Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda Landbouw en Visserijraad van 24 maart 2025 (Kamerstuk 21501-362-1701)
Landbouw- en Visserijraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D11322, datum: 2025-03-17, bijgewerkt: 2025-03-25 16:34, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D11322).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Aardema, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (PVV)
- Mede ondertekenaar: A. van den Brule-Holtjer, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z04592:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Medeindiener: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-03-17 12:00: Landbouw- en Visserijraad (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-03-18 16:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-26 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
2025D11322 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad op 24 maart 2025
De voorzitter van de commissie,
Aardema
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Brule-Holtjer
Inhoudsopgave
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie | |
II | Antwoord/Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur |
III | Volledige agenda |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken en hebben hierover een aantal vragen.
Gewasbeschermingsmiddelen
De leden van de PVV-fractie hebben ten aanzien van de Nederlandse standpunten over de onderwerpen die ter stemming worden voorgelegd aan het eerstvolgende Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) over regelgeving voor gewasbescherming de volgende vragen. Deze leden vragen ten eerste over Flufenacet of de Minister kan aangeven wat de gevolgen zijn voor de landbouwsector en de productie-aardappelen en granen en of er volwaardige alternatieven zijn, gezien het begrijpelijke feit dat niet wordt ingestemd met een stof die serieus van negatieve invloed kan zijn op de voortplanting van de mens, een zo kort mogelijke respijtperiode zou dan ook vanzelfsprekend moeten zijn. Ook hebben deze leden vragen over de lijst met werkzame stoffen en kandidaten voor vervanging. Kan de Minister toelichten waarom wordt ingestemd om 18 werkzame stoffen van de lijst met toegelaten stoffen te verwijderen en welke gevolgen dit heeft voor de Nederlandse landbouw. Zijn er voldoende alternatieven beschikbaar? Wat betreft de tijdelijke verlenging van de goedkeuringsperiode van 25 werkzame stoffen vragen deze leden welke stappen Nederland onderneemt om te voorkomen dat vertragingen in de herbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen in de toekomst leiden tot onzekerheid voor boeren. Deze leden vragen verder welke inspanningen de Minister verricht om te zorgen dat er voldoende toegelaten en veilige gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar blijven voor de Nederlandse landbouwsector en dat er een versnelling komt op toelating van biologische middelen. Hoe verhoudt dit beleid zich tot de Nederlandse voedselzekerheid en de concurrentiepositie van Nederlandse boeren ten opzichte van buitenlandse collega’s?
Visie Landbouw en voedsel
De leden van de PVV-fractie missen een onderdeel in de Visie Landbouw en voedsel, namelijk de teruglopende productie-opbrengsten in lidstaten die te maken hebben met extreme droogte in het groeiseizoen. In de visie zou passend zijn dat er meer gaat worden gekeken naar de verschillen in lidstaten. Hoogproductieve lidstaten zijn waardevoller waar het gaat om de voedselzekerheid. Een deelvisie op de lidstaten in de meest vruchtbare delta en de bijdrage in de voedselzekerheid voor de EU zou passend zijn. Graag vernemen deze leden hoe de Minister hierover denkt.
Handkokkelvisserij
De leden van de PVV-fractie willen verder nogmaals het voortbestaan van de handkokkelvissers onder de aandacht van de Staatssecretaris brengen. Dit staat niet op de agenda, maar deze leden nemen deze vrijheid daar men anders weer drie maanden verder is.
De leden van de PVV-fractie constateren dat de overheid in 2004 besloot de mechanische kokkelvisserij te beëindigen en hiervoor een compensatieregeling heeft ingesteld. De Commissie Schadebepaling Kokkelvisserij werd ingesteld om de schade voor de betrokken vissers te beoordelen en adviseerde over de financiële vergoedingen. Van het opvarende visserspersoneel konden in 2006 tien vissers in aanmerking komen voor een additionele vergunning die niet overdraagbaar is. De overige vissers konden zich aanmelden om zodra er een plek vrij komt daarvoor in aanmerking te komen, zodat het aantal vissers intact zou blijven wat van groot belang is voor het voorbestaan van de Handkokkelvisserij die bestaat uit 31 vissers. De eigenaren van de vissersboten zijn bij het verbod op mechanische kokkelvisserij vanaf 2004 en bij het inperken van de visgronden in de Waddenzee gecompenseerd (Kamerstuk 29 684, nr. 63) (Commissie Schadebepaling Kokkelvisserij, 2005, «Financiële vergoeding beëindiging mechanische kokkelvisserij Waddenzee»).
De leden van de PVV-fractie constateren dat er momenteel geen vissers meer op de wachtlijst staan, wat betekent dat er een uitsterfconstructie is ontstaan, doordat er minimaal twee vissers op een boot nodig zijn in verband met de veiligheid. Hierdoor zou de helft van de vloot kunnen krimpen welke weer opgevuld zou kunnen worden door bijvoorbeeld Franse of Belgische vissersboten, iets wat de PVV onwenselijk vindt.
