[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Het bericht 'Hoge Raad: bij beoordeling of sprake is van arbeidsovereenkomst geldt geen rangorde tussen de mee te wegen omstandigheden, waaronder eventueel ‘ondernemerschap’ van de werkende'

Schriftelijke vragen

Nummer: 2025D08029, datum: 2025-02-25, bijgewerkt: 2025-02-25 15:07, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2025Z03516).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z03516:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Vragen gesteld door de leden der Kamer

2025Z03516

Vragen van de leden Aartsen (VVD), Inge van Dijk (CDA), Vijlbrief (D66), Rikkers (BBB) en Flach (SGP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Hoge Raad: bij beoordeling of sprake is van arbeidsovereenkomst geldt geen rangorde tussen de mee te wegen omstandigheden, waaronder eventueel «ondernemerschap» van de werkende» (ingezonden 25 februari 2025).

Vraag 1

Bent u bekend met het antwoord op de prejudiciële vragen aan de Hoge Raad (HR) inzake de zaak-Uber?1

Vraag 2

De HR stelt dat de omstandigheid van «ondernemerschap» net zo zwaar weegt als alle andere omstandigheden uit het Deliveroo-arrest en dus van doorslaggevend belang kan zijn in het bepalen of er sprake is van schijnzelfstandigheid, hoe verhoudt dit zich tot de webmodule op hetjuistecontract.nl en de handleiding «zzp ja of nee»?

Vraag 3

Herinnert u zich uw antwoord op schriftelijke vragen van het lid Aartsen2 waarin u stelde dat de webmodule mogelijk aangepast wordt als het antwoord op de prejudiciële vragen aan de HR niet strookt met de inhoud van de webmodule?

Vraag 4

Acht u het in dit geval voldoende om de webmodule aan te passen, of deelt u de zorg dat de webmodule momenteel te veel onjuiste informatie verspreidt en het wellicht verstandiger is om de module per direct offline te halen om onduidelijkheid te voorkomen?

Vraag 5

Kunt u de Kamer informeren over wat dit antwoord van de HR doet met de werkwijze van de Belastingdienst waarbij ondernemerschap slechts gewogen wordt als de andere omstandigheden geen uitsluitsel geven?

Vraag 6

Betekent dit dat het op voorhand categorisch uitsluiten van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) voor bepaalde klussen of functies, waaronder door de rijksoverheid, door dit antwoord geen grond heeft? Zo ja, bent u bereid alle vacatureteksten van de rijksoverheid als werkgever waar nodig aan te passen?

Vraag 7

Gaat u de arbeidsrelatie met zzp’ers bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen en alle andere overheidsorganisaties waarvan hun contract op basis van hun functieomschrijving beëindigd is opnieuw holistisch wegen aan de hand van álle Deliveroo-criteria?

Vraag 8

Wat zijn volgens u de gevolgen van dit antwoord op de vormgeving van het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR), waarin nu het criterium «ondernemerschap» niet gelijkwaardig vormgegeven is?

Vraag 9

Welke gevolgen heeft dit antwoord van de HR op de verdere behandeling van de VBAR?

Vraag 10

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Zzp?


  1. Hoge Raad, 21 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:319.↩︎

  2. Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2024–2025, nr. 800.↩︎