[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Kernenergie (CD 12/2) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D12214, datum: 2025-03-20, bijgewerkt: 2025-03-21 09:25, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de orde is het tweeminutendebat Kernenergie (CD d.d. 12/02).

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Als iedereen op zijn plek kan gaan zitten, kunnen we beginnen met het tweeminutendebat Kernenergie. Daar is een commissiedebat over geweest op 12 februari jongstleden. Er hebben zich maar liefst tien mensen aangemeld.

Ik wil vooraf even iets vragen. Mevrouw Koekkoek heeft niet meegedaan aan het commissiedebat, maar wil wel graag meedoen aan het tweeminutendebat. De vraag is of daar bezwaar tegen bestaat. Daar is geen bezwaar tegen? Dan is mevrouw Koekkoek nummer 10 op de lijst.

Dan beginnen we met de heer Eerdmans als eerste woordvoerder, van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is het kernenergieaanbod de komende jaren uit te breiden;

overwegende dat het hierdoor van belang is dat we voldoende personeel hebben opgeleid voor de vraag van kernenergieaanbieders;

verzoekt het kabinet te inventariseren wat de opleidingsbehoefte en capaciteit is van de kernenergiesector conform de ambities voor de komende jaren, en de Kamer hierover te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 140 (32645).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het supplychainrapport van NRG PALLAS blijkt dat voor het Nederlandse bedrijfsleven veel mogelijkheden liggen bij de bouw van nieuwe kerncentrales in Nederland maar er nog te veel barrières bestaan;

verzoekt het kabinet om voor de zomer 2025 met een plan van aanpak te komen om de Nederlandse industrie maximaal te betrekken bij de bouw van nieuwe kerncentrales,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 141 (32645).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is pas in 2026 een besluit te nemen over de locatie van twee nieuwe kerncentrales;

overwegende dat het eerdere voornemen was om in 2025