[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde Agenda Formele Raad WSB d.d. 10 maart 2025

Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Brief regering

Nummer: 2025D07962, datum: 2025-02-24, bijgewerkt: 2025-02-28 14:05, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-31-775).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-775 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.

Onderdeel van zaak 2025Z03503:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 775 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2025

Op 10 maart aanstaande vindt de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid plaats te Brussel. Hierbij zend ik u de Geannoteerde Agenda voor deze Raad toe. Conform de vastgestelde afspraken informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda tevens over de voortgang van de onderhandelingen inzake de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum

GEANNOTEERDE AGENDA FORMELE RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSB) 10 maart 2025

In deze Geannoteerde Agenda treft u aan:

– De kwartaalrapportage t.a.v. de herziening van Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (COM(2016) 815);

– Informatie over de Formele Raad WSB van 10 maart.

Kwartaalrapportage: herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (883/2004)

Sinds 2016 wordt onderhandeld over de herziening van Verordening 883/2004 betreffende de coördinatie van sociale zekerheidssystemen (hierna: het herzieningsvoorstel). Op 4 februari jl. informeerde ik u over de Nederlandse inbreng van een non-paper met ideeën over de herziening van Verordening en de stand van zaken op het dossier1.

Achtergrond

Zoals eerder met uw Kamer gedeeld zet Nederland in op modernisering van Verordening 883/2004. In het non-paper roept Nederland de Europese Commissie op om een nieuw herzieningsvoorstel in te dienen dat leidt tot de gewenste modernisering. Om deze oproep kracht bij te zetten, presenteerde Nederland in het non-paper een eerste inventarisatie van verbeterpunten en voorstellen voor vervolgstappen.

Stand van zaken

Het Poolse Voorzitterschap is voornemens om de herziening in de komende weken in het Coreper- overleg te bespreken. De datum voor bespreking in Coreper is nog niet bekend. In lijn met geldende informatieafspraken, informeer ik uw Kamer bij relevante ontwikkelingen op dit dossier.

Informatie over de Formele Raad WSB van 10 maart

In het nu volgende informeer ik u over de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, 10 maart 2025. De Formele Raad vindt plaats in Brussel.

Agendapunt: Europees Semester 2025

a) Beleidsdebat over de uitdagingen van de zilveren transformatie – Stimuleringsmaatregelen en systemische oplossingen voor het bevorderen van vrijwillige, verlengde arbeidsparticipatie van ouderen

Doel Raadsbehandeling

Het Pools Voorzitterschap organiseert een beleidsdebat over het bevorderen van vrijwillige, verlengde arbeidsparticipatie van ouderen.

Achtergrond

Een discussiedocument ten behoeve van het beleidsdebat is ten tijde van het opstellen van deze Geannoteerde Agenda nog niet beschikbaar.

Inzet Nederland

Het kabinet ziet de verhoging van de arbeidsparticipatie, waaronder die van ouderen, als een belangrijk onderdeel in de aanpak van de uitdagingen van vergrijzing en arbeidsmarktkrapte. De netto arbeidsparticipatie van ouderen kent een stijgende trend in de EU, waarbij Nederland één van de koplopers is (met een netto arbeidsparticipatie van 69% onder 60- tot 65-jarigen in het tweede kwartaal van 2024). Het kabinet vindt het belangrijk om deze trend door te zetten. Verhoging van de pensioenleeftijd en stimulerende maatregelen om langer door te werken kunnen hieraan bijdragen.

In Nederland zijn de afgelopen jaren verschillende maatregelen genomen om mensen langer door te laten werken, passend bij de stijgende levensverwachting. Een voorbeeld hiervan is de 2/3- koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting. Daarbij gaat het kabinet uit van een brede aanpak rond gezond langer doorwerken met als stip op de horizon dat uiteindelijk iedereen gezond werkend zijn of haar pensioen kan halen. Die aanpak is in de eerste plaats gericht op duurzame inzetbaarheid, bijvoorbeeld via de subsidie duurzame inzetbaarheid voor bedrijven (MDIEU). Voor mensen met zwaar werk die nog niet gezond kunnen doorwerken tot de AOW- leeftijd, en die op basis van hun inkomen niet zelf de middelen hebben om eerder te kunnen stoppen met werken, ziet het kabinet ruimte voor een voortzetting van een gerichte regeling vervroegd uittreden. Sinds 1 januari 2016, door de invoering van de Wet werken na de AOW- gerechtigde leeftijd, is het aantrekkelijker geworden voor werkgevers om werknemers die de AOW-leeftijd hebben bereikt in dienst te nemen of te houden. Zo hoeft de werkgever bij ziekte maar zes weken het loon door te betalen. Ook is de werkgever bij ontslag geen transitievergoeding verschuldigd. Bovendien hoeft de werkgever onder meer geen WW- en AOW-premie meer te betalen. Er is daarmee veel mogelijk voor hen die langer willen doorwerken en voor werkgevers.

