[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

36665 Nota naar aanleiding van het verslag inzake Wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid2023/988 inzake algemene productveiligheid

Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag

Nummer: 2025D07729, datum: 2025-02-21, bijgewerkt: 2025-02-21 15:34, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z03430:

Preview document (šŸ”— origineel)


36 665 Wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid

Nota naar aanleiding van het verslag

Met interesse heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het onderhavige wetsvoorstel. Ik dank de fracties van PVV, GroenLinks-PvdA, VVD, Nieuw Sociaal Contract, D66 en SP voor hun inbreng. Het heeft mij verheugd dat de commissie, onder het voorbehoud dat de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen worden beantwoord, de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid acht. Hieronder zal ik nader ingaan op de gestelde vragen. Dit doe ik in de volgorde van het door de commissie uitgebrachte verslag. In deze nota zijn de vragen en opmerkingen uit het verslag integraal opgenomen in cursieve tekst en de beantwoording daarvan in gewone typografie.

  1. Algemeen deel

De leden van de PVV-fractie hebben de wijziging van de Warenwet met betrekking tot de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid met belangstelling gelezen en willen hierbij enkele kritische vragen stellen.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van de Ā«Wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheidĀ». De voorgenoemde leden hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid. Zij hebben hierbij nog een enkele vraag.

De leden van de Nieuw Sociaal Contract-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid. Deze leden hebben hierover geen vragen of opmerkingen aan de regering.

De leden van de fractie van D66 danken de staatssecretaris voor het informeren over de wijziging van de Warenwet met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid. Deze leden hebben verder geen vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.

1. Inleiding

De leden van de PVV-fractie benadrukken dat zij zich zorgen maken over de privacy van burgers en de lasten voor het bedrijfsleven. De leden van de PVV-fractie constateren dat met dit wetsvoorstel de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) wordt geautoriseerd om gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM), waarbij wordt aangegeven dat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing is. De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering om een toelichting te geven op welke gegevens en inlichtingen precies worden uitgewisseld, anders dan gewone persoonsgegevens.

Daarnaast vragen de leden van de PVV-fractie of de regering kan aangeven welke risicoā€™s aan deze gegevensoverdracht verbonden zijn, met name met betrekking tot gevoelige bedrijfsinformatie. Hoe wordt gegarandeerd dat de gegevensuitwisseling niet leidt tot een verdere aantasting van de privacy van burgers en bedrijven?

Uitgangspunt is dat de ACM en de NVWA enkel gegevens en inlichtingen met elkaar uitwisselen als dit nodig is voor het toezicht van een van beide autoriteiten op grond van artikel 22 van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid (verder: de verordening). Bij uitwisseling van gegevens kan het gaan om het doorsturen van signalen of bewijs van mogelijke overtredingen waarvoor de andere autoriteit bevoegd is. Soms valt een gedraging van een handelaar onder de bevoegdheid van beide autoriteiten, en zal daarom informatie moeten worden uitgewisseld om toezicht met elkaar af te stemmen. Het is niet uitgesloten dat in bepaalde gevallen ook bedrijfsgevoelige informatie wordt uitgewisseld. Wanneer in een dergelijk geval persoonsgegevens worden verstrekt, dan geldt dat de verwerking geschiedt binnen de kaders van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG).

Voor wat betreft het verwerken van persoonsgegevens geldt dat de bij de verwerking betrokken toezichthouders op basis van bestaande privacywetgeving gehouden zijn om passende technische en organisatorische maatregelen te nemen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau van de gegevens te waarborgen. Hierbij geldt ook het beginsel dat er niet meer gegevens mogen worden verstrekt dan noodzakelijk en tevens dat het verstrekken van die gegevens ook noodzakelijk is voor het te bereiken doel. Daarbij zal het in de eerste plaats gaan om gewone persoonsgegevens en niet om bijzondere persoonsgegevens.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de verordening algemene productveiligheid de Richtlijn 2001/95/EG2 inzake algemene productveiligheid en de Richtlijn 87/357/EG3 inzake imitatieproducten vervangt. Kan worden toegelicht wat de concrete verschillen met deze eerdere richtlijnen? Welke concrete implicaties heeft deze vervanging voor consumenten in Nederland? Over welke soort producten verandert nu het toezicht? Kunnen enkele praktijkvoorbeelden gegeven worden of scenarioā€™s zodat deze wetswijziging wat meer inzichtelijk gemaakt wordt.

