Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 18 maart 2025 (Kamerstuk 21501-02-3062)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D09598, datum: 2025-03-07, bijgewerkt: 2025-03-11 13:24, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D09598).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A.M. van der Plas, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (BBB)
- Mede ondertekenaar: A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z03688:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-03-04 15:55: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-07 10:00: Raad Algemene Zaken d.d. 18 maart 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-03-13 10:50: Tweeminutendebat Raad Algemene Zaken (21501-02-3062) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2025-03-13 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
2025D09598 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 28 februari 2025 inzake Geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 18 maart 2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3062), d.d. 28 februari 2025 inzake Verslag Raad Algemene Zaken van 25 februari 2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3063) en d.d. 21 februari 2025 inzake Verslag informele Raad Algemene Zaken 17 en 18 februari 2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3060).
De voorzitter van de commissie,
Van der Plas
De griffier van de commissie,
Hessing-Puts
Inhoudsopgave
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | |
• | Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie | |
• | Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | |
• | Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie | |
• | Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | |
• | Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie | |
II | Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 maart 2025. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.
Het is wat betreft deze leden cruciaal dat Europa Oekraïne niet alleen onverminderd, maar ook meer gaat steunen nu de Amerikanen de militaire steun en inlichtingen hebben stopgezet. Is de Minister het ermee eens dat Europese lidstaten op korte termijn in het gat moeten springen dat de Verenigde Staten laat vallen? Op welke manier gaat het kabinet hier dit jaar gehoor aan geven? Welke militairen leveringen aan Oekraïne vinden op dit moment en in de komende maanden niet plaats door de stop van de VS als deze wordt voortgezet? Is het kabinet en zijn andere lidstaten bereid deze wapens te kopen van de VS en aan Oekraïne te geven?
De komende jaren zullen extra investeringen nodig zijn in defensie, op nationaal en op Europees niveau. Voornoemde leden achten het van groot belang dat Nederland een voortrekkersrol speelt als het gaat over de veiligheid en herbewapening van ons continent. Is de Minister het met deze leden eens? Hoe ziet het Europese speelveld er nu uit wat betreft de nieuwe plannen van de Europese Commissie? Welke landen staan positief tegenover de plannen van de Voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen, en welke landen zijn kritisch?
Europese defensie-investeringen en sterke Europese concurrentiekracht zijn van essentieel belang om Europa en Nederland welvarend, onafhankelijk en veilig te houden. Hiervoor zijn nieuwe investeringen nodig en dus juist geen bezuinigingen. Is het kabinet nog steeds van mening dat de afdrachten voor de EU omlaag moeten? Vindt de Minister dit in de huidige geopolitieke context een verantwoordelijk standpunt? Zo ja, waarom?
Eendracht over de sancties die vanuit de EU op Rusland zijn gelegd, is wat de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie betreft van cruciaal belang. Nog voordat de Raad plaatsvindt, namelijk op 15 maart, zullen er sancties verlengd moeten worden. Wat is hiervan de stand van zaken? Is er inmiddels overeenstemming bereikt over het verlengen van deze sancties? Is het kabinet bereid, wanneer Hongarije blijft dwarszitten over verlenging, de sancties voort te zetten met 26 individuele lidstaten en een eind te maken aan de chantage? Zo nee, welk andere scenario heeft de Minister bedacht om de sancties toch te verlengen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken van 18 maart 2025. Zij willen in dit kader enkele specifieke aandachtspunten benadrukken en verzoeken de Minister om nadere toelichting.
Deze leden constateren dat de Europese Raad zich wederom zal buigen over de veiligheidssituatie in Europa en de steun aan Oekraïne. Zij onderschrijven de noodzaak van een robuuste en gecoördineerde EU-aanpak, maar vragen welke aanvullende maatregelen het kabinet binnen de Europese Raad bepleit om de militaire- en economische weerbaarheid van Oekraïne verder te versterken. Hoe beoordeelt de Minister de effectiviteit van de huidige sancties tegen Rusland, en overweegt Nederland verdere stappen in dit kader? Daarnaast vernemen voornoemde leden graag hoe Nederland zich positioneert in de discussie over een mogelijke uitbreiding van de Europese defensiesamenwerking en de impact daarvan op de NAVO-verplichtingen.