Nederland zal haar inbreng in het beleidsdebat langs bovenstaande lijnen vormgeven. De verwachting is dat de meeste lidstaten het belang van duurzame inzetbaarheid onderschrijven. Vergrijzing speelt ook in andere EU-landen een grote rol en is een uitdaging voor het concurrentievermogen van de Unie op de lange termijn.

b) Aanbevelingen voor het economisch beleid van de eurozone 2025

Doel Raadsbehandeling

Goedkeuring van de werkgelegenheids- en sociale aspecten van het voorstel van de Europese Commissie (hierna: Commissie) voor de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone in 2025 en 2026.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Op 17 december 2024 heeft de Commissie het herfstpakket in het kader van het Europees Semester (Semester) gepresenteerd.2 Een onderdeel hiervan is het voorstel voor de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone in 2025.3 Hierin worden de gezamenlijke (beleids-)uitdagingen voor het eurogebied geïdentificeerd. De Minister van Financiën heeft op 10 januari jl. uw Kamer geïnformeerd over de aanbevelingen voor het economisch beleid van de eurozone 2025, evenals de kabinetsappreciatie hiervan.4

De voorgestelde aanbevelingen richten zich op het versterken van drie gebieden: het concurrentievermogen, de weerbaarheid en de macro-economische stabiliteit. De appreciatie van het kabinet op alle drie de gebieden is overwegend positief, met enkele kanttekeningen. Een deel van de aanbevelingen van de Commissie heeft betrekking op werkgelegenheids- en sociaal beleid. Om de productiviteit te verhogen, beveelt de Commissie aan om bij- en omscholing van de beroepsbevolking te bevorderen, de arbeidsmarktintegratie van ondervertegenwoordigde groepen te bevorderen en tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden aan te pakken. Ook beveelt de Commissie aan om de arbeidsmarktparticipatie van ondervertegenwoordigde groepen verder te verhogen en de prikkels om te werken te versterken door middel van een passende hervorming van belasting- en uitkeringsstelsels. Daarnaast beveelt de Commissie aan om maatregelen te nemen om de gecontroleerde legale migratie van werknemers uit derde landen in beroepen met een tekort te vergemakkelijken, in aanvulling op het benutten van het arbeidsaanbod en de vaardigheden, in samenhang met eerlijke arbeidsmobiliteit, binnen de Unie. Tot slot beveelt de Commissie aan om maatregelen te nemen om armoede te bestrijden door duurzame socialezekerheidsstelsels te versterken.

Inzet Nederland

Zoals aangegeven in bovengenoemde kabinetsappreciatie die uw Kamer eerder ontving, kan het kabinet zich over het algemeen goed vinden in de voorgestelde aanbevelingen op het sociale en arbeidsmarktterrein. Ik ben dan ook voornemens hiermee in te stemmen. De aanbevelingen om de arbeidsproductiviteit te verhogen sluiten bijvoorbeeld aan op de aanpak van krapte op de arbeidsmarkt, waar uw Kamer op 13 december jl. een brief over heeft ontvangen.5 Bovendien zet het kabinet zich in voor het verhogen van de (duurzame) arbeidsparticipatie. Werken moet lonen. Daarom heeft het kabinet koopkrachtmaatregelen voor 2025 en een Hervormingsagenda vereenvoudiging inkomensondersteuning aangekondigd.6 Ook onderschrijft het kabinet het belang van armoedebestrijding. Het versterken van de bestaanszekerheid is een belangrijke prioriteit van dit kabinet en in het regeerprogramma zijn meerdere hervormingsprogramma’s en wetsvoorstellen aangekondigd die hieraan bijdragen. Ten aanzien van de aanbeveling op het terrein van legale migratie geldt dat het kabinet arbeidsmigratie niet als structurele oplossing ziet voor de aanpak van tekorten op de arbeidsmarkt, met uitzondering van selectieve kennismigratie. Tijdens de besprekingen over de aanbevelingen heeft Nederland hier aandacht voor gevraagd en indien hier tijdens de Raad ruimte voor is, zal ik dit punt opnieuw benadrukken.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting zal de Raad instemmen met het voorstel van de Commissie voor de aanbevelingen. Het Europees Parlement heeft geen rol.