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris nogmaals om, voor behoud van de kokkelvisserij in zijn huidige beperkte omvang, de vergunningen van de additionele kokkelvissers te herzien en deze overdraagbaar maken in de familiaire sfeer.
De leden van de PVV-fractie zien graag een uitgebreide motivering tegemoet mocht de Staatssecretaris wederom niet positief besluiten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de aanstaande Landbouw- en Visserijraad. Zij hebben enkele vragen en opmerkingen.
Visie op Landbouw en Voedsel
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben zorgen over de Europese Visie op Landbouw en Voedsel. Deze leden zien dat de eenzijdige focus op bedrijvigheid voorbijgaat aan de gezondheid van de natuur en de noodzakelijke verduurzaming die de economische toekomst van boeren zeker maakt op de lange termijn. Wegens de aanhoudende traagheid van effectief beleid vragen deze leden om aanvullende maatregelen om natuurherstel te bewerkstelligen en een doorbraak richting groen en rendabel boeren te forceren. Elke visie die geen afscheid forceert van de grootschalige bio-industrie ten goede van een meer Europees, groen en eerlijk voedselsysteem waarin het produceren van biologische producten zich dubbel en dwars terugverdient, schiet wat deze leden betreft tekort. Erkent de Minister dat een omschakeling van grootschalige bio-industrie naar kleinschalige, natuurinclusieve bedrijfsvoering noodzakelijk is? Heeft een Europees voedselsysteem dat groen boeren eerlijk beloont, een verzekerd toekomstig verdienmodel? Hoe gaat de Visie op Landbouw en Voedsel daaraan bijdragen? Deelt de Minister de mening dat er niet alleen stimulerende, maar ook normerende maatregelen nodig zijn? Wat bedoelt de Minister met het belang om «aandacht [te hebben] voor de verschillen in de uitdagingen in de verschillende lidstaten en regio’s en voor specifieke nationale opgaven»? Welke normerende maatregelen bevat het nieuwe pakket aan Europese regelgeving om een eerlijke prijs voor boeren en een gezondere natuur te bewerkstelligen? Op welke manier gaat de Minister de rol van collectieven en het belonen van landschapsbeheer onder de aandacht brengen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vrezen bovendien dat de eenzijdige focus op de positie van de boer in de voedselketen voorbijgaat aan de dominante rol van andere ketenpartners zoals veevoerbedrijven en supermarkten. Zolang er op verschillende plekken in de keten enorme marges worden gedraaid terwijl boeren noodgedwongen extensiveren of onder een redelijke prijs hun producten moeten verkopen, blijven er perverse prikkels voor megabedrijven om deze keten in stand te houden. Dat gaat altijd ten koste van de boer en hun verdienvermogen. Ook blijft de gezondheid van de natuur achter, zolang boeren geen tijd, middelen en ruimte hebben om te doen aan adequaat landschapsbeheer. Op welke manier worden ketenpartijen, zoals veevoerbedrijven en supermarkten, in de Visie op Landbouw en Voedsel aangesproken op hun verantwoordelijkheid? Deelt de Minister de mening dat voor een effectieve hervorming van de agrarische sector, er ook ingegrepen moet worden in de meest prijsopdrijvende delen van de keten? Met welke organisaties wordt de inzet van de Minister afgestemd? Is zij bereid om expliciet de zorgen van natuur- en milieuorganisaties te benoemen, gezien hun constatering dat de Visie op Landbouw en Voedsel op het gebied van natuurbescherming flink tekortschiet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen bovendien hoe de Visie op Landbouw en Voedsel gaat bijdragen aan het halen van de bindende afspraken voor stikstof, natuur- en waterkwaliteit. Naast het bouwen aan een zekere financiële toekomst, moet de landbouw, samen met andere sectoren, ook om een bijdrage aan een gezonde natuur worden gevraagd. Kan de Minister specifiek ingaan op de relatie tussen de acties die voortkomen uit de Visie op Landbouw en Voedsel en de Habitatrichtlijn, de Nitraatrichtlijn, en de Kadderrichtlijn Water? Bevat de Visie op Landbouw en Voedsel elementen die de enorme achterstand van Nederland op het terrein van dit beleid kunnen inhalen? Zo niet, is de Minister bereid om blijvend te pleiten voor aanvullende maatregelen die het behalen van deze richtlijnen voor Nederland realistischer maakt? Zo nee, waarom niet?
Terugkoppeling Common Agricultural Policy for food security
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen weten of andere lidstaten bij deze conferentie op hoogambtelijk of ministerieel niveau vertegenwoordigd zijn geweest. Ook vragen deze leden om een overzicht van alle toezeggingen of afspraken die de Nederlandse vertegenwoordiging heeft gedaan of waarbij deze betrokken is geweest.
