[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Advies Deskundigencommissie Jeugd (Kamerstuk 31839-1063)

Jeugdzorg

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D10116, datum: 2025-03-11, bijgewerkt: 2025-03-11 14:04, versie: 3 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z01561:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


31 839 Jeugdzorg

Nr.

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld …………. 2025

Binnen de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 30 januari 2025 inzake het Advies Deskundigencommissie Jeugd (Kamerstuk 31 839, nr. 1063).

De op 11 maart 2025 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van ……. 2025 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Mohandis

Adjunct-griffier van de commissie,

Van der Graaf

Inhoudsopgave blz.

  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie

  1. Reactie van de staatssecretaris

  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het rapport ā€œGroeipijnā€ Advies Deskundigencommissie Jeugd en hebben hierover geen verdere vragen en opmerkingen.Ā 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben het advies van de Deskundigencommissie Jeugd met grote interesse gelezen. Zij danken de commissie voor hun gedegen werk en hun belangrijke aanbevelingen en adviezen. De leden herkenden veel van wat de commissie in het rapport heeft beschreven en stellen sommige punten zelf ook al jaren herhaaldelijk aan de kaak. Zij onderschrijven dan ook het hele rapport en alle adviezen en gaan ervanuit dat het kabinet dit zwaarwegende advies ook zal onderschrijven. Waarom heeft het kabinet anders de Deskundigencommissie ingesteld? De leden lezen dat het kabinet het advies met volle aandacht gaat bestuderen en gaat bezien hoe ze er gevolg aan kunnen geven. Zij schrijven dat dit de komende maanden vorm zal krijgen, mede in aanloop naar de voorjaarsnotabesluitvorming. De leden vinden dit een onduidelijke tijdlijn. Wanneer komt er een uitgebreide reactie van het kabinet op de inhoudelijke Ʃn financiƫle aanbevelingen van de Deskundigencommissie? Moeten de leden dit zelf opmaken uit de voorjaarsbesluitvorming als die naar buitenkomt? Of komt er een aparte brief naar de Kamer met een daarin een onderbouwd besluit van het kabinet over opvolging van de adviezen van de Deskundigencommissie? De leden vragen het kabinet om het laatste. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zouden in deze brief met een uitgebreide reactie graag zien dat het kabinet op Ɣlle adviezen uit zowel hoofdstuk 4 (inhoud en sturing) als hoofdstuk 5 (financieel) afzonderlijk ingaat. Gaat het kabinet dit doen?

Graag zien de leden in deze reactie ook een reflectie op de stevige uitingen van de Deskundigencommissie die onomwonden stelt dat de plannen die de jeugdzorg beter moeten maken, tekortschieten. De Deskundigencommissie stelt tevens dat de bezuinigingen een ā€˜zwaard van Damocles’ zijn en dat in de afgelopen jaren het politieke gesprek te vaak over geld en te weinig over de inhoud is gegaan. Wat vindt het kabinet van deze conclusies?

De Deskundigencommissie heeft het over ā€˜sturen in de mist’ en stelt dat meer informatie nodig is om adequaat te kunnen sturen op stelselniveau. Dit sluit aan bij vragen die de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie al jaren stellen over onder meer de wachtlijsten. Al vanaf 2017 vragen zij het kabinet om gegevens over de wachtlijsten. Aangenomen moties zijn tot op heden niet uitgevoerd, terwijl voor veel andere zorgsectoren dergelijke informatie wel beschikbaar is. Is het kabinet voornemens om gegevens over het aantal wachtenden per diagnose beter inzichtelijk te maken? Is zij bereid om ook inzichtelijk te maken welke aanbieders er zijn en wat de behandelcapaciteit is? Zeker voor de zwaardere zorgvragen achten de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dit noodzakelijk.

De leden horen het kabinet diverse malen zeggen dat het aantal jongeren dat professionele jeugdhulp krijgt te hoog is en ingezet moet worden op het voorkomen van jeugdhulp. Daar zijn zij het mee eens. Maar zij horen dan wel graag wat het kabinet gaat doen om te voorkomen dat jongeren professionele hulp nodig hebben. Zij vragen of het kabinet het met de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie eens is dat toegang tot goed onderwijs, sport, cultuur en lokale voorzieningen daarom van belang is? In dat kader horen zij graag een reflectie op de geplande bezuinigingen op preventie, sport, cultuur en onderwijs. Hoe rijmt het kabinet dit met elkaar? Hoe legt het kabinet ook uit dat veel gemeenten de komende tijd vanwege de financiƫle problemen ook voor zware keuzes komen te staan en er bezuinigd dreigt te worden op lokale voorzieningen?

De leden lezen namelijk in het rapport van de Deskundigencommissie het duidelijke advies om lokale steunstructuren en de natuurlijk omgeving van jongeren te versterken. Dit zijn juist de structuren waarop het kabinet gaat bezuinigen. Op welke manier gaat het kabinet navolging geven aan het advies van de Deskundigencommissie om juist dit soort lokale structuren in de omgeving van de jongere te versterken? Gaat het kabinet bezuinigingen hierop terugdraaien? Kan het kabinet aangeven wat de effecten zijn van de geplande bezuinigingen op de Rijke Schooldag, die juist is bedoeld om jongeren die in een sociaaleconomisch minder sterke positie zitten, betere kansen te geven en hen in aanraking laat komen met zaken die aantoonbaar het welzijn verbeteren, zoals muziek, sport en cultuur?