c) Gezamenlijk Werkgelegenheidsrapport 2025

Doel Raadsbehandeling

Bekrachtiging van het voorstel voor het Gezamenlijk Werkgelegenheidsrapport 2025 en aanname van Raadsconclusies over het Gezamenlijk Werkgelegenheidsrapport 2025.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Op 18 december 2024 heeft de Europese Commissie haar jaarlijkse analyse van de werkgelegenheid in de Europese Unie gepubliceerd als onderdeel van het zogenoemde herfstpakket.7 Het voorstel voor een Gezamenlijk Werkgelegenheidsrapport 2025 (Joint Employment Report, JER) schetst de belangrijkste ontwikkelingen en uitdagingen voor werkgelegenheid en sociaal beleid in de lidstaten. Hiervoor gebruikt de Commissie het «Sociale Scorebord» (hierna: scorebord). Aan de hand van zestien indicatoren toont het scorebord hoe lidstaten ervoor staan op het terrein van gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, eerlijke werkomstandigheden, en sociale zekerheid en inclusie. Verder geeft het JER een beeld over de voortgang van de lidstaten ten aanzien van de drie EU-kerndoelen voor 2030 die toezien op de terreinen werkgelegenheid, vaardigheden en de bestrijding van armoede.

Bekrachtiging van het Gezamenlijk Werkgelegenheidsrapport 2025

Het JER constateert dat de EU op weg is om de doelstelling voor werkgelegenheid in 2030 te halen, maar dat er meer inspanningen nodig zijn om de EU-doelstellingen op het gebied van vaardigheden en armoedebestrijding te bereiken. Het JER merkt verder op dat de groei van arbeidsproductiviteit in de EU afneemt. Waar in 2007 de jaarlijkse groei gemiddeld rond de 1,4% lag, is deze gedaald tot 0,7% in 2023. Deze structureel lage groei dreigt het mondiale concurrentievermogen van de EU te ondermijnen. Het JER benadrukt daarom het belang om meer te investeren in leven lang ontwikkelen en van goede matching van arbeid en vaardigheden op de Europese arbeidsmarkt om de competitiviteit en het concurrentievermogen van de Unie te vergroten.

Het JER pleit voor een verbeterde toegang tot sociale bescherming, met name voor mensen in atypisch werk zoals tijdelijke en parttime werknemers. Ook wordt in het rapport de aandacht gevestigd op het aanpakken van ongelijkheden, waarbij wordt verwezen naar onder andere jongeren, vrouwen en gemarginaliseerde groepen.

Nederland scoort relatief goed op de indicatoren van het scorebord. Het JER concludeert dat Nederland het 2030-doel voor werkgelegenheid reeds heeft gehaald (83,5% in 2023) en de werkloosheid laag blijft. Het risico van een sterk gesegmenteerde arbeidsmarkt blijft één van de grootste structurele uitdagingen in Nederland. Als voorbeeld wordt de genderkloof in deeltijdwerk genoemd (41,8% ten opzichte van het EU-gemiddelde van 20,2% in 2023).

Ook doet Nederland het goed als het gaat om het versterken van vaardigheden. Daarbij plaatst het JER wel een kanttekening bij de PISA-resultaten van 2022, waarin staat dat de algemene basisvaardigheden van studenten in Nederland zijn verslechterd, met name onder studenten uit kwetsbare groepen.

Verder blijft het aandeel mensen met risico op armoede of sociale uitsluiting in Nederland stabiel, en ver onder het EU-gemiddelde, hoewel er wel uitdagingen blijven bestaan voor specifieke groepen, zoals personen met een handicap en mensen met een migratieachtergrond. Het percentage mensen dat te maken heeft met te hoge woonlasten is gestegen. Mensen met risico op armoede of sociale uitsluiting worden hier in het bijzonder door getroffen.