Gecombineerde opgave 2025, eco-regelingen en GLB-tarieven
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie steunen het voorstel om de ecoregeling consistent voort te zetten. Deze leden zien de maatregel als een voordehandliggende steun in de rug voor boeren die goed zorgen voor hun landschap. Welke toekomst voorziet de Minister voor de eco-regelingen? Hoe zorgt de Minister ervoor dat deze de komende jaren toereikend blijven en meegroeien met de toenemende vraag? Hadden deze kunnen worden gedekt uit het Stikstoffonds (Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur), als dit niet was gesneuveld aan de formatietafel? Zou een aanscherping van de criteria voor de eco-regeling lucht geven om de echte voorlopers te kunnen belonen zonder het totale budget te zwaar te belasten? Heeft de Minister een prognose van de aanvragen over 2025 en verder? Kan de Minister een scenario schetsen van de volgende vier situaties: 1) aanvragen basispremies en eco-regelingen zijn lager dan verwacht; 2) aanvragen basispremies en eco-regelingen zijn allebei hoger dan verwacht; 3) het aantal aanvragen basispremies blijft achter, het aantal aanvragen eco-regelingen is hoger dan verwacht; 4) het aantal aanvragen basispremies is hoger dan verwacht maar het aantal aanvragen eco-regelingen blijft achter. Kan de Minister in algemeenheid aangeven wat deze verhoudingen betekenen voor de hoogte van zowel de basispremie als de eco-regelingen?
Voortgang onderhandelingen NGT-voorstel
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar de voortgang op het Nieuwe Genomische Technieken (NGT)-voorstel. Deze leden zouden graag een uitgebreidere reactie van het kabinet zien op de standpunten van de biotechnologie-sector. Heeft dit kabinet een andere houding richting NGT’s dan het vorige kabinet? Hoe worden de belangen vanuit het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) afgewogen met de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Economische Zaken (EZ)? Op welke termijn verwacht de Minister dat «de Europese patstelling mogelijk doorbroken kan worden»? Wat is er volgens de Minister nodig om dit te bewerkstelligen? Deze leden vinden het jammer dat op het punt van intellectueel eigendom nog geen overeenstemming is. Wat zijn de voornaamste tegenstellingen op dit gebied? Kan de Minister de positie van Nederland in deze discussie bondig toelichten? Is deze ongewijzigd ten opzichte van het BNC-fiche? Deze leden vinden bovendien dat de constatering dat het voorstel «zeer complex en juridisch ingewikkeld is» een wel erg beperkte reactie. Welke regeldruk verwacht de Minister door het voorstel en welke voorstellen doet u om dit te verminderen? Zijn deze voorstellen mede ingebracht door de Nederlandse biotechnologiesector? Welke andere organisaties en belangengroepen betrekt de Minister bij haar inzet?
Voorstel Europese Commissie (EC) beschermde status van de wolf
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie betreuren het verlagen van de beschermde status van de wolf en de inzet van de Minister hierin. Deze leden zien de wolf als een aanwinst voor de Nederlandse natuur. Deze leden erkennen dat het recht op veiligheid voor mensen en andere dieren ook vraagt om maatregelen die hen beschermen tegen de aanwezigheid van wolven. Echter benadrukken zij ook met klem dat de wolf bij Europa hoort en historisch ook in Nederland te vinden is. Wat zijn de concrete gevolgen van het verlagen van de beschermde status van de wolf? Hoe heeft de Minister de beperking van dierenrechten afgewogen tegen andere belangen? Wat betekent de verlaagde status voor vergoedingen bij schade en voor preventieve maatregelen? Wat is het langetermijnplan va de Minister voor het samenleven met de wolf? Staat de Minister wel achter het beschermingsniveau «beschermd»? Of is het denkbaar dat de Minister zal gaan pleiten voor het verder verlagen van de beschermde status van de wolf? Welke maatregelen neemt de Minister om mensen die bang zijn voor de wolf daadwerkelijk handelingsperspectief te geven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding op de Landbouw- en Visserijraad. Deze leden wensen in dit kader enkele specifieke aandachtspunten te benadrukken en vragen hierover nadere toelichting van het kabinet.
De leden van de VVD-fractie wijzen het kabinet erop dat de discussie over de nieuwe contouren van het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) op gang komt. Welke ontwikkelingen ziet het kabinet op het gebied van de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), hoe kijkt de Minister tegen het voornemen van de EC om meer conditionaliteiten te gaan hanteren en op welke wijze betrekt de Minister de Kamer bij de stappen die zij zal zetten om het volgend GLB zodanig vorm te doen geven dat de Nederlandse agrarische sector daar optimaal van profiteert?
