[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Gevangeniswezen (CD 12/3) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D12212, datum: 2025-03-20, bijgewerkt: 2025-03-21 09:24, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen (CD d.d. 12/03).

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 12 maart. We hebben een lange sprekerslijst. Ik geef zo meteen mevrouw Bikker het woord, want wellicht wordt die lijst nog langer. Ik wil de leden erop attenderen dat zij dit debat vorige week hebben gehad, dat dit een afronding van het debat is en dat we het debat niet overnieuw gaan doen. Daar ga ik ook streng op toezien. Natuurlijk sta ik interrupties toe als er onduidelijkheden zijn, maar we gaan niet een heel nieuw debat voeren. Dat moet u dan weer opnieuw aanvragen via een andere route. Dat gezegd hebbende geef ik nu mevrouw Bikker het woord.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Met drie Kamerzetels is het voor een fractie ondoenlijk om alle debatten tegelijk te doen, dus ik zat in de zaal naast het commissiedebat Gevangeniswezen. Ik zou de collega's toestemming willen vragen om deel te nemen aan het tweeminutendebat. Ik zal zelf geen moties indienen, maar ik vind het vooral belangrijk dat ik, mochten er moties zijn die ook verder wat betekenen, indien nodig en met terughoudendheid een vraag zou kunnen stellen.

De voorzitter:
Ik kijk even rond of daar bezwaar tegen is. Ik zie vooral duimpjes omhooggaan, dus ik neem aan dat dat akkoord is.

Dan zie ik de eerste spreker van de zijde van de Kamer al staan. Ik nodig hem van harte uit om hiernaartoe te komen. Dat is de heer Van Nispen, die spreekt namens de SP.

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het code (pik)zwart is in het gevangeniswezen en er diverse maatregelen worden overwogen om om te gaan met het ernstige capaciteitstekort;

constaterende dat er al heel veel van het personeel gevraagd is, de werkdruk hoog is en de veiligheidssituatie zorgelijk;

verzoekt de regering geen concessies te doen aan de veiligheid van het gevangenispersoneel en geen maatregelen te nemen die leiden tot nog meer werkdruk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Lahlah, Boswijk en Sneller.

Zij krijgt nr. 1029 (24587).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er al te lang te veel gevraagd wordt van gevangenispersoneel, dat met te weinig collega's te veel werk moet verzetten;

constaterende dat eventueel extra geld voor het gevangenispersoneel niet alleen in stenen (gebouwen) moet gaan zitten, maar vooral ook in mensen, omdat juist het personeelstekort urgent is en er behoefte is aan meer waardering voor het gevangenispersoneel, om het vak aantrekkelijker te maken, werving te bespoedigen en uitstroom van personeel te voorkomen;

verzoekt de regering af te zien van de nullijn voor gevangenispersoneel en een tijdelijke kraptetoeslag in te voeren om extra waardering te geven aan het gevangenispersoneel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Lahlah.

Zij krijgt nr. 24587 (1030).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de geestelijke verzorging in de penitentiaire inrichtingen geregeld is voor levensvragen en zingeving, maar dit vrijwel altijd volgens klassiek-denominatieve invalshoek is, terwijl een aanzienlijk deel van de bevolking niet gelovig is maar wel levensbeschouwelijke en zingevingsvragen heeft;

constaterende dat niet-gebonden (neutrale) geestelijke verzorging niet standaard noch drempelloos wordt aangeboden en niet gefinancierd wordt, wat zich niet goed verhoudt tot de scheiding tussen kerk en staat, en dat het gevangeniswezen de enige uitzondering hierop is in de intra- en extramurale zorg;

verzoekt de regering binnen het bestaande budget ook niet-gebonden geestelijke verzorging structureel aan te bieden door de zendende instanties uit te breiden met niet-gebonden geestelijke verzorging zodat mensen kunnen kiezen wat bij hen past,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Sneller en Lahlah.

Zij krijgt nr. 1031 (24587).

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Gevangenisstraffen moeten worden uitgezeten. De SP steunt niet het eerder vrijlaten van gevangenen. Helemaal niemand wil dat. Tegen de coalitiepartijen die mogelijk zo ongenuanceerde moties gaan indienen, zeg ik: dan had je in het verleden maar niet zulke domme bezuinigingen moeten doorvoeren. Het is onverantwoord om nog meer druk te leggen op het gevangenispersoneel. Zo zullen wij alle moties die worden ingediend, beoordelen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen, voor uw inbreng namens de SP. Dan is het woord aan mevrouw Lahlah, namens GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. De problemen in het gevangeniswezen zijn groot: personeelstekorten, verouderde faciliteiten en een hoge werkdruk. In het gevangeniswezen vliegt ons de ene na de andere tijdelijke maatregel om de oren, terwijl structurele oplossingen steeds achterwege blijven. Daarom heb ik twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat noodmaatregelen, zoals vervroegde vrijlating van gedetineerden, momenteel noodzakelijk worden geacht om capaciteitsproblemen in het gevangeniswezen tijdelijk te verlichten;

overwegende dat het betreurenswaardig is dat dergelijke noodmaatregelen nodig zijn en dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat er honderden miljoenen euro's extra noodzakelijk zijn voor een solide en toekomstbestendig gevangeniswezen;

overwegende dat in het regeerakkoord expliciet is vastgelegd dat het kabinet structureel investeert in politie, justitie en opsporingsdiensten ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit, inclusief de versterking van het gevangeniswezen;

van mening dat het uitblijven van voldoende structurele investeringen zou indruisen tegen de ambities uit het regeerakkoord en de urgentie die de staatssecretaris zelf heeft benadrukt;

spreekt uit dat er, conform de afspraken in het regeerakkoord en de geschetste noodzaak, bij de Voorjaarsnota financiële middelen moeten worden vrijgemaakt om tot een duurzame oplossing voor de capaciteit in het gevangeniswezen te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Lahlah, Van Nispen, Koekkoek en El Abassi.

Zij krijgt nr. 1032 (24587).

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat korte gevangenisstraffen weinig effectief zijn en de druk op het gevangeniswezen verhogen;

overwegende dat reclasseringsorganisaties voorstellen hebben gedaan om korte vrijheidsstraffen tot vier weken van zelfmelders om te zetten in werkstraffen en dat onderzoek wijst op een lagere recidive bij alternatieve sancties;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe korte gevangenisstraffen zo veel mogelijk kunnen worden omgezet in alternatieve straffen zoals werkstraffen en onder welke voorwaarden dit op korte termijn haalbaar is, en daarbij zo min mogelijk aan rechterlijke vonnissen te tornen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Lahlah, Van Nispen, Koekkoek en El Abassi.

Zij krijgt nr. 1033 (24587).

Dank u wel, mevrouw Lahlah voor uw inbreng namens GroenLinks-PvdA. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Wijen-Nass, namens BBB.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Dienst Justitiële Inrichtingen een bezetting heeft van 99,5% vanwege grote personeelstekorten;

constaterende dat door dit personeelstekort gedetineerden eerder naar huis gestuurd worden of niet opgeroepen kunnen worden om hun straf uit te zitten;

constaterende dat door het eerder insluiten van gedetineerden of het inperken van de dagprogramma's honderden fte's vrijgemaakt kunnen worden;

verzoekt de regering om opties uit te werken om gedetineerden eerder in te sluiten en dag- en werkprogramma's in te perken, en de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wijen-Nass, Emiel van Dijk en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 1034 (24587).

Er is een verduidelijkingsvraag van de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):
Absoluut, voorzitter, want deze motie kan wel wat verduidelijking gebruiken. Dit klinkt natuurlijk vrij eenvoudig en misschien ook nog wel sympathiek in de oren van een deel van de bevolking. Heeft mevrouw Wijen-Nass zich ervan vergewist wat dit doet met het gevangenispersoneel? Zij is ook op de hoogte van mijn motie, die ik al eerder heb toegestuurd: geen concessies aan de veiligheid en aan de werkdruk van het gevangenispersoneel. Hoe kijkt mevrouw Wijen-Nass daarnaar?

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
In het commissiedebat heb ik daar al duidelijk over gezegd dat ik het werk dat ons gevangenispersoneel doet, heel belangrijk vind. We moeten daar zeker heel veel waardering voor hebben, en dat heb ik ook. Daarnaast zitten we er ook mee dat we op dit moment gewoon veel te weinig cellen hebben. Ik vind dat we echt alle opties moeten bekijken als het gaat om het creëren van extra celcapaciteit. We hebben daar eerder feitelijke vragen over gesteld. We hebben gevraagd: hoeveel extra capaciteit zal er vrijkomen als gedetineerden elke dag twee uur eerder ingesloten worden? Het antwoord daarop was: 460. Dat is heel erg veel. Daarom wil ik de staatssecretaris in deze motie vragen: kunt u alstublieft deze optie serieus bekijken als noodmaatregel? Ik vond dat tijdens het commissiedebat namelijk niet duidelijk genoeg naar voren komen.

