[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie op de brief van Controle Alt Delete van 7 oktober 2024 inzake aandacht voor nabestaanden van overledenen van fataal politiegeweld

Rechtsstaat en Rechtsorde

Brief regering

Nummer: 2025D08566, datum: 2025-03-03, bijgewerkt: 2025-03-10 12:52, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29279-927).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -927 Rechtsstaat en Rechtsorde.

Onderdeel van zaak 2025Z03754:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 927 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2025

Bij brief van 14 november 2024 heeft u mij verzocht te reageren op de brief van Controle Alt Delete van 7 oktober 2024. Controle Alt Delete vraagt aandacht voor nabestaanden van overledenen van fataal politiegeweld en verzoekt nabestaanden het recht te geven op het volledige dossier nadat het strafrechtelijk onderzoek is afgesloten.1 Dit naar aanleiding van de zorgen van nabestaanden over de rechtmatigheid van het optreden door politieambtenaren. In de brief wordt specifiek aandacht gevraagd voor de wijze waarop er wordt omgegaan met verzoeken om het dossier als een art 12 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) procedure, beklag tegen niet vervolgen, is opgestart. Controle Alt Delete stelt dat de advocaat in deze fase het dossier krijgt maar dat hij niet vrij is om het dossier te delen met de nabestaanden. In sommige gevallen wordt het, aldus Controle Alt Delete, zelfs door het Openbaar Ministerie verboden. Tevens vraagt Controle Alt Delete er aandacht voor dat in het kader van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (en het daarop gebaseerde OM-beleid) nabestaanden geen recht hebben op het dossier.

Reactie

Ik begrijp dat als een dierbare door het optreden van een wetshandhaver om het leven komt, dit diep ingrijpt in de levens van de nabestaanden en dat zij vragen kunnen hebben. Het is voorstelbaar dat nabestaanden het onderzoeksdossier als basis zien voor mogelijke antwoorden. Er zijn mogelijkheden voor inzage dan wel verstrekking van het dossier tijdens of na afloop van een strafrechtelijk onderzoek. Er gelden echter wel wettelijke en beleidsmatige kaders op grond waarvan een belangenafweging kan worden gemaakt (waarbij ook de belangen van nabestaanden worden meegewogen). Deze afweging komt in eerste instantie toe aan de officier van justitie, die in onze rechtstaat belast is met het uitsluitende recht om te kunnen vervolgen. Dit zal ik hieronder verder toelichten. Hierbij zal ik specifiek ingaan op de bezwaren die door Control Alt Delete zijn geuit voor de fase van beklag tegen niet vervolging.

Voor de volledigheid ga ik ook kort in op de mogelijkheden voor slachtoffers en nabestaanden om tijdens een lopend strafrechtelijk onderzoek een verzoek te doen voor kennisneming van het dossier.

Lopend strafrechtelijk onderzoek

Het slachtoffer heeft recht om kennis te nemen van de processtukken die voor hem van belang zijn.2 De wettelijke grondslag voor de kennisname van stukken is te vinden in artikel 51b Sv en het Besluit processtukken in strafzaken. Bij stukken die voor de nabestaanden van belang zijn, kan worden gedacht aan stukken die relevant zijn voor het indienen van de vordering benadeelde partij of voor het uitoefenen van het spreekrecht. Zolang de zaak niet voor de rechter is gebracht, beslist de officier van justitie over het verzoek tot kennisneming van de processtukken. De officier van justitie maakt hierin een belangenafweging, waarbij de volgende belangen meespelen: het belang van het onderzoek, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, opsporing en vervolging en zwaarwichtige gronden aan het algemene belang ontleend. Indien het Openbaar Ministerie besluit een zaak voor de rechter te brengen, zal vanaf de opening van het onderzoek ter terechtzitting, de rechtbank het verzoek tot kennisname beoordelen.

Nabestaanden kunnen de officier van justitie ook om een afschrift verzoeken. Indien de officier van justitie na het maken van een belangenafweging stukken uit het dossier verstrekt, dan zal dit aan de nabestaande zelf gebeuren. Dit is ook het geval als de nabestaande zich laat bijstaan door een advocaat. Bij navraag heeft het Openbaar Ministerie mij aangegeven zich niet te herkennen in de stelling van Controle Alt Delete dat alleen de advocaat van de nabestaande het onderzoeksdossier krijgt en dit niet mag delen met de nabestaande.

