Position paper J. Oppewal t.b.v. rondetafelgesprek Democratische Republiek Congo d.d. 19 maart 2025
Position paper
Nummer: 2025D11273, datum: 2025-03-14, bijgewerkt: 2025-03-17 13:40, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2025Z04871:
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2025-03-19 16:00: Democratische Republiek Congo (Rondetafelgesprek), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2025-03-27 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (š origineel)
Amsterdam, 14 maart 2025
Bijdrage hoorzitting TK over Democratische Republiek Congo
Jolke Oppewal
Ambassadeur te Kinshasa, 2020-2023
Ambassadeur te Bujumbura, 2013-2016
Plaatsvervangend ambassadeur te Kigali, 2008-2013
Inleiding
In totaal heb ik 11 jaar als diplomaat gewerkt in de regio van de Grote Meren vanuit meerdere perspectieven en van beide kanten van de huidige frontlijn. Al vanaf 1994, het jaar van de genocide in Rwanda, duurt nu het conflict in het oosten van Congo. Het is een golfbeweging met pieken van geweld en relatief rustigere periodes. Maar stabiel en veilig is het al die jaren nooit geweest. Dit is misschien wel het langstdurende conflict in de wereld. En ook een van de meest complexe. De crisis is nu weer op een hoogtepunt. Helaas is een simpele en snelle oplossing niet in zicht. Maar Nederland en de EU kunnen (en moeten) wel hun bijdrage leveren om ervoor te zorgen dat het conflict niet verder uit de hand loopt en dat vrede en stabiliteit perspectief krijgen.
Humanitaire situatie
De humanitaire situatie is momenteel dramatisch. Ik wil hierbij aantekenen dat veel vluchtelingen al meerdere keren in hun leven hun toevlucht in kampen hebben moeten zoeken. Tijdens mijn laatste bezoek aan Goma in 2023 vertelde een gezinshoofd in een kamp me dat dit nu al de derde keer was dat hij gevlucht was. Heen en weer. Voortdurend in onzekerheid. In Oostelijk Congo is een generatie opgegroeid die niet anders kent dan conflict. Een leven lang schipperen en laveren om te overleven.
Oorzaken van het conflict
Het is een misvatting te denken dat de rijkdom aan grondstoffen in Oost-Congo de oorzaak van het conflict is. Andere factoren zijn naar mijn mening belangrijker. De ontwrichting in de regio is begonnen met de genocide in Rwanda. Deze heeft geleid tot diepe traumaās, verdeeldheid en wantrouwen over en weer, zowel op lokaal niveau in Oost-Congo als tussen regeringen, met name tussen Kigali en Kinshasa. In Kigali heerst de opvatting dat men voor eigen veiligheid ā en die van Rwandafonen over de grens ā niet kan vertrouwen op de buren. Kigali wil een stevige vinger aan de pols houden, en zo nodig āboots on the groundā, zolang Kinshasa intern zijn zaken niet op orde heeft, zoals blijkt uit de samenwerking tussen het Congolese leger en genocidaire rebellen. Kinshasa daarentegen verwijt Rwanda terecht schending van zijn soevereiniteit en territoriale soevereiniteit door zijn leger in te zetten in Oost-Congo of te werken via bewegingen die onder invloed van Rwanda staan, zoals M23, een groepering die overigens ook een eigen, Congolese agenda heeft. De dreiging vanuit rebellen in Oost-Congo voor Rwanda ziet Kinshasa als een drogreden voor het kleine en overbevolkte buurlandje om aan gebiedsuitbreiding te doen en grondstoffen te roven. Bovendien draagt het Rwandese optreden juist bij aan versterking van de haat tegen de Congolese Tutsiās en Banyamulenge en schiet daarmee in eigen voet.
Mogelijke oplossingen
De huidige crisis is ingrijpender dan de vergelijkbare situatie in 2012, toen M23 Goma kortstondig bezette. Na druk op Rwanda (onder meer door opschorting hulp) trok M23 zich toen terug en sloot een jaar later een akkoord met Kinshasa over amnestie en terugkeer van Tutsi-vluchtelingen uit Rwanda. Nu is de situatie veel weerbarstiger. M23 heeft na de vele gebroken beloftes geen enkel vertrouwen meer in Kinshasa. Met steun van Rwanda hebben de rebellen nu een veel groter gebied in handen en zijn militair superieur aan het veel grotere Congolese leger dat gebrek heeft aan materiaal, moraal en organisatie. Dit is geen houdbare situatie. Kinshasa kan en zal nooit accepteren dat het de zeggenschap kwijtraakt over twee provincies in het oosten. Maar de zaak zit behoorlijk vast. Een militaire oplossing is de minst aantrekkelijke, want deze zal leiden tot veel bloedvergieten en mogelijk een nog groter regionaal conflict. Het spookbeeld is dat van de Eerste Afrikaanse Oorlog van begin deze eeuw waar bijna tien Afrikaanse landen in werden gezogen. Een duurzame vrede is alleen mogelijk door inclusieve diplomatie en dialoog na het sluiten van een staakt-het-vuren.