De verordening stelt algemene veiligheidseisen aan producten, bestemd voor of gebruikt door consumenten, die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden. De verordening actualiseert de huidige regels inzake productveiligheid. Daarnaast voorziet de verordening in regels voor de veiligheid van producten die online worden aangeboden. De verordening heeft tot doel de werking van de interne markt te verbeteren en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming te bieden. De verordening vervangt Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid.

De Europese Richtlijn 87/357/EEG wordt ingetrokken en is verwerkt in de verordening algemene productveiligheid. De richtlijn had betrekking op artikelen die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consument. In de verordening is geregeld dat artikelen, hoewel ze geen levensmiddel zijn, geen gevaar voor de consument mogen opleveren doordat het artikel te verwarren is met een levensmiddel door zijn vorm, geur, kleur, aanzien, verpakking of etikettering.

De verordening verschilt op een aantal punten van Richtlijn 2001/95/EG. De belangrijkste punten worden hieronder kort weergegeven.

Specifieke verplichtingen voor marktdeelnemers en aanbieders van online marktplaatsen

Deze verordening introduceert specifieke verplichtingen voor de verschillende marktdeelnemers die gebaseerd zijn op hun rol in de keten (fabrikant, gemachtigde, importeur, distribiteur of fulfilmentdienstverlener). Fabrikanten worden onder meer verplicht een interne risicoanalyse uit te voeren en technische documentatie op te stellen voordat zij hun product in de handel brengen. De technische documentatie bevat in ieder geval een algemene beschrijving van het product, de essentiĆ«le kenmerken ervan die relevant zijn voor de beoordeling van de veiligheid ervan en hoe de risicoā€™s van het product zoals die zijn gebleken uit de risicoanalyse worden weggenomen of teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau gelet op de bestemming en het voorzienbare gebruik van het product. Deze verplichting om technische documentatie op te stellen geldt voor alle producten. Voor producten waarvoor geharmoniseerde wetgeving van kracht is, moet een technisch document worden opgesteld voor de onderdelen die onder de verordening vallen en nog niet zijn meegenomen in het technisch document dat vereist is voor de geharmoniseerde wetgeving.

Daarnaast moet er altijd een verantwoordelijke marktdeelnemer in de EU zijn gevestigd als een product in de EU in de handel wordt gebracht. Deze marktdeelnemer voert regelmatig veiligheidscontroles uit op de producten die in de handel worden gebracht en is het voor de compliance van het product verantwoordelijke aanspreekpunt voor de toezichthouder.

Tevens moeten alle marktdeelnemers zorgen voor een interne procedure in hun bedrijfsvoering (kwaliteitssysteem) voor productveiligheid. De interne conformiteitsprocedures moet hen in staat stellen te voldoen aan de relevante vereisten van deze verordening en op die manier de productveiligheid te waarborgen. Tevens moeten deze interne procedures ervoor zorgen dat de fabrikant kan aangeven welke andere producten, die met dezelfde procedure zijn vervaardigd of dezelfde onderdelen bevatten die worden geacht een risico te vormen, of die deel uitmaken van dezelfde productiepartij, te maken hebben met hetzelfde risico.

Bij de beoordeling van de veiligheid van een product moet rekening worden gehouden met alle relevante aspecten van het product, zoals de fysieke, mechanische en chemische kenmerken van dat product. Bij die beoordeling moet ook rekening worden gehouden met de gezondheidsrisicoā€™s van digitaal verbonden producten, waaronder de risicoā€™s voor de geestelijke gezondheid, in het bijzonder voor kwetsbare consumenten, met name kinderen. Daarom moeten fabrikanten bij de beoordeling van de veiligheid van digitaal verbonden producten, waarborgen dat de producten voldoen aan de hoogste normen inzake veiligheid, beveiliging en privacy door ontwerp, in het belang van kinderen.

Online marktplaatsen

Ook voor aanbieders van online marktplaatsen zijn nieuwe verplichtingen geĆÆntroduceerd. Zij moeten onder meer beschikken over interne procedures voor productveiligheid, rekening houden met meldingen over gevaarlijke producten en zij kunnen van toezichthouders de opdracht krijgen (identieke) gevaarlijke producten van hun platform te verwijderen. Aanbieders van online marktplaatsen spelen een essentiĆ«le rol in de toeleveringsketen, doordat zij marktdeelnemers in staat stellen om een groter aantal consumenten te bereiken, waardoor ze ook cruciaal zijn voor het productveiligheidssysteem. Gezien de belangrijke rol die aanbieders van onlinemarktplaatsen vervullen door bij de verkoop van producten als tussenpersoon op te treden tussen handelaren en consumenten, stelt de verordening eisen met betrekking tot productveiligheid aan aanbieders van online marktplaatsen. Deze eisen zijn onverminderd de in de Verordening (EU) 2022/2065 (digitaledienstenverordening) vastgestelde algemene verplichtingen. Een aanbieder van een online marktplaats kan afhankelijk van zijn gedragingen bij verschillende producten, verschillende rollen hebben op grond van de verordening. Dit betekent dat een aanbieder van een online marktplaats voor sommige producten tevens gekwalificeerd kan worden als een fulfilmentdienstverlener. Voor die producten heeft de aanbieder van de online marktplaats alle verplichtingen van dat type marktdeelnemer.