De voorzitter:
Tot slot op dit punt.

De heer Van Nispen (SP):
Dat is geen antwoord op de vraag of mevrouw Wijen-Nass zich ervan vergewist heeft wat dit met gevangenispersoneel doet, bijvoorbeeld door naar hen te luisteren of door met hen te praten. Anders kan ik daar nog wel een boekje over opendoen.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
De BBB heeft zeker gesproken met vertegenwoordigers en met personeel. Die waren op die dag aanwezig. Wij maken daarin een afweging op dit moment. Wij vinden het gewoon niet kunnen in een rechtsstaat als Nederland om gevangenen veertien dagen eerder vrij te laten.

De voorzitter:
De heer Eerdmans namens JA21. Gelieve niet buiten de microfoon commentaar leveren.

De heer Eerdmans (JA21):
Als je gevangenen een hele dag op een cel zet, weet je dat ze in ieder geval niet beter naar buiten gaan komen dan dat ze erin zijn gegaan. JA21 is voor forse vergelding en voor straffen, maar ik denk niet dat het een goede oplossing is. 50% van onze gevangenen zit nog steeds alleen op een cel. Zouden we dan niet veel meer een oplossing moeten zoeken in het plaatsen van twee gevangenen op één cel, in plaats van te versoberen, met het risico dat ze als grotere bommen naar buiten komen, zoals vandaag werd gezegd door de directeur van het gevangeniswezen?

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik denk dat dit een terechte vraag is. Op dit moment is het code zwart. Ik denk dat we echt alle opties moeten bekijken. Het is prima als er een dagprogramma is; dat is goed. Ik heb in mijn motie niet voorgesteld om dat hele dagprogramma af te schaffen en ze de hele dag in een cel te zetten. Dat lijkt mij namelijk geen goed idee. Maar ik vraag deze staatssecretaris wel om eens te bekijken hoe we dat programma tijdelijk kunnen versoberen. Ga daar opties voor uitwerken en bekijk dat serieus, zeker als het gaat om de kortere gevangenisstraffen. Daar ziet mijn motie op.

De heer Sneller (D66):
De staatssecretaris heeft tijdens het debat gezegd: ik heb echt gekeken naar wat er mogelijk is. Mevrouw Wijen-Nass zegt nu: ga nou eens kijken of dit misschien ook nog mogelijk is en werk opties uit. Gelooft mevrouw Wijen-Nass de staatssecretaris als zij zegt dat zij met haar rug tegen de muur staat en alle opties heeft bekeken?

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Als ik kijk naar de antwoorden op de feitelijke vragen van indertijd, zie ik hoeveel capaciteit er vrijgespeeld kan worden. Nu ligt alleen nog maar de optie op tafel om gevangenen veertien dagen eerder vrij te laten. Veertien dagen eerder vrij vind ik echt heel erg veel. Dan vind ik toch dat we nog een keer kritisch mogen kijken of we niet toch het dagprogramma kunnen inkorten en of we gedetineerden niet toch eerder op cel kunnen krijgen.

De voorzitter:
Tot slot, kort.

De heer Sneller (D66):
Ik interpreteer het maar als een nee, als: ik geloof niet dat de staatssecretaris er al goed naar heeft gekeken, want ik vraag haar om die opties nog een keer uit te werken.

Mijn tweede vraag is een vervolg op wat de heer Van Nispen zegt. Wat zijn volgens mevrouw Wijen-Nass de gevolgen voor de veiligheid en het welzijn van het personeel? Tast het voorstel van mevrouw Wijen-Nass dat aan of niet?

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik heb in het commissiedebat duidelijk aangegeven dat de veiligheid van het personeel belangrijk is en dat het werk dat zij doen heel erg belangrijk is. Ik vraag in dit voorstel, in de motie die ik heb ingediend, om eens te onderzoeken wat we kunnen met de eventueel vrij te komen capaciteit door iets eerder in te sluiten en door een beperkt dagprogramma te gebruiken. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris bij dat onderzoek zeker de veiligheid van het personeel betrekt.

De voorzitter:
Een verduidelijkingsvraag van mevrouw Bikker, ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maakt het voor mevrouw Wijen-Nass ook nog uit wat de staatssecretaris zal zeggen over de recidive die dit tot gevolg heeft? Als je iets doet en mensen daardoor zich eigenlijk alleen maar verder ontwikkelen tot — collega Eerdmans zei dat denk ik terecht — bommetjes die opnieuw afgaan, dan krijg je ze ook weer opnieuw in de gevangenis. Als mensen leren om het leven op een andere manier in te richten, dan helpt dat ook voor de gevangeniscapaciteit in de toekomst. Vindt mevrouw Wijen-Nass met mij dat het belangrijk om ook mee te wegen wat het gevolg is voor de recidive?

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ja, dat denk ik. Ik denk ook dat we eerder een wat ongenuanceerder verhaal hebben gehoord om die dagprogramma's maar helemaal af te schaffen. Dat heb ik niet gezegd. Ik denk wel dat het belangrijk is in tijden van code zwart om alle opties nog een keer goed te bekijken en er onderzoek naar te doen of dat niet kan. Dan heb ik het vooral over de kortdurende straffen.

De voorzitter:
Dank u wel. U had nog een tweede motie.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ja, dat klopt inderdaad.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanwege capaciteitsproblemen binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen de staatssecretaris voornemens is om gedetineerden vervroegd vrij te laten voor maximaal veertien dagen;

van mening dat onherroepelijke vonnissen volledig ten uitvoer moeten worden gelegd en dat de veroordeelde de opgelegde straf geheel dient te ondergaan;

verzoekt de regering om de voorgenomen maatregel om gedetineerden vervroegd vrij te laten voor maximaal veertien dagen niet door te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wijen-Nass, Emiel van Dijk, Diederik van Dijk en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 1035 (24587).

Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Boswijk namens het CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Wat we nu zien gebeuren, is exemplarisch voor de coalitie. We skippen het stikstoffonds en het stikstofprobleem is opgelost. We stemmen tegen de gemeenschappelijke leningen en we doen net alsof wij minister Schoof met een groot mandaat naar Europa sturen. We binden de handen van deze staatssecretaris op de rug en we zeggen dat Nederland veiliger wordt. Deze staatssecretaris heeft meerdere keren in het debat gezegd dat wat collega Wijen-Nass nu voorstelt in de vorige motie het voor cipiers onveiliger maakt. Dat zegt niet alleen de staatssecretaris, maar dat zeggen ook de cipiers zelf. Er wordt nu een motie ingediend die zegt: we zijn tegen de maatregel die deze staatssecretaris voorstelt en we sluiten die uit. Daar worden nul alternatieven voor aangeboden. Laat me helder zijn: wij steunen deze maatregel van de staatssecretaris ook niet. Maar ik heb ook gezegd dat wij als oppositiepartij best bereid zijn om pijnlijke maatregelen te nemen, misschien wel de maatregel die deze staatssecretaris voorstelt. Maar dan moet deze coalitie eerst zorgen dat er geld komt en dat er andere maatregelen worden genomen.

De voorzitter:
En uw vraag over de motie is?

De heer Boswijk (CDA):
De vraag aan collega Wijen-Nass is: waarom gaat zij niet eerst naar het coalitieakkoord kijken? De staatssecretaris zegt: dat lost het probleem niet op, sterker nog, het maakt het probleem alleen maar groter. Waarom komt u niet eerst met een voorstel om de onrealistische plannen van deze coalitie die zogenaamd Nederland veiliger maken eerst te skippen en om eerst te zorgen voor geld voor deze staatssecretaris in plaats van dat we deze staatssecretaris nu tackelen? Waarom gebeurt dat niet?

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik denk dat de heer Boswijk wat dingen door elkaar haalt. We hebben het nu over code zwart; dat is nu direct aan de hand. We hebben het ook over oplossingen op de lange termijn: wat gaan we structureel doen aan dit probleem? Het probleem is ook niet van vandaag op morgen opgelost. We hebben al kunnen zien dat er op de lange termijn een noodgevangenis geopend gaat worden in Limburg. Daar is onder andere door het amendement van de heer Ellian, mijn collega van de VVD, al geld voor vrijgemaakt. De staatssecretaris heeft ook aangegeven: dat ga ik doen. Dat lijkt me een heel goed plan. Het is mooi dat het in Limburg, in de regio is en het zorgt ook nog eens voor extra werkgelegenheid. Maar daarnaast worden we momenteel ook geconfronteerd met die code zwart en moeten wij nu een beslissing nemen: wat gaan we dan doen? Ik vind dat je het niet kan maken om gedetineerden veertien dagen eerder op straat te zetten. In Nederland krijg je niet zomaar een gevangenisstraf. Dan is er echt wel wat aan de hand. Ik vind dat we het niet kunnen maken tegenover slachtoffers van bijvoorbeeld huiselijk geweld of een woninginbraak om dan te zeggen: we hebben geen cellen, dus dan gaan die verdachten maar veertien dagen eerder vrijuit omdat we in het verleden enorm hebben bezuinigd.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Boswijk. Deze keer wel kort, want u had een lange inleiding die niet over de motie ging. We zouden het debat niet opnieuw doen.