Afrikaanse oplossingen voor Afrikaanse problemen is daarbij een goed uitgangspunt. Dat betekent niet dat andere partijen zich niet uitspreken of passief blijven, maar dat de leidende rol ligt bij de Afrikaanse buurlanden. DRC is lid van twee deels overlappende regionale organisaties, de SADC en de EAC. Een kwart eeuw geleden stonden die tegenover elkaar in de oorlog. Nu trekken ze samen op. Dat is winst. De vredesprocessen van Luanda (SADC) en Nairobi (EAC) zijn samengevoegd en er zijn hoge Afrikaanse bemiddelaars benoemd. Het gaat niet hard, er zijn veel hobbels te nemen, maar dit is de aangewezen weg. Overige spelers moeten met hun acties deze dialoog waar mogelijk ondersteunen en versterken.
Rol Nederland/EU in conflict en bijdrage aan oplossing
Druk op Rwanda om zich terug te trekken uit Oost-Congo is nodig. De schending van de territoriale integriteit van de DRC mag deels begrijpelijk zijn, deze is daarmee nog niet gerechtvaardigd en is door de VNVR ook unaniem veroordeeld. Voor NL/EU moet deze druk inhouden: niet doorgaan met ābusiness as usualā met Rwanda. Mogelijke eerste stappen: 1) Het MoU met Rwanda over grondstoffen opschorten; 2) Geen volgende tranche van twintig miljoen euro voor de inzet van het Rwandese leger in Mozambique; 3) Meer sancties tegen hooggeplaatste Rwandezen.
Tegelijkertijd moeten EU/NL er ook bij de DRC op aandringen om de Rwandese terugtrekking te faciliteren door drie maatregelen: 1) Onderhandelingen aangaan met M23 als relevante speler in de Congolese arena; 2) Na alle loze beloftes daadwerkelijk een eind maken aan de samenwerking van het leger met de FDLR en deze genocidaire rebellengroep ontmantelen; 3) Maatregelen nemen om Congolese Tutsiās en Banyamulenge beter te beschermen en haatzaaierij tegen te gaan.
Deze aanpak moet goed worden afgestemd met het Luanda/Nairobi proces, want dat is leidend. EU/NL zou daarom eerst de Afrikaanse bemiddelaars moeten consulteren en hen ook bevragen op de acties die zij verwachten van EU/NL. Dit sluit heel goed aan bij de Afrika-strategie van de Nederlandse regering. Deze is gebaseerd op gelijkwaardigheid en wederzijds belang. Daarin past niet om zonder overleg met de belangrijkste Afrikaanse spelers een eigen koers te varen.
Tot slot: als de EU/NL een relevante speler in de Grote Meren wil zijn, naar wie ook geluisterd wordt, dan is blijvende betrokkenheid nodig en de bereidheid te investeren in ontwikkeling van de regio en herstel van vertrouwen, hoe moeizaam dat ook mag zijn in de huidige verkilde relaties in de regio. Een goede relatie met deze centrale regio in Afrika is ook welbegrepen geopolitiek eigenbelang.
In de mondiale powerplay die we voor onze ogen zien ontvouwen moet EU/NL zich niet laten wegblazen. China en de Verenigde Staten, en in mindere mate Rusland, willen ook in deze regio hun invloed uitbreiden onder meer om toegang te houden of te krijgen tot de grondstoffen. De Europese kracht moet stoelen op Europese waarden: niet dreigen en roven, maar luisteren en bouwen aan partnerschap, ook rond eerlijke winning en verwerking van grondstoffen. In dit licht bekeken is het dan ook onbegrijpelijk dat de Nederlandse regering de Grote Meren de rug wil toekeren door beƫindiging van alle ontwikkelingssamenwerking en wellicht sluiting van de ambassade in Burundi.