Amendement van het lid Piri over overgangsrecht voor alle lopende aanvragen voor een verblijfsvergunning
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet)
Amendement
Nummer: 2025D10821, datum: 2025-03-13, bijgewerkt: 2025-04-02 12:38, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.P. Piri, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 36704 -7 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet).
Onderdeel van zaak 2025Z04698:
- Indiener: K.P. Piri, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 704 | Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet) | |
Nr. 7 | AMENDEMENT VAN HET LID Piri | |
Ontvangen 13 maart 2025 | ||
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: |
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na “reeds verleende” ingevoegd “en lopende aanvragen voor”.
2. In het tweede lid wordt “waarin reeds toepassing is gegeven aan artikel 39 van de Vreemdelingenwet 2000 blijven de artikelen 39 en 79, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 gelden zoals die luidden” vervangen door “blijft het recht gelden zoals dat luidde”.
3. In het derde lid wordt “, waarbij reeds toepassing is gegeven aan artikel 39 van de Vreemdelingenwet 2000, blijven de artikelen 59, vierde lid, en 59b, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 gelden zoals die luidden” vervangen door “blijft het recht gelden zoals dat luidde”.
Toelichting
De voorgestelde maatregelen van het onderhavig wetsvoorstel hebben onmiddellijke werking vanaf het tijdstip van inwerkingtreding. Dit betekent dat zij ook van toepassing zullen zijn op lopende aanvragen of de verlenging van vergunningen waarop nog geen beslissing is genomen, met twee uitzonderingen.1
De Raad van State stelt dat de onmiddellijke werking van het wetsvoorstel aanzienlijke gevolgen kan hebben voor individuele aanvragen en juridisch problematisch is. De onmiddellijke werking heeft als gevolg dat verschillende groepen vreemdelingen met verschillende besluiten kunnen worden geconfronteerd, zonder dat daarvoor een goede reden bestaat. Dit leidt tot ongelijke behandeling en strijd met het beginsel van rechtszekerheid. Ook wordt het vertrouwensbeginsel hiermee ernstig geschonden en toont de overheid zich als een onbetrouwbare overheid. Derhalve regelt dit amendement dat het onderhavig wetsvoorstel niet van toepassing is op lopende aanvragen of de verlenging van vergunningen waarop nog geen beslissing is genomen. De indiener hanteert hierbij de al tientallen jaren in het vreemdelingenrecht gebruikelijke variant van eerbiedigende werking.
Piri
Zijnde 1) bestaande asielvergunningen voor onbepaalde tijd blijven gelden en 2) vreemdelingen die al een voornemen hebben ontvangen, mogen daarop nog reageren met een zienswijze↩︎