De leden van de VVD-fractie constateren dat de toekomstvisie voor landbouw en voedsel, zoals gepresenteerd door de EC op 19 februari 2025, een ambitieus pad richting een concurrerend, veerkrachtig en toekomstgericht agrovoedingssysteem schetst. Deze leden erkennen de noodzaak van structurele transities binnen de sector en concrete maatregelen, zoals het voorstel om een importverbod in te stellen op producten behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die in de Europese Unie (EU) verboden zijn. Hoe beoordeelt het kabinet de haalbaarheid van dit verbod en welke stappen onderneemt het kabinet om binnen de Raad steun te vergaren voor dit voorstel? Daarnaast vragen deze leden hoe de aangekondigde, snellere toelating van alternatieve gewasbeschermingsmiddelen concreet zal worden vormgegeven en welke gevolgen dit heeft voor de Nederlandse landbouwsector.
De leden van de VVD-fractie merken op dat natuur- en milieuorganisaties kritisch zijn over de toekomstvisie, met name vanwege het ontbreken van expliciete maatregelen op het gebied van klimaat, biodiversiteit en sociale aspecten, alhoewel de eerste reacties uit de boerensector overwegend positief zijn. Hoe weegt het kabinet deze kritiek in de verdere onderhandelingen?
De leden van de VVD-fractie hebben ook kennisgenomen van de uitkomsten van de tweede sessie van Conference of the Parties (COP)16 van het Biodiversiteitsverdrag. Deze leden hebben vragen over de voorgestelde mogelijkheid tot oprichting van een nieuw Biodiversiteitsfonds. De EU is tot op heden geen voorstander van een dergelijk fonds, maar het besluit hierover is doorgeschoven naar 2028. Hoe ziet het kabinet de Nederlandse positie in deze discussie en welke consequenties zou de oprichting van een nieuw fonds hebben voor de Nederlandse financiële bijdrage aan internationale biodiversiteitsdoelen?
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet daarnaast om een nadere toelichting op de afspraken over monitoring van de biodiversiteitsdoelen. De «global review» zal zich richten op collectieve voortgang in plaats van individuele lidstaten, maar lidstaten moeten uiterlijk 28 februari 2026 een nationaal voortgangsrapport indienen. Hoe beoordeelt het kabinet deze nieuwe monitoringstructuur, en welke gevolgen heeft dit voor de Nederlandse rapportageverplichtingen? Bovendien wordt het Nederlandse National Biodiversity Strategy and Action Plan (NBSAP) eind maart 2025 verwacht. Kan het kabinet aangeven hoe dit plan zich verhoudt tot de bredere Europese en internationale biodiversiteitsdoelen?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de EC om de beschermingsstatus van de wolf te verlagen door een wijziging in de Habitatrichtlijn. Deze leden constateren dat deze wijziging in lijn is met de recente aanpassing van het Verdrag van Bern en dat er in de Raad eerder steun was voor deze aanpassing. Deze leden vragen het kabinet hoe het de implementatie van deze wijziging binnen Nederland ziet. Welke mogelijkheden biedt deze wijziging voor het nationaal beleid ten aanzien van populatiebeheer en op welke wijze waarborgt het kabinet dat de gunstige staat van instandhouding van de wolf behouden blijft?
De leden van de VVD-fractie vragen ten slotte voor wat betreft het stimuleren van innovatieve fermentatie en novel foods in Nederland en Europa hoe de besluitvorming over de Code of Practice zal verlopen. Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat de eerste proeverij kan plaatsvinden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie zijn benieuwd naar de stand van zaken rondom de Nitraatrichtlijn, de evaluatie en het Achtste Actieprogramma. Deze leden vragen de Minister hier aandacht aan te besteden in de Landbouw- en Visserijraad. Op welke wijze zal de Minister in de Landbouw- en Visserijraad aandacht vragen voor de evaluatie van de Nitraatrichtlijn en het Achtste Actieprogramma? Welke specifieke maatregelen overweegt de Minister om de kwaliteit van het grondwater te verbeteren? Op welke manier wordt rekening gehouden met de impact van de Nitraatrichtlijn op agrariërs en hoe wordt hun perspectief meegenomen in de beleidsvorming? Welke sturende instrumenten worden overwogen om de balans te vinden tussen milieudoelen en een economisch houdbare landbouw?
De leden van NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van 12 maart 2025 met betrekking tot de Visie op Landbouw en Voedsel. Deze leden constateren dat hierin voor nu geen aandacht wordt besteed aan het versneld toelaten en op de markt brengen van biologische gewasbeschermingsmiddelen. Dit terwijl dit onderwerp een belangrijk agendapunt is op Europees niveau en aansluit bij de inzet van Nederland op weerbare voedselsystemen. In de recent gepresenteerde Visie op Landbouw en Voedsel heeft Commissaris Hansen benadrukt dat de Europese Commissie in 2025, als onderdeel van het vereenvoudigingspakket in het vierde kwartaal van 2025, een voorstel zal doen om de toegang van biopesticiden tot de Europese markt te versnellen. Deze Europese ontwikkelingen sluiten goed aan op de motie van het lid Holman (Kamerstuk 27 858, nr. 660), die nog niet is uitgevoerd. Gaat de Minister uitvoering aan deze motie geven en is de Minister daarom bereid om een steviger positie in te nemen in het Europese debat en hierop actie te ondernemen, gezien de noodzaak voor duurzame gewasbescherming en voedselzekerheid?
