[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Vonnis inzake voorlopige voorzieningen transparantie- en controleverplichtingen Akkoord op Hoofdlijnen

Gaswinning

Brief regering

Nummer: 2025D09302, datum: 2025-03-06, bijgewerkt: 2025-03-17 15:43, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33529-1277).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33529 -1277 Gaswinning.

Onderdeel van zaak 2025Z04077:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

33 529 Gaswinning

Nr. 1277 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2025

Op 13 februari 2024 heeft de voormalig Staatssecretaris Mijnbouw uw Kamer geïnformeerd over de arbitrage-aanvraag door Shell en ExxonMobil over (onder meer) het in juni 2018 tussen de staat en deze twee aandeelhouders van de NAM afgesproken Akkoord op Hoofdlijnen (AoH).1 In het kader van deze arbitrage hebben Shell en ExxonMobil op 19 november jl. voorlopige voorzieningen gevraagd inzake een specifiek onderdeel van het AoH, namelijk de transparantie- en controleverplichtingen uit het AoH. Binnen deze bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) lopende arbitrage bestaat de mogelijkheid om vooruitlopend op het uiteindelijke vonnis over alle vorderingen van Shell en ExxonMobil bepaalde voorzieningen te vragen over deelaspecten. Dit vonnis zal naar huidige verwachting pas omstreeks 2028 komen. Middels deze brief wordt u geïnformeerd over de uitspraak in de voorlopige voorzieningen procedure.

Geschilpunten

In deze voorlopige voorzieningen procedure waren de belangrijkste geschilpunten als volgt:

– Shell en ExxonMobil menen dat de opgelegde heffingen inzake schade in strijd met de afspraken uit het AoH onvoldoende transparant en inzichtelijk zijn en hebben 14 aanvullende informatieverzoeken gedaan;

– Shell en ExxonMobil menen dat op grond van het AoH een andere accountant dan de Auditdienst Rijk (ADR) aangesteld had moeten worden en dat deze een nadere controle moet uitvoeren op de uitgaven voor schade en versterken. Daarnaast willen zij overleg over de inhoud van deze controle;

– Shell en ExxonMobil willen overleg over de inhoud van de periodieke rapportages van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG).

De staat heeft zich op het standpunt gesteld dat hij zijn verantwoordingsverplichtingen uit het AoH heeft nageleefd en dat hij mitsdien niet gehouden is tot het verstrekken van aanvullende informatie, het aanstellen van een andere accountant of het voeren van overleg met Shell en ExxonMobil over de reikwijdte van de controle door de ADR en de inhoud van de periodieke rapportages van het IMG.

Vonnis

Op 24 februari jl. heeft NAI het vonnis (gedateerd 20 februari jl.) met de partijen gedeeld. Het scheidsgerecht heeft daarin een deel van de door Shell en ExxonMobil verzochte voorzieningen toegewezen. Het volledige vonnis is, conform de afspraken uit het AoH met betrekking tot de openbaarmaking van vonnissen, bij deze brief bijgevoegd, waarbij bedrijfsvertrouwelijke informatie (en persoonsgegevens) zijn gelakt.

Alvorens verder in te gaan op specifieke overwegingen in dit vonnis, wil het kabinet benadrukken dat dit vonnis geen gevolgen heeft voor de inwoners uit Groningen en Noord-Drenthe met aardbevingsschade. Dit vonnis betreft uitsluitend een geschil tussen Shell en ExxonMobil enerzijds en de staat anderzijds over het detailniveau van de onderbouwing van en de controle op de heffingen die aan NAM worden opgelegd. Dit vonnis gaat niet over de manier waarop de schadeafhandeling en de versterkingsopgave is ingericht; dat is wel onderdeel van de uiteindelijke arbitrage en van andere, nog lopende arbitrageprocedures tegen NAM, ExxonMobil en Shell, en bestuursrechtelijke procedures naar aanleiding van de aan NAM opgelegde heffingen. Los daarvan is deze afhandeling zo ingericht dat gedupeerden geen gevolgen ervaren van de discussies tussen de staat en Shell en ExxonMobil of NAM. Het kabinet blijft zich committeren aan een milde, makkelijke en menselijke aanpak van de schadeafhandeling en versterkingsopgave.

Transparantie en inzichtelijkheid van de heffingen

De informatieverzoeken van Shell en ExxonMobil zagen specifiek op de informatie bij de verschillende heffingen over de schadeafhandeling. Niet alle informatie die door Shell en ExxonMobil was gevraagd, moet volgens het scheidsgerecht worden verstrekt. De staat moet op een aantal punten wel extra informatie verstrekken bij de heffingen over de schadeafhandeling. Voor reeds opgelegde heffingen moet de staat de aanvullende informatie binnen drie maanden na datum van het vonnis aanleveren. Voor toekomstige heffingen dient deze informatie per dagtekening van de heffing te worden verstrekt.

De extra informatie ziet op de Heffingen Fysieke Schade, de Heffingen Waardedaling en de Heffingen Immateriële Schade. De meeste van deze informatie wordt geaggregeerd per postcode-4 gebied of in totalen. Een gedetailleerd overzicht van de toegewezen informatieverzoeken is te vinden op pagina’s 75 en 76 van het vonnis uit de bijlage.

Controleverplichtingen

Het scheidsgerecht heeft in dit verband allereerst geoordeeld dat de staat er terecht vanuit is gegaan dat de ADR de controles op de uitgaven van de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie mocht uitvoeren. Wel moet de staat in overleg treden met Shell en ExxonMobil over de reikwijdte van deze controle. Ook moet overleg worden gevoerd over de inhoud van de periodieke rapportages van het IMG aan NAM. De staat moet binnen zes weken na datum van het vonnis in overleg treden met Shell en ExxonMobil over deze onderwerpen. Het vonnis betreft geen oordeel over de werkwijze van de ADR, maar ziet enkel op de inhoud van de opdracht die aan de ADR wordt gegeven.

Vervolgstappen

Momenteel wordt nog bezien op welke manier uitvoering aan het vonnis kan worden gegeven. Sommige van de toegewezen informatieverzoeken zijn complex van aard en zien op informatie die door het IMG niet gebruikt wordt voor het nemen van besluiten, waardoor niet alle gevraagde informatie bij het IMG beschikbaar is. Het scheidsgerecht heeft in het vonnis ruimte gelaten voor de staat om aan te geven dat bepaalde informatie niet geleverd kan worden en op grond daarvan te verzoeken het vonnis hierop aan te passen. Ook de implicaties voor de privacy van bewoners wanneer voornoemde gegevens gedeeld worden, zullen nogmaals goed bekeken worden en indien nodig zal er over de uitvoering aan het vonnis overleg worden gezocht met Shell en ExxonMobil om de privacy zo optimaal mogelijk te borgen.

Wij zullen de Kamer zoveel mogelijk op de hoogte houden van verdere ontwikkelingen in deze arbitrageprocedure met inachtneming van de vertrouwelijkheid uit de NAI regels en de procespositie van de staat. Desgewenst kan de Kamer in een technische briefing nader vertrouwelijk worden geïnformeerd.

Tot slot willen wij nogmaals benadrukken dat deze uitspraak geen enkel effect heeft op de schadeafhandeling en/of versterkingsoperatie waar gedupeerden in zitten. Dit kabinet blijft zich inzetten voor gedupeerden met mijnbouwschade als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld ongeacht de juridische procedures met Shell, ExxonMobil en NAM.

De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.T.M. Hermans

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties,
E. van Marum


  1. Kamerstukken II, 2023–2024, 33 529, nr. 1212↩︎