Gewijzigd amendement van het lid Ellian ter vervanging van nr. 23 over schorsing van het onderzoek bij niet-verschijnen van de ouder
Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2025D08502, datum: 2025-03-03, bijgewerkt: 2025-03-03 12:35, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: U. Ellian, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 36327 -43 Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering).
Onderdeel van zaak 2025Z03733:
- Indiener: U. Ellian, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (๐ origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 327 | Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering) | |
Nr. 43 | gewijzigd AMENDEMENT VAN HET LID ellian ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 23 | |
Ontvangen 3 maart 2025 | ||
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: |
Artikel 6.1.42, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien de opgeroepen ouder niet op de terechtzitting verschijnt,
schorst de rechter het onderzoek van de zaak voor bepaalde tijd en
beveelt hij de hernieuwde oproeping van de ouder, tenzij hij
voortzetting van het onderzoek in het belang van een behoorlijke
behandeling van de zaak noodzakelijk acht. Voordat de rechter beslist,
hoort hij de verdachte, de officier van justitie en het slachtoffer dat
op de terechtzitting aanwezig is.ย
Toelichting
Vanuit de wens om meer ruimte te bieden aan de rechter om bij niet-verschijnen van de ouder onnodige aanhouding en vertraging van de strafzaak te voorkomen, is in het nieuwe artikel 6.1.42 de verplichting tot aanhouding voor de rechter zoals opgenomen in het huidige artikel 496a Sv, niet overgenomen. Beoogd wordt om hiermee vertraging te voorkomen. Een belangrijk uitgangspunt van het bestaande artikel 496a Sv is echter dat ouders die in gebreke blijven te verschijnen ter zitting door de rechter in beginsel daartoe worden opgeroepen. Het bestaande artikel waarborgt aldus dat zoveel mogelijk ouders daadwerkelijk aanwezig zijn bij strafzaken met een minderjarige verdachte. Het is immers een algemeen aanvaard uitgangspunt dat ouders een cruciale rol hebben bij het op het rechte pad houden van hun kinderen.
Indiener stelt dat door de nieuwe bepaling het risico bestaat dat minder ouders de strafzaak tegen hun minderjarige kinderen zullen bijwonen, zeker nu de uitdrukkelijke wens bestaat om de doorlooptijd van strafzaken te versnellen. Bovendien ontstaat het risico op rechtsongelijkheid. De ene rechter zal immers in meer gevallen ouders ter zitting oproepen en medebrenging bevelen, terwijl een andere rechter in soortgelijke zaken hier mogelijk van af zal zien. Ook het recht van de minderjarige verdachte om door een ouder te worden bijgestaan of te worden vergezeld wordt niet ten volle gewaarborgd door de keuze die is gemaakt in het nieuwe wetboek.
De bestaande regeling van artikel 496a Sv werkt goed en creรซert een goede balans tussen het uitgangspunt dat de ouders aanwezig zijn bij de terechtzitting en de ruimte die de rechter heeft om te wegen of die aanwezigheid in het specifieke geval daadwerkelijk van toegevoegde waarde is. Indiener stelt daarom voor om de huidige regeling van artikel 496a Sv te handhaven en over te nemen in het nieuwe wetboek. Versnelling aanbrengen in strafzaken en het voorkomen van vertraging is uiteraard een belangrijk en te respecteren uitgangspunt, zeker bij jeugdigen. Op het grote geheel gaat het echter om een relatief klein aantal zaken dat aangehouden moet worden om de aanwezigheid van de ouders te bevelen. Dat laatste moet het uitgangspunt blijven.
Ellian