[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Gewijzigd amendement van het lid Westerveld ter vervanging van nr. 9 over overleg tussen de minister en belangenorganisaties voor ervaringsdeskundige jongeren in de jeugdzorg

Wijziging van de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten teneinde te bevorderen dat jeugdhulp en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn (Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg)

Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)

Nummer: 2025D09284, datum: 2025-03-06, bijgewerkt: 2025-04-02 13:16, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36546 -13 Wijziging van de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten teneinde te bevorderen dat jeugdhulp en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn (Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg).

Onderdeel van zaak 2025Z04064:

Preview document (🔗 origineel)


TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2
Vergaderjaar 2024-2025
36 546 Wijziging van de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten teneinde te bevorderen dat jeugdhulp en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn (Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg)
Nr. 13 gewijzigd AMENDEMENT VAN HET LID westerveld ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 9
Ontvangen 6 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel I, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

Na artikel 1a.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a.4

1. Onze Ministers plegen geregeld overleg met de daarvoor in aanmerking komende belangenorganisaties van jeugdigen over aangelegenheden van algemeen belang voor jeugdigen.

2. Onze Ministers treffen een regeling ter financiële ondersteuning van de vertegenwoordigers van de in het eerste lid bedoelde belangenorganisaties, in verband met door hen te verrichten werkzaamheden.

Toelichting

Jongeren hebben het recht om mee te praten en serieus te worden genomen. Dat volgt onder meer uit Artikel 12 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Bovendien blijkt de inzet van ervaringsdeskundigheid van meerwaarde en wordt dit steeds breder erkend. Daarom is het een vreemde figuur dat inspraak van jongeren niet is vastgelegd in de wet die hier bij uitstek over gaat: de Jeugdwet. Met bijgevoegd amendement wil indiener deze omissie repareren.

In dit amendement wordt geregeld dat de verantwoordelijke bewindspersonen overleg dienen te plegen met belangenorganisaties voor ervaringsdeskundige jongeren in de jeugdzorg. Te denken valt aan bestaande organisaties die nu al regelmatig worden gevraagd mee te praten over beleid. Een optie is ook om de in wording zijnde overkoepelende organisatie Generation Youthcare deze rol te geven. Het tweede lid stelt dat hiertoe ook een regeling opgesteld dient te worden voor financiële steun, zodat geborgd wordt dat de daartoe aangewezen vertegenwoordigers van jongerenorganisatie of – organisaties deze taak kunnen vervullen. Indiener is zich ervan bewust dat er al gebruik wordt gemaakt van ervaringsdeskundigheid, en dat er incidentele financiële steun is. Met dit amendement wordt dat structureel gemaakt, zodat de betreffende organisaties zekerheid krijgen en kunnen investeren in een professionele organisatiestructuur.

De wetstekst is ontleend aan artikel 3.3 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, waar de positie van de landelijke studentenorganisaties LSVb en ISO is geborgd en de minister op basis van dit wetsartikel regelmatig overleg pleegt met deze organisaties. Ook in het kader van kansengelijkheid, vindt indiener het van belang dat jongeren die in de jeugdzorg zitten op eenzelfde manier het recht van inspraak krijgen als studenten. Zeker omdat het hier gaat over een groep jongeren die vaak op alle onderdelen van hun leven in een kwetsbare positie zitten.

Westerveld