De conclusie luidt dat Nederland geen risico’s vertoont voor opwaartse sociaaleconomische convergentie en derhalve geen vervolganalyse behoeft in het kader van het Sociaal Convergentie Raamwerk.

Aanname Raadsconclusies Gemeenschappelijk Werkgelegenheidsrapport 2025

De Raadsconclusies onderstrepen de hoofdboodschappen van het JER en benadrukken het belang van opwaartse sociaaleconomische convergentie. Op het moment van opstellen van deze Geannoteerde Agenda wordt nog onderhandeld over de tekst van de Raadsconclusies.

Inzet Nederland

Nederland kan instemmen met het JER. Nederland onderschrijft de hoofdboodschappen van het JER. Het kabinet herkent de aandachtspunten van de Commissie wat betreft het tegengaan van armoede en het vergroten van bestaanszekerheid. Om armoede tegen te gaan neemt het kabinet verschillende koopkrachtmaatregelen die hierbij helpen zoals de verhoging van het kindgebonden budget en de huurtoeslag per 2025. In lijn met het Regeerprogramma zet het kabinet zich, samen met gemeenten en sociale partners, ook in voor een verbeterde positie van werkende armen waarbij werken meer loont. Dit is een belangrijk principe bij de introductie van een extra tarief in de inkomstenbelasting, de vereenvoudiging van de huurtoeslag en voorbereidingen voor de hervorming van het stelsel van inkomensondersteuning.

Daarnaast deelt het kabinet het belang van een wendbare en concurrerende arbeidsmarkt waarin mensen zich een leven lang blijven ontwikkelen om arbeidsmarktkrapte tegen te gaan en de transities te realiseren. Om leren en ontwikkelen gedurende de loopbaan vanzelfsprekend te maken zet het kabinet in op het realiseren van een brede leercultuur, bijvoorbeeld via de Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM-regeling) en het Levenlanglerenkrediet.

Naar verwachting kan Nederland zich ook vinden in de geschetste uitdagingen en prioriteiten in de Raadsconclusies over het JER 2025.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met het JER en de Raadsconclusies. Deze worden afgestemd in het Werkgelegenheidscomité (Employment Committee, EMCO) en het Sociale Beschermingscomité (Social Protection Committee, SPC). Het Europees Parlement heeft geen rol.

d) Presentatie over de middellangetermijn budgettair-structurele plannen door de voorzitters van het Werkgelegenheidscomité en het Sociale Beschermingscomité

Doel Raadsbehandeling

De voorzitters van het Werkgelegenheidscomité en het Sociaal Beschermingscomité zullen terug- en vooruitblikken op het proces rondom de middellangetermijn budgettair-structurele plannen; in het bijzonder aspecten aangaande het werkgelegenheids- en sociale beschermingsbeleid.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De voorzitters van de genoemde comités zullen hun eerste opgedane ervaringen en aandachtspunten met de vertegenwoordigers van de Raad delen. De verwachting is dat ze het belang uitspreken van het blijven opnemen van investeringen en hervormingen in de plannen met het oog op het versterken van het concurrentievermogen en de Europese Pijler voor sociale rechten, evenals het belang van het betrekken van sociale partners bij het opstellen van plannen.

Inzet Nederland

Ik zal de presentatie aanhoren.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De verwachting is dat de Raad de voorzitters van deze ambtelijke expertgroepen aanhoort. Het Europees Parlement speelt geen rol bij dit agendapunt.


  1. Kamerstukken II, 2024/25, 29 861, nr. 158.↩︎

  2. https://commission.europa.eu/publications/2025-european-semester-autumn-package_en↩︎

  3. https://commission.europa.eu/publications/2025-european-semester-recommendation-euro-area_en↩︎

  4. Kamerstukken II, 2024–2025, 21 501–07, nr. 2087↩︎

  5. Kamerstukken II, 2024–2025, 29 544, nr. 1260↩︎

  6. Kamerstukken II, 2024–2025, 26 448, nr 792↩︎

  7. https://commission.europa.eu/publications/2025-european-semester-autumn-package_en↩︎