Versterkte vereisten rond productinformatie

De verplichtingen voor fabrikanten rond het vermelden van een type-, partij- of serienummer of ander identificatiemiddel op het product zijn aangescherpt. Dit geldt ook voor de verplichting voor fabrikanten en importeurs om hun contactgegevens te vermelden. Ook worden fabrikanten en importeurs verplicht het product vergezeld te laten gaan van duidelijke instructies en veiligheidsinformatie.

Uitbreiding aspecten om veiligheid producten te beoordelen

De lijst van aspecten waar rekening mee gehouden moet worden is uitgebreid. Zo dient ook rekening gehouden te worden met het effect dat andere producten kunnen hebben op het te beoordelen product en met gepaste cyberbeveiligingskenmerken. Op die manier kan rekening worden gehouden met risicoā€™s die verband houden met nieuwe technologieĆ«n.

Melden van ongevallen en gevaarlijke producten

De verplichtingen rond het melden van ongevallen en gevaarlijke producten aan consumenten en autoriteiten voor marktdeelnemers zijn aangescherpt. Bij gevaarlijke producten zijn marktdeelnemers verplicht de markttoezichtautoriteiten op de hoogte te stellen via de Safety Business Gateway en dienen zij ook de consument te informeren.

Versterking markttoezicht

In de verordening wordt voor wat betreft markttoezicht en traceerbaarheidsvereisten aangesloten bij de regelgeving voor geharmoniseerde producten. Toezichthouders krijgen daarnaast expliciet de mogelijkheid gelijktijdige gecoƶrdineerde acties van bepaalde producten of productcategorieƫn uit te voeren. Ook krijgen toezichthouders in de EU meer mogelijkheden om samen te werken via het Consumer Safety Network.

Effectiviteit terugroepacties verhogen

Voor marktdeelnemers komen meer verplichtingen om consumenten beter te informeren bij terugroepacties van gevaarlijke producten. De Commissie stelt in dit kader een model voor terugroepberichten vast. Daarnaast wordt de marktdeelnemer verplicht bij een terugroepactie de consument de keuze te geven tussen ten minste twee van de volgende drie remedies: reparatie, vervanging of terugbetaling van minstens de aankoopsom. Deze aanscherpingen hebben als doel om consumenten, die in het bezit zijn van een onveilig product, bij een terugroepactie te stimuleren het onveilige product in te leveren. Hiermee wordt het risico ook daadwerkelijk weggenomen.

De leden van de SP-fractie lezen dat de beleidsmatige inhoud van de verordening algemene productveiligheid rechtstreekse toepassing heeft in Nederland en daarom niet in het wetsvoorstel vermeld staat. Zij vragen of de regering wel bereid is om een samenvatting te geven van de belangrijkste inhoudelijke maatregelen die met deze verordening zijn ingevoerd.

De verordening stelt algemene veiligheidseisen aan producten, bestemd voor of gebruikt door consumenten, die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden. De verordening actualiseert de huidige regels inzake productveiligheid. Daarnaast voorziet de verordening in regels voor de veiligheid van producten die online worden aangeboden. De verordening heeft tot doel de werking van de interne markt te verbeteren en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming te bieden. De verordening vervangt Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid.

De Europese Richtlijn 87/357/EEG wordt ingetrokken en is verwerkt in de verordening. De richtlijn had betrekking op artikelen die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consument. In de verordening is geregeld dat artikelen, hoewel ze geen levensmiddel zijn, geen gevaar voor de consument mogen opleveren doordat het artikel te verwarren is met een levensmiddel door zijn vorm, geur, kleur, aanzien, verpakking of etikettering.

De verordening verschilt op een aantal punten van Richtlijn 2001/95/EG. De belangrijkste punten worden hieronder kort weergegeven.