Wat betreft de betrekkingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk constateren de leden van de VVD-fractie dat de Britse regering onder premier Starmer een koerswijziging heeft ingezet om de relatie met de EU te verbeteren. Deze leden vragen hoe de Minister deze ontwikkeling inschat en op welke beleidsdomeinen Nederland een intensievere samenwerking met het VK nastreeft. Specifiek vragen zij naar de Nederlandse inzet ten aanzien van handelsafspraken, grensoverschrijdende mobiliteit en veiligheids- en defensiesamenwerking. Hoe beoordeelt de Minister de Britse inzet op een bredere samenwerking zonder terugkeer in de interne markt? En welke garanties stelt Nederland, binnen EU-verband, aan de naleving van de bestaande Brexit-afspraken voordat verdere economische samenwerking wordt overwogen?
De aan het woord zijnde leden nemen tevens kennis van de voortgang binnen het Europees Semester en de daarin opgenomen aanbevelingen voor de eurozone. Zij onderschrijven het belang van een versterkt concurrentievermogen van de EU en steunen initiatieven om administratieve lasten te verlichten en regelgeving te vereenvoudigen. Deze leden vragen hoe Nederland aankijkt tegen de voorgestelde maatregelen binnen het Europees Semester met betrekking tot de Spaar- en Investeringsunie en welke gevolgen dit heeft voor de Nederlandse economische belangen. Daarnaast zijn zij benieuwd naar de kabinetsappreciatie van de aanbevelingen op het gebied van arbeidsmarktparticipatie en migratie van werknemers uit derde landen, met name in sectoren waar tekorten heersen. Hoe ziet de Minister de balans tussen economische noodzaak en nationale controle over migratiestromen?
Daarnaast merken de leden van de VVD-fractie op dat defensie en paraatheid voor veel EU-lidstaten een topprioriteit vormen. Zij steunen het streven naar een Europese defensiestrategie, maar vragen in hoeverre dit binnen het bestaande Meerjarig Financieel Kader (MFK) past. Hoe beoordeelt de Minister de financieringsmogelijkheden voor defensie-uitgaven binnen de EU en welke garanties worden gesteld om de uitgaven transparant en doelmatig te houden? In het verlengde hiervan vragen zij hoe Nederland zich opstelt ten aanzien van de Clean Industrial Deal en de vereenvoudigingsagenda, en hoe deze plannen zich verhouden tot de Nederlandse prioriteiten op het gebied van duurzaamheid en innovatie.
Tot slot vragen de aan het woord zijnde leden naar de inzet van Nederland in de onderhandelingen over de gezamenlijke verklaring 2025 en de gezamenlijke conclusies 2025–2029. Zij steunen de focus op economische versterking en veiligheid, maar vragen hoe het kabinet zorgt voor voldoende flexibiliteit in deze documenten om rekening te houden met geopolitieke en economische onzekerheden. In hoeverre sluiten de Europese prioriteiten aan bij de Nederlandse belangen en op welke punten wijkt de Nederlandse inzet af? Hoe ziet de Minister de balans tussen het waarborgen van Europese waarden en het realiseren van pragmatische beleidsafspraken met internationale partners?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 maart 2025. Zij hebben enkele vragen over de inzet gedurende deze Raad.
Deze leden steunen de intensivering van militaire en humanitaire steun aan Oekraïne, maar zijn tegen de uitgifte van nieuwe gezamenlijke schulden of eurobonds. Zij staan dan ook sceptisch tegenover het «Rearm Europe»-plan van Commissievoorzitter Von der Leyen waarin wordt gesproken over het lenen van 150 miljard euro en het versoepelen van Europese begrotingsregels. Kan de Minister toelichten welk effect deze plannen naar verwachting zal hebben op de financiële markten?
De Russische agressieoorlog in Oekraïne onderstreept volgens deze leden het belang van interoperabiliteit tussen Europese legers, strategische autonomie en een versterkte Europese defensie-industrie. Voornoemde leden vragen welke alternatieve financieringsopties worden overwogen om extra Europese investeringen in de defensie-industrie mogelijk te maken, zonder nieuwe schulden aan te gaan of begrotingsregels op te rekken. Hierbij denken zij aan:
• Inzet van bevroren Russische tegoeden;
• Herbestemming van resterende middelen uit het coronaherstelfonds (93 miljard euro);
• Herprioritering van cohesieprogramma’s ten gunste van defensiegerelateerde fondsen;
• Mobilisatie van privaat kapitaal;
• Actiever gebruik van de Europese Investeringsbank.
