Geannoteerde Agenda Energieraad (formeel) van 17 maart 2025
Brief regering
Nummer: 2025D07794, datum: 2025-02-21, bijgewerkt: 2025-02-21 16:00, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z03445:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-03-04 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-03-05 17:00: Energieraad (formeel) (Commissiedebat), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Bijgevoegd vindt u de geannoteerde agenda voor de Formele Energieraad van 17 maart 2025 in Brussel.
Sophie Hermans
Minister van Klimaat en Groene Groei
Geannoteerde Agenda Formele Energieraad 17 maart 2025
Op 17 maart a.s. vindt in Brussel de formele Energieraad plaats onder het Poolse EU-voorzitterschap (hierna: het voorzitterschap). Op het moment van schrijven is de exacte agenda nog niet bekend, naar verwachting wordt gesproken over het verwachte Actieplan voor Betaalbare Energie, de verlenging van de Gasopslagverordening en het thema energieveiligheid.
Actieplan Betaalbare Energieprijzen
Naar verwachting zal tijdens de Energieraad een beleidsdebat plaatsvinden over het Actieplan Betaalbare Energieprijzen, dat de Europese Commissie (hierna: Commissie) op 26 februari zal presenteren samen met de Clean Industrial Deal. Voor dit eerste beleidsdebat is het aannemelijk dat lidstaten een eerste indruk geven van hun appreciatie van het Actieplan. Het Actieplan bevat geen wetgevende voorstellen.
Zoals ook gedeeld in de geannoteerde agenda van de Energieraad van 16 december1 verwelkomt Nederland het streven van de Commissie om de energieprijzen voor bedrijven en huishoudens betaalbaar te houden met het aangekondigde Actieplan voor Betaalbare Energieprijzen. Nederland vindt het van belang dat het Actieplan structurele maatregelen bevat om energieprijzen te verlagen en dat onnodig ingrijpen op de werking van de energiemarkt, via bijvoorbeeld het instellen van prijslimieten op de groothandelsmarkt voor gas, voorkomen moet worden. Nederland zal daarom bepleiten dat de interne energiemarkt versterkt moet worden om de voordelen ervan volledig te kunnen benutten, onder andere door middel van voldoende interconnecties, en dat het gelijke speelveld binnen de EU wordt gewaarborgd. Nederland zal in het bijzonder aandacht vragen voor het aanpakken van de stijgende netwerktarieven door een sterkere harmonisatie van de nettariefmethodologie en een rechtvaardige kostendeling voor aanleg van nieuwe energie infrastructuur zoals wind-op-zee. Ook zet Nederland in op slimmer en flexibeler gebruik van netwerken om netwerkcongestie te verminderen en systeemefficiëntie te verhogen, en op het bevorderen van eigen schone energieproductie, diversifiëring van import, energiebesparing, flexibiliteit en het versnellen van vergunningprocedures. Daarnaast zal Nederland aandacht vragen voor een stabiel en duidelijk Europees regelgevingskader om de effectieve werking van de energiemarkt te beschermen en investeringen aan te moedigen.
Verlenging tijdelijke verplichte EU-vuldoelstellingen
De Commissie werkt momenteel aan een voorstel om de huidige tijdelijke bepalingen in de Verordening Gasleveringszekerheid2 ten aanzien van gasopslag te verlengen. Het voorstel wordt begin maart verwacht. Het kabinet zal na publicatie de Kamer via een aparte Kamerbrief informeren over het voorstel van de Commissie en de inzet van het kabinet. Het kabinet hoopt dit voorafgaand aan de Energieraad van 17 maart aan de Kamer te sturen. Naar verwachting vindt tijdens aankomende Energieraad een eerste discussie plaats.