Beklag tegen niet vervolgen

De officier van justitie kan besluiten om niet tot vervolging over te gaan en de zaak te seponeren. In het kader van het nieuwe wetboek van Strafvordering heeft het Kamerlid Ellian een amendement ingediend dat het recht op kennisname beoogt als het Openbaar Ministerie niet tot vervolging overgaat en een nabestaande nog geen klacht op grond van artikel 12 Sv heeft ingediend. Ten tijde van het schrijven van deze brief is nog niet bekend of dit amendement is aangenomen.

Nabestaanden kunnen tegen de beslissing tot niet vervolging een artikel 12 Sv procedure starten bij het gerechtshof om alsnog vervolging door het Openbaar Ministerie af te dwingen. In artikel 51ac, derde lid, Sv staat dat het slachtoffer (daaronder valt ook de nabestaande) dat om informatie heeft verzocht, voldoende informatie ontvangt om te beslissen of hij een artikel 12 Sv klacht gaat doen. De informatie bestaat uit een motivering van de sepotbeslissing.

Als nabestaanden om kennisname van stukken verzoeken in verband met een voorgenomen artikel 12 Sv procedure, kan de officier van justitie een nadere uitleg op het sepot geven. Dit betekent echter niet dat nabestaanden recht hebben op kennisname van de stukken. Dit volgt uit een uitspraak van de Hoge Raad.3 Nadat zij een artikel 12 Sv klacht hebben ingediend kunnen nabestaanden een verzoek doen aan het gerechtshof om kennis te nemen van de stukken die betrekking hebben op hun zaak. Op grond van artikel 12f, tweede lid Sv, beslist de voorzitter van de beklagkamer – en niet het Openbaar Ministerie zoals Control Alt Delete in de brief aangeeft – over het verzoek tot inzage in het dossier en bepaalt op welke wijze de inzage verloopt. De voorzitter van de beklagkamer kan besluiten dat nabestaanden sommige stukken niet mogen bekijken, bijvoorbeeld omdat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het geding is. Ten aanzien van het standpunt van Controle Alt Delete dat alleen advocaten een afschrift van het dossier ontvangen en het hen niet vrijstaat om dit te delen met de nabestaanden, heb ik navraag gedaan bij de Raad van Rechtspraak. Op de website van de Raad voor de Rechtspraak staat inderdaad dat alleen een advocaat kopieën van (dossier)stukken kan opvragen. De Raad voor de Rechtspraak heeft aangegeven dat de beslotenheid van de artikel 12 Sv procedure en het voorkomen van misbruik aan dit beleid ten grondslag ligt. De brief van Controle Alt Delete geeft aanleiding om hierover met de gerechtshoven in gesprek te gaan om te bezien in hoeverre dit in overeenstemming is met artikel 12f, derde lid Sv. Ik zal hierop in mijn Meerjarenagenda slachtofferbeleid terugkomen.

Kennisneming van stukken door nabestaanden (bij niet-vervolgen)

Als het Openbaar Ministerie besluit geen verdachte te vervolgen, is het voor nabestaanden mogelijk een verzoek tot kennisneming aan de officier van justitie te doen. De officier van justitie kan het verzoek om kennisneming, op grond van artikel 13 jo. 144 van de Wet op de rechterlijke organisatie, inwilligen nu het tot de taak van de officier van justitie kan worden gerekend om zo open mogelijk te zijn naar de nabestaanden. Dit staat met zo veel woorden in het beleid van het Openbaar Ministerie.4 Dit betekent dat de officier van justitie de nabestaanden ruimhartig tegemoet komt, wanneer zij kennis willen nemen van het dossier.

Het is echter aan de officier van justitie om alle betrokken belangen af te wegen als een verzoek tot inzage wordt gedaan door nabestaanden. Dat gaat dan naast het belang van nabestaanden bijvoorbeeld om de bescherming van persoonsgegevens van andere personen in het dossier. De officier van justitie zal terughoudender zijn als het verzoek tot kennisneming wordt gedaan ten behoeve van nadere onderzoekshandelingen. De achtergrond hiervan is dat het ertoe zou kunnen leiden dat nabestaanden eigenhandig optreden5 of dat een toekomstig strafrechtelijk onderzoek wordt doorkruist.