Kan de Minister per optie aangeven welke kansen en belemmeringen er zijn? En kan de Minister ook aangeven welke financieringsopties hiernaast nog bestaan, en welke kansen en belemmeringen hierbij zitten?
Concurrentievermogen
De leden van de NSC-fractie kijken over het algemeen positief naar het Competitiveness Compass en erkennen de noodzaak om de productiviteitsgroei te stimuleren, zoals ook beschreven in het Draghi-rapport. Zij maken zich echter zorgen over de haalbaarheid van het gelijktijdig realiseren van ambitieuze klimaatdoelen, het terugdringen van regeldruk en het verhogen van defensie-uitgaven.
Ziet de Minister deze ambities als verenigbaar? Waar ligt voor het kabinet de nadruk indien dit niet het geval blijkt te zijn?
Meerjarig Financieel Kader (MFK)
De leden van de NSC-fractie pleiten voor een kleiner MFK en hopen dat de eerder beoogde besparing van 1,6 miljard euro op de EU-begroting alsnog gerealiseerd kan worden ondanks de veranderde geopolitieke situatie.
Ziet de Minister nog mogelijkheden om deze besparing in de komende onderhandelingen te waarborgen? Op welke onderdelen van het MFK kan Nederland inzetten om tot deze besparing te komen?
EU–VK Relaties
Gelet op de verslechterde trans-Atlantische betrekkingen en de geopolitieke spanningen achten de leden van de NSC-fractie een nauwere samenwerking tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk belangrijker dan ooit. Aangezien er brede steun lijkt te zijn binnen de EU voor hechtere banden met het VK, vernemen zij graag hoe de Minister zich hiervoor inzet. Hoe draagt Nederland bij aan het versterken van structurele samenwerkingsmechanismen tussen de EU en het VK?
Deze leden kijken eveneens positief naar de samenwerking binnen de «coalition of the willing», waar niet EU-landen als het VK en Noorwegen zich samen met EU-lidstaten inzetten voor de bescherming van Oekraïne en Europa. Deze samenwerking wordt namelijk niet gehinderd door lidstaten als Hongarije en Slowakije. Voornoemde leden zien het daarom als wenselijk de komende maanden meer in te zetten op deze «coalition of the willing» dan op de Europese Unie, waar de eerder genoemde lidstaten met een veto schade kunnen aanrichten in de eenheid van steun aan Oekraïne en sancties aan Rusland.
De leden van de NSC-fractie zien uit naar de beantwoording van deze vragen en de verdere inzet tijdens de Raad Algemene Zaken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken. Over deze onderwerpen hebben zij nog enkele vragen.
Overwegende dat het intensiveren van de militaire steun aan Oekraïne op de agenda staat in het licht van de veranderende inzet vanuit de nieuwe Amerikaanse regering, vragen deze leden wat namens Nederland hier de boodschap zal zijn? Kan de Minister aangeven waarom Nederland sinds de top van de «coalition of the willing» in Londen nog geen extra steun voor Oekraïne in dit begrotingsjaar (2025) heeft aangekondigd, terwijl de meeste andere landen aan tafel dat wel hebben gedaan? Hoe kijkt de Minister naar de extra 1,8 miljard euro die de Britse premier Starmer na de top in Londen aankondigde voor 5.000 luchtverdedigingsraketten voor Oekraïne? Kan Nederland ook een extra stap zetten om zo het Amerikaanse gat mede te helpen opvullen, en zo nee, waarom niet?