In dit kader wijst de Deskundigencommissie er ook op om wettelijk het belang van een sterke sociaalpedagogische basis vast te leggen en daarin een minimumniveau aan basisvoorzieningen vast te leggen. Gaat het kabinet aan de slag met deze adviezen en zo ja, hoe?

Tevens vragen de leden om een reflectie op de constatering dat goede initiatieven op het snijvlak van onderwijs en zorg vaak moeten stoppen omdat financiƫle middelen tijdelijk zijn en onderwijsgeld niet voor zorg mag worden ingezet en vice versa. Ook dit is een thema waar in de afgelopen jaren al zeer vaak door de Kamer op is gewezen en waar verbetering is beloofd. Welke extra stappen gaat het kabinet zetten? Wat gaat het kabinet doen om te voorkomen dat het aantal kinderen dat thuiszit zonder onderwijs, soms omdat zij op een wachtlijst voor jeugdzorg staan, omlaag te brengen?

In het rapport geeft de Deskundigencommissie aan dat jeugdzorgproblematiek vaak voortkomt uit problemen die niet liggen bij de jongere, maar bij de omgeving. Armoede, geldproblemen, GGZ-problematiek bij ouders, vechtscheidingen en onvoldoende passende woonruimte worden als voorbeelden genoemd. Een aantal van deze zaken is op te lossen met beleid, zoals financiƫle problemen. Is het kabinet het met de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie eens dat ook dit beter aangepakt moet worden om jongeren uit de jeugdzorg te houden. Zo ja, wat gaat het kabinet concreet doen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de Deskundigencommissie Jeugd en willen hun dank uitspreken aan de leden van de Deskundigencommissie voor het inzichtelijke rapport en de duidelijke adviezen. Zij hebben nog enkele vragen naar aanleiding van het rapport.

Allereerst zijn de leden benieuwd hoe de staatssecretaris van plan is de maatschappelijke dialoog aan te wakkeren die moet bijdragen aan de veerkracht binnen de maatschappij, specifiek ook hoe dit lokaal kan worden bewerkstelligd. Welke rol ziet het kabinet voor zichzelf in het starten van die discussie? Ook zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd hoe deze discussie kan worden gehouden op plekken waar jongeren en hulpverleners samenkomen, zodat deze vanuit de inhoud kan worden gevoerd en niet meteen gepolitiseerd wordt. Hoe wil het kabinet ervoor zorgen dat de discussie ā€˜bottom-up’ wordt gehouden en niet ā€˜top-down’?

De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke rol het kabinet ziet voor het ā€˜systeem’ om het kind of de jongere heen, bijvoorbeeld de ouders, school, huisarts, wijkteams, etc. Hoe kan dit systeem beter betrokken worden bij het bieden van hulp of zorg aan de jongere? Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat de zorg voor kinderen en jongeren allereerst bij dit systeem ligt en jeugdzorg beschikbaar is mocht dit onverhoopt nodig zijn, zodat de jeugdhulp aanpalend en ondersteunend is aan andere terreinen en niet andersom? Hoe kunnen gemeenten niet-vrijblijvende afspraken maken met bijvoorbeeld huisartsen en scholen over hun rol in het systeem, ook al gaan gemeenten hier niet direct in hun bevoegdheden over? In het verlengde daarvan zien de leden het belang van stevige lokale teams en vragen zij zich af hoe het kan dat dit in sommige gemeenten wel lukt om te realiseren, maar in andere gemeenten niet. Hoe kan dit verschil worden verklaard? Hoe kunnen minder vrijblijvende afspraken worden gemaakt door gemeenten om zulke stevige lokale teams te borgen?

De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe er meer gestuurd kan worden op effectieve interventies in de jeugdzorg. Is de staatssecretaris bereid hier prioriteit aan te geven en hierbij ook deskundigen te betrekken? De leden zijn benieuwd hoe meer in de richting bewogen kan worden van zorg met wetenschappelijk bewezen resultaten en effectiviteit. Hoe is de staatssecretaris van plan dit te bereiken?

De leden van de VVD-fractie zijn ook benieuwd naar de afbakening van jeugdzorg en jeugdhulp. Hanteert de staatssecretaris duidelijke definities van deze twee begrippen? Zo ja, zou de staatssecretaris deze kunnen toelichten? Zo nee, kan de staatssecretaris aangeven hoe hij van plan is tot een definitie hiervan te komen?

De leden van de VVD-fractie herkennen de observatie van de commissie dat data op alle vlakken op dit moment ontbreken, wat het lastig maakt om te sturen. Zij vragen zich af hoe dit cijfermatige inzicht te verkrijgen is en hoe de informatiehuishouding van gemeenten en organisaties op elkaar afgestemd kunnen worden. Welke opties ziet de staatssecretaris hiertoe?

Hiernaast lezen de leden dat vooral financiƫle monitoring ontwikkeld wordt. Deze leden hebben echter de indruk dat kwalitatieve monitoring nog niet voldoende ontstaat. Hoe is de staatssecretaris van plan kwalitatieve monitoring vorm te geven, kan dit bijvoorbeeld in het contractmanagement? Ook lezen de leden dat prestatie-indicatoren afwezig zijn. Is de staatssecretaris van plan om op korte termijn een set van inhoudelijk en financiƫle prestatie-indicatoren op te stellen?