De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen over het feit dat steeds meer chemische gewasbeschermingsmiddelen van de markt verdwijnen. Er ontstaat onder boeren en telers een groeiende behoefte aan effectieve alternatieven. Biologische gewasbescherming kan een belangrijke bijdrage leveren aan weerbare teelten en voedselzekerheid. Daarom de volgende vragen aan de Minister. Hoe beoordeelt de Minister de Europese ontwikkelingen rondom de versnelde toelating van biologische gewasbescherming? Welke stappen zet Nederland om zich actiever in te zetten voor een snellere toelating van biopesticiden, conform de inzet van de EC?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de stukken voor de Landbouw- en Visserijraad van 24 maart 2025. Deze leden hebben ook de Europese Visie voor Landbouw en Voedsel gelezen. Daarin wordt ook gesproken over «beleid dat is afgestemd op lokale, regionale en nationale behoeften». Bovendien staat er ook «Het is niet de taak van de Unie om de praktijken die op landbouwbedrijven in acht moeten worden genomen, zo gedetailleerd uit te werken. Uit de talrijke verzoeken om afwijkingen van deze verplichtingen, die vaak gerechtvaardigd zijn op grond van nationale en regionale specifieke kenmerken, is gebleken dat uniforme benaderingen niet het meest geschikte instrument zijn voor een dergelijke gediversifieerde sector.» Deze leden zijn zeer aangenaam verrast door zulke heldere uitspraken vanuit Europa, omdat deze leden zich terdege bewust zijn van de verschillen in grondsoort, klimaat en voedselproductie door heel Europa. Het is hoopgevend dat de EC niet langer wil streven naar gedetailleerd uitgewerkte eisen die voor alle boeren in Europa gelijk zijn.
De leden van de BBB-fractie willen daarom aan de Minister vragen of zij ook ziet dat de 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare een voorbeeld is van die «uniforme benadering» en dat in het kader van diversificatie mogelijk ruimte ontstaat waarbij die uniforme benadering wordt aangepast, ook als het gaat om mestwetgeving. Heeft de Minister voor ogen hoe dat beleid, indien een uniforme benadering niet langer gewenst is, eruit zou kunnen zien? Gaat de Minister over dit punt ook in gesprek met andere lidstaten?
Wat de leden van de BBB-fractie betreft kan in het licht van het bovenstaande ook de inzet op het punt over de verhoging van de importheffingen op kunstmest uit Rusland worden gezien. Deze leden zijn verheugd om te lezen dat de Minister in dat kader heeft ingebracht dat RENURE een belangrijke stap zou kunnen zijn. Daarbij zou natuurlijk ook nog kunnen worden gevoegd dat een bredere gebruiksruimte voor dierlijke mest, in plaats van kunstmest natuurlijk ook zou bijdragen aan een verminderde afhankelijkheid van Russische kunstmest.
De leden van de BBB-fractie waarderen daarnaast de voorgenomen Europese inzet op het gebied van verlaging van regeldruk voor de agrarische sector. In dat licht en in het licht van de wens om Europa sterk en veilig te houden in de huidige geopolitieke situatie, vragen deze leden aan de Minister en Staatssecretaris dat zij zich in Europa inzetten op het verlagen van de regeldruk rondom natuur. De natuurregelgeving is op dit moment zo dominant, dat het niet alleen ten koste gaat van de voedselzekerheid, maar ook infrastructuur en defensie. Het behouden van de veelal ineffectieve regels om natuur koste wat kost te beschermen is dus niet alleen voor de agrarische sector, maar voor heel Europa een risico. Zeker als dat steeds weer ten koste gaat van een sterke agrarische sector die Europa van voedsel moet voorzien.
De leden van de BBB-fractie hebben ook de voorgenomen standpunten voor de SCoPAFF-vergadering gelezen. Deze leden zijn verbaasd dat de Nederlandse delegatie wil pleiten voor een kortere termijn voor intrekken van de toelating en de aflever- en opgebruiktermijn. Aangezien Flufenacet voor granen een middel is dat in het najaar wordt toegepast is die kortere termijn voor veel boeren die het middel op voorraad hebben in feite een onmiddellijke intrekking. Deze leden zien dit als onbetrouwbaar beleid. Hoe kan worden voorkomen dat boeren vaker voor een dergelijk feit komen te staan waarbij zij investeren in middelen die plots hun toekenning verliezen, waardoor boeren hun aangeschafte middelen niet meer kunnen gebruiken? Is het mogelijk om voor middelen waarvoor dit mogelijk gaat gebeuren voortaan veel eerder te waarschuwen? Is er compensatie voor de boeren die nu met een voorraad zitten van middelen die buiten hun schuld om mogelijk plotseling niet meer kunnen worden gebruikt?