Tijdens het rondetafelgesprek over de militaire steun aan Oekraïne heeft de ambassadeur van Denemarken aangegeven dat Nederland nog niet deelneemt aan het Deense mechanisme om de defensie-industrie in Oekraïne te ondersteunen. Daarbij gaf hij aan dat hun mechanisme openstaat voor financiering vanuit andere landen (zoals momenteel gebeurt vanuit Noorwegen, IJsland, Zweden en Canada) en dat er meer behoefte is vanuit de industrie dan beschikbare financiering. Hoe verklaart de Minister het feit dat Nederland niet deelneemt, terwijl een ruime meerderheid van de Kamer de motie van de leden Paternotte en Boswijk over de Oekraïense wapenindustrie ondersteunen door directe investeringen in de lokale productiecapaciteit met de middelen die zijn gereserveerd voor militaire steun aan Oekraïne (Kamerstuk 28 676, nr. 475) heeft aangenomen, die oproept om het voorbeeld van Denemarken te volgen. Welke concrete opvolging is er tot op heden gegeven aan deze motie door het kabinet? Erkent de Minister dat het kabinet meermaals heeft aangegeven dat de militaire steun voor Oekraïne niet tijdig kon worden uitgegeven, met als gevolg dat er een kasschuif heeft plaatsgevonden tussen 2024 en 2025? Overwegende dat er wel degelijk meer behoefte is aan financiering van de Oekraïense defensie-industrie, is de Minister bereid per direct te investeren in het Deense mechanisme voor investeringen in de Oekraïense defensie-industrie?
Naast Oekraïne wordt gesproken over mogelijke aanvullende initiatieven in EU-verband op het gebied van veiligheid en defensie. Is de Minister bereid met een positieve grondhouding mee te blijven werken aan de «ReArm Europe»-voorstellen? Wat is de toekomstvisie van het kabinet op de Europese veiligheid en hoe denkt dit kabinet deze Europese ambities te financieren? Ziet de Minister, in deze tijden van verhoogde dreiging, in dat het onverstandig is te pleiten voor een verlaging van de Nederlandse bijdrage aan de Europese begroting? Zo nee, erkent de Minister dat een dergelijke houding van Nederland de reputatie en invloed van ons land op belangrijke besluitvorming, zoals op het gebied van defensie en Oekraïne, kan schaden?
Overwegende dat het kabinet nog geen visie heeft gepresenteerd op het MFK en dat deze pas eind maart wordt verwacht, kan de Minister toezeggen geen standpunt namens Nederland in te nemen over het MFK voordat de Kamer hierover is geïnformeerd?
Hongarije heeft diverse malen laten zien bereid te zijn de EU te gijzelen voor eigen belang of zelfs voor het Russische belang. Overwegende dat het hoge dreigingsniveau en een terugtrekkend Amerika vragen om een besluitvaardig Europa, is de Minister bereid in Europa te pleiten voor het gebruik van de passerelleclausule, zodat het buitenlandbeleid niet langer per unanimiteit wordt besloten? Zo nee, is de Minister wel bereid hiernaar te kijken als het gaat om Oekraïense steun en Russische sancties?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben de stukken ten behoeve van de Raad Algemene Zaken ontvangen. Zij danken de Minister voor de toezending daarvan en hebben nog enige vragen en opmerkingen.
De komende jaren gaan Europese landen veel meer doen voor hun defensie en aan defensiesamenwerking. Ook zijn er veel Europese stappen gezet rond defensiesamenwerking en defensie-integratie. Deze leden missen echter een langere termijnvisie op de doelen van deze integratie in EU-verband en de criteria waaraan nieuwe stappen worden getoetst. Derhalve kijken voornoemde leden uit naar het Defensie witboek en vragen of het kabinet een kabinetsreactie daarop zal geven en aan de Kamer zal toezenden?
De leden van de SGP-fractie verwelkomen de discussies over de EU–VK relaties. Daarbij benadrukken zij de lange en historisch nauwe banden met het VK alsmede het huidige imperatief om goed en verstandig samen te werken. Zeker inzake Europese veiligheid verwelkomen deze leden samenwerking met het VK. Dit laat niet staan dat de implementatie van de Brexit nog niet geheel naar tevredenheid voltooid is. Kan de Minister aangeven hoe dit naast de nieuwe samenwerking alsnog effectief geïmplementeerd gaat worden, en niet het een zonder het ander?
De leden van de SGP-fractie vragen daarnaast of de inzet bij de gesprekken over de EU–VK relatie ook het gezamenlijke versterken van de trans-Atlantische band bespreken? Zo ja, welke suggesties heeft de Minister daarvoor?