De heer Boswijk (CDA):
Nou ja, het is wel vrij fundamenteel wat deze coalitie nu doet. De staatssecretaris heeft al meerdere keren gezegd: alles wat mevrouw Wijen-Nass roept, heb ik uitgezocht. Ik denk dat collega Sneller u terecht vraagt of u de eigen staatssecretaris nog vertrouwt. Het CDA ziet deze maatregel ook als bijl aan de wortel van onze rechtsstaat, maar we zien ook dat het een kwestie van delen in schaarste is. Als coalitie zou je nu toch op z'n minst moeten zeggen: "We willen die maatregel ook niet. Het is prima dat u die motie indient, maar dan zullen wij er van onze kant voor zorgen dat er geld komt voor deze staatssecretaris, niet alleen voor noodgevangenissen, maar duurzaam. Daarnaast gaan we ervoor zorgen dat de onrealistische afspraken in het coalitieakkoord verdwijnen." Nu bieden ze geen perspectief aan deze staatssecretaris en zeggen ze tegen cipiers: jullie zoeken het maar uit.

De voorzitter:
Wil mevrouw Wijen-Nass daar nog op reageren? Ja? Dan wil ik u wel verzoeken om het wat korter te houden.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Heel kort. Volgens mij heb ik de staatssecretaris tijdens het commissiedebat ook horen zeggen dat zij zich hier richting de Voorjaarsnota heel sterk voor gaat maken. Ik ben dus ook heel benieuwd wat daar verder uit gaat komen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dan dank ik u voor uw inbreng namens BBB en nodig ik mevrouw Bruyning uit namens Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Allereerst wil ik uitspreken dat ook wij de spagaat zien waarin de staatssecretaris zich bevindt en dat het geen gemakkelijke taak is, aangezien er de afgelopen tien jaar 26 gevangenissen zijn gesloten. We zien ook dat de staatssecretaris er alles aan doet om hier een oplossing voor te vinden. NSC staat uiteraard achter de initiatiefwet over slimmer straffen, waar wij mede-indiener van zijn.

Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het dreigende cellentekort kan leiden tot een reële bedreiging van onze rechtsstaat;

overwegende dat het wenselijk is om maatregelen te treffen die de druk op detentiecapaciteit verlichten zonder afbreuk te doen aan de strafrechtelijke handhaving;

verzoekt de regering met spoed de volgende maatregelen uit te werken:

  • in overleg treden met het CJIB om het aantal gijzelingen wegens niet-betaalde boetes verder te verminderen;

  • in gesprek gaan om de verhouding van "twee uur taakstraf is een dag detentie" aan te passen naar bijvoorbeeld "vier of zes uur taakstraf is een dag detentie";

  • meer mogelijkheden creëren om een deel van de straf om te zetten in enkelbandgebruik met strenge plaats- en tijdsvoorwaarden;

  • meer mogelijkheden realiseren voor detentie buiten werkuren;

  • verkennen of en op welke wijze beperkt beveiligde detentiecapaciteit kan worden uitgebreid;

  • verkennen onder welke voorwaarden een groter deel van de isd-maatregel extramuraal, en daarmee in een zorginstelling, ten uitvoer kan worden gelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruyning.

Zij krijgt nr. 1036 (24587).

Dank u wel, mevrouw Bruyning, voor uw inbreng namens Nieuw Sociaal Contract. Ik zie de heer Eerdmans al aan komen lopen voor zijn inbreng namens JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, goedemiddag en bedankt. Het meest rechtse kabinet gaat gevangenen twee weken eerder vrijlaten. Hoe ironisch en onverantwoord is dat? Code bizar. Code ongeloofwaardig. Code machteloos.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in de afgelopen jaren 26 gevangenissen zijn gesloten;

verzoekt het kabinet een inventarisatie uit te voeren naar alle recent gesloten gevangenissen, te bezien binnen welke tijdspanne deze gevangenissen heropend kunnen worden en te inventariseren in hoeverre er meer locaties geschikt zijn voor de bouw van noodgevangenissen, en de Kamer hierover bij de komende voortgangsrapportage te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 1037 (24587).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het gebruik van meerpersoonscellen een volwaardige en passende vorm van detentie is en een gedeeltelijke oplossing kan bieden voor het capaciteitstekort;

verzoekt het kabinet de inzet van meerpersoonscellen te intensiveren tot het maximale gebruik, mits dit veilig kan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 1038 (24587).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het OM op 17 februari heeft besloten in de regel een strafbeschikking op te gaan leggen zoals een boete of een taakstraf voor delicten waar maximaal zes jaar celstraf op staat;

constaterende dat hierdoor ernstige zaken niet meer voor de rechter zullen komen;

verzoekt het kabinet dit besluit van het OM zo snel mogelijk terug te draaien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 1039 (24587).

De heer Eerdmans (JA21):
De laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het OM verdachten zelf gaat bestraffen zonder tussenkomst van een rechter;

constaterende dat hierdoor ook criminele asielzoekers hun celstraf gaan ontlopen en daardoor Nederland niet meer kunnen worden uitgezet;

verzoekt het kabinet asielzoekers die misdrijven plegen uit te zonderen van de nieuwe werkwijze van het OM,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 1040 (24587).

Dank u wel, meneer Eerdmans, voor uw inbreng en de ingediende moties. We gaan nu door naar de volgende spreker van de zijde van de Kamer, de heer Sneller namens D66.

De heer Sneller (D66):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet voornemens is om de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Rtvi) te wijzigen om bepaalde gedetineerden tot veertien dagen voor het einde van hun detentie heen te kunnen zenden zonder dat deze nadere voorwaarden hoeven na te leven en dat de staatssecretaris zelfs al aan DJI en CJIB heeft gevraagd om vooruitlopend hierop dienovereenkomstig te handelen;

overwegende dat de reclasseringsorganisaties hebben voorgesteld om hier wel voorwaarden, zoals een meldplicht, aan te verbinden;

verzoekt de regering om de Rtvi in plaats van conform het huidige voornemen van heenzending zonder bijzondere voorwaarden zodanig te wijzigen dat aan dergelijke heenzendingen wel bijzondere voorwaarden gesteld dienen te worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sneller, Van Nispen, Boswijk en Lahlah.

Zij krijgt nr. 1041 (24587).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sprake is van code zwart in het gevangeniswezen en dat daardoor op korte termijn onwenselijke maatregelen onvermijdelijk zijn;

overwegende dat het kabinet tot nu toe echter onvoldoende perspectief heeft geboden op een structurele oplossing voor de problematiek in het gevangeniswezen en het "wegwerken" van de grote voorraad zelfmelders;

verzoekt de regering om de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Rtvi) alleen aan te passen om gedetineerden langer dan drie dagen voor het einde van hun detentie te kunnen "heenzenden" als het kabinet zich duidelijk gecommitteerd heeft aan:

  • het creëren van de randvoorwaarden om voldoende, gekwalificeerd personeel te werven én het voorzien in structureel voldoende fysieke detentiecapaciteit;

  • het maximaal faciliteren van slimmere straffen alsmede het beperken van de toepassing van voorlopige hechtenis en hier binnen de huidige wettelijke kaders reeds mee te beginnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sneller, Van Nispen, Boswijk en Lahlah.

Zij krijgt nr. 1042 (24587).

De heer Sneller (D66):
Voorzitter. Omdat ik nog twee minuten heb, zal ik heel kort …

De voorzitter:
Ik ga u die twee minuten niet geven, want u zit daar ongeveer al op. Ik heb meegekeken, maar ik snap dat het klokje niet liep.

De heer Sneller (D66):
Ik snap ook dat het klokje niet liep. Ik zeg wel tegen de coalitie: wat een chaos, jongens! Ik hoop echt dat we deze staatssecretaris niet met een onverantwoorde en onverantwoordelijke missie op pad sturen. De staatssecretaris geeft aan: ik sta met de rug tegen de muur. Dan kun je hier niet aankomen met: ga nog eens kijken of je niet toch dit of dat kunt doen. Daar kun je niet niemand in opsluiten en dat is wel waar deze staatssecretaris zo meteen voor staat.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng, meneer Sneller namens D66. Dan ga ik nu door naar de volgende spreker, de heer Boswijk namens het CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Goedemorgen, het spreekgestoelte staat wel erg hoog, zeg! Wat een grootsheid.