De leden vragen zich af hoe de kwaliteit van jeugdprofessionals wordt geborgd. Is registratie van jeugdprofessionals verplicht? Hoe is de registratie van jeugdprofessionals vormgegeven en welke eisen hangen er aan herregistratie? Is het bijvoorbeeld verplicht voor jeugdprofessionals om zich bij te laten scholen?

In het rapport van de Deskundigencommissie wordt opgeroepen om op korte termijn onderzoek te laten doen naar de aard en omvang van dure casuïstiek en de gemeenten die daarmee te maken hebben en op basis hiervan een keuze te maken welke vorm van financiële solidariteit daarbij past. Is de staatssecretaris van plan deze oproep over te nemen? Hoe is de staatssecretaris van plan de collectieve verantwoordelijkheid in te richten voor kinderen die veel zorg nodig hebben en dus voor een gemeente veel extra kosten meebrengen?

Kan de staatssecretaris reflecteren op hoe, in de geest van de decentralisatie, gemeenten geholpen kunnen worden om te sturen op de collectieve voorziening zodat zij aanbod van zorg kunnen garanderen, in plaats van dat het ontvangen van jeugdhulp een individueel recht is wat deze collectieve voorziening in de weg gaat staan?

In het advies van de commissie wordt gesproken over het belang van het opzetten van een innovatiefonds. Deelt de staatssecretaris deze mening en zo ja, hoe moet dit innovatiefonds eruit komen te zien? De leden zijn benieuwd welke stappen nodig zijn voor het oprichten van zo’n fonds. Ook vragen de leden zich af hoe de staatssecretaris van plan is om innovaties buiten de zorg te stimuleren in de beweging naar inzet van voorliggende voorzieningen.

De leden van de Deskundigencommissie spreken over het instellen van een waakvlamfunctie voor jeugdzorg. Kan de staatssecretaris nader toelichten wat hiermee wordt bedoeld? De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de slagingskans van een waakvlamfunctie en hoe deze mogelijk is te implementeren.

De leden van de VVD-fractie lezen dat gemeenten zelf maar in iets minder dan een derde van alle jeugdhulptrajecten verwijzen en dat de huisartsen het grootste aandeel van de verwijzingen voor hun rekening nemen. De leden vragen zich af hoe dit anders zou kunnen, wel rekening houdend met de discretionaire ruimte die verwijzers als huisartsen hebben.

In het rapport geeft de Deskundigencommissie aan dat sommige professionals moeite ervaren om in specifieke gevallen te stoppen met hulpverlening. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd hoe dit voorkomen kan worden en deze angst bij professionals kan worden weggehaald.

De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat de Deskundigencommissie aanbeveelt om een onafhankelijk boegbeeld in te stellen. Wat is de visie van de staatssecretaris hierop? Hoe verhoudt zich dit tot de huidige Deskundigencommissie Jeugd die aan het einde van de periode van de Hervormingsagenda Jeugd nog een advies gaat geven? Dit gegeven, vragen de leden van de VVD-fractie vragen zich af wat de toegevoegde waarde is van het instellen van een boegbeeld?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de commissie circa 175 mensen heeft gesproken om tot haar inzichten te komen. De leden vragen de staatssecretaris of deze het idee heeft dat alle betrokkenen voldoende input hebben kunnen leveren, of dat er ook belanghebbenden zijn die minder goed zijn gehoord?

De leden vragen zich af wie in de regio uiteindelijk het punt gaat zetten en de definitieve besluiten neemt. Wie is uiteindelijk bestuurlijk verantwoordelijk?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de ministeries van VWS, OCW, SZW, JenV en BZK de komende kabinetsperiode werken aan een integrale, interdepartementale aanpak, met ƩƩn gezamenlijke opdracht en monitoring, en bij voorkeur ontschotte bekostiging. Hoe is de staatssecretaris van plan om de samenwerking tussen deze departementen vorm te geven, zodat de jongeren in de toekomst altijd centraal zullen blijven staan? Wordt dit door ƩƩn departement getrokken of wordt dit op een andere manier vormgegeven? Kan de staatssecretaris reflecteren of het proces voldoende geborgd is?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hebben met interesse kennisgenomen van het rapport met zwaarwegende adviezen van de deskundigencommissie onder leiding van Tamara van Ark (hierna: commissie-van Ark). Deze leden kunnen zich in veel van de bevindingen en adviezen van deze commissie vinden. Het gaat met name over de bevindingen dat de inhoud en uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd financieel gedreven zijn en niet vanuit de inhoud. Deze leden willen nogmaals onderstrepen dat in de keten van jeugdzorg en -bescherming de jeugd centraal moet staan. Deze leden vinden dat het kabinet met de adviezen en bevindingen van het rapport flink aan de slag moet gaan. Zeker wat betreft de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd, en het beoordelen van de beoogde besparing die de Hervormingsagenda heeft voorgenomen. Overigens vinden deze leden dat naast het rapport van de commissie-van Ark, maar ook de adviezen en kritieken van de Algemene Rekenkamer en de afdeling advies van de Raad van State, zwaar moeten meewegen. Wat dat betreft vormt het rapport van de commissie-van Ark een sterke aanvulling op de adviezen en kritieken die eerder door bovengenoemde instanties zijn gedaan. Deze leden hebben een aantal vragen, gericht aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarnaast willen deze leden de staatssecretaris met klem verzoeken om, ondanks het nog ontbreken van een kabinetsreactie, de vragen zo volledig en uitgebreid mogelijk te beantwoorden.

