Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda informele Raad voor Concurrentievermogen 10- 11 maart te Polen (Kamerstuk 21501-30-631)
Raad voor Concurrentievermogen
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D08271, datum: 2025-02-27, bijgewerkt: 2025-03-03 10:29, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D08271).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken (VVD)
- Mede ondertekenaar: R.D. Reinders, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z03455:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-02-27 15:00: Raad voor concurrentievermogen /onderzoek(informeel) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-03-04 15:55: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-11 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-03-13 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2025D08271 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap voorgelegd over de Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 10–11 maart 2025 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 631).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derksen
De griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
II | Antwoord / Reactie van de Minister |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Geannoteerde Agenda voor de informele Raad van Concurrentievermogen op 10–11 maart. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het goed om te lezen dat de Minister onderschrijft dat het EU-kaderprogramma voor O&I belangrijk is voor Nederland. Hoe kijkt de Minister naar de positie van het kaderprogramma in verhouding tot het nieuwe competitiveness fund? Deelt de Minister de mening dat een mogelijke opname van het nieuwe kaderprogramma in een groter concurrentiefonds het risico met zich meebrengt dat er in het budget voor O&I wordt gekort en/of dat minder middelen voor de gewenste doelgroepen beschikbaar zijn? Is de Minister bereid zich in de MFK-onderhandelingen in te zetten voor een goed afgebakend en adequaat KP10 budget? Zo ja, hoe gaat hij dit doen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen daarnaast welke prioriteiten voor Nederland van strategisch belang zijn in het volgende kaderprogramma. Kan de Minister hier een toelichting op geven?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de Geannoteerde Agenda dat het Poolse voorzitterschap met een Warschau-verklaring is gekomen, waarmee ze een signaal willen geven over het belang van een stabiele, gecoördineerde en op O&I toegespitste inzet. De Minister lijkt in de Geannoteerde Agenda nog afwachtend te zijn in het al dan niet ondertekenen van deze verklaring. Waarom is dit? Is de Minister voornemens de Warschau-verklaring te ondertekenen? Wat zijn hierbij voor de Minister de overwegingen of heikele punten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben tot slot nog enkele vragen over het beleidsdebat over het ecosysteem voor Europese start- en scale-ups. Welke verwachtingen heeft de Minister van de «EU Start-up and Scale-up Strategy»? Welke elementen wil hij hierin terugzien? Hoe kan deze strategie Nederlandse start-ups en scale-ups ondersteunen die opereren op de interne markt? Kan de Minister ingaan op de «Innovation Act» die de Commissie heeft aangekondigd in haar werkprogramma? Als de Minister positief staat tegenover de aankomende plannen van de Commissie om het ecosysteem voor Europese start-ups en scale-ups te verbeteren, hoe verhoudt zich dit tot het Nederlandse beleid om te bezuinigingen op onderzoek en innovatie? Hoe kijkt de Minister naar de toegevoegde waarde van het «28e regime»?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het onderhavige stuk.
De leden van de VVD-fractie benadrukken het belang van het versterken van het Nederlandse, maar ook het Europese ecosysteem voor start- en scale-ups. Dit is hard nodig. Wat is de inzet van dit kabinet voor de start- en scale-up strategy van de Europese Commissie?
De leden van de VVD-fractie menen dat er voor het versterken van het ecosysteem van start- en scale-ups door de Nederlandse departementen overstijgend zal moeten worden gewerkt. Deze leden vragen de bewindspersoon daarom of hij deze mening deelt en zo ja, in te gaan op hoe hij denkt dit te bewerkstelligen en welke rol hij weggelegd zien voor zijn ministerie.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie zal inzetten op een 28e-regime (wat inhoudt: een speciaal juridisch kader buiten de 27 verschillende nationale wetgevingskaders om). Wat houdt dit precies verder in? Wordt de hoogte van het belastingtarief in dit 28e-regime dan bijvoorbeeld vastgesteld in Brussel? Wat is het standpunt van het kabinet over het voorstel voor dit 28e-regime?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de belangrijkste reden voor de achterstand van Europese scale-ups ten opzichte van de rest van de wereld, het gebrek aan financiering is. Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de kapitaalmarktunie? Deelt u de verwachting van Draghi dat een geïntegreerde kapitaalmarktunie ervoor zorgt dat bijvoorbeeld een Bulgaar investeringen gaat doen in een Nederlands bedrijf waardoor in totaal voor honderden miljarden euro’s aan extra Europese investeringen losgeweekt worden en zo ja, op basis van welke studie of welke aanname denkt u dit?