Voorzitter. Ik heb net al richting collega Wijen-Nass aangegeven dat wat we nu zien, exemplarisch is voor het kabinetsbeleid op verschillende thema's. Ze zijn heel erg bezig met het beeld dat ze naar buiten toe willen neerzetten. Ze willen vooral stoer en hard straffen, maar tegelijkertijd geeft de staatssecretaris hier heel duidelijk aan: "Jongens, het piept en het kraakt. Help mij. Ik vind het niet leuk om deze maatregelen te nemen." Maar ondertussen krijgt ze geen enkele hulp. Sterker nog, alle instrumenten worden haar uit handen geslagen.

Voorzitter. Voor het CDA is het van belang dat vooral de rol van de cipiers centraal staat. De maatregelen die worden genomen om de veiligheid van deze mannen en vrouwen te garanderen die ontzettend belangrijk werk doen, moeten centraal staan. Ik heb de staatssecretaris dat ook horen zeggen en ik hoop dat ze dat blijft doen, ondanks dat er nu misschien moties worden ingediend die het tegengestelde zullen veroorzaken. Ik hoop dat deze moties zullen worden ontraden door de staatssecretaris en dat een meerderheid van de Kamer ze gaat afschieten.

Tegelijkertijd wil ik graag opnieuw van deze staatssecretaris horen welke maatregelen en instrumenten zij nodig heeft om de heilloze weg van het eerder vrijlaten van gedetineerden zo veel mogelijk te vermijden, aangezien dat de bijl aan de wortel van onze rechtsstaat is. Ik ben heel benieuwd hoe de staatssecretaris daarnaar kijkt.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk, voor uw inbreng namens het CDA. Dan gaan we naar de volgende spreker, de heer Van Dijk. Ik moet zeggen "Emiel van Dijk", want we hebben meerdere "Van Dijks" in deze Kamer. Hij zal zijn inbreng leveren namens de PVV.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed om te zien dat een groot deel van de Kamer eensgezind is als het gaat om het niet vervroegd heenzenden van veroordeelde criminelen. Celstraffen worden niet voor niets opgelegd en moeten dan ook volledig ten uitvoer worden gebracht. Als je dat niet doet, dan is dat de bijl aan de wortel van ons vertrouwen in de rechtsstaat.

En, voorzitter, laten we niet doen alsof er geen andere mogelijkheden zijn dan het vervroegd vrijlaten van veroordeelde criminelen. Er zijn legio andere mogelijkheden die we kunnen aanwenden om capaciteitsproblemen het hoofd te bieden. De meest voor de hand liggende is uiteraard het gebruik van meerpersoonscellen. Ik herhaal het nogmaals: van de bijna 9.000 cellen wordt minder dan een derde gebruikt als meerpersoonscel. Dit varieert dan van twee- tot zespersoonscellen. Meer dan twee derde zijn tweepersoonscellen, waar slechts één gevangene verblijft. Meer dan twee derde van de cellen zijn privécellen. Te gek voor woorden. Er is een tekort van ongeveer 300 plekken — dus niet cellen maar plekken — tot eind 2025. Men kan hier in de Kamer draaien, framen en zo veel smoesjes bedenken als men wil, maar u kunt ons niet wijsmaken dat op die 6.700 tweepersoonscellen, waar nu slechts één gevangene op zit, geen 300 plekken te creëren zijn voor een of twee criminelen extra. Let wel, ik parafraseer hier de woorden van de voorganger van de staatssecretaris: "Mpc's zijn sinds 2004 een volwaardige vorm van detentie. Onderzoek heeft uitgewezen dat het gebruik van mpc's in de praktijk niet heeft geleid tot problemen die sommigen bij de invoering ervan hadden voorzien."

De voorzitter:
U had het al gezien. De heer Boswijk staat bij de interruptiemicrofoon namens het CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Vorige week hebben wij een verhit debat gehad, waarin de suggestie werd gewekt door collega Van Dijk: joh, acht mensen op een cel, laat ze maar staan. Toen waren er mensen op de publieke tribune, cipiers, mannen en vrouwen, die dit werk moeten uitvoeren. Er was een duidelijk geluid te horen, en de reactie van collega Van Dijk op een aantal collega's was: ik hoef dat werk niet te doen. Nou wil ik collega Van Dijk prijzen dat hij toen uit zijn bestuurlijke bubbel afdaalde naar de gewone man en vrouw tijdens de schorsing en het gesprek aanging met deze cipiers om te horen wat voor consequenties dit heeft voor hun werk. Hebben deze gesprekken geleid tot een ander standpunt en ervoor gezorgd dat die idiote voorstellen die collega Van Dijk deed, van tafel zijn?

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik laat de kwalificaties aan de heer van het CDA. Die gesprekken hebben niet geleid tot een ander inzicht. Dat heb ik van tevoren ook al aangegeven. Het is gewoon een verschil van mening. U kunt daar met de hele vakbond gaan staan, u kunt daar met personeelsorganisaties gaan staan, maar toen ik die mensen individueel sprak en vroeg "maar jullie gaan mij toch niet vertellen dat als je 400 cellen op je afdeling hebt, waarvan 70% door één persoon wordt bezet, je daar niet 10, 15 of 20 plekken kan vinden?", was het antwoord: ja, nee, ja, nee, dat klopt ook wel, ja. Dus dat is de case die ik hier vandaag ook weer neerleg, voor de zoveelste keer. Het gaat om 6.700 privécellen, die als meerpersoonscel kunnen worden ingezet, wat volledig binnen alle Europese en nationale regelgeving kan worden bereikt, maar dan moet daar wel de politieke wil voor zijn. Het gaat om ongeveer 300 plekken op 6.700 privécellen. Om hier nou het beeld te schetsen dat het code zwart is ... Met een paar kleine maatregelen kunnen we dit hele politieke circus afsluiten.

De voorzitter:
Uw punt is helder. Tot slot, kort.

De heer Boswijk (CDA):
Laat even helder zijn: het beeld dat werd geschetst, namelijk acht personen in één cel, is door één iemand geschetst, namelijk door collega Van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Als je dat niet snapt, dan heb je ...

De voorzitter:
Een voor een. De heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):
Dáár werd op gereageerd en daarom vraag ik nu: neemt u afstand van dat voorstel, wat natuurlijk kant noch wal raakt? Helemaal als het gaat om de reactie van de heer Van Dijk, het politieke dedain, van: ik hoef dat werk niet te doen. Dat is ook de bijl aan het vertrouwen in onze politiek.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ja, voorzitter ...

De voorzitter:
Één voor één. Ik geef u zo het woord. Dank u wel. U krijgt het woord, meneer Van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Als de heer Boswijk van het CDA niet eens een simpele hyperbool kan onderscheiden van een reëel voorstel ... Ik heb daarna drie minuten lang mijn voorstel te berde gebracht, waarbij ik zeg: we hebben 6.700 eenpersoonscellen waar twee personen op kunnen, wat volgens de regelgeving ook mag. Dan kan de heer Boswijk van het CDA zijn kop in het zand steken en doen alsof hij het niet gehoord heeft, maar dat moet hij allemaal zelf weten.

De voorzitter:
U heeft uw punt gemaakt. Ik wil voorkomen dat we met de jij-bakken doorgaan. U vervolgt uw betoog, maar eerst heeft de heer Sneller daar nog een vraag over.

De heer Sneller (D66):
Omdat de heer Boswijk hier beticht wordt van dingen waartegen hij zich niet meer kan verweren ...

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Wat sneu.

De heer Sneller (D66):
Nou! Weet je wat ...

De voorzitter:
Volgens mij ... Mag ik hier even als voorzitter wat van zeggen? Want volgens mij is dat uiteindelijk mijn rol. Beide heren hebben kwalificaties gebruikt. Ik heb net een oproep gedaan om u daarvan te onthouden, dus wil ik voorstellen om dat niet te doen. Meneer Van Dijk, u krijgt het woord als ik dat geef. Even niet door elkaar heen praten. De heer Sneller.

De heer Sneller (D66):
Begrijp ik het goed dat de heer Emiel van Dijk zijn voorstel om acht mensen op een cel te zetten nu als hyperbool terugneemt?