De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract lezen in het rapport van de commissie-van Ark terug dat het binnen de keten van de jeugdzorg ontbreekt aan doorzettingsmacht en dat er een gebrek is aan bestuurlijke regie. De uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd levert niet de gewenste resultaten op. Er is een beperkte aanpak, er worden onrealistische verwachtingen gehanteerd en de datahuishouding binnen het jeugdstelsel is niet op orde. Ook de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat het ontbreekt aan effectieve bestuurlijke regie en doorzettingsmacht. Zo zou er onder andere geen heldere afbakening van verantwoordelijkheden zijn. Deze leden willen aan de staatssecretaris vragen of hij zich erkent in de gegeven kritiek? Welke concrete stappen beoogt de staatssecretaris te nemen om ervoor te zorgen dat de regie binnen de jeugdketen wordt versterkt? Verder merken deze leden op dat de decentralisatie van de jeugdzorg heeft geleid tot een versnipperd stelsel. Binnen gemeenten zijn grote verschillen ontstaan wat betreft de geboden kwaliteit van de jeugdzorg en de beschikbaarheid hiervan. In het kader van het bieden van een gelijke kans op goede zorg voor iedere jongere in Nederland kan het niet zo zijn dat er zulke enorme verschillen bestaan tussen gemeenten. Is de staatssecretaris bereid om een herijking van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en gemeenten te onderzoeken, bijvoorbeeld door landelijke kaders aan te scherpen of bepaalde jeugdzorgtaken te hercentraliseren? Hoe borgt de staatssecretaris dat gemeenten, aanbieders en professionals voldoende handelingsruimte en middelen krijgen om de hervormingen, zoals beoogt in de Hervormingsagenda Jeugd en conform de adviezen en bevindingen van de commissie-van Ark, daadwerkelijk uit te kunnen voeren?

De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hebben in het rapport van de commissie-van Ark gelezen dat de huidige Hervormingsagenda Jeugd in essentie te smal is en dat er onvoldoende wordt gekeken naar factoren zoals bestaanszekerheid, onderwijs en huisvesting. Aan deze zaken is simpelweg te weinig aandacht besteed. Deze leden volgen de lijn van de commissie-van Ark over dat in juist deze domeinen de oorzaken liggen voor de sterk toename in het beroep op jeugdhulp. De adviezen om de agenda te verbreden naar deze gebieden om effectief de onderliggende problemen aan te pakken. Is de staatssecretaris voornemens om een manier te onderzoeken waarin deze bredere problematiek kan worden opgenomen en meegenomen in de Hervormingsagenda? Zo ja, hoe zou de staatssecretaris dit vormgeven? Kan de staatssecretaris daarnaast toelichten en reflecteren op de concrete vormgeving van interdepartementale samenwerking en hoe dit op dit moment verloopt en kan worden verbeterd? Kan de staatssecretaris toezeggen dat de jeugdzorg niet wordt bezien als een op zichzelf staand probleem, maar integraal wordt aangepakt met domeinen als armoedebeleid, onderwijs en GGZ? Deze leden vragen om een uitgebreide reflectie op bovenstaande argumenten en vragen.

De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract lezen terug dat financiƫle overwegingen vaak de boventoon voeren. Jeugdzorgmedewerkers moeten hierdoor vaak meer werk verrichten met minder middelen. Medewerkers ervaren een steeds hoger wordende werk- en verantwoordingsdruk. Zowel de commissie-van Ark als de Raad van State concluderen dat er nog steeds aanzienlijke bureaucratische obstakels zijn. Deze leden willen weten of de staatssecretaris concrete stappen wil gaan ondernemen om de administratieve regeldruk merkbaar te verlagen en wanneer professionals en gemeenten hier de eerste effecten van kunnen verwachten? Om hierop voor te borduren in lijn met de adviezen van de Algemene Rekenkamer: hoe wordt gemonitord of eventuele vermindering van bureaucratie daadwerkelijk plaatsvindt?

De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract vinden dat een eerlijke, objectieve en sterke reflectie op eerdere pogingen tot hervormingen in de jeugdketen nodig zijn. Het onderzoek ā€˜Boemerangbeleid’ van dr. Sharon Stellaard neemt hier een leidende positie in. Vaak genoeg hebben hervormingen en wijzigingen van jeugdbeleid niet geleid tot impact of positieve resultaten. Het zijn vaak dezelfde maatregelen in een ander jasje gegoten. De Hervormingsagenda Jeugd bouwt voort op de decentralisaties die zijn uitgevoerd in 2015. Naar de mening van deze leden zijn deze centralisaties deels medeverantwoordelijk voor de huidige problemen in de jeugdketen. Kan de staatssecretaris aangeven welke lessen kunnen worden getrokken uit de fouten van de vorige hervormingen? Hoe worden deze lessen toegepast in de huidige agenda en de verbetering van deze agenda? De Algemene Rekenkamer heeft erop gewezen dat eerdere hervormingen vaak onvoldoende zijn geĆ«valueerd en dat de financiĆ«le effecten van het beleid niet altijd even helder zijn. Kan de staatssecretaris de toezegging doen dat er een gedegen tussentijdse evaluatie komt, inclusief een financiĆ«le doorrekening, voordat nieuwe ingrijpende maatregelen worden doorgevoerd?