Het kabinet verwacht dat de Commissie een voorstel zal doen om de artikelen die relateren aan de verplichte vuldoelstellingen voor lidstaten te verlengen voor een periode van twee jaar. Het gaat dan om de artikelen die toezien op de methodiek waarmee de verplichte EU-vuldoelstelling op 1 november en de daarbij horende vultrajecten worden bepaald, hoe lidstaten deze vuldoelstelling en vultraject moeten implementeren, de verplichting voor lidstaten zonder gasopslag op het eigen grondgebied en het kostendelingsmechanisme. Daarnaast bevatten deze artikelen de nodige definities, afspraken over monitoring, handhaving en rapportage van de Commissie. Het is op basis van deze tijdelijke bepalingen dat voor Nederland een verplichte vuldoelstelling van 74% geldt voor 1 november 2025.3
Het kabinet vindt het, net als de Commissie en de overige lidstaten, van belang dat gasopslagen goed functioneren en goed gevuld worden. Gasopslag is een belangrijke schakel in het Nederlandse en EU-gassysteem, zeker nu de productie van gas in Nederland terugloopt en bijvoorbeeld gasgestookte elektriciteitscentrales een belangrijke back-uprol hebben voor het geval de opbrengst van wind- en zonenergie tegenvalt. Zolang gas een cruciale rol in onze energievoorziening speelt, is het van belang om ons gassysteem zo robuust en weerbaar mogelijk te maken. Dit is belangrijk gezien de onzekere geopolitieke situatie. Het is volgens het kabinet daarbij belangrijk om te kijken naar het totale gassysteem, dus de combinatie van de verwachte gasvraag, export naar buurlanden, aanbod via LNG-import, toevoer via pijpleidingen en gaswinning in Nederland én gasopslag. Op basis van zo’n totaalbeeld is ook de vulambitie van het kabinet voor 1 november 2025 tot stand gekomen4.
Hoewel het kabinet gasopslag dus erg belangrijk vindt, is het kabinet kritisch op het ongewijzigd verlengen van de bovengenoemde huidige tijdelijke Europese gasopslagbepalingen5. Dit vanwege een aantal redenen die Nederland ook zal opbrengen tijdens de Raad. Ten eerste zijn de EU-vuldoelstellingen en bijbehorende vultrajecten te rigide. Ze zijn gebaseerd op de omvang van de opslagcapaciteit in een lidstaat en houden daarbij te weinig rekening met de (dalende) gasvraag en andere vormen van flexibiliteit (zoals de toegenomen LNG-importcapaciteit in veel EU-lidstaten). Hierdoor ontstaat het risico dat de vuldoelstellingen kunstmatig hoog zijn en daardoor een onnodig prijsopdrijvend effect hebben voor de gasprijzen in de zomer.
Ten tweede, als gevolg van het mechanisme waarmee de EU-doelstellingen worden bepaald, zijn de lasten (zowel voor het nemen van maatregelen als de bijbehorende kosten) ongelijk verdeeld tussen lidstaten. Lidstaten met relatief veel gasopslagcapaciteit ten opzichte van hun vraag (zoals Nederland) krijgen een hoge verplichting opgelegd in vergelijking met lidstaten met relatief weinig of geen opslagcapaciteit, zonder dat daar een goed werkend kostenverdelingsmechanisme tegenover staat. Het kabinet is dan ook van mening dat ook lidstaten zonder opslagen of met slechts beperkte opslagcapaciteit ten opzichte van hun nationale gasconsumptie zouden moeten bijdragen aan het vullen. Daarom zou het volgens het kabinet eerlijker zijn om de vuldoelstellingen te bepalen op basis van de gasvraag per lidstaat en om rekening te houden met andere gasinfrastructuur, zoals de toegenomen LNG-importcapaciteit.
Tot slot, de huidige bepalingen houden geen rekening met het feit dat het primair aan marktpartijen, zoals energieleveranciers, is om te borgen dat ze kunnen voorzien in hun leveringsverplichtingen en daarvoor de nodige voorzieningen moeten treffen. Overheden zijn beperkt in hun mogelijkheden om het vullen van gasopslagen te stimuleren of dat zelf te doen, gezien de beperkingen door de EU-staatssteunkaders en vanwege de potentiële kosten van de vulmaatregelen. Bovendien kunnen vulmaatregelen van lidstaten juist averechts werken: het kan de negatieve spread tussen de zomer- en de winterprijs van gas versterken, waardoor gasopslag steeds duurder en minder aantrekkelijk wordt. Als gevolg van de huidige rigide vuldoelstellingen lijken sommige marktpartijen ervan uit te gaan dat overheden zullen inspringen om tegen iedere prijs de gasopslagen te vullen. Dit is een van de oorzaken dat op dit moment de zomerprijs van gas hoger ligt dan de gasprijs in de winter van 2025/26.