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik neem niks terug. Ik heb gezegd: acht mensen op een cel. Voor mijn part slapen ze staand en zitten ze rechtop. Dat maakt me allemaal niets uit. U kunt ervan maken wat u wil, meneer Sneller. Ik heb dat voorstel gewoon gedaan om mijn punt kracht bij te zetten en om de ridiculiteit van de problematiek waarmee we te maken hebben aan te tonen. We hebben 6.700 eenpersoonscellen. Daar kunnen twee personen in. Gevangenen baden daar nu in luxe, terwijl ze die cellen makkelijk kunnen delen met twee mensen. Het gaat over 300 plekken — ik herhaal het nog maar eens — op 6.700 eenpersoonscellen die geschikt zijn als tweepersoonscellen. Ze zijn volgens Europese wetgeving zelfs geschikt als driepersoonscellen.

De voorzitter:
De heer Sneller, tot slot.

De heer Sneller (D66):
Het wordt niet teruggenomen. Het was geen hyperbool. Oké. Het was onverantwoordelijk. De heer Emiel van Dijk blijft erbij. Hij blijft op een onverantwoordelijke koers. Hij zegt tegen deze staatssecretaris: zoek het maar uit.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is niet de conclusie die ik trek. Ik hoef geen hyperbolen terug te nemen.

De voorzitter:
Ik laat aan u wat u terugneemt of niet. Mevrouw Bruyning nog op dit punt. Ik wil herhaling wel voorkomen. Maar: mevrouw Bruyning.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik heb even een verduidelijkende vraag aan collega Van Dijk. Kan collega Van Dijk er even op reflecteren wat hij ermee bedoelt als hij zegt dat gedetineerden in een privécel in luxe baden?

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de commissie tegen marteling en foltering schrijven voor dat een gedetineerde 3 vierkante meter per persoon moet hebben. In Nederland geven we ze gemiddeld 10 à 12 vierkante meter. Dat betekent dat je cellen met één persoon bezet, terwijl daar volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de commissie tegen foltering en mishandeling van mensen makkelijk drie of vier personen in kunnen. Als je dat weigert te verkennen en zegt daarentegen criminelen twee weken eerder vrij te laten — "we laten die mensen lekker in hun eentje op een cel zitten, want dat is zo comfortabel voor ze" — dan ben je verkeerd bezig. Dat zullen wij niet steunen.

De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog. Ik keek even naar de heer Van Nispen, maar hij knikt.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik was gebleven bij de quote waarin wordt gezegd dat mpc's een volwaardige vorm van detentie zijn. Al die problemen worden hier door de collega's uitvergroot. Ze zullen ongetwijfeld bij een klein gedeelte van het personeel spelen, maar het is wetenschappelijk aangetoond dat die problemen in de praktijk niet bestaan. Dit statement kon dan ook niet toepasselijker en actueler dan nu zijn. Maar als men wil blijven weigeren om meerpersoonscellen die nu als privécellen worden gebruikt, te gebruiken waarvoor ze gebruikt zijn, namelijk dubbele bezetting, dan zijn er ook nog de volgende opties: schrappen in de dagbesteding en 23 van de 24 uur op een cel. Het is een schande dat ouderen op dit moment in koude appartementen vol schimmel zitten weg te kwijnen, terwijl we voor tuig van de richel zorgen dat ze elke dag in een gespreid bedje terechtkomen ...

De voorzitter:
Komt u tot een afronding?

De heer Emiel van Dijk (PVV):
... in een privécel. Dus nee, vanuit de PVV is er geen enkel begrip dat deze staatssecretaris ervoor kiest om gevangenen eerder vrij te laten.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik zag de heer Van Nispen al aanstalten maken voor een interruptie. Die gaat hij nu ook doen. Hij doet dat uiteraard namens de SP.

De heer Van Nispen (SP):
Ik ga inderdaad de verleiding weerstaan om dat debat over te doen. Dat doen we weer een andere keer. De heer Emiel van Dijk heeft het de hele tijd over "het gedraai hier in de Kamer" en "smoesjes". Hij maakt het een probleem van de Kamer. Maar wacht even! Dat is niet aan de hand. Er is hier een staatssecretaris die terecht weigert te doen wat de heer Emiel van Dijk wil. Dat doet ze omdat het misplaatste stoerheid is, over de rug van het gevangenispersoneel. Deze staatssecretaris staat wél voor hun veiligheid. Ze zou er nog meer aan kunnen doen, maar ze doet het wel. De heer Emiel van Dijk doet dat niet. De vraag is als volgt. Als hij bij zijn voorstellen blijft, moet hij niet de Kamer de schuld geven, maar zijn eigen staatssecretaris aanvallen. Wat gaat de heer Emiel van Dijk doen als de staatssecretaris persisteert, bij haar standpunt blijft en dus gaat staan voor de veiligheid van het gevangenispersoneel? Wat gaat hij doen als ze niet gaat snoeien in de dagprogramma's en niet nog meer mensen — heel veel mensen zitten al in één cel — in één cel gaat stoppen? Komt er dan een motie van wantrouwen?

De voorzitter:
Uw vraag is helder.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is niet aan de orde.

De voorzitter:
Tot slot een vervolgvraag.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het is gewoon niet aan de orde.

De voorzitter:
U zei iets, meneer Van Nispen, maar u moet het even in de microfoon zeggen. Dat is voor de mensen die het volgen. Wat dan wél, vraagt de heer Van Nispen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het antwoord is dat het niet aan de orde is.

De voorzitter:
Een vervolgvraag. De heer Emiel van Dijk gaat over zijn eigen antwoorden.

De heer Van Nispen (SP):
Wat gaat de heer Emiel Van Dijk dan doen? We weten al wat de staatssecretaris tot nu toe heeft gedaan. De heer Emiel van Dijk trekt hier een hele grote broek aan. Hij heeft weer allerlei voorstellen. Ik denk inderdaad dat het ten koste gaat van de veiligheid van het gevangenispersoneel. Volgens mij kunnen we daar niet overheen stappen. De heer Emiel van Dijk heeft daar kennelijk niet zo'n moeite mee. De staatssecretaris heeft dat standpunt tot nu toe ook ingenomen. Mijn vraag is heel simpel: wat gaat de heer Emiel van Dijk dan doen?

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik wil nog even mijn standpunt herhalen. Dit zijn nota bene antwoorden op de vragen van de heer Van Nispen zelf over het gebruik van meerpersoonscellen en de risico's die daaraan zouden kleven. Daarover heeft de voorganger van deze staatssecretaris, de heer Weerwind, nog geen twee jaar geleden gezegd dat meerpersoonscellen een volwaardige vorm van detentie zijn. Onderzoek heeft ook uitgewezen dat het gebruik van meerpersoonscellen in de praktijk niet tot de problemen heeft geleid die sommigen bij de invoering ervan hadden voorzien. Dus al die problemen met het personeel ... Dan kan de FNV-vakbond worden uitgenodigd om bij een debat te zitten en dan kunnen jullie proberen om zo druk op de ketel te zetten om ander beleid te forceren. Dat mag; dat is jullie goed recht. Ik ben ook niet te bang om met die mensen in gesprek te gaan, maar ik laat me daar niet door onder druk zetten en ik verander daardoor mijn standpunt niet, zeker niet als de voorganger van deze staatssecretaris zegt dat meerpersoonscellen al sinds 2010 gewoon de normale gang van zaken zijn. Dat heeft ook niet tot problemen geleid. Al die bangmakerij dat de gevangenen dan boos en chagrijnig worden en dan met z'n tweeën in een cel zitten ...

De voorzitter:
Volgens mij vallen we in herhaling.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ja, voorzitter, maar mij wordt tien keer dezelfde vraag gesteld. Dus helaas ...

De voorzitter:
U gaat over uw eigen antwoorden, maar het sentiment in de Kamer is volgens mij dat u geen antwoord geeft op de vraag die gesteld is. Maar nogmaals, de heer Van Dijk gaat over zijn eigen antwoorden. Als dit uw antwoord is, moeten we het daar dus mee doen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het antwoord was dat dit niet aan de orde was.

De voorzitter:
Ik zie mevrouw Bikker namens de ChristenUnie nog naar voren komen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
De heer Van Dijk heeft andere voorstellen gedaan met hoe hij dit voor zich ziet. Met die voorstellen maak ik me grote zorgen over de veiligheid van het gevangenispersoneel. Wat als zijn voorstellen niet worden uitgevoerd? Hoe ziet hij het dan voor zich?

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is dezelfde vraag, voorzitter. Dat is niet aan de orde.