De leden van de BBB-fractie vragen of er vanuit de overheid enige vorm van steun is in het bestrijden van onkruidsoorten die (vrijwel) alleen te bestrijden zijn met middelen die worden verboden, zoals het giftige zwarte nachtschade of giftige doornappel?
De leden van de BBB-fractie hebben de voorgenomen standpunten voor de Landbouw- en Visserijraad gelezen en zijn verheugd om te lezen dat de Staatssecretaris voornemens is om, samen met andere lidstaten, aandacht te vragen voor de geringe mogelijkheden voor steun op het gebied van innovaties van vangsttechnieken, investeringen in schonere motoren en nieuwbouw van vaartuigen. Ook het verzoek tot reflectie op de huidige uitdagingen die voortvloeien uit de controlemaatregelen en wettelijke taken het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) zien zij als positief. Deze leden vragen de Staatssecretaris om hierbij extra aandacht te geven aan achterhaalde regels voor visserijgebiedssluiting met betrekking tot de real-time closure area’s (RTC). Dit vanwege de grote problemen begin dit jaar bij de inktvisvissers en de mogelijke problemen hiermee later dit jaar voor de garnalenvissers. Ook vragen deze leden aan de Staatssecretaris om bij het verzoek tot reflectie voorstellen voor het schrappen van overbodige weten en regelgeving mee te nemen. Daarnaast vragen zij de Staatssecretaris om zo snel mogelijk met het achtergronddocument over de toekomst van het GVB te komen.
De leden van de BBB-fractie zijn tot slot meer dan zeer verheugd om te lezen dat de aanpassing van de beschermde status van de wolf van «strikt beschermd» naar «beschermd» onder het Verdrag van Bern recent officieel in werking is getreden. Deze leden willen de Staatssecretaris hartelijk danken voor zijn grote inzet op dit gebied. Deze leden zouden graag van de Staatssecretaris weten hoe de Nederlandse wetgeving zal gaan worden aangepast en welke ruimte de verlaging van de status van de wolf biedt. Kan de Staatssecretaris aangeven wat er mogelijk wordt in het beleid rondom en beheer van wolven in Nederland? Welke nieuwe mogelijkheden zijn dankzij de wijziging ontstaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 24 en 25 maart 2025 en hebben hier nog een aantal vragen over.
Visie op Landbouw en Voedsel
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van de Minister omtrent de Europese visie op landbouw en voedsel. Deze leden constateren dat de Minister bij de Raad steun zal uitspreken voor de marktgeoriënteerde focus, kennis en innovatie en de vereenvoudiging van het beleid. Opnieuw missen deze leden inzet van de Minister voor duurzame landbouw, koplopers, biologische boeren, boeren die zonder dierlijke mest gezond voedsel voor de mens weten te telen, en natuurinclusieve boeren. Gaat de Minister zich bij de Raad ook specifiek uitspreken voor deze boeren?
De leden van de PvdD-fractie verzoeken de Minister om tijdens de aankomende Raad niet positief te oordelen over de gepresenteerde Visie op landbouw en voedsel, aangezien de Kamer nog geen officieel kabinetsstandpunt heeft ontvangen in de vorm van het BNC-fiche en zich hier nog niet over heeft kunnen uitspreken.
Voorstel Europese Commissie aanpassing beschermde status wolf
De leden van de PvdD-fractie betreuren het besluit om de status van de wolf aan te passen. De wolf is juist een verrijking voor de natuur en is van grote meerwaarde voor de biodiversiteit in Nederland. Gezien de stand van de biodiversiteit in Nederland was het logischer geweest om zich juist hard te maken voor het in stand houden van de status van de wolf.
De leden van de PvdD-fractie vragen welke preventieve maatregelen er door de overheid zijn genomen voordat er werd ingestemd om de status van de wolf af te zwakken. Kan de Staatssecretaris daar een overzicht van geven?
Verslag Landbouw- en Visserijraad 24 februari 2025
De leden van de PvdD-fractie zien dat Slowakije zich bij deze Landbouw- en Visserijraad terecht heeft uitgesproken voor een betere bescherming van jachthonden. Deze leden vinden het onbegrijpelijk dat de Staatssecretaris ervoor heeft gekozen om zich namens Nederland bij deze discussie afzijdig te houden en geen steun heeft uitgesproken voor het pleidooi van Slowakije.