Dit laat zien dat te rigide vuldoelstellingen, die onvoldoende rekening houden met de verantwoordelijkheden van marktpartijen en ontwikkelingen als de dalende gasvraag en toegenomen LNG-importcapaciteit, een averechts effect kunnen hebben. Het kabinet vindt het belangrijk dat bij de verlenging van deze tijdelijke verplichte vuldoelstelling rekening wordt gehouden met die averechtse effecten en dat de bepalingen hierop worden aangepast.
Uit gesprekken met andere lidstaten blijkt dat deze aandachtspunten en zorgen van Nederland ook door andere lidstaten worden gedeeld. Het kabinet verwacht dat meerdere lidstaten zullen verzoeken om meer flexibiliteit wat betreft de verplichte vuldoelstellingen.
Energieveiligheid
Het Poolse voorzitterschap heeft aangekondigd tijdens de formele Energieraad in juni 2025 Raadsconclusies aan te willen nemen over energieveiligheid. Raadsconclusies brengen geen (nieuwe) wetgevende verplichtingen met zich mee, maar kunnen worden beschouwd als een niet-bindende oproep naar de EU-instellingen met aandachtspunten en prioriteiten voor de Europese beleidsagenda. Veiligheid is een prioriteit voor het nieuwe Poolse voorzitterschap en in de huidige geopolitieke context komt ook energieveiligheid hoog op de agenda te staan. Naar verwachting zal tijdens de formele Energieraad een eerste beleidsdebat worden gevoerd over energieveiligheid. Hierbij zullen naar verwachting de toegang tot voldoende schone en betaalbare energie, het uitfaseren van Russische brandstoffen in het kader van REPowerEU, de verwachte herziening van het Europese kader voor leveringszekerheid, maar ook bredere onderwerpen zoals de veerkracht van Europese energie-infrastructuur, solidariteit tussen lidstaten, fysieke veiligheid, cyberveiligheid en toegang tot kritieke grondstoffen voor de energietransitie een rol spelen.
Een veilige, betrouwbare en betaalbare energievoorziening is cruciaal voor economie en maatschappij. Hiervoor moeten risicovolle afhankelijkheden worden afgebouwd. Door de voorziening van energie te verduurzamen en te diversifiëren, verkleinen we de impact van onvoorspelbare internationale marktprijzen en eventuele prijspieken veroorzaakt door geopolitieke spanningen. In de Energienota 2024 bent u geïnformeerd over de visie van het kabinet op energieonafhankelijkheid en de beleidsinzet van dit kabinet. Ook op Europees niveau zijn de afgelopen jaren acties in gang gezet om risicovolle strategische afhankelijkheden te verminderen, zoals het REPowerEU-pakket, dat als doel heeft om het gebruik van Russische fossiele energie in 2027 te beëindigen. Het kabinet roept de Commissie op om tot een routekaart te komen in het kader van REPowerEU met maatregelen voor het uitfaseren van Russische brandstoffen, zoals gedeeld in de geannoteerde agenda van de Energieraad van 15 oktober 2024. Het kabinet verwelkomt de door de Commissie aangekondigde herziening van de leveringszekerheidsverordening voor gas. Over de Nederlandse inzet bent u met het verslag van de formele Energieraad van 30 mei 2024 geïnformeerd.
Kamerstuk 21 501-33, nr. 1098.↩︎
Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 29023, nr. 519.↩︎
Kamerstukken II 2024//25, 29023, nr. 532.↩︎
Bijlage bij Kamerstukken II 2023/24, 21501-33, nr. 1075.↩︎