De voorzitter:
Ik denk dat mevrouw Bikker probeert om u te verleiden tot een ander antwoord. Ik kijk dus nog even naar de heer Van Dijk. Nee, dit is niet aan orde. Mevrouw Bikker, tot slot.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan constateer ik dat hier briefjes worden ingediend om vervolgens eigenlijk met de handen omhoog te lopen en te zeggen: de rest heeft het nu weer gedaan en het is niet in orde gekomen. Laten we heel helder wezen: het is de PVV die zaken voorstelt die gevangenispersoneel in gevaar zullen brengen en die vervolgens zelf de staatssecretaris niet de steun geeft die zij verdient als ze een afweging maakt, maar die het vervolgens ook niet aandurft om met iets te komen wat dan wél gezamenlijk zou kunnen. Dat is een bijzondere manier van verantwoordelijkheid nemen. Oftewel: het is onverantwoord.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Wat heel goed mogelijk is, is dat je in 6.700 meerpersoonscellen die nu als privécellen bezet worden door één gevangene, tot het eind van het jaar 300 plekjes zoekt. Je hebt er dan zelfs nog negen maanden voor om dat te doen. Daarmee is code zwart afgewend.

De voorzitter:
U heeft uw punt gemaakt.

De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat klopt.

De voorzitter:
Heeft u een ander punt of een ander onderwerp, mevrouw Bruyning? Want dit is een tweeminutendebat. Volgens mij gaan we elkaar in dit debat niet overtuigen. Ik had het ook liever anders gezien, maar ik ga er niet over. We gaan niet iedere keer interruptie op interruptie doen. Als u echt een heel nieuw punt heeft, sta ik het toe, maar niet als het ditzelfde debat betreft, want daar hebben we nu alle vragen over gehad.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Prima.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan dank ik de heer Emiel van Dijk voor zijn inbreng namens de PVV en gaan we door naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Ellian namens de VVD.

De heer Ellian (VVD):
Dank, voorzitter. Terug naar de inhoud, zal ik maar zeggen. Ik heb twee moties, omdat ik, zoals ik inmiddels al meer dan vier jaar doe, me altijd tot het uiterste inspan om mee te denken om voorstellen te doen. Dat zal ik nu ook weer doen, want uiteindelijk wil je dat veroordeelden niet naar huis worden gestuurd. Je wilt overigens ook dat criminelen in de gevangenis niet doorgaan met criminele activiteiten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sprake is van een tekort aan celcapaciteit;

constaterende dat ook de capaciteit van de vreemdelingenbewaring moet worden uitgebreid met 90 plekken om migranten beschikbaar te houden voor terugkeer;

overwegende dat voormalige detentieboten zoals de Bibby Stockholm geschikt kunnen zijn of geschikt kunnen worden gemaakt voor vreemdelingenbewaring en/of lichtbeveiligde gevangenisafdelingen;

verzoekt de regering om direct te verkennen of dergelijke schepen op korte termijn ingezet zouden kunnen worden om capaciteit voor het gevangeniswezen te creëren, en de Kamer over de uitkomsten te informeren voor het zomerreces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.

Zij krijgt nr. 1043 (24587).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het recht om te klagen van een gedetineerde over beslissingen van een vestigingsdirecteur een belangrijk recht is;

overwegende dat het beklagrecht totaal de spuigaten uitloopt omdat gedetineerden het beklagrecht misbruiken door over elke beslissing van een directeur, zelfs over futiliteiten, te klagen;

verzoekt de regering om de mogelijkheden om te klagen voor gedetineerden te beperken, door bijvoorbeeld de reikwijdte van het klachtrecht te beperken en/of een griffierecht in te voeren en/of een hogere ontvankelijkheidsdrempel te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.

Zij krijgt nr. 1044 (24587).

Dank u wel. Ik zag niet alleen aan dat u opveerde, maar ook aan uw gezichtsuitdrukking dat dit tot vragen leidde bij de heer Sneller namens D66.

De heer Sneller (D66):
De heer Ellian is toch uitgesproken? De naam van de heer Ellian stond niet onder de motie die mevrouw Wijen-Nass heeft ingediend om te zeggen: nee, de staatssecretaris mag niet beginnen met mensen tot twee weken eerder heen te zenden. Is dat omdat hij die motie niet zal steunen of heeft dit een andere reden?

De heer Ellian (VVD):
Volgens mij ben ik in de afgelopen weken best duidelijk geweest over het standpunt namens de VVD: we willen niet dat veroordeelden veertien dagen eerder naar huis worden gestuurd. Dan nog even voor de Handelingen het officiële antwoord. Dinsdag praten we in de fractie over de moties die voorliggen, over alle moties. Het ligt natuurlijk in de lijn der verwachting dat we die motie van collega Wijen-Nass, en nog een paar andere collega's, zullen steunen. Immers, de afgelopen weken heb ik al gezegd dat we niet willen dat de staatssecretaris dit doet.

De voorzitter:
Dat leidt weer tot een vervolgvraag van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):
Zo ken ik de heer Ellian toch niet. De motie van mevrouw Wijen-Nass zegt ongenuanceerd: de staatssecretaris mag niet doen wat zij van plan is. Daar zit verder helemaal geen alternatief of oplossing in. De heer Ellian heeft dat wel geprobeerd in het Kamerdebat, dat geef ik hem na. Ik was het niet met alles eens, maar hij heeft veel maatregelen opgesomd die de staatssecretaris volgens hem nog zou moeten verkennen. Die staan niet in de motie. De heer Ellian levert best een bijdrage aan het mogelijk aannemen van die ongenuanceerde motie. We weten niet wat het gevolg is als de motie wordt aangenomen. Wat gaat dat betekenen voor het gevangenispersoneel? Ik vind het ook de verantwoordelijkheid van de her Ellian om daarover na te denken en zich rekenschap te geven van wat er gebeurt als hij die motie mogelijk aan een meerderheid zou helpen.

De heer Ellian (VVD):
De heer Van Nispen mag zich ervan verzekerd voelen dat ik heel goed nadenk over die motie, overigens over elke motie die hier voorligt. Wat ik jammer vind — laat ik dat toch zeggen — is dat er veel tegenstellingen worden gecreëerd. Tijdens het commissiedebat heb ik, net als nu, geprobeerd aan te geven wat het standpunt van de VVD is. Je moet voor dat standpunt staan en bereid zijn te luisteren naar anderen. Je moet informatie ophalen en verschillende belangen afwegen, waaronder uiteraard, meneer Van Nispen, de belangen van het personeel. Alles overziend maak je een beslissing. Dat is wat ik doe. Er zijn twee moties ingediend door collega Wijen-Nass. Eén motie is vrij eenvoudig, want die verzoekt de staatssecretaris dit niet te doen. Dat betekent dan dat je naar andere mogelijkheden zult moeten kijken, maar dat is natuurlijk aan de staatssecretaris. Uiteraard ben ik me ervan bewust dat je goed moet nadenken over de moties. Zo simpel is het.

De voorzitter:
Tot slot, op dit punt.

De heer Van Nispen (SP):
Ik bedoel dit echt niet flauw, maar de heer Ellian kan hier niet verontwaardigd doen omdat ik die vraag stel. Ik ben niet bezig met het creëren van tegenstellingen. Had ik dit wel willen doen, dan had ik op dit moment hele andere vragen aan de VVD gesteld. Dat doe ik expres niet. Ik vind het heel logisch. Deze motie zie je van mijlenver aankomen. Het is niet raar dat wij nu van de heer Ellian willen weten of hij zijn fractie er positief over gaat adviseren of niet. Volgens mij zegt hij: dat ben ik inderdaad van plan te doen, want mijn standpunt is de afgelopen weken duidelijk geweest. Ik heb daar hele grote zorgen over. De heer Ellian kent die van mij, maar hij heeft die zelf ook. Daarom spreek ik hem daarop aan. Ik zie niet hoe je die motie kunt aannemen en je je tegelijkertijd kunt bekommeren om het gevangenispersoneel. Dat kan de heer Ellian mij toch ook niet kwalijk nemen.

De heer Ellian (VVD):
Nee. Sorry, voorzitter.

De voorzitter:
U heeft het woord. Ik hoorde niet echt een vraag, maar goed.

De heer Ellian (VVD):
Sorry, mevrouw de voorzitter. Waar het mij om gaat, is dat ik het jammer vind dat het zo zwart-wit wordt gebracht. De staatssecretaris doet daar in de eerste plaats aan mee en staat voorop. Ik zie het niet zo zwart-wit. Daar kan iedereen wat van vinden — ze mogen zeggen "die Ellian is gek geworden" — maar ik denk dat je de veiligheid van het personeel kan waarborgen. Ik denk dat het niet prettig voor ze wordt. Dat erken ik meteen. Ik denk dat je nog steeds kunt ontkomen aan deze beslissing. Maar het wordt in absoluutheden gebracht. Er staan hele afdelingen leeg. Er worden renovaties gepleegd waarvan ik me echt afvraag ... Ja, de brandveiligheid is in het geding. Als de brandveiligheid in het geding is, dan moet je daar uiteraard goed naar kijken. Maar is dat omdat er ergens een stopcontact niet werkt of is dat omdat er serieuze risico's zijn? Ik vind dat er nog zo veel dingen zijn die je kunt afwegen. Ik vind dus dat het uiteindelijk neerkomt op een keuze. Het wordt heel erg in absoluutheden gebracht, maar het is een keuze om te kijken of we die detentieboot kunnen regelen. Misschien kunnen we toch iets bedenken. We gaan kijken in Zaanstad. Dat is een p.i. met meer dan 1.000 plekken. We halen de isd-afdeling eruit en dan ...

