[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van wet

Wijziging van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg en de Jeugdwet in verband met digitale identificatie en authenticatie in de zorg

Voorstel van wet

Nummer: 2025D09313, datum: 2025-03-06, bijgewerkt: 2025-03-19 08:20, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36702-2).

Onderdeel van kamerstukdossier 36702 -2 Wijziging van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg en de Jeugdwet in verband met digitale identificatie en authenticatie in de zorg .

Onderdeel van zaak 2025Z04082:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 702 Wijziging van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg en de Jeugdwet in verband met digitale identificatie en authenticatie in de zorg

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om regels te stellen over het veilig digitaal kunnen raadplegen van informatie door zorgaanbieders, zorgmedewerkers, indicatieorganen, zorgverzekeraars, jeugdhulpaanbieders en medewerkers van jeugdhulpaanbieders, met behulp van registers en door middel van inlogmiddelen die voldoen aan het betrouwbaarheidsniveau hoog;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van het laatste onderdeel door een puntkomma, drie onderdelen [waarvan de letteraanduiding alfabetisch aansluit op het laatste onderdeel] toegevoegd, luidende:

#. inlogmiddel: elektronisch middel voor identificatie en authenticatie ten behoeve van onder meer elektronische gegevensuitwisseling in de zorg;

#. betrouwbaarheidsniveau hoog: betrouwbaarheidsniveau hoog als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder c, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257) en de krachtens deze verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen;

#. zorgmedewerker:

a. zorgverlener als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg; of

b. eenieder die werkzaamheden verricht of gaat verrichten voor een zorgaanbieder, indicatieorgaan of zorgverzekeraar en daarbij cliëntgegevens verwerkt.

B

Hoofdstuk 3 komt te luiden:

HOOFDSTUK 3. IDENTIFICATIE EN AUTHENTICATIE

Artikel 14

1. Er is een register van zorgaanbieders, zorgmedewerkers, indicatieorganen en zorgverzekeraars, ten behoeve van:

a. het verlenen van toegang tot de voorzieningen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c en d, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer; en

b. de identificatie en authenticatie van zorgaanbieders of zorgmedewerkers in verband met onder meer het gebruik van elektronische uitwisselingssystemen of zorginformatiesystemen.

2. Het register wordt ingesteld en beheerd door Onze Minister.

3. De in het register opgenomen zorgaanbieders, zorgmedewerkers, indicatieorganen en zorgverzekeraars zijn een jaarlijkse vergoeding aan Onze Minister verschuldigd.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

a. de inschrijving van een zorgaanbieder, zorgmedewerker, indicatieorgaan of zorgverzekeraar in het register;

b. de procedure en gronden voor weigering, schorsing of intrekking van een inschrijving in het register;

c. het verwerken van gegevens van zorgaanbieders, zorgmedewerkers, indicatieorganen of zorgverzekeraars in het register, waaronder het verwerken van persoonsgegevens waaronder het burgerservicenummer;

d. de hoogte van de vergoeding.

Artikel 14a

1. Onze Minister verleent goedkeuring aan een inlogmiddel of categorieën van inlogmiddelen als dit middel en indien van toepassing, de koppeling van dit middel aan een geregistreerde, voldoet aan het betrouwbaarheidsniveau hoog.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

a. een bewijsmiddel waarmee aangetoond kan worden of een inlogmiddel of de koppeling van dit middel aan een geregistreerde voldoet aan het betrouwbaarheidsniveau hoog;

b. het indienen van een aanvraag voor goedkeuring en de gegevens die hierbij worden verstrekt;

c. het verlenen, weigeren, schorsen of intrekken van goedkeuring;

d. het aan Onze Minister of de Inspectie verstrekken van gegevens die nodig zijn om te beoordelen of het betreffende goedgekeurde inlogmiddel op dat moment voldoet aan het betrouwbaarheidsniveau hoog, door:

1°. een geregistreerde;

2°. diegene van wie het inlogmiddel is goedgekeurd;

3°. de verstrekker van een bewijsmiddel als bedoeld in onderdeel a.

e. de verwerking van welke persoonsgegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van dit artikel.

3. In afwijking van artikel 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een bericht op grond van het eerste lid uitsluitend elektronisch verzonden.

4. In aanvulling op artikel 2:9 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over de inrichting van de elektronische weg, bedoeld in het derde lid.

Artikel 15

1. Voor zover een voorziening of systeem, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder a en b, gebruikt wordt met een goedgekeurd inlogmiddel, stelt de beheerder van deze voorziening of dit systeem een zorgaanbieder, zorgmedewerker, indicatieorgaan of zorgverzekeraar in staat om ook gebruik te maken van een ander goedgekeurd inlogmiddel.

2. Een zorgaanbieder, zorgmedewerker, zorgverzekeraar of indicatieorgaan kan andere elektronische uitwisselingssystemen of zorginformatiesystemen geheel of gedeeltelijk gebruiken of laten gebruiken met ieder goedgekeurd inlogmiddel door een in het register ingeschreven zorgaanbieder, zorgmedewerker, zorgverzekeraar, of indicatieorgaan.