De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hebben gelezen dat de VNG heeft aangegeven financieel klem te zitten. Hervormingen zonder extra structurele middelen zijn volgens de VNG niet zomaar uitvoerbaar. De commissie-van Ark heeft geadviseerd om de financiƫle afspraken tussen het Rijk en de gemeenten te herzien. Hoe reflecteert de staatssecretaris op de uitspraken van de VNG en de adviezen van de commissie-van Ark? Hoe gaat de staatssecretaris borgen dat gemeenten niet gedwongen worden om lasten af te schuiven op de jeugdzorg, waardoor het risico ontstaat dat kwetsbare gezinnen de dupe worden? Kan de staatssecretaris garanderen dat jeugdzorgaanbieders en professionals, maar vooral ook ervaringsdeskundigen daadwerkelijk worden betrokken bij de verdere uitwerking van de Hervormingsagenda en niet alleen in een adviserende rol, maar met daadwerkelijke invloed op de besluitvorming?

De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract lezen in het rapport van de commissie-van Ark dat de geplande miljardenbezuiniging op de jeugdzorg onhaalbaar is en dat een bijstelling van het financiƫle kader nodig is. De Algemene Rekenkamer heeft eerder ook gewezen op de structurele onder financiering en onrealistische bezuinigingsdoelen. Erkent de staatssecretaris, gebaseerd op de adviezen van de commissie-van Ark en de Algemene Rekenkamer, dat de huidige besparingsdoelen onrealistisch zijn? Zo ja, welke maatregelen wil de staatssecretaris nemen om deze te herzien?

De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hechten zeer veel waarde aan het rapport van de commissie-van Ark. Dit rapport staat naar de mening van deze leden in het verlengde van de adviezen van de Algemene Rekenkamere en de Raad van State. Verder zijn er ook genoeg signalen vanuit jeugdzorgaanbieders, wetenschappers, ervaringsdeskundigen en gemeenten waaruit blijkt dat er meer dan genoeg kritiek is op de huidige staat van de Hervormingsagenda Jeugd. Deze leden willen van de staatssecretaris weten welke concrete stappen er worden genomen om ervoor te zorgen dat het rapport van de commissie-van Ark als leidraad wordt gebruikt voor het bijsturen van de jeugdketen. Is hij bereid om ervoor te zorgen dat in de praktijk de juiste stappen worden afgedwongen en is de staatssecretaris bereid om te voorkomen dat het rapport niet eindigt op de grote hoop van eerder gegeven adviezen, kritieken en aanbevelingen?

Tot slot vinden deze leden dat het tijd is om lessen te trekken uit het verleden en dat het tijd is voor actie: de jeugdketen moet sterk worden verbeterd voor de gezondheid, veiligheid en welvaart van de jeugd van Nederland. De leden van de fractie Nieuw Sociaal Contract hopen dat de adviezen en aanbevelingen van het rapport ā€˜Groeipijn’ doordringen op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en dat het zal leiden tot concrete stappen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris over het advies van de Deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd. Deze leden vinden het van groot belang dat de jeugdzorg niet alleen standhoudt, maar ook verbetert. Daartoe hebben deze leden verdere vragen.

Het rapport wijst uit, en gemeenten geven ook zelf aan onvoldoende gecompenseerd te worden voor de jeugdzorg. Zo moeten veel gemeenten zelf uit eigen middelen bijleggen voor de jeugdzorg, omdat ze verplicht zijn zorg te leveren maar hier amper middelen voor krijgen. Dit is een soort catch 22; een paradoxale situatie waarin het ónmogelijk is om een gewenste uitkomst te bereiken, doordat de regels dit niet toelaten. Voorts vragen de leden van de D66-fractie aan de staatssecretaris wat het plan is om gemeenten meer middelen en regie te geven, zodat zij hun taken omtrent jeugdzorg kunnen uitvoeren?

De Deskundigencommissie stelt dat er meer aandacht moet komen voor preventie; iets wat ook de leden van de D66-fractie als belangrijk zien, zodat de zorgvraag daalt. Er wordt op dit moment fors bezuinigd op de GGD, terwijl hier juist de beste preventie plaatsvindt. De leden vragen voorts of de staatssecretaris kan aangeven wat concreet zijn plannen zijn om in te zetten op preventie als hier tegelijkertijd op bezuinigd wordt? De leden vragen de staatssecretaris hoe hij ervoor gaat zorgen dat de zorgvraag in de jeugdzorg daalt?

Ook delen de leden van de D66-fractie de zorgen die de Deskundigencommissie heeft over het arbeidstekort in de jeugdzorg. Een van de aanbevelingen uit het rapport is om de consequenties van de toenemende krapte op de arbeidsmarkt nadrukkelijker mee te wegen en hierop te handelen. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij opvolging geeft aan deze aanbeveling?

Daarnaast stelt de Deskundigencommissie in het rapport dat het reparatieplan voor de jeugdzorg te mager is1. De verbetering van de zorg is onvoldoende, maar daarnaast is ook de financiering ontoereikend. Ook stelt de Raad van State dat de randvoorwaarden voor wetgeving op dit moment onvoldoende zijn (C-dictum). Ondanks alle goede bedoelingen en inzet heeft de Deskundigencommissie dus geen vertrouwen in de huidige aanpak en voortgang. De leden van de D66-fractie vragen voorts of de staatssecretaris kan aangeven wat de plannen zijn om toch aan de benodigde transformatie te kunnen voldoen en of hiervoor meer middelen vrijgemaakt zullen worden? Wat wordt de inzet van de staatssecretaris hierop bij de onderhandelingen over de voorjaarsnota, zo vragen de leden van de D66-fractie?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het Advies Deskundigencommissie Jeugd. De leden hebben de volgende vragen aan de staatssecretaris.