De leden van de VVD-fractie zien naast een Europese strategie voor de ondersteuning van start- en scale-ups, ook nationaal veel mogelijkheden om dit ecosysteem van bedrijvigheid te ondersteunen. Litouwen lijkt hiervoor een aantrekkelijke blauwdruk te bieden. Wat doet Litouwen om start- en scale-ups daar tot wasdom te laten komen en denkt de Minister dat onderdelen van dit beleid ook in Nederland kunnen worden geïmplementeerd? Zo ja, welke?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de Geannoteerde Agenda voor de Informele Raad voor Concurrentievermogen/Onderzoek (10–11 maart 2025). Deze leden hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat de administratieve lasten en complexiteit van het aanvraagproces binnen Horizon Europe nog steeds een obstakel vormen voor onderzoekers en bedrijven. De gemiddelde succespercentages zijn licht gestegen, maar blijven laag, met name binnen specifieke onderdelen zoals de European Innovation Council (EIC). Hoe beoordeelt de Minister de aangekondigde hervormingen om FP10 toegankelijker en efficiënter te maken? Welke concrete stappen neemt Nederland in de onderhandelingen om de aanvraagprocedures te vereenvoudigen en de slagingskansen te verhogen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat er discussie is over de toekomstige positionering van FP10 binnen het voorgestelde Competitiveness Fund. In het rapport «Align, Act, Accelerate» wordt opgemerkt dat het Europese R&D&I Framework Programme een belangrijke rol speelt in het versterken van de Europese concurrentiekracht, maar dat een mogelijke integratie in een breder competitiviteitsfonds kan leiden tot onzekerheid over de financieringsstructuur en prioriteitsstelling binnen FP10. Hoe beoordeelt de Minister de mogelijke gevolgen van een dergelijke integratie voor de autonomie en financiering van FP10? Welke inzet heeft Nederland om te waarborgen dat onderzoeks- en innovatiebudgetten binnen FP10 niet versnipperd raken of worden aangewend voor bredere industriële financieringsdoelen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Europese Commissie in het tweede kwartaal van 2025 een strategie zal presenteren voor startups en scale-ups met als doel betere toegang tot financiering, infrastructuur en markten te waarborgen. Hoe beoordeelt de Minister de Nederlandse inbreng in deze strategie en welke maatregelen ziet Nederland als cruciaal om de financieringsmogelijkheden voor startups in Nederland daadwerkelijk te verbeteren? Op welke wijze wordt samengewerkt met de European Innovation Council (EIC) en nationale stimuleringsbanken om deze doelen te realiseren?
De leden van de NSC-fractie constateren dat in het Draghi-rapport wordt gepleit voor een «28e regime» om startups in de EU makkelijker te laten groeien zonder last te hebben van 27 verschillende nationale wetgevingen. Hoe beoordeelt de Minister dit voorstel en ziet Nederland voordelen in de introductie van een dergelijk regime? Welke impact zou dit hebben op het Nederlandse ondernemingsklimaat en welke waarborgen zijn nodig om nationale wetgeving en fiscale autonomie te beschermen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de European Innovation Council (EIC) een cruciale rol speelt in de financiering van startups en scale-ups, maar dat de slagingspercentages laag zijn (8%) en er zorgen bestaan over de governance en toegankelijkheid. Hoe beoordeelt de Minister de werking van de EIC? Welke inzet heeft Nederland om de toegankelijkheid, governance en effectiviteit van dit instrument te verbeteren?