Geannoteerde agenda voor de buitengewone Europese Raad van 6 maart 2025
Bijlage
Nummer: 2025D08281, datum: 2025-02-27, bijgewerkt: 2025-02-27 17:16, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda voor de buitengewone Europese Raad van 6 maart 2025 (2025D08280)
Preview document (🔗 origineel)
Geannoteerde agenda voor de Europese Raad van 6 maart 2025
Op donderdag 6 maart 2025 vindt een buitengewone bijeenkomst van de leden van de Europese Raad (ER) plaats. Voorzitter van de Europese Raad, Antonio Costa, heeft de buitengewone ER ingelast in verband met de snelheid van ontwikkelingen rondom de Russische agressieoorlog in Oekraïne en de noodzaak van Europese samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie, mede in het licht van de veranderde inzet van de nieuwe Amerikaanse regering. De ER zal waarschijnlijk conclusies aannemen.
Russische agressie tegen Oekraïne
De ER zal stilstaan bij de Russische agressieoorlog en de brede EU-steun aan Oekraïne. Naar verwachting zal de ER spreken over de urgentie van geïntensiveerde en versnelde militaire steun aan Oekraïne. Ook zal de Raad mogelijkheden bespreken om in Europees verband meer militaire steun te leveren aan Oekraïne. Nederland steunt dit voornemen; de Nederlandse inzet is om Oekraïne sterk te positioneren en het land in staat te stellen zich te verdedigen tegen de voortdurende Russische agressie. Nederland roept EU-lidstaten ook op hun bilaterale steun te intensiveren, en wapenleveranties te versnellen. Dit is niet alleen in het belang van Oekraïne, maar ook in het belang van de veiligheid van Europa. Daarnaast wordt verwacht dat de Raad zal stilstaan bij de manier waarop de EU zich zal verhouden tot de veranderde inzet van de nieuwe Amerikaanse regering om de gevechten zo spoedig mogelijk te beëindigen. Het kabinet acht het van belang dat we Oekraïne militair, financieel, diplomatiek, humanitair en moreel onverminderd blijven steunen, en aan die begrippen op korte termijn nadere inhoud geven. In deze context zal het kabinet ook pleiten voor een spoedig akkoord op de openstaande Raadsbesluiten onder de Europese Vredesfaciliteit. Verder blijft het kabinet oproepen tot het serieus kijken naar het onderzoeken van mogelijkheden om aanvullende maatregelen te nemen voor het gebruik van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden voor steun aan Oekraïne. Het kabinet blijft zich inspannen voor een duurzame vrede waarbij Oekraïne onderhandelt op basis van kracht. Hierbij is het uitgangspunt: niets over Oekraïne, zonder Oekraïne en niets over Europese veiligheid, zonder Europa.
Veiligheid en defensie
Op het gebied van veiligheid en defensie is de verwachting dat deze Europese Raad grotendeels een opvolging zal zijn van de besprekingen tijdens de informele Europese Raad van 3 februari jl. De VS hebben sindsdien eens te meer benadrukt dat Europa meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de afschrikking en verdediging van het eigen continent. Voor onze veiligheid is het essentieel de Europese veiligheid en defensie op korte termijn te versterken.
Net als bij de informele ER van februari, zijn de centrale vragen tijdens de bijeenkomst welke rol de EU dient te spelen om Europese defensie-capaciteiten te versterken en hoe de bijdrage van Europese bondgenoten aan de NAVO kan worden vergroot. In dat kader zal waarschijnlijk worden gesproken over de versterking van de Europese defensie-industrie, gezamenlijke ontwikkeling van defensiecapaciteiten, samenwerking met partners buiten de EU en mogelijke financieringsopties voor versterkt defensie- en industriebeleid. De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger zullen op korte termijn – maar naar verwachting niet voorafgaand aan de ER van 6 maart as. - een witboek publiceren over de toekomst van Europese defensiesamenwerking. Deze ER zal waarschijnlijk dienen als laatste richtinggevende bespreking hiervan voordat deze uitkomt. Mogelijk zal Commissievoorzitter Von der Leyen een aantal elementen uit het witboek suggereren vlak voor of tijdens deze buitengewone ER.
Het kabinet is van mening dat Europese landen een grotere bijdrage moeten leveren aan de eigen veiligheid, en daarmee aan de collectieve afschrikking en verdediging in het kader van de NAVO. Een sterkere Europese defensie-industrie is daarvoor voorwaardelijk. De recente ontwikkelingen zetten ertoe aan dat concrete besluiten hiertoe met enige urgentie ter hand worden genomen.
Het kabinet vindt dat de EU een rol moet spelen bij het versterken van de defensie-industrie, gericht op de ontwikkeling van militaire vermogens (capabilities) die bijdragen aan de NAVO-doelstellingen.
Met betrekking tot het financieringsvraagstuk vindt het kabinet in de eerste plaats dat het streven moet blijven dat de EU-lidstaten die NAVO-lid zijn, aan de NAVO-norm voldoen. Daarmee komen extra middelen vrij voor de defensie-industrie. Stabiele nationale defensiebudgetten bieden zekerheid aan de krijgsmachten en de industrie om op te schalen. Het kabinet acht het wenselijk dat het gesprek over financieringsopties is gebaseerd op een needs assessment, zodat duidelijk is welke financieringsbehoefte er voor welk doel bestaat. Dat echter fors zal moeten worden geïnvesteerd in Europese veiligheid en defensie, en Europa in onzekere tijden eigen zekerheden moet creëren, is voor het kabinet evident. Het is cruciaal eerst te bepalen welke industriële capaciteit nodig is om de kritieke tekortkomingen die de lidstaten identificeren weg te nemen. Daar waar op basis van het needs assessment nog specifieke financiering nodig blijkt om te investeren in doorontwikkeling van deze industrie en productie op te schalen, is het van belang de juiste financieringsvormen te vinden. In eerste instantie kijkt het kabinet daarbij naar het vergroten van de toegang voor de defensie-industrie tot privaat kapitaal. Zoals bekend is het kabinet geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe Europese instrumenten.