3. Zorgaanbieders, zorgmedewerkers, indicatieorganen en zorgverzekeraars maken uitsluitend gebruik van goedgekeurde inlogmiddelen bij gebruik van systemen als bedoeld het tweede lid.

4. Ten behoeve van de koppeling van een inlogmiddel aan een geregistreerde kunnen persoonsgegevens worden verwerkt, waaronder het burgerservicenummer.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:

a. de toegang tot en het gebruik van een voorziening of systeem, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder a en b, met een goedgekeurd inlogmiddel;

b. het aanwijzen van en de wijze waarop voorzieningen en systemen enkel gebruikt kunnen worden met een goedgekeurd inlogmiddel;

c. de koppeling van een inlogmiddel aan een geregistreerde en de benodigde gegevensverwerking.

C

In de artikelen 16 en 16a wordt na «artikelen 4 tot en met 12,» ingevoegd «14a,».

D

Na artikel 17b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18

Hoofdstuk 3 zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van de Wet van [datum] tot wijziging van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg en de Jeugdwet in verband met digitale identificatie en authenticatie in de zorg (Stb. ....) blijft van toepassing op de uitgegeven middelen tot 1 januari 2029.

ARTIKEL II

De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7.2.7 en 7.2.8 komen te luiden:

Artikel 7.2.7

1. Er is een register van jeugdhulpaanbieders, jeugdhulpverleners en medewerkers die werkzaamheden verrichten of gaan verrichten voor jeugdhulpaanbieders, ten behoeve van:

a. het verlenen van toegang tot de voorzieningen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c en d, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer; en

b. de identificatie en authenticatie van jeugdhulpaanbieders, jeugdhulpverleners of medewerkers in verband met onder meer het gebruik van elektronische systemen waarin gegevens van jeugdigen worden verwerkt.

2. Het register wordt ingesteld en beheerd door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

3. In het register opgenomen jeugdhulpaanbieders, jeugdhulpverleners en medewerkers die werkzaamheden verrichten of gaan verrichten voor jeugdhulpaanbieders zijn een jaarlijkse vergoeding aan Onze Minister verschuldigd.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

a. de inschrijving van een jeugdhulpaanbieder, jeugdhulpverlener of medewerker in het register;

b. de procedure en gronden voor weigering, schorsing of intrekking van een inschrijving in het register;

c. het verwerken van persoonsgegevens van jeugdhulpaanbieders, jeugdhulpverleners of medewerkers in het register, waaronder het burgerservicenummer;

d. de hoogte van de jaarlijkse vergoeding.

5. In afwijking van artikel 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een bericht op grond van het eerste lid uitsluitend elektronisch verzonden.

6. In aanvulling op artikel 2:9 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over de inrichting van de elektronische weg, bedoeld in het vijfde lid.

Artikel 7.2.8

1. Voor zover een voorziening of systeem, bedoeld in artikel 7.2.7, eerste lid, gebruikt wordt met een overeenkomstig artikel 14a, eerste lid, onder a en b, van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg goedgekeurd inlogmiddel, stelt de beheerder van deze voorziening of dit systeem een jeugdhulpaanbieder, jeugdhulpverlener of medewerker die werkzaamheden verricht of gaat verrichten voor een jeugdhulpaanbieder in staat om ook gebruik te maken van een ander goedgekeurd inlogmiddel.

2. Een jeugdhulpaanbieder kan onder door hem te stellen voorwaarden zijn systemen als bedoeld in artikel 7.2.7, eerste lid, onder b, geheel of gedeeltelijk gebruiken of laten gebruiken met ieder goedgekeurd inlogmiddel door een in het register ingeschreven jeugdhulpaanbieder, jeugdhulpverlener of een medewerker.

3. Ten behoeve van de koppeling van het inlogmiddel aan een geregistreerde jeugdhulpaanbieder, jeugdhulpverlener of medewerker, kunnen persoonsgegevens worden verwerkt, waaronder het burgerservicenummer.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:

a. de toegang tot en het gebruik van voorzieningen en systemen;

b. de koppeling van een inlogmiddel aan een geregistreerde en de benodigde gegevensverwerking.

5. Jeugdhulpaanbieders, jeugdhulpverleners en medewerkers die werkzaamheden verrichten of gaan verrichten voor jeugdhulpaanbieders maken uitsluitend gebruik van systemen als bedoeld in het tweede lid.

B

Aan artikel 10.2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. De artikelen 7.2.7 en 7.2.8 zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel A, van de Wet van [datum] tot wijziging van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg en de Jeugdwet in verband met digitale identificatie en authenticatie in de zorg (Stb.....) blijft van toepassing op de uitgegeven middelen tot 1 januari 2028.

ARTIKEL III

1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald vanaf welk moment de verplichting, bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg geldt voor een systeem als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder b, van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.

2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald vanaf welk moment de verplichting, bedoeld in artikel 7.2.8, vijfde lid, van de Jeugdwet, geldt voor een systeem als bedoeld in artikel 7.2.7, eerste lid, onder b, van de Jeugdwet.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,