De leden hebben in het rapport gelezen dat de vraag naar en aanbod van jeugdzorg niet in evenwicht zijn. Hierdoor zijn jongeren die behoefte hebben aan gespecialiseerde hulp en/of zorg, de dupe van het beperkte aanbod. Dit terwijl er veel aanbieders zijn van lichte(re) jeugdhulp.

Net als de leden van de BBB-fractie is de Deskundigencommissie ook van mening dat deze mismatch moet worden aangepakt. De staatssecretaris heeft laatst al in een artikel aangegeven meer weerbaarheid te willen en minder professionele hulp2, de leden van de BBB-fractie juichen dit van harte toe.

  • Kan de staatssecretaris uitleggen hoe hij de mismatch in jeugdzorg wil aanpakken en hoe hij het inperken van de jeugdzorg als oplossing ziet?

  • Op welke termijn wil de staatssecretaris de lichtere problematiek in de jeugdzorg inperken? En welke maatregelen of instrumenten wil hij daarvoor gebruiken?

  • Kan de staatssecretaris toezeggen om een onderzoek uit te laten voeren wat onder jeugdzorg moet vallen en wat niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van het kabinet op het advies ā€˜Groeipijn’ van de Deskundigencommissie Jeugd en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Deskundigencommissie begint met de conclusie dat de oplossing voor de grote vraag naar jeugdhulp vooral op plaatsen buiten de jeugdzorg ligt: in het gezin, op school en in de samenleving; en dat de scope van de Hervormingsagenda daarmee te smal is. Deze leden horen graag of de staatssecretaris deze conclusie herkent en erkent. Zo ja, dan vragen deze leden hoe de staatssecretaris dit vraagstuk concreet oppakt en hoe hij hier regie op neemt? Deelt de staatssecretaris dat we veel meer naar de achterliggende oorzaken moeten kijken, zoals schuldenproblematiek, scheidingen of problemen op school of in de woonsituatie (dakloosheid)? Deelt de staatssecretaris dat het belangrijk is om lokale steunpunten te versterken zoals de commissie adviseert, en zo ja hoe pakt hij dit op, ook samen met scholen en gemeenten?

De leden van de CDA-fractie willen graag meer weten over de opvolging van de adviezen van de Deskundigencommissie. Het gaat zowel om de adviezen voor de toekomst als de omgang met het verleden. Deze leden lezen bijvoorbeeld dat de commissie adviseert om een noodzaak en minimumniveau aan basisvoorzieningen in de wet vast te leggen. Neemt de staatssecretaris dit advies over en zo ja, neemt hij dit mee in de reikwijdtewet jeugdplicht?

De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat ook de andere adviezen van de Deskundigencommissie worden overgenomen en vragen daarop een reactie van de staatssecretaris. Deze leden vragen daarbij speciaal aandacht voor twee adviezen, namelijk het advies om op korte termijn een set van financiƫle en inhoudelijke prestatie-indicatoren op te stellen en het advies om een onafhankelijk boegbeeld met doorzettingsmacht aan te stellen. Deze leden vragen of de staatssecretaris deze adviezen opvolgt en zo ja, hoe en wanneer hij hier uitvoering aangeeft? En zo nee, dan vragen deze leden waarom deze adviezen niet worden overgenomen?

Met betrekking tot het verleden lezen deze leden dat de Deskundigencommissie voorstelt om het financiĆ«le gat in 2023 en 2024 gelijk te delen tussen gemeenten en het Rijk. Deze leden vragen of de staatssecretaris dit ā€˜zwaarwegende’ advies overneemt en waarom wel of niet?

De leden van de CDA-fractie lezen dat de staatssecretaris de opvolging de komende maanden vorm wil geven, mede in aanloop naar de voorjaarsbesluitvorming. Deze leden vragen of de staatssecretaris de Kamer zo spoedig en zo uitgebreid mogelijk over de voortgang wil informeren?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de Deskundigencommissie Jeugd. Zij hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie benadrukken dat de Deskundigencommissie de bezuinigingsopgave voor 2026 ā€œniet wenselijk en niet haalbaarā€ noemt. Is de staatssecretaris ook bereid om deze bezuinigingsopgave dan ook te schrappen, zodat het belang van jongeren voorop kan komen te staan bij de uitvoering van de hervormingsagenda?

De leden van de SP-fractie lezen in de reactie van de staatssecretaris dat het advies ā€œzwaarwegendā€ is. Wat betekent dit in concrete zin voor wat het kabinet ermee gaat doen?

De leden van de SP-fractie vragen de staatssecretaris of hij bereid is om zo snel mogelijk een uitgebreide reactie naar de Kamer te sturen, waarbij wordt ingegaan op iedere aanbeveling uit het rapport. Op welke termijn kan de Kamer die reactie verwachten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van het advies van de Deskundigencommissie Jeugd (hierna: de commissie). Zij maken graag van de gelegenheid gebruik om hierover een aantal vragen te stellen.

