Gewijzigd amendement van het lid Bruyning ter vervanging van nr. 30 over een periodieke, onafhankelijke en deskundige evaluatie en toetsing of de wet moet worden herzien
Wijziging van de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten teneinde te bevorderen dat jeugdhulp en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn (Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2025D10796, datum: 2025-03-13, bijgewerkt: 2025-04-02 12:36, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.H. Bruyning, Tweede Kamerlid (Nieuw Sociaal Contract)
Onderdeel van kamerstukdossier 36546 -35 Wijziging van de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten teneinde te bevorderen dat jeugdhulp en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn (Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg).
Onderdeel van zaak 2025Z04685:
- Indiener: F.H. Bruyning, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 546 | Wijziging van de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten teneinde te bevorderen dat jeugdhulp en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn (Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg) | |
Nr. 35 | gewijzigd AMENDEMENT VAN HET LID Bruyning ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 30 | |
Ontvangen 13 maart 2025 | ||
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: |
Artikel VII komt te luiden:
ARTIKEL VII. EVALUATIEBEPALING
1. Onze Ministers zenden binnen vijf jaar en vervolgens telkens na twee jaar een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
2. De evaluatie, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgevoerd door een onafhankelijke commissie bestaande uit deskundigen op het gebied van jeugdzorg, bestuurskunde en jeugdrecht, alsmede vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties en gemeenten.
3. In het verslag, bedoeld in het eerste lid, wordt beoordeeld of:
a. De mate waarin deze wet daadwerkelijk bijdraagt aan het bevorderen van een toereikend aanbod van de vormen van jeugdhulp als bedoeld in artikel 2.19, eerste lid, onderdeel a, onder 1˚, en gecertificeerde instellingen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;
b. De impact van deze wet op wachttijden, de toegankelijkheid en de kwaliteit van de vormen van jeugdhulp als bedoeld in artikel 2.19, eerste lid, onderdeel a, onder 1˚ en gecertificeerde instellingen;
c. De administratieve lasten voor gemeenten, jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde
instellingen;
d. De financiële gevolgen van deze wet, en
e. De ervaringen van jeugdigen en gezinnen met de beschikbaarheid en kwaliteit van de vormen van jeugdhulp als bedoeld in artikel 2.19, eerste lid, onderdeel a, onder 1˚ en gecertificeerde instellingen.
4. Indien uit twee opeenvolgende verslagen blijkt dat de beoogde doelen van deze wet niet worden behaald en er geen significant positieve impact wordt vastgesteld, passen onze Ministers, in overeenstemming met onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Jeugdwet binnen zes maanden aan.
Toelichting
Dit amendement beoogt te voorkomen dat de wetswijziging zonder duidelijke effectiviteit jarenlang van kracht blijft, zonder dat de doelen daadwerkelijk worden behaald. Periodieke evaluatie zorgt voor verantwoording en transparantie. De impact van de wet moet systematisch worden gemeten en beoordeeld. De evaluatie wordt niet alleen door de verantwoordelijke ministeries uitgevoerd, maar ook door een onafhankelijke commissie, bestaande uit (ervarings)deskundigen. Onder deze (ervarings)deskundigen kunnen specialisten uit jeugdzorg, kinderrechters, advocaten en vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties en gemeenten worden verstaan. Onafhankelijke toetsing zou de garantie op objectiviteit moeten waarborgen. Als twee evaluaties aantonen dat de maatregelen niet bijdragen aan betere jeugdzorg, wordt een herziening of intrekking van de wet afgedwongen. Dit terugkeerpunt moet voorkomen dat wetgeving zonder effect wordt ingevoerd. Indien de wet niet functioneert zoals bedoeld, blijft deze niet onnodig in stand. Hiermee wordt de voorkoming van onnodige bureaucratie en lasten beoogt. De eerste evaluatia na vijf jaar draagt zorg dat de regio’s de ruimte krijgen om wijzigingen van de wet te kunnen doorvoeren en dat de huidige lopende contracten van zorgaanbieders worden gerespecteerd.
De doelen van deze wet kunnen als volgende worden omschreven: de kwalitatieve en kwantitatieve veranderingen die deze wet beoogt, zoals omschreven in de memorie van toelichting. Deze wet beoogt om specialistisch zorgaanbod beter en georganiseerder aan te bieden in jeugdregio’s. Mocht uit een onderzoek blijken dat deze doelen niet worden gehaald, bijvoorbeeld omdat gemeenten niet kunnen voldoen aan aanbod, wachtlijsten te lang blijven of overige gebreken, kan dit amendement worden geactiveerd.
Bruyning