De voorzitter:
Komt u tot een afronding.

De heer Ellian (VVD):
Ja, voorzitter, sorry. De verleiding is enorm groot om hier lang ... Ik denk dus er nog andere mogelijkheden zijn. In Dordrecht en in Lelystad zijn er cellen met zes tot acht mensen. Het kan dus, maar je moet de wil hebben om dat soort beslissingen te nemen. Dat is natuurlijk met inachtneming van wat het personeel zegt.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Ellian (VVD):
Tot slot, voorzitter. Je moet uiteindelijk naar structurele oplossingen gaan. Dat moge helder zijn.

De voorzitter:
Ik dank u voor uw inbreng namens de VVD. Ik concludeer dat we aan het einde zijn gekomen van de inbreng van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben, dus ik schors voor tien minuten.

De vergadering wordt van 16.35 uur tot 16.45 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 12 maart jongstleden. We hebben net de termijn van de zijde van de Kamer gehad. Ik zie in de coulissen ook al de mensen voor het volgende debat wachten. Ik doe dus nogmaals de oproep, of misschien wederom de oproep, aan u allen om uw interruptiedrang te beperken en om u te beperken tot echt feitelijke vragen over de moties. Ik beperk het stellen van vragen over de moties ook tot de indieners van die moties. Dat gezegd hebbende geef ik het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Coenradie:
Voorzitter. Laat ik beginnen met wat ik ook tijdens het debat van vorige week heb gezegd: ook ik vind dit een rotmaatregel en ik doe dit alleen omdat ik geen andere keuze heb. Sinds mijn aantreden is de capaciteitsproblematiek bij DJI mijn allergrootste prioriteit en werk ik er samen met DJI keihard aan om de druk op de capaciteit te verlichten. Alle opties en mogelijkheden worden onderzocht. We hebben naar álles gekeken. De conclusie is: we kunnen nu niet anders. En het heeft ook echt wat opgeleverd, zoals ik ook heb gedeeld in mijn brief van 7 maart jongstleden. Maar het is helaas niet voldoende voor de korte termijn. Niet enkel is er ondanks alle maatregelen een tekort van 230 plekken richting het einde van dit jaar, ook zijn er nog ruim 4.000 zelfmelders die zitten te wachten. Dit aantal loopt elke maand met honderden op. Politiecellen die bedoeld zijn als overloopcapaciteit worden structureel bezet vanwege een gebrek aan plek in de p.i.

Ik moet daarom nu iets doen om te zorgen dat we verdachten en veroordeelden kunnen blijven vastzetten. Het alternatief is namelijk dat er binnen DJI geen plaats meer is voor preventief gehechten en arrestanten van alle soorten, dus ook wat betreft zware misdrijven. Dit is geen reëel scenario. Veroordeelden moeten hun straf ook gewoon meteen krijgen. Hierbij benadruk ik nogmaals: de maatregel biedt ruimte voor maatwerk. Er wordt elke twee weken gekeken wat er nodig is. Indien noodzakelijk wordt dat stapsgewijs uitgebreid. Veertien dagen heenzenden is dus echt maximaal. Dat wordt alleen ingezet wanneer dat echt niet anders kan. Bij het maken van keuzes geldt het zo veel mogelijk recht doen aan de opgelegde straf. De veiligheid van mijn personeel en de gedetineerden staat hierbij voorop. In de tussentijd blijf ik op zoek naar extra plekken. Ik heb een forse claim ingediend bij de voorjaarsbesluitvorming. Deze claim ziet op personeelstekorten, maar ook op noodzakelijke renovaties van p.i.'s. Op de lange termijn moeten er gevangenissen geopend worden. Ook moet personeel geworven worden. Daar is geld voor nodig. Als deze claim niet toegekend wordt, zal dit effect hebben op het aantal in de toekomst beschikbare cellen.

In plaats van het eerder heenzenden van gedetineerden worden door uw Kamer ook andere maatregelen voorgesteld, zoals eerder heenzenden met voorwaarden en voorwaardelijke invrijheidstelling. Als het zou gaan om daadwerkelijke invrijheidstelling, zou dat om een wetswijziging vragen. Dit neemt voor het urgente capaciteitsprobleem te veel tijd in beslag. Wanneer er meer voorwaarden worden verbonden aan het eerder heenzenden, heeft dit ook gevolgen voor de uitvoerbaarheid.

Vanochtend nog lazen we in de krant, het AD, hoe de uitvoering zich uitspreekt: het gaat niet langer meer! Na de toeslagenaffaire hebben we tegen elkaar gezegd dat we de uitvoering serieuzer willen nemen. Zij zijn hier immers dag in, dag uit mee bezig.

En dan zou ik nu graag over willen gaan tot de behandeling van de moties.

De voorzitter:
Voordat u dat doet, zie ik de heer Eerdmans naar voren komen. Het was inderdaad een lange inbreng, maar er zijn dan ook veel vragen gesteld. Het risico is dat we het politieke debat heropenen. Ik geef kort gelegenheid om een vraag te stellen, maar als het echt een politiek debat wordt, stel ik u voor om een commissiedebat te plannen en te organiseren.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb een vraag, omdat de staatssecretaris het interview aanhaalt met directeur-generaal Saris van DJI, de baas van ons gevangeniswezen. Hij zegt in dat interview: zelfs als we het wereldrecord gevangenissen bouwen zouden verbeteren, doen we er drie jaar over om genoeg cellen te bouwen. Maar dat betekent toch dat wij op de relatief korte termijn over die twee weken heen gaan? Als de staatssecretaris dit blijft volhouden, dan belanden we op een gegeven moment in Engelse toestanden. Engeland laat gevangenen inmiddels drie maanden eerder vrij en België doet dat ook. Mijn vraag is dan of de staatssecretaris het met de directeur-generaal eens is. Ik neem aan dat dat zo is, want feitelijk spreekt hij namens haar, maar dan zijn we, denk ik, de klos.

Staatssecretaris Coenradie:
Het is geen geheim dat wij inderdaad tijd nodig hebben om überhaupt weer gevangenissen te openen. Dat is één. Het tweede is de vraag die ook in dat interview wordt gesteld: doet dit iets met die maximaal veertien dagen? Ik kan niet in de toekomst kijken, maar voor nu zie ik niet dat we dat nog verder zouden moeten oprekken. Dat is de informatie die ik nu niet voorhanden heb. We zien tot aan het einde van het jaar een tekort van 230 plekken op ons afkomen, maar tegelijkertijd zien we ook het aantal zelfmelders elke maand oplopen en dat de politiecellen steeds bezet zijn, terwijl ze daar helemaal niet voor bedoeld zijn. Daardoor kunnen we nu gewoon niet anders dan aan de voorkant zeggen: iedereen die een gevangenisstraf krijgt opgelegd, kan deze ook direct uitvoeren.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor dat we nu naar de moties gaan. Wellicht kunnen we daarbij door de lange inleiding volstaan met verwijzen naar het debat dan wel naar de inleiding. Ik zou in ieder geval een beroep op u willen doen om dat waar mogelijk te doen.

Staatssecretaris Coenradie:
Voorzitter. De eerste motie van de SP op stuk nr. 1029 over veiligheid en de werkdruk personeel DJI: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1029: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1030: ontraden. Laat ik vooropstellen en nogmaals benadrukken dat de medewerkers van de DJI een belangrijke taak uitvoeren en dat zij onze waardering en ons respect verdienen. Ik blijf in gesprek met de uitvoering en ik luister dan ook echt naar het personeel. De invoering van de nullijn voor het rijkspersoneel is echter een door het kabinet genomen financiële maatregel en ik ben gebonden aan het regeerakkoord waarin dit is afgesproken.

De voorzitter:
We noteren "ontraden". De derde motie.

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1031 krijgt oordeel Kamer als ik de motie zo mag interpreteren dat er geen stelselwijziging wordt voorgesteld, maar dat DJI ervoor zorgdraagt dat de toegang tot overige geestelijke verzorging, waaronder ongebonden geestelijke verzorging, praktisch beter wordt georganiseerd.

De voorzitter:
Ik zie de indiener knikken en we noteren met die toevoeging bij de derde motie "oordeel Kamer".

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1032 is een spreekt-uitmotie.

De voorzitter:
Die hoeft u inderdaad niet te appreciëren.

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1033 ontraad ik. Ik heb niet de juridische mogelijkheid om een gevangenisstraf om te zetten naar een andere straf, zoals een taakstraf, ook niet met instemming van de gedetineerde zelf. Er kan immers alleen worden uitgevoerd wat door de rechter is opgelegd. Wel werk ik aan het traject straf op maat, in het kader waarvan verschillende maatregelen worden uitgewerkt die meer ruimte bieden om maatwerk toe te passen bij het opleggen en uitvoeren van een straf.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan noteren wij "ontraden" bij de motie op stuk nr. 1033. Dan de motie op stuk nr. 1034.

Staatssecretaris Coenradie:
Ontraden. Waar dat verantwoord kan, wordt al versoberd. Ik zet in op een sober detentieconcept voor kortgestrafte zelfmelders. Hier is sprake van een beperkt beveiligingsregime met minder activiteiten voor gedetineerden. Ik zet meerpersoonscellen in waar dat mogelijk is. Ook wordt er gewerkt aan een pilot waarin in het huis van bewaring de eerste zes weken geen arbeid wordt aangeboden. Er wordt dan een arrestantendagprogramma gedraaid, en dat betekent geen arbeidsaanbod van twintig uur per week, maar slechts vijf uur alternatieve activiteiten per week. Deze pilot moet eerst worden afgerond.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan noteren wij "ontraden" bij de motie op stuk nr. 1034. Dan de motie op stuk nr. 1035.

Staatssecretaris Coenradie:
Ontraden. Ik verwijs daarbij naar mijn spreektekst.

De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Boswijk, ik wil eigenlijk alleen maar interrupties toestaan als het gaat om een eigen motie. Ik laat eerst de appreciaties afmaken en dan kunt u kijken of u nog een resterende vraag hebt. Maar u kunt zelf … Wat de minister heeft geapprecieerd, zijn moties ingediend door collega's. U kunt daar dinsdag over stemmen. Alleen als de appreciatie niet duidelijk is van de moties die zijn ontraden, dan … De heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):
Ja, dat vind ik toch een beetje vreemd, want dit gaat eigenlijk over de essentie van wat de minister voorstelt en wat haar eigen coalitie onderuit schoffelt zonder alternatieven neer te leggen. Ik ben toch eigenlijk wel benieuwd hoe de minister hiernaar kijkt, want de kans is heel erg groot dat die motie zo meteen wordt aangenomen. Wat gaat deze minister dan doen? Of "de kans" … Er is een meerderheid voor, helaas.

De voorzitter:
De minister of de staatssecretaris heeft gezegd dat ze 'm gaat ontraden. Dan krijgt u, als die toch aangenomen wordt, altijd een brief. Maar ik kijk naar de staatssecretaris. Als zij behoefte heeft om daar nog verder op te reflecteren, dan geef ik haar uiteraard die ruimte. Maar het gaat hier natuurlijk om een appreciatie van het kabinet. Die heeft de staatssecretaris net gegeven.

Staatssecretaris Coenradie:
Even voor alle duidelijkheid: dit gaat over de motie op stuk nr. 1035. Ja, het zal afhangen van de stemming en daarna zal ik mij beraden op het moment dat daar een meerderheid voor is. Ik denk dat ik heel helder ben in mijn inleidende tekst. Ik doe geen concessies aan de veiligheid en het welzijn van mijn personeel. Dat kan nog honderd keer gevraagd worden, maar dat ga ik niet doen. Ik zie ook voorgestelde maatregelen die in mijn optiek en in de optiek van de hele uitvoering wel iets doen aan het probleem. Die apprecieer ik ook duidelijk als zodanig, denk ik. Ik heb alles onderzocht en ik zie geen andere mogelijkheden. Laat ik het nog een keer vooropstellen: ook ik vind dit een rotmaatregel. Ik zit hier nu acht of negen maanden. Ik heb de afgelopen maanden juist dit zover mogelijk proberen uit te stellen. Volgens mij is er niemand hier in deze ruimte die zegt "eigenlijk wel een goed idee". Laat ik ook dit nog één keer helder stellen: ik heb niet nog zes opties achter de hand. Ik heb alles verkend. Alle vestigingsdirecteuren zijn een keer aan tafel geweest, ook bij de directeur van DJI. Er is echt gekeken. Er wordt echt meegedacht. Ik word daar ook persoonlijk over bericht, van "goh, we kijken toch nog een keer extra". Maar het is sprokkelen. Is dat het antwoord op de tekorten die we nu hebben en die nog op ons afkomen? Nee, met dat sprokkelwerk gaan we het gewoon niet redden.

De voorzitter:
Dank u wel. Uw punt is helder. U heeft ook een lange inleiding gehad. Volgens mij is dit een herhaling daarvan, dus dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 1036.

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1036: oordeel Kamer. Ik ga daarmee aan de slag.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1036: oordeel Kamer. Kijk eens aan, heel goed. De motie op stuk nr. 1037.

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1037: ook oordeel Kamer. Daar ga ik ook mee aan de slag.

De voorzitter:
En de motie op stuk nr. 1038?

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1038 krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:
Kijk eens aan. De motie op stuk nr. 1039.

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1039 is ontijdig, want hier gaat nog een debat over plaatsvinden en volgende week een rondetafelgesprek. Dan komt de minister van Justitie en Veiligheid met een brief plus de beantwoording van Kamervragen. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 1040.

De voorzitter:
Dan kijk ik heel even naar de indiener, want ik moet altijd vragen of die moties dan aangehouden worden. Dat is voor deze twee moties niet het geval, zie ik. Dan noteer ik "ontijdig". Of wordt het dan "ontraden" als die moties in stemming komen?

Staatssecretaris Coenradie:
Ontijdig.

De voorzitter:
Oké. Ze komen wel in stemming, maar goed.

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1041: oordeel Kamer, als ik de motie zo mag interpreteren dat ik zoek naar een balans tussen het koppelen van bijzondere voorwaarden aan het eerder heenzenden en dat het ook voor de uitvoering werkbaar is. Dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Ik zie de indiener knikken. Dan noteren we "oordeel Kamer" bij de motie op stuk nr. 1041. De motie op stuk nr. 1042?

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1042 krijgt ook oordeel Kamer als ik het gevraagde kan zien als een inspanningsverplichting.

De voorzitter:
Meneer Sneller? Het is uw motie.

De heer Sneller (D66):
"Duidelijk committeren aan" is wel de resultaatsverplichting. De motie spreekt uit dat het kabinet zich moet committeren aan wat er verder in die motie staat.

De voorzitter:
Dat klinkt als een nee, wat betreft die inspanningsverplichting.

De heer Sneller (D66):
Ik ga me inspannen om me te committeren …

De voorzitter:
Wat wordt uw appreciatie, gezien deze toevoeging?

Staatssecretaris Coenradie:
Dan wordt ie toch ontraden.

De voorzitter:
We noteren "ontraden" bij de motie op stuk nr. 1042. Dan de motie op stuk nr. 1043.

Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 1043 krijgt oordeel Kamer. Ik kan toezeggen dat ik met DJI ga verkennen of het opnieuw in gebruik nemen van beschikbare voormalige detentieboten haalbaar is.

De motie op stuk nr. 1044 krijgt ook oordeel Kamer als ik het verzoek mag lezen als het onderzoeken van de mogelijkheden.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de indiener, de heer Ellian. Die zie ik nee schudden, maar het is goed om dat ook … Niet?

De heer Ellian (VVD):
Sorry, voorzitter. Het is uitdrukkelijk niet bedoeld om te onderzoeken; het is nadrukkelijk bedoeld als: ga het doen.

Staatssecretaris Coenradie:
Ik wil daar even een toevoeging bij geven. Er is op dit gebied al veel onderzocht. Ik ben er de afgelopen maanden veel mee bezig geweest. Ik zie dat er alleen al in het voorgaande jaar zo'n 31.000 klachtzaken zijn geweest; dat is echt een fors aantal. Ik heb het dan over heel DJI. Dus ook ik ben er persoonlijk mee bezig geweest. Ik zie alleen ook dat het lastig is om het te beperken, aangezien klagen gewoon een recht is van gedetineerden. Dus ik wil het met alle liefde verder onderzoeken. Anders moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Dan noteren wij, denk ik, "ontraden", als ik de lichaamstaal van de heer Ellian goed gelezen heb.

Staatssecretaris Coenradie:
Volgens mijn informatie ben ik er doorheen.

De voorzitter:
Ja, volgens mijn informatie ook. Ik zie ook niemand meer opveren. Daar maak ik snel gebruik van om u te bedanken voor uw aanwezigheid en voor de appreciaties en de beantwoording, en om de leden te bedanken voor hun aanwezigheid en deelname.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors voor een enkel moment en dan gaan we de vergadering hervatten met een tweeminutendebat over kernenergie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.