[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Formele Raad WSB d.d. 10 maart 2025 (Kamerstuk 21501-31-775)

Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D08705, datum: 2025-03-04, bijgewerkt: 2025-03-06 09:48, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D08705).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z03503:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D08705 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 24 februari 2025 ontvangen Geannoteerde Agenda Formele Raad WSBVC van 10 maart 2025 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 775).

De voorzitter van de commissie,

Tielen

Adjunct-griffier van de commissie,

Van den Broek

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de agenda en relevante stukken. Deze leden hebben enkele vragen over de inzet en positie van de regering.

Deze leden hebben enkele vragen over de implementatie van de richtlijn toereikende minimumlonen. Deze leden vragen wat voor gevolgen het heeft dat de Eerste Kamer niet overgaat tot stemming over de richtlijn. Ook vragen deze leden of het kabinet nog steeds van mening is dat de richtlijn rechtsgeldig is, tot het Hof anders beslist, en dat de verplichting voor lidstaten geldt dat deze geïmplementeerd moet worden. Tevens vragen zij of het kabinet nog steeds van mening is dat de richtlijn niet interfereert met de nationale bevoegdheid van lidstaten om het minimumloon vast te stellen en of het kabinet daarom nog steeds van mening is dat de bevoegdheidsverdeling wordt gerespecteerd.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat de lijn van de Minister wordt als hij wordt bevraagd door zijn Europese collega’s of door de Europese Commissie op dit onderwerp. Daarnaast vragen deze leden wat voor gevolgen er zullen zijn als er een inbreukprocedure wordt gestart tegen Nederland.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het position paper detachering derdelanders. Deze leden vragen wat tot nu toe het effect is geweest van het paper en of Eurocommissaris Mînzatu heeft aangegeven verdere stappen te ondernemen op dit dossier. Deze leden vragen op welke manier de Minister in de komende maanden opvolging gaat geven aan het paper. Ook vragen deze leden hoe hij de Europese Commissie gaat aansporen om actie te ondernemen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in Kamerstuk 29 861, nr. 155 dat de Minister het traject om steun te vergaren bij andere Europese Unie (EU)-lidstaten om de Europese Commissie te overtuigen van de noodzaak om met een initiatief te komen voor een richtlijn reeds in gang heeft gezet. Deze leden vragen de Minister hoe hij overeenstemming gaat bereiken met alle EU-lidstaten, gezien de bedenkingen van een aantal lidstaten bij de inperking van detachering. De leden vragen of de Minister het kansrijk acht dat er een nieuwe richtlijn wordt gemaakt om detachering beter te reguleren. Ook willen deze leden weten of de Minister ook de mogelijkheid verkent om bestaande richtlijnen te wijzigen, zo ja welke en op welke manier, zo nee waarom niet.

Daarnaast hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie enkele vragen over de papers over de EU-Verordening 883/2004 inzake de coördinatie van sociale zekerheidsstelsels. Deze leden lezen in het non-paper onder punt 2 dat de regels niet aansluiten op mensen in de transportsector. Deze leden vragen om een verdere uiteenzetting van dit probleem en welke hiaten daarvoor moeten worden opgelost.