De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat er in de EU elk jaar duizenden galgo’s worden misbruikt voor de jacht. Tijdens het jachtseizoen leven veel jachthonden in kleine kooien, waar ze alleen worden uitgelaten om te gaan jagen. Alleen al in Spanje worden elk jaar 50.000 galgo’s, podenco’s en andere jachthonden gedumpt zodra het jachtseizoen is afgelopen. Dieren worden achtergelaten of opgehangen aan een boom als ze niet meer bruikbaar zijn. Veel honden overleven dit niet. Deelt de Staatssecretaris de mening dat veel jachthonden in Europa zeer slecht worden behandeld en dat aanvullende wetgeving nodig is om deze dieren beter te beschermen? Kan de Staatssecretaris aangeven waarom hij ervoor heeft gekozen om zich afzijdig te houden in deze discussie?
De leden van de PvdD-fractie vragen de Staatssecretaris wat de vervolgstappen zijn aangaande deze wens van Slowakije om jachthonden beter te beschermen. Kan de Staatssecretaris tevens aangeven welke drie landen zich wel hebben uitgesproken voor het voorstel? Is de Staatssecretaris bereid om zich voortaan bij deze landen aan te sluiten en zich proactief uit te spreken voor de betere bescherming van jachthonden? Zo nee, waarom niet?
Mishandeling op paardenboerderijen
De leden van de PvdD-fractie hebben vernomen dat de urine van drachtige merries voor de productie van medicijn Premarin/Duavive wordt gebruikt, waarvoor merries op grote schaal lijden door te krappe stallen, mishandeling en uitputting. Vanwege de kritiek op dierenmishandeling is de productie inmiddels verplaatst van de Verenigde Staten naar China. Is de Staatssecretaris ermee bekend dat op de Nederlandse markt medicijnen worden verkocht met deze middelen? Deelt de Staatssecretaris de zorgen over het welzijn van de paarden die hiervoor worden gehouden? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat de Kamer zich eerder heeft uitgesproken voor een verbod op het vruchtbaarheidsmiddel PMSG, dat met bloed van drachtige paarden wordt geproduceerd middels een motie van het lid Wassenberg (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1385). Kan de Staatssecretaris aangeven wat de stand van zaken is omtrent een Europees verbod op PMSG?
De leden van de PvdD-fractie vragen tevens of de Staatssecretaris een update kan geven van de dierenwelzijnseisen die op Europees niveau zouden worden gesteld aan de productie van diergeneesmiddelen. Zijn de gestelde eisen inmiddels doorgevoerd? Zo ja, kan de Staatssecretaris deze naar de Kamer sturen? Komt er met deze eisen een verbod op middelen met PMSG, in lijn met de wens van de Kamer, en een verbod op andere middelen waarvoor paarden op afschuwelijke wijze worden gehouden, zoals Premarin? Zo nee, is de Staatssecretaris bereid zich in te zetten voor een dergelijk verbod?
COP16 biodiversiteitsverdrag
De leden van de PvdD-fractie constateren dat er een akkoord is bereikt over de strategie voor het mobiliseren van fondsen voor biodiversiteit en over een monitoringsmechanisme. Deze strategie bevat het mobiliseren van internationale financiële stromen die tegen 2025 ten minste 20 miljard dollar per jaar moeten opleven, en tegen 2030 ten minste 30 miljard dollar. Hoeveel extra middelen gaat Nederland mobiliseren voor het behalen van de Kunming-Montreal biodiversiteitsdoelen (Global Biodiversity Framework (KM-GBF))? Welke schadelijke subsidies op nationaal niveau worden momenteel uitgefaseerd, en wat is de tijdlijn hiervoor? Hoe zorgen we ervoor dat private financiële stromen niet bijdragen aan biodiversiteitsverlies elders, gezien de Nederlandse rol in internationale handelsketens?
De leden van de PvdD-fractie vragen ten slotte of de Staatssecretaris kan garanderen van het Nederlandse NBSAP ambitieuze en meetbare doelen bevat, en of het NBSAP voor eind maart 2025 naar buiten zal worden gebracht.
Bescherming van natuur
De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat in het verslag van het schriftelijk overleg van de Landbouw- en Visserijraad van 16 oktober 2024 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1677), wederom de toezegging is gedaan om uitvoering te geven aan de breed aangenomen motie van het lid Kostić c.s. (Kamerstuk 21 501-08, nr. 942) die de regering opdraagt om zo snel mogelijk in het jaar 2024 in beeld te brengen welke bestaande afspraken rondom de bescherming van de natuur dreigen niet te worden gehaald, om vervolgens waar nodig in te grijpen om ervoor te zorgen dat de afspraken alsnog op tijd worden nagekomen en om met maatregelen te komen om ervoor te zorgen dat de negatieve trend voor verschillende dierpopulaties, zoals wilde bijen en vlinders, zo snel mogelijk wordt gekeerd. Toen is er door de Staatssecretaris toegezegd om eind 2024 in een brief over het natuurherstelplan de uitvoering van deze motie mee te nemen. Deze leden constateren dat het overzicht ontbreekt en vragen of de Staatssecretaris een brief aan de Kamer kan sturen waarin wordt uitgeschreven welke doelen we in Nederland hebben rondom de bescherming van natuur, hoe ver we ermee staan en welke doelen dreigen niet te worden gehaald en ten slotte welke specifieke stappen het Kabinet neemt om ervoor te zorgen dat dat de negatieve trend voor verschillenden dierensoortenpopulaties zoals bijen, vogels en vlinders wordt tegengehouden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onder andere de geannoteerde agenda, en in het bijzonder de landbouwvisie van de nieuwe Eurocommissaris. Deze leden zien in die landbouwvisie veel herkenbare punten, zoals minder afhankelijkheid van kunstmest van buiten de EU, en hopen op goede samenwerking met de nieuwe Eurocommissaris om deze punten concreet en snel gestalte te geven.
