Gewijzigd amendement van het lid Sneller ter vervanging van nr. 14 over een inspanningsverplichting voor de officier van justitie voor het realiseren van alternatieven voor voorlopige hechtenis
Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2025D08499, datum: 2025-03-03, bijgewerkt: 2025-03-03 12:29, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 36327 -42 Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering).
Onderdeel van zaak 2025Z03732:
- Indiener: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2023-2024 | ||
36 327 | Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering) | |
Nr. 42 | gewijzigd AMENDEMENT VAN HET LID Sneller TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 14 | |
Ontvangen 3 maart 2025 | ||
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: |
Artikel 2.5.31 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding “2.” ingevoegd.
2. Voor het tweede lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. Indien de officier van justitie met inachtneming van de bepalingen van deze afdeling de voorlopige hechtenis vordert, vordert hij indien mogelijk tevens de schorsing van de tenuitvoerlegging daarvan, hetzij onmiddellijk, hetzij na een bepaald tijdsverloop, onder vermelding van de aan die schorsing te verbinden voorwaarden.
Toelichting
De toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland krijgt zowel nationale als internationale kritiek.1 Het wordt te vaak en te gemakkelijk toegepast, terwijl alternatieven middels de schorsing onder voorwaarden onvoldoende benut worden (gedragsinterventies, huisarrest, contactverbod, borgsom, elektrisch toezicht). Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat een derde van de Nederlandse gevangenispopulatie in voorlopige hechtenis zit, aanzienlijk meer dan het Europese gemiddelde van 25%.2 Vaak blijkt voorlopige hechtenis achteraf onnodig, te herleiden uit het aantal toegekende schadevergoedingen aan ex-verdachten ter compensatie van de onterecht doorgebrachte tijd in voorarrest.3 Net als voor reguliere korte detenties geldt voor korte detenties in het kader van voorlopige hechtenis dat deze detentieschade veroorzaken en dat recidivecijfers na detentie hoog liggen.4 De indiener onderschrijft derhalve de ambities van de regering om tegemoet te komen aan de kritiek. Net als de Raad van State5 vraagt indiener zich echter af of het nu voorliggende voorstel voldoende effectief is om deze ambities waar te maken en stelt zich daarom het voorliggende amendement voor.
Het initiatief tot het opleggen van voorlopige hechtenis en het verzoeken om de schorsing daarvan ligt primair bij de officier van justitie. Indien de officier niet om voorlopige hechtenis verzoekt, kan de rechter deze doorgaans niet bevelen. Daarnaast is het de officier die de Reclassering inschakelt om onderzoek te doen naar mogelijke alternatieven voor voorlopige hechtenis middels de schorsing onder voorwaarden en om deze in de praktijk toe te passen. De Raad van State heeft in haar advies aangegeven dat het wenselijk is om te overwegen of flankerende maatregelen nodig zijn ten aanzien van het Openbaar Ministerie (OM) om ervoor te zorgen dat voorlopige hechtenis daadwerkelijk terughoudender zal worden toegepast.6 De regering kiest hier echter niet voor. De indiener van dit amendement acht een wettelijke regeling ten aanzien van de officier van justitie om zich actief in te spannen voor het realiseren van alternatieven voor voorlopige hechtenis middels de schorsing onder voorwaarden van groot belang. Een dergelijke wettelijke regeling kan bijdragen aan het terughoudender toepassen van de voorlopige hechtenis, in lijn met het ultimum remedium-karakter dat zowel in jurisprudentie als in internationale aanbevelingen centraal staat. Hiermee wordt tevens tegemoetgekomen aan de internationale kritiek op de Nederlandse praktijk van voorlopige hechtenis.
Sneller
Memorie van toelichting, pagina 416 en 417↩︎
Bijlage bij Groenboek over detentie, Europese Commissie, 2011
https://www.eerstekamer.nl/eu/edossier/e110030_groenboek_over_de↩︎Algemene Rekenkamer, Voorarrest: verdachten in de cel; Een kwantitatieve analyse van inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis, Kamerstukken II 2017/18, 29 279, nr. 397↩︎
WODC onderzoek ‘korte detenties nader bekeken’ https://open.overheid.nl/documenten/ronl-549ce973-4633-4450-8093-ca69771811f7/pdf↩︎
Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport, p. 135↩︎
Advies Afdeling advisering Raad van State en nader rapport, pagina 135↩︎