Specifieke verplichtingen voor marktdeelnemers en aanbieders van online marktplaatsen

Deze verordening introduceert specifieke verplichtingen voor de verschillende marktdeelnemers die gebaseerd zijn op hun rol in de keten (fabrikant, gemachtigde, importeur, distribiteur of fulfilmentdienstverlener). Fabrikanten worden onder meer verplicht een interne risicoanalyse uit te voeren en technische documentatie op te stellen voordat zij hun product in de handel brengen. De technische documentatie bevat in ieder geval een algemene beschrijving van het product, de essentiĆ«le kenmerken ervan die relevant zijn voor de beoordeling van de veiligheid ervan en hoe de risicoā€™s van het product zoals die zijn gebleken uit de risicoanalyse worden weggenomen of teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau gelet op de bestemming en het voorzienbare gebruik van het product. Deze verplichting om technische documentatie op te stellen geldt voor alle producten. Voor producten waarvoor geharmoniseerde wetgeving van kracht is, moet een technisch document worden opgesteld voor de onderdelen die onder de verordening vallen en nog niet zijn meegenomen in het technisch document dat vereist is voor de geharmoniseerde wetgeving.

Daarnaast moet er altijd een verantwoordelijke marktdeelnemer in de EU zijn gevestigd als een product in de EU in de handel wordt gebracht. Deze marktdeelnemer voert regelmatig veiligheidscontroles uit op de producten die in de handel worden gebracht en is het voor de compliance van het product verantwoordelijke aanspreekpunt voor de toezichthouder.

Tevens moeten alle marktdeelnemers zorgen voor een interne procedure in hun bedrijfsvoering (kwaliteitssysteem) voor productveiligheid. De interne conformiteitsprocedures moet hen in staat stellen te voldoen aan de relevante vereisten van deze verordening en op die manier de productveiligheid te waarborgen. Tevens moeten deze interne procedures ervoor zorgen dat de fabrikant kan aangeven welke andere producten, die met dezelfde procedure zijn vervaardigd of dezelfde onderdelen bevatten die worden geacht een risico te vormen, of die deel uitmaken van dezelfde productiepartij, te maken hebben met hetzelfde risico.

Bij de beoordeling van de veiligheid van een product moet rekening worden gehouden met alle relevante aspecten van het product, zoals de fysieke, mechanische en chemische kenmerken van dat product. Bij die beoordeling moet ook rekening worden gehouden met de gezondheidsrisicoā€™s van digitaal verbonden producten, waaronder de risicoā€™s voor de geestelijke gezondheid, in het bijzonder voor kwetsbare consumenten, met name kinderen. Daarom moeten fabrikanten bij de beoordeling van de veiligheid van digitaal verbonden producten, waarborgen dat de producten voldoen aan de hoogste normen inzake veiligheid, beveiliging en privacy door ontwerp, in het belang van kinderen.

Online marktplaatsen

Ook voor aanbieders van online marktplaatsen zijn nieuwe verplichtingen geĆÆntroduceerd. Zij moeten onder meer beschikken over interne procedures voor productveiligheid, rekening houden met meldingen over gevaarlijke producten en zij kunnen van toezichthouders de opdracht krijgen (identieke) gevaarlijke producten van hun platform te verwijderen. Aanbieders van online marktplaatsen spelen een essentiĆ«le rol in de toeleveringsketen, doordat zij marktdeelnemers in staat stellen om een groter aantal consumenten te bereiken, waardoor ze ook cruciaal zijn voor het productveiligheidssysteem. Gezien de belangrijke rol die aanbieders van onlinemarktplaatsen vervullen door bij de verkoop van producten als tussenpersoon op te treden tussen handelaren en consumenten, stelt de verordening eisen met betrekking tot productveiligheid aan aanbieders van online marktplaatsen. Deze eisen zijn onverminderd de in de Verordening (EU) 2022/2065 (digitaledienstenverordening) vastgestelde algemene verplichtingen. Een aanbieder van een online marktplaats kan afhankelijk van zijn gedragingen bij verschillende producten, verschillende rollen hebben op grond van de verordening. Dit betekent dat een aanbieder van een online marktplaats voor sommige producten tevens gekwalificeerd kan worden als een fulfilmentdienstverlener. Voor die producten heeft de aanbieder van de online marktplaats alle verplichtingen van dat type marktdeelnemer.

Versterkte vereisten rond productinformatie

De verplichtingen voor fabrikanten rond het vermelden van een type-, partij- of serienummer of ander identificatiemiddel op het product zijn aangescherpt. Dit geldt ook voor de verplichting voor fabrikanten en importeurs om hun contactgegevens te vermelden. Ook worden fabrikanten en importeurs verplicht het product vergezeld te laten gaan van duidelijke instructies en veiligheidsinformatie.