Daarnaast vragen deze leden naar de gevolgen van verschillende punten in het non-paper op de vormgeving van regelingen zoals we deze in Nederland kennen. Met betrekking tot punt 10 vragen deze leden welke kindregelingen in Nederland hierdoor anders moeten worden vormgegeven. Met betrekking tot punt 12, 15 en 16 vragen deze leden wat voor gevolgen dit heeft voor de Werkloosheidswet. Met betrekking tot punt 17 vragen deze leden wat voor gevolgen dit heeft voor de regelingen rondom ziekte en arbeidsongeschiktheid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie voor een gezamenlijke E-declaration voor Detacheringen. Lidstaten kunnen hieraan op vrijwillige basis deelnemen. Deze leden zijn van mening dat Nederland alleen mee zou moeten doen als dit leidt tot minder administratieve lasten voor werkgevers én als hierdoor makkelijker misstanden met arbeidsmigranten kunnen worden tegengegaan. Vindt de Minister dat deze criteria in het huidige voorstel voldoende terugkomen? Aan welke criteria zou het formulier volgens de Minister moeten voldoen om van toegevoegde waarde te zijn voor Nederland? In hoeverre zitten deze criteria al in het huidige voorstel? Is de Minister bereid om het formulier niet te gebruiken indien Nederlandse belangen onvoldoende worden meegenomen? Ook zijn deze leden bezorgd over het feit dat Nederland bij dit voorstel de Europese Commissie alleen kan adviseren over de inhoud van het formulier, waardoor mogelijk cruciale informatie om misstanden bij detachering tegen te gaan niet meer kan worden uitgevraagd. Hoe kijkt de Minister tegen deze zorgen aan?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het Poolse voorzitterschap voornemens is om de herziening van Verordening 883/2004 betreffende de coördinatie van sociale zekerheidssystemen in de komende weken in het Coreper-overleg te bespreken. In het kader hiervan heeft de Minister een non-paper opgesteld met de Nederlandse inzet. Deze leden zijn van mening dat een herziening van Verordening 883/2024 een unieke kans is om op Europees niveau misbruik van A1-constructies bij doordetachering tegen te gaan. Is de Minister het hiermee eens? Is de Minister bereid om tijdens de WSB-raad nogmaals expliciet aandacht te vragen voor het aanpakken van misstanden bij doordetachering? Deze leden vrezen tenslotte dat een herziening van één van de meest complexe Europese verordeningen jaren in beslag gaat nemen. Is de Minister bereid om in de tussentijd samen met welwillende lidstaten al op andere manieren misbruik van doordetachering aan te pakken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de (geannoteerde) agenda voor de Formele Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 10 maart 2025. Deze leden hebben hierover nog een aantal vragen.

De leden van de NSC-fractie lezen dat de Minister middels een position paper over de detachering van derdelanders samen met België, Duitsland, Denemarken, Italië, Letland en Luxemburg de Europese Commissie oproept om het juridisch kader voor de detachering van derdelanders te verduidelijken, bijvoorbeeld via een richtlijn. Deze leden vragen de Minister of hij een indicatie kan geven van de Europese verhoudingen (buiten de genoemde landen) betreffende een wetgevend initiatief om mistanden bij de detachering van derdelanders beter te kunnen bestrijden. Zijn er lidstaten die zich verzetten tegen verdere regulering, en overweegt de Minister om bilaterale afspraken met buurlanden te maken over gezamenlijke inspecties en gegevensuitwisseling zolang Europese harmonisatie uitblijft?

De leden van de NSC-fractie vragen de Minister daarnaast vooruitlopend op de verkenning van stappen die op nationaal niveau en in de Europese context kunnen worden gezet om de oneigenlijke detachering van derdelanders via EU-lidstaten tegen te gaan al een richting aan te geven van welke concrete vervolgstappen hij op basis van dit position paper voornemens is te zetten.

De leden van de NSC-fractie vragen de Minister tenslotte hoeveel derdelanders er momenteel in Nederland werken via detachering. En in hoeverre heeft de Minister zicht op de mate waarin deze groep kwetsbaar is voor misbruik, zoals onderbetaling, slechte huisvesting of fraude met socialezekerheidsrechten?

De leden van de NSC-fractie lezen in het non-paper herziening Verordening 883/2004 coördinatie van sociale zekerheid dat Nederland de Europese Commissie oproept om een nieuw herzieningsvoorstel in te dienen dat leidt tot de gewenste modernisering. Deze leden vragen de Minister hoe kansrijk hij de oproep uit het non-paper acht in het licht dat Polen nu een halfjaar de rol heeft van voorzitter van de Raad, en dat Eurocommissaris Mînzatu recent tijdens een hearing in de commissie SZW van het Europees Parlement haar vertrouwen heeft uitgesproken dat er onder het Poolse voorzitterschap een akkoord zal worden bereikt op het herzieningsvoorstel. Kan de Minister daarnaast ook de mogelijke gevolgen voor Nederland schetsen van een akkoord op het huidige herzieningsvoorstel?

II Antwoord/Reactie van de Minister