De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over het pleidooi in de genoemde landbouwvisie voor versnelling van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Deze leden herkennen het knelpunt dat wordt benoemd: het verdwijnen van beschikbare gewasbeschermingsmiddelen gaat sneller dan dat nieuwe middelen toegelaten worden, met alle risico’s van dien. De EC wil eind 2025 een voorstel indienen voor versnelling van de toelating van biologische en innovatieve gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico. Dat is positief. Deze leden horen graag of de Minister de mening deelt dat het voorstel zich niet alleen zou moeten richten op biologische middelen, maar op alle alternatieve middelen die nodig zijn om verdwijnende middelen effectief en op duurzame wijze te vervangen. Wil zij zich hiervoor inzetten? Deze leden wijzen ook op de mogelijkheden voor emissie- en risicoreductie bij precisietoepassingen. Wil de Minister zich inzetten voor aanpassing van Verordening 1107/2009 om een apart beoordelingskader voor inzet van middelen via precisietoepassingen mogelijk te maken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden CU-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de overige brieven op de agenda. Deze hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CU-fractie zouden de Staatssecretaris willen vragen welke beheermaatregelen precies voor de provincies mogelijk worden om uit te voeren door het voorstel van de EC tot aanpassing van de Habitatrichtlijn inzake de wolf, naar aanleiding van de aanpassing van de beschermde status van de wolf onder het verdrag van Bern. Deze leden vragen de Staatssecretaris op welke wijze hij zich bij de Raad in gaat zetten om deze aanpassing van de Habitatrichtlijn zo snel mogelijk in werking te laten treden. Ook vragen deze leden op welke termijn de Staatssecretaris verwacht dat deze wijziging Europees van kracht is en op welke termijn deze vervolgens geïmplementeerd kan worden in nationale wetgeving.
De leden van de CU-fractie zijn nu al een jaar lang teleurgesteld over het intrekken van de gewasbeschermingswet door de EC. Deze leden vragen de Minister op welke manier reductie van gewasbeschermingsmiddelen in het kader van de Farm to Fork-strategie op dit moment wordt vormgegeven, zonder de verordening en zonder het level playing field in Europa in gevaar te brengen. Deze leden vragen de Minister ook welke onderdelen van deze Sustainable Use Regulation alsnog Europees kunnen worden geïmplementeerd en welke inzet de Minister bereid is hiertoe te plegen. Daarnaast vragen deze leden de Minister welke aanvullende maatregelen er nationaal moeten worden genomen, gezien het uitblijven van Europese wetgeving op dit vlak.
De leden van de CU-fractie zouden de Minister ten slotte willen vragen in hoeverre het aangekondigde voorstel voor een nieuwe derogatie op de Nitraatrichtlijn draagvlak heeft binnen de Raad. Daarnaast vragen deze leden welke concessies de Minister op dit vlak gedaan heeft- of bereid is te doen om perspectief op een nieuwe derogatie te bewerkstelligen.
II Antwoord/Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 24 maart 2025
Kamerstuk 21 501-32-(2025Z04592) – Brief Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 12 maart 2025
Verslag van de Landbouw en Visserijraad 24 februari 2025 te Brussel en informeren aangaande moties over het opstellen van een overzicht van bestaande obstakels binnen de Europese Novel Foods-procedures en het wegnemen van de knelpunten daarin (Kamerstuk 36 600 XIV-61) en over proeverijen met producten voortkomend uit innovatieve fermentatie onder gecontroleerde en veilige omstandigheden mogelijk maken (Kamerstuk 36 600-XIV-60)
Kamerstuk 21 501-32-1700 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 12 maart 2025
Gecombineerde opgave 2025, eco-regeling en GLB-tarieven
Kamerstuk 28 625-373 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 26 februari 2025
Voortgang onderhandelingen NGT-voorstel en reactie brief Bionext e.a.
Kamerstuk 27 428-406 – Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie, d.d. 4 maart 2025
Voorstel Europese Commissie aanpassing beschermde status wolf
Kamerstuk 33 576-419 – Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie, d.d. 7 maart 2025
SCoPAFF-vergadering gewasbeschermingsmiddelen maart 2025
Kamerstuk 27 858-704 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 10 maart 2025