Hierbij wordt meegewogen dat er voor sport en bewegen momenteel geen wettelijk kader is. In het verlengde hiervan is het van belang dat er een volwaardig alternatief instrument is voor een specifieke uitkering. De integrale besluitvorming over welke SPUKs wel en niet worden omgezet naar een fondsuitkering in 2026 vindt plaats in het eerste kwartaal van 2025.
Hoogachtend,
de staatssecretaris Jeugd,
Preventie en Sport,
Vincent Karremans
Kamerstukken II 2021/2022, 35983 nr. 12.↩︎
https://anbo-pcob.nl/media/documents/onderzoek-leeftijdsdiscriminatie-nationaal-seniorenpanel-anbo-pcob-jan2025.pdf.↩︎
https://www.nederlandse-sportraad.nl/documenten/publicaties/2024/11/28/rapport-ideate---hoe-ik-beweeg-en-in-beweging-blijf↩︎
Kamerstukken II 2024/2025, 30234, nr. 396.↩︎
Kamerstukken II 2023/2024, 3805881-1061233-S.↩︎
Kamerstukken II 2024/2025, 29538, nr. 365↩︎
https://www.kenniscentrumsportenbewegen.nl/producten/bvo-model/↩︎
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/07/01/programma-mooi-nederland↩︎
Kamerstukken II 2023/2024, 29436, nr. 267.↩︎
https://www.sportakkoord.nl/↩︎
https://www.zonmw.nl/nl/nieuws/vooraankondiging-aanvragen-subsidie-voor-wijkscans-over-bewegen-en-ontmoeten↩︎
Raad van Ouderen, 2024, Ruimte voor Ouderen.↩︎
https://www.crow.nl/actueel/wijkscans-ter-bevordering-van-bewegen-en-ontmoeten-in-de-wijk/↩︎
https://www.kenniscentrumsportenbewegen.nl/producten/wijktekening/↩︎
https://www.mulierinstituut.nl/publicaties/28123/voortgangsrapport-monitoring-buurtsportcoach-plus/↩︎
https://www.kenniscentrumsportenbewegen.nl/interventies/interventie/sportmee/↩︎
Berns et al. 2024 Monitor Brede Regeling Combinatiefuncties 2023.↩︎
Kamerstukken II 2024/2025, 202412, nr. 124.↩︎
Kamerstukken II 2024/2025, 36600 XVI, nr. 127.↩︎
Kamerstukken II 2023/2024, 36600 XVI, nr. 1.↩︎