Uitbreiding aspecten om veiligheid producten te beoordelen

De lijst van aspecten waar rekening mee gehouden moet worden is uitgebreid. Zo dient ook rekening gehouden te worden met het effect dat andere producten kunnen hebben op het te beoordelen product en met gepaste cyberbeveiligingskenmerken. Op die manier kan rekening worden gehouden met risicoā€™s die verband houden met nieuwe technologieĆ«n.

Melden van ongevallen en gevaarlijke producten

De verplichtingen rond het melden van ongevallen en gevaarlijke producten aan consumenten en autoriteiten voor marktdeelnemers zijn aangescherpt. Bij gevaarlijke producten zijn marktdeelnemers verplicht de markttoezichtautoriteiten op de hoogte te stellen via de Safety Business Gateway en dienen zij ook de consument te informeren.

Versterking markttoezicht

In de verordening wordt voor wat betreft markttoezicht en traceerbaarheidsvereisten aangesloten bij de regelgeving voor geharmoniseerde producten. Toezichthouders krijgen daarnaast expliciet de mogelijkheid gelijktijdige gecoƶrdineerde acties van bepaalde producten of productcategorieƫn uit te voeren. Ook krijgen toezichthouders in de EU meer mogelijkheden om samen te werken via het Consumer Safety Network.

Effectiviteit terugroepacties verhogen

Voor marktdeelnemers komen meer verplichtingen om consumenten beter te informeren bij terugroepacties van gevaarlijke producten. De Commissie stelt in dit kader een model voor terugroepberichten vast. Daarnaast wordt de marktdeelnemer verplicht bij een terugroepactie de consument de keuze te geven tussen ten minste twee van de volgende drie remedies: reparatie, vervanging of terugbetaling van minstens de aankoopsom. Deze aanscherpingen hebben als doel om consumenten, die in het bezit zijn van een onveilig product, bij een terugroepactie te stimuleren het onveilige product in te leveren. Hiermee wordt het risico ook daadwerkelijk weggenomen.

2. Gevolgen voor regeldruk en financiƫle gevolgen

De leden van de PVV-fractie zijn verbaasd dat er wordt gesteld dat het wetsvoorstel geen gevolgen heeft voor de regeldruk en geen extra lasten oplevert voor het bedrijfsleven. Kan de regering nader uitleggen hoe dit mogelijk is, terwijl er wel sprake is van extra toezicht, aanvullende regels en strengere handhaving? Hoe worden de effecten van de implementatie van deze verordening op ondernemers gemonitord? De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering om kritisch te kijken naar de werkelijke impact van deze verordening op de regeldruk.

Het wetsvoorstel zelf legt geen verplichtingen op aan het bedrijfsleven. Deze verplichtingen vloeien rechtstreeks voort uit de verordening. Het wetsvoorstel regelt dat enkele bepalingen van de Warenwet niet van toepassing zijn op producten die onder de reikwijdte van de verordening vallen, vanwege het zogenaamde overschrijfverbod. Daarnaast zijn bepaalde bevoegdheden van de markttoezichtverordening van toepassing op producten die onder de verordening vallen. Tot slot wordt een grondslag gecreƫerd voor gegevensverstrekking van de NVWA aan de ACM in het kader van het toezicht op artikel 22 van de verordening. Dit betreft dus technische wijzigingen die nodig zijn nu de verordening in werking is getreden.

De regeldruk ten gevolge van de verordening is in kaart gebracht tijdens de totstandkoming van de verordening.

Na vijf jaar zal de Commissie een evaluatie van de verordening uitvoeren.

3. Consultatie

De leden van de PVV-fractie merken op dat het wetsvoorstel niet ter internetconsultatie is aangeboden, omdat het zou gaan om de implementatie van Europese regelgeving. De leden vragen de regering waarom er geen inspraak is geweest van het bedrijfsleven en burgers, terwijl deze verordening hen direct raakt. Had het niet voor de hand gelegen om de praktijk hierbij te betrekken, zeker gezien de grote impact van Europese regelgeving op het Nederlandse bedrijfsleven?

Het wetsvoorstel zelf legt geen verplichtingen op aan het bedrijfsleven. Deze verplichtingen vloeien rechtstreeks voort uit de verordening. Tijdens de totstandkoming van de verordening zijn er diverse bijeenkomsten voor de branche georganiseerd door VWS, EZ en de NVWA, waarbij er de mogelijkheid is geboden om zienswijzen te geven. De input die is geleverd door diverse brancheorganisaties, zowel op nationaal niveau als via de overkoepelende Europese brancheorganisaties, is meegenomen bij de totstandkoming van de verordening.

4. Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid

De leden van de PVV-fractie constateren dat de NVWA aangeeft dat de verordening op een aantal punten vraagt om kennisopbouw binnen de organisatie.

De leden van de PVV-fractie vragen de regering om uit te leggen waarom deze kennis niet al aanwezig is, aangezien de NVWA al jarenlang toezicht houdt op productveiligheid. Om welke specifieke kennis gaat het precies, welke instantie geeft de workshops en waarom is het nodig om deze kennis via workshops van de Europese Commissie in 2025 op te doen? Kan de regering aangeven wat deze kennisopbouw gaat kosten en wie deze kosten draagt? De leden van de PVV-fractie vrezen dat Nederland wederom braaf de rekening betaalt voor Europese regels, terwijl de eigen autonomie op het gebied van productveiligheid steeds verder wordt ingeperkt.

De verordening gaat ook over digitale producten. Het toezicht op de veiligheid van digitale producten, inclusief software, en de beoordeling van veiligheidsrisico's voor consumenten ā€“ met inbegrip van risico's voor fysieke en mentale gezondheid, genderverschillen en milieurisico's ā€“ is nieuw voor toezichthouders. Om kennis over deze aspecten op te bouwen en in het belang van een uniforme uitleg en toepassing van de verordening, zal de Europese Commissie workshops organiseren. De workshops zullen worden geĆÆntegreerd in bestaande bijeenkomsten waar nu ook al aan wordt deelgenomen. Naar verwachting zullen de kosten voor deze kennisopbouw voor Nederland gering zijn, aangezien de Europese Commissie de workshops organiseert. Daarnaast zal de kennis breder binnen de NVWA moeten worden overgedragen aan alle betrokkenen om toezicht en handhaving op deze nieuwe aspecten van de verordening te kunnen gaan uitvoeren en de kennis zal ook moeten worden verdiept en onderhouden.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat na deze wetswijziging de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) wordt aangewezen als toezichthouder op artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid, omdat deze bepalingen invulling geven aan de artikelen 16, 23 en 31 van Verordening (EU) 2022/2065 (digitaledienstenverordening). In hoeverre leidt dit tot extra druk voor de ACM? Zijn er door deze verordening extra productgroepen waar het ACM toezichthouder over wordt?

De impact van de aanwijzing is beperkt. Er worden geen nieuwe materiƫle verplichtingen toegevoegd aan het toezicht van de ACM. Het gaat slechts om een invulling van de normen waar de ACM al als toezichthouder voor aangewezen wordt. Ook de groep van ondernemingen waarop de ACM toezicht zal houden, wordt met deze aanwijzing niet uitgebreid. Het gaat dus niet om nieuwe productgroepen.

De ACM kan op dit moment geen goede inschatting maken van de omvang van de aanvullende werkzaamheden, maar de verwachting is niet dat dit noemenswaardige capaciteit en middelen zal vereisen. Al met al verwacht de ACM op dit moment niet dat zij aanvullende FTE nodig zal hebben voor deze nieuwe rol.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de NVWA voorlichting en ondersteuning aan marktdeelnemers van belang acht voor de naleving van de verordening algemene productveiligheid. In welke vorm komt er voorlichting en ondersteuning? Is hier al een plan voor uitgewerkt? Welke kosten zijn hiermee gemoeid?

De NVWA heeft, voorafgaand aan de implementatie van de verordening, op meerdere manieren zich ingezet om naleefhulp te bieden. Voorbeelden zijn het uitbreiden en actualiseren van het betreffende webdossier op de website van de NVWA, het leveren van inhoudelijke ondersteuning bij het actualiseren van andere overheidswebsites, het organiseren van zogeheten MeetUps en het voorzien van presentaties en gastcolleges bij brancheorganisaties en onderwijsinstellingen over dit onderwerp.

Er is nog geen concreet plan voor een vervolg en zodoende ook nog geen zicht op de kosten. De NVWA gaat met het ministerie van VWS in gesprek om een vervolgplan op te stellen. Op basis van dit plan zal het mogelijk zijn om de eventueel benodigde kosten vast te stellen. Daarbij wordt ook onderzocht welke rol het ministerie kan spelen om de naleving verder te vergroten.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de NVWA daarnaast heeft aangegeven dat de verordening algemene productveiligheid op een aantal punten vraagt om kennisopbouw binnen de organisatie. Om welke punten gaat het dan? Over welke punten zal de Europese Commissie in 2025 workshops organiseren? Is dit congruent aan elkaar?

