[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Vervolg toezegging onwaardigheid in het erfrecht

Rechtsstaat en Rechtsorde

Brief regering

Nummer: 2025D09477, datum: 2025-03-06, bijgewerkt: 2025-03-11 12:10, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29279-928).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -928 Rechtsstaat en Rechtsorde.

Onderdeel van zaak 2025Z04137:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

33 836 Personen- en familierecht

33 552 Slachtofferbeleid

Nr. 928 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2025

Hierbij informeer ik u over het vervolg op de toezegging van de toenmalige Minister voor Rechtsbescherming om de regeling voor de «onwaardigheid» van erfgenamen (artikel 4:3 Burgerlijk Wetboek (BW)) te wijzigen.

Aanleiding toezegging

Deze toezegging is gedaan in het commissiedebat civielrechtelijke onderwerpen op 10 november 2022.1 De aanleiding voor deze toezegging was een uitspraak van de rechtbank Gelderland.2 In deze (civiele) zaak had de rechtbank geoordeeld dat de man die zijn echtgenote op gruwelijke wijze om het leven heeft gebracht, aanspraak kon maken op haar nalatenschap en niet onwaardig was om te erven omdat hij daar niet strafrechtelijk voor was veroordeeld.

Op grond van artikel 4:3, eerste lid, onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is iemand van rechtswege onwaardig om te erven van degene die hij om het leven heeft gebracht. De wet vereist daarvoor een onherroepelijke (strafrechtelijke) veroordeling. In de casus die aanleiding voor de toezegging is geweest, had de man uitsluitend TBS opgelegd gekregen. Inmiddels hebben het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep en recent ook de Hoge Raad in cassatie geoordeeld dat de man toch geen aanspraak kan maken op de nalatenschap van zijn echtgenote.3

De Hoge Raad overwoog daarbij dat, ook indien iemand niet op grond van artikel 4:3, eerste lid, onder a, BW van rechtswege onwaardig is om te erven, zich omstandigheden kunnen voordoen op grond waarvan het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat deze persoon aanspraak heeft op een nalatenschap. De feiten en omstandigheden van de casus kunnen naar het oordeel van de Hoge Raad niet tot een ander oordeel leiden dan dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de man aanspraak heeft op de nalatenschap van zijn vrouw. De omstandigheid dat de man niet onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld, stond daaraan volgens de Hoge Raad niet in de weg.

Vervolg na toezegging

Met het oog op de uitvoering van de toezegging is aan deskundigen en betrokken organisaties uit de rechtspraktijk de vraag voorgelegd of het wenselijk is om artikel 4:3 BW zo aan te passen dat – kort gezegd – geen financieel voordeel gehaald mag worden uit een misdrijf, ongeacht een strafrechtelijke veroordeling. De algemene lijn van de reacties was dat op juridisch vlak nut en noodzaak van een dergelijke wetswijziging worden betwijfeld.4 Zaken als hier aan de orde zijn zeer uitzonderlijk. Bovendien, zo werd geconstateerd, voorziet de wet voor deze uitzonderlijke gevallen al in een mogelijkheid voor de rechter om de onwaardigheid uit te spreken, ook als niet aan de specifieke gronden voor onwaardigheid is voldaan. De recente uitspraak van de Hoge Raad bevestigt deze mogelijkheid.

De Stichting Landelijk Advocaten Netwerk Gewelds- en Zeden Slachtoffers (LANGZS) en Slachtofferhulp Nederland gaven aan positief te staan tegenover een wetswijziging. Zij wezen op het belang dat wordt gezocht naar een oplossing die recht doet aan het leed van de nabestaanden en die hen niet belast met extra verantwoordelijkheden. Daarbij kan worden gedacht aan (het moeten beginnen van) een gerechtelijke procedure om de onwaardigheid in te roepen.

Wenselijkheid wetswijziging

Hoewel de wens om de wet te wijzigen vanuit het perspectief van nabestaanden invoelbaar is, kan met een wetswijziging niet worden voorkomen dat nabestaanden in een gerechtelijke procedure worden verwikkeld, al dan niet op eigen initiatief. Ook een regeling waarbij bijvoorbeeld TBS in beginsel leidt tot onwaardigheid kan niet verhinderen dat het uiteindelijke oordeel of sprake is van onwaardigheid tot erven aan een rechter wordt voorgelegd, bijvoorbeeld door de erfgenaam aan wie TBS is opgelegd die diens onwaardigheid betwist. Daarbij zal ook altijd behoefte blijven aan het vangnet van de redelijkheid en billijkheid. De diversiteit van gevallen waarin TBS kan worden opgelegd en de verscheidenheid aan psychische stoornissen en omstandigheden die daarbij kunnen spelen, maken dat het stellen van een absolute regel niet mogelijk is.

Gelet op de recente uitspraak van de Hoge Raad is er mijns inziens geen noodzaak om voor de onwaardigheid tot erven na oplegging van TBS tot wetswijziging over te gaan. De Hoge Raad heeft immers uitdrukkelijk bepaald dat een rechter in voorkomende gevallen ook met het bestaande wettelijk kader tot het oordeel kan komen dat de dader die enkel TBS krijgt opgelegd geen aanspraak kan maken op de nalatenschap van het slachtoffer.

Ik acht het daarom niet opportuun om een wetsvoorstel tot aanpassing van de bepaling over de «onwaardigheid» van erfgenamen voor te bereiden en in procedure te brengen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken


  1. Kamerstukken II 2022/23, 29 752, nr. 16, p. 7.↩︎

  2. Rb. Gelderland 26 januari 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:498.↩︎

  3. HR 6 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1797, r.o. 3.7.↩︎

  4. Van de volgende organisaties is een reactie ontvangen: Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, Netwerk Notarissen, Raad voor de rechtspraak, Slachtofferhulp Nederland, Stichting Landelijk Advocaten Netwerk Gewelds en Zeden Slachtoffers (LANGZS), TBS Nederland, Vereniging Erfrecht Advocaten Nederland (VEAN), Vereniging Familie- en erfrecht Advocaten Scheidingsmediators (VFAS) en Vereniging van TBS advocaten.↩︎