Naar het oordeel van de leden van de SGP-fractie heeft de commissie een weloverwogen en goed beargumenteerd advies tot stand gebracht. De leden van de SGP-fractie willen zo spoedig mogelijk duidelijkheid over wanneer de staatssecretaris inhoudelijk gaat reageren op de aanbevelingen van de commissie. De staatssecretaris geeft aan dat hij de adviezen van de commissie betrekt bij de voorjaarsbesluitvorming over de Voorjaarsnota. Echter, de adviezen van de commissie gaan over veel méér onderwerpen dan alleen de financiële afspraken. Sterker nog, de commissie benadrukt het belang om vanuit de inhoud te werken en niet financieel gestuurd. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer hij met een inhoudelijke reactie op het advies komt? Neemt de staatssecretaris de aanbeveling over om vóór de zomer van 2025 met een routekaart te komen waarin de adviezen van de commissie zijn verwerkt?

In de Hervormingsagenda Jeugd is al aangegeven dat de adviezen van de commissie ā€˜zwaarwegend’ zou zijn. Erkent de staatssecretaris dat het kabinet het zich niet kan permitteren om de nu gedane aanbevelingen naast zich neer te leggen, en dat dit advies dus onherroepelijk zal moeten leiden tot financiĆ«le compensatie van gemeenten, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Deelt de staatssecretaris het oordeel van de commissie dat de ontstane financiĆ«le situatie een gedeelde verantwoordelijkheid is van het Rijk en de gemeenten?

De commissie stelt dat de Hervormingsagenda Jeugd een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde is om te komen tot een goede balans in de jeugdzorg. Hoe reflecteert de staatssecretaris hierop? Is hij het hiermee eens?

De leden van de SGP-fractie lezen in het advies (p. 44) dat het Rijk bij de commissie heeft aangegeven geen financiƫle ruimte te zien om de tekorten van gemeenten op de rijksbegroting op te vangen. Heeft de staatssecretaris nog steeds dat standpunt?

De commissie constateert dat de Hervormingsagenda onvoldoende aandacht heeft voor het wegnemen en verminderen van de structurele factoren die leiden tot instroom naar jeugdhulp. De commissie wijst daarop op gezinsproblematiek als een belangrijke verklarende factor voor het beroep op jeugdhulp. De Hervormingsagenda Jeugd biedt op dit moment geen handreiking om te komen tot een brede gezinsgerichte benadering, aldus de commissie. ā€˜De scope van de Hervormingsagenda is te smal om tot een goed werkend, beter beheersbaar en financieel houdbaar jeugdstelsel te komen.’ (p. 48) Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar?

De leden van de SGP-fractie vragen in het bijzonder een reactie op de concrete aanbeveling van de commissie om op korte termijn te komen tot een samenhangende jeugd- en gezinsaanpak, zowel op nationaal als lokaal niveau, waarbij de commissie adviseert om te komen tot een programmateam Jeugd en Gezin, met een heldere mandatering, eigen middelen en een coƶrdinerend bewindspersoon (p. 51). Neemt het kabinet deze aanbeveling over?

De commissie stelt dat de kramp van te hoge planningsambities en een te strak financieel keurslijf de voortgang van de benodigde maatregelen beperken. De leden van de SGP-fractie vragen of de staatssecretaris deze conclusie onderschrijft?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om vragen te stellen over het rapport Groeipijn, het advies van de deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd. Deze leden herkennen veel van de analyse van de adviescommissie van wat zij van gemeenten en jeugdzorgprofessionals horen. Deze leden danken de commissie voor hun waardevolle werk.

Hoofdboodschap inhoud en sturing

Herkent de staatssecretaris dat de transformatie die de Hervormingsagenda beoogt dichtbij een kantelpunt is, zoals de commissie schetst (pagina 47)? Ziet de staatssecretaris ook dat er nog veel nodig is om de omslag in cultuur, structuur en praktijk daadwerkelijk te maken en te borgen? En dat hier dus ook tijd voor nodig is? Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat het ā€˜voorveld’ veel meer betrokken worden bij de Hervormingsagenda?

Hoe zet de staatssecretaris zich ervoor in om beschikbare inzichten over bewezen effectieve preventieprogramma’s en behandelmethoden actief te delen, op te schalen en landelijk toe te passen? Hoe creĆ«ert hij meer ruimte om het gezamenlijk leren te intensiveren?

Meerwaarde van de hervormingsagenda

De leden van de ChristenUnie-fractie is het uit het hart gegrepen dat jongeren en hun ouders steunstructuren nodig hebben om in de huidige complexe samenleving hun plek te vinden. Hoe gaat de staatssecretaris meer investeren in het creƫren en structureel versterken van sociaal kapitaal?

Wat is de reactie van de staatssecretaris op het advies om wettelijk het belang van een sterke sociale en pedagogische basis vast te leggen en daarin op te nemen wat het minimumniveau aan basisvoorzieningen (inclusief de aanwezigheid van een stevig lokaal team) moet zijn dat lokaal moet worden aangeboden?

Welke handvatten krijgen gemeenten om steunstructuren te organiseren waarbij de leefwereld van de jongeren en ouders centraal staat, zoals de commissie adviseert?

Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat scholen en lokale teams de tijd, ruimte en expertise krijgen die ze nodig hebben om de pedagogische basis te versterken, aangezien zij op dit moment al zwaar belast zijn met een breedĀ takenpakket?

Is de staatssecretaris het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat gemeenten een cruciale rol hebben in het stimuleren, ondersteunen en faciliteren van een scala aan voorzieningen voor ontmoeting van jongeren? Hoe moeten gemeenten vorm geven aan die taak als zij met minder financiƫle middelen te maken hebben?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen een sterke oproep van de commissie aan de rijksoverheid om te komen tot een samenhangende jeugd- en gezinsaanpak en de aanmoediging om de door het ministerie aangekondigde integrale, interdepartementale aanpak op korte termijn uit te voeren. Wat kunnen deze leden op dit vlak van het kabinet verwachten?


Werkende mechanismen en vrijblijvendheid

De commissie beschrijft het belang van stevige lokale teams met gezag op basis van professionaliteit en met een brede deskundigheid en netwerk. Heeft de staatssecretaris of de commissie er zicht op in hoeveel gemeenten zulke sterke lokale teams met deze kenmerken functioneren, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Wil de staatssecretaris ook naar advies van de commissie voorrang geven aan de totstandkoming van deze teams in alle gemeenten? Hoe gaat hij dit doen? In welk jaar wil hij dat elke gemeente zo’n team heeft? Is hij voornemens om het richtinggevend kader voor de toegang, lokale teams en integrale dienstverlening bindend te maken?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de staatssecretaris of hij nu al wil reflecteren op de vraag van de commissie in hoeverre het haalbaar en wenselijk is om onderscheid te maken naar de rol van de overheid als verantwoordelijke voor het systeem en de financiering, en professionals (lees: medewerkers in het lokale team, huis- en jeugdartsen en specialisten) verantwoordelijkheid te geven voor de inhoudelijke beoordeling en toeleiding. Wil de staatssecretaris dit vraagstuk verder uitdiepen? Deze leden vinden het namelijk een terechte fundamentele vraag.

Inspanningen, opbrengsten en gezamenlijke sturing

Pakt de staatssecretaris de handschoen op om met de andere partners de maatregelen te vertalen naar concrete doelstellingen en prestatie-indicatoren, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. En om hier als Rijk realistische besparingsdoeleinden aan te verbinden? Hoe wil de staatssecretaris meer strategische sturing aanbrengen en ervoor zorgen dat het publieke belang in plaats van deelbelangen de boventoon gaan voeren?

Rollen, verantwoordelijkheden en gedeeld eigenaarschap

Op welke manier kan de geadviseerde ā€˜waakvlam’ vormkrijgen volgens de staatssecretaris, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie?

Financiƫn

Op welke manier gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat er meer inzicht komt in de inzet van middelen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Wat is de staatssecretaris van plan om te doen met de ontstane verliezen over 2023 en 2024? Hoe kijkt hij aan tegen het advies om deze verliezen met Rijk en gemeenten gezamenlijk, waarbij ieder de helft neemt, op te vangen?

Ten aanzien van 2025-2028 vragen de leden van de ChristenUnie-fractie de staatssecretaris te reflecteren op de analyse van de commissie dat het niet aannemelijk is dat de ingeboekte besparingen voor de periode 2025-2028 gerealiseerd kunnen worden. Deze leden betreuren het dat er niet (voldoende) indicatoren zijn die inzicht kunnen geven in de richting waarin de uitgaven zich ontwikkelen en dat er daardoor geen zicht is op benodigd budget de komende jaren. Deze leden vinden het wel reden tot zorg dat een toename in budget een prikkel kan geven aan alle partners om hun inzet aan het verbeteren van ondersteuning in het voorliggend veld en aan kostenbesparende maatregelen niet met extra kracht door te zetten. Deelt de staatssecretaris deze zorg? Aan de andere kant lezen deze leden ook dat alle partners het financiƫle kader als beklemmend ervaren en vanuit een kramp zich inzetten voor de jeugd. Daaruit spreekt een toewijding aan het doel van de agenda, los van de financiƫle consequenties. Welke keuze maakt de staatssecretaris over de beschikbare financiƫn tot 2028?

Ten aanzien van de toekomst van financiering van het jeugdstelsel vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de staatssecretaris bereid is om aan de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) samen met de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) advies te vragen over de vormgeving bij de herziening van de bekostiging en inrichting van het jeugdstelsel, waarin de opmerkingen van de commissie worden meegenomen?

Slotbeschouwing

Wat zegt het de staatssecretaris dat de commissie er onvoldoende vertrouwen in heeft dat de huidige aanpak en voortgang van de Hervormingsagenda Jeugd en de financiƫle risicoverdeling die hierover is afgesproken tussen Rijk en gemeenten, tot de beoogde effecten gaan leiden? Voelt de staatssecretaris zich verantwoordelijk voor het ter harte nemen en opvolgen van de adviezen van de commissie? Komt de staatssecretaris voor de zomer van 2025 met een routekaart, die gezamenlijk met de netwerkpartners is opgesteld, die uitwerkt hoe opvolging en invulling wordt gegeven aan de adviezen?

  1. Reactie van de staatssecretaris


  1. https://nos.nl/artikel/2553831-commissie-reparatieplan-voor-de-jeugdzorg-is-te-magerā†©ļøŽ

  2. Staatssecretaris Jeugdzorg wil meer weerbaarheid en minder professionele hulp: ā€˜Het leven zit nu eenmaal vol tegenslagen’ - NRCā†©ļøŽ