De verordening gaat ook over digitale producten. Het toezicht op de veiligheid van digitale producten, inclusief software, en de beoordeling van veiligheidsrisico's voor consumenten ā€“ met inbegrip van risico's voor fysieke en mentale gezondheid, genderverschillen en milieurisico's ā€“ is nieuw voor toezichthouders. Om kennis over deze aspecten op te bouwen en in het belang van een uniforme uitleg en toepassing van de verordening, zal de Europese Commissie workshops organiseren. De workshops zullen worden geĆÆntegreerd in bestaande bijeenkomsten waar nu ook al aan wordt deelgenomen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de ACM heeft aangegeven dat voor het toezicht op de naleving van artikel 22, vierde en zevende lid, van de verordening algemene productveiligheid toegang tot de Safety Gate portal nodig is. Kan worden toegelicht wat dit precies inhoudt? Welke kosten zijn hiermee gemoeid? Zijn deze kosten incidenteel of structureel?

Safety Gate is een bestaand systeem van de Europese Commissie waar toezichthouders uit de lidstaten gebruik van maken bij hun toezicht. Aangezien de ACM wordt aangewezen als toezichthouder in het kader van artikel 22 van de verordening, hoort daar ook bij dat de ACM toegang krijgt tot het systeem. Dit brengt verder geen kosten mee.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen G en H

De leden van de PVV-fractie merken op dat in deze artikelen wordt geregeld dat markttoezichthouders bevoegdheden krijgen om inhoud van online marktplaatsen te laten verwijderen wanneer er sprake is van gevaarlijke producten. De leden vragen de regering welke criteria worden gehanteerd om te bepalen wanneer een product als gevaarlijk wordt aangemerkt? Daarnaast vragen zij of deze bevoegdheden niet zullen leiden tot een toename van bureaucratie en kosten voor ondernemers die producten aanbieden op online marktplaatsen. Graag een uitgebreide reflectie hierop.

De verordening heeft als uitgangspunt dat marktdeelnemers gehouden zijn uitsluitend veilige producten in de handel te brengen. De verordening bevat geen standaardcriteria op basis waarvan de NVWA kan vaststellen of een product gevaarlijk is, omdat dit per product verschilt. Over het algemeen is de fabrikant het beste in staat om, op basis van de specifieke eigenschappen van een product, een gedegen risicobeoordeling uit te voeren. Artikel 6 van de verordening benoemt enkele aspecten die kunnen worden gebruikt bij de beoordeling van de productveiligheid, zoals het ontwerp en de samenstelling, de aanbiedingsvorm en de doelgroep van een product.

De bevoegdheid om te gelasten specifieke inhoud die verwijst naar een aanbod van een gevaarlijk product op een online marktplaats te verwijderen van een online-interface is van toepassing wanneer er geen andere doeltreffende middelen voorhanden zijn. Dit betekent dat deze bevoegdheid in alle noodzakelijke en evenredige gevallen geldt. Deze bevoegdheid geldt al vanuit de markttoezichtverordening en de verwachting is niet dat dit zal leiden tot een toename van bureaucratie of kosten voor ondernemers.

Een andere manier om te bepalen of er sprake is van een onveilig product is om te bekijken of het product voorkomt in de database van onveilige producten op Safety Gate. Voor online marktplaatsen maakt de Europese Commissie Safety Business Gateway beschikbaar. Een online marktplaats kan dan geautomatiseerd controleren (aan de hand van de database met onveilige producten) of er onveilige producten op zijn marktplaats worden aangeboden en daar zelf actie op ondernemen. Dit leidt tot minder bureaucratie.

Artikel I, onderdeel I

De leden van de VVD-fractie lezen dat zowel de ACM als de NVWA wordt aangewezen als toezichthouder en dat gegevensuitwisseling tussen beiden noodzakelijk kan zijn. Wat is de reden dat voor meerdere toezichthouders is gekozen? We zien op andere onderwerpen, bijvoorbeeld bij de zorgfraudeaanpak, dat verschillende toezichthouders, financieringsstromen en verschillende taken een snelle en soepele gegevensuitwisseling belemmeren. Wat wordt gedaan om deze belemmeringen weg te nemen dan wel te voorkomen?

Artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening bevat voorschriften die gelden met het oog op de naleving van de artikelen 16, 23 en 31 van Verordening (EU) 2022/2065 (digitaledienstenverordening). Dit betekent dat bij het toezicht op de naleving van de artikelen 16, 23 en 31 van de digitaledienstenverordening de vereisten van artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening betrokken moeten worden. De vereisten die de verordening stelt en waaraan aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten voldoen om de naleving van sommige bepalingen van de digitaledienstenverordening te waarborgen, mogen geen afbreuk doen aan de toepassing van de digitaledienstenverordening, die van toepassing blijft op die aanbieders van onlinemarktplaatsen.

Gelet op bovengenoemde overweging en de centrale rol van de ACM in het toezicht op de naleving van de digitaledienstenverordening, is op verzoek van de ACM en in afstemming met de NVWA de ACM aangewezen als toezichthouder op artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening.

De bevoegdheden van de ACM en de NVWA voor wat betreft artikel 22 overlappen elkaar dus niet, in de zin dat voor elke verplichting in dit artikel maar Ć©Ć©n autoriteit bevoegd zal zijn voor toezicht en handhaving. In het belang van een nauwe en doeltreffende samenwerking bij de uitvoering van hun taken op grond van artikel 22 van de verordening, maken de ACM en de NVWA afspraken over de uitvoering van hun respectievelijke taken en bevoegdheden in het kader van het toezicht op artikel 22 van de verordening. Deze afspraken worden vastgelegd in het bestaande samenwerkingsprotocol. De ACM en de NVWA doen mededeling van het gewijzigde samenwerkingsprotocol in de Staatscourant.

Artikel III

In artikel III wordt de ACM aangewezen als toezichthouder op de naleving van bepaalde artikelen van de verordening. De leden van de PVV-fractie vragen de regering om toe te lichten waarom er voor deze duale toezichtstructuur (NVWA en ACM) is gekozen. Zou ƩƩn centrale toezichthouder niet efficiƫnter zijn geweest en minder administratieve lasten met zich meebrengen?

Artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening bevat voorschriften die gelden met het oog op de naleving van de artikelen 16, 23 en 31 van Verordening (EU) 2022/2065 (digitaledienstenverordening). Dit betekent dat bij het toezicht op de naleving van de artikelen 16, 23 en 31 van de digitaledienstenverordening de vereisten van artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening betrokken moeten worden. De vereisten die de verordening stelt en waaraan aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten voldoen om de naleving van sommige bepalingen van de digitaledienstenverordening te waarborgen, mogen geen afbreuk doen aan de toepassing van de digitaledienstenverordening, die van toepassing blijft op die aanbieders van onlinemarktplaatsen.

Gelet op bovengenoemde overweging en de centrale rol van de ACM in het toezicht op de naleving van de digitaledienstenverordening, is op verzoek van de ACM en in afstemming met de NVWA de ACM aangewezen als toezichthouder op artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening.

De bevoegdheden van de ACM en de NVWA voor wat betreft artikel 22 overlappen elkaar dus niet, in de zin dat voor elke verplichting in dit artikel maar Ć©Ć©n autoriteit bevoegd zal zijn voor toezicht en handhaving. In het belang van een nauwe en doeltreffende samenwerking bij de uitvoering van hun taken op grond van artikel 22 van de verordening, maken de ACM en de NVWA afspraken over de uitvoering van hun respectievelijke taken en bevoegdheden in het kader van het toezicht op artikel 22 van de verordening. Deze afspraken worden vastgelegd in het bestaande samenwerkingsprotocol. De ACM en de NVWA doen mededeling van het gewijzigde samenwerkingsprotocol in de Staatscourant.

Overig

De leden van de PVV-fractie maken zich zorgen over de algemene trend waarbij steeds meer regelgeving vanuit Brussel rechtstreeks wordt toegepast in Nederland, zonder dat er ruimte is voor nationale invulling of afwijking. De leden verzoeken de regering daarom om in de toekomst actiever op te komen voor de Nederlandse belangen in Brussel en ervoor te zorgen dat regelgeving proportioneel blijft en de regeldruk voor Nederlandse bedrijven niet verder toeneemt. De leden van de PVV-fractie zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet.

Met de komst van de verordening ontstaat er voor de Nederlandse bedrijven meer rechtsgelijkheid en worden handelsbelemmeringen weggenomen, omdat dezelfde regels voor alle lidstaten gelden. Voorheen werd algemene productveiligheid in een richtlijn geregeld, die door de lidstaten moest worden geĆÆmplementeerd. Hierdoor ontstonden er verschillen tussen de lidstaten, met als gevolg dat Nederlandse bedrijven rechtsongelijkheid en (kosten opdrijvende) regeldruk ondervonden bij het verkopen van producten buiten Nederland. Met de omzetting van een richtlijn naar een verordening worden deze negatieve effecten weggenomen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

V.P.G. Karremans