De wijze van kennisneming

Als de officier van justitie het verzoek tot kennisneming inwilligt, worden nabestaanden daarvoor uitgenodigd op het arrondissementsparket. De officier van justitie of de slachtoffercoördinator kunnen de nabestaanden een toelichting geven op het feitenonderzoek, op de genomen beslissing en op de inhoud van de stukken. Ook kunnen de nabestaanden worden voorbereid op schokkende afbeeldingen in het dossier. Nabestaanden kunnen zich hierin laten bijstaan door een advocaat of een medewerker van Slachtofferhulp Nederland.

Afschriftverstrekking

Na de kennisneming kunnen nabestaanden het verzoek doen om een afschrift van de stukken te ontvangen. Bij de beoordeling of een afschrift van de stukken kan worden verstrekt, houdt de officier van justitie rekening met de belangen die hierdoor kunnen worden geschonden, zoals inbreuk op het recht op privacy, en op het recht op de bescherming van persoonsgegevens van betrokkenen die in de stukken worden genoemd. Ook de ernst en aanwezigheid van schokkende beelden en informatie in de stukken worden door de officier van justitie meegewogen. De officier van justitie zal het verzoek tot het verstrekken van een afschrift in beginsel inwilligen als in de stukken geen persoonsgegevens voorkomen. Het Openbaar Ministerie herkent zich niet in het standpunt van Controle Alt Delete dat het onderzoeksdossier nooit aan nabestaanden wordt verstrekt, maar het vorenstaande houdt wel in dat nabestaanden niet altijd de/alle stukken verstrekt zullen krijgen. Indien in de stukken wel persoonsgegevens zijn opgenomen, dan ligt een afwijzing van het verzoek sneller in de rede. De beslissing tot afwijzing van het verzoek om verstrekking van het afschrift wordt door de officier van justitie gemotiveerd met de nabestaanden gedeeld. Hiertegen kunnen nabestaanden geen rechtsmiddelen instellen.

Tot slot

Op basis van het in deze brief beschreven wettelijk en beleidsmatig kader zie ik geen aanleiding om te voldoen aan het verzoek van Controle Alt Delete om nabestaanden een onbeperkt recht te geven op het volledige dossier nadat het strafrechtelijk onderzoek is afgesloten. Nabestaanden kunnen gebruik maken van het recht op kennisname van processtukken en van de mogelijkheden tot verstrekking, maar het is aan de officier van justitie – en in het geval van beklag tegen niet-vervolging aan de voorzitter van het gerechtshof – om van geval tot geval een weloverwogen afweging te maken.

Hierbij houdt de officier rekening met alle belangen en daarin speelt transparantie naar nabestaanden conform de aanwijzing van het Openbaar Ministerie ook een belangrijke rol.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken


  1. Op grond van hun website is Controle Alt Delete een onafhankelijke organisatie die zich inzet voor eerlijke en effectieve rechtshandhaving en zich verzet tegen etnisch profileren en buitenproportioneel geweld.↩︎

  2. Met het slachtoffer wordt bedoeld de personen die in artikel 51a Wetboek van Strafvordering als slachtoffer zijn aangemerkt. Daaronder vallen de nabestaanden en (grotendeels) de benadeelde partij en de spreekgerechtigde. In deze reactie zal worden gesproken over nabestaanden.↩︎

  3. Hoge Raad 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2334. De Hoge Raad is kort gezegd van oordeel dat de wet voor het slachtoffer genoeg mogelijkheden biedt om zich te informeren over de wenselijkheid en haalbaarheid van het artikel 12 Sv-beklag (artikel 51ac, tweede en derde lid en artikel 12f Sv).↩︎

  4. In de Aanwijzing verstrekking strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden (Aanwijzing Wjsg) staat: «in zijn algemeenheid [kan het] tot de taak van het Openbaar Ministerie worden gerekend om zo open mogelijk te zijn naar de nabestaanden.»↩︎

  5. Zo zouden nabestaanden bijvoorbeeld derden die in het dossier worden genoemd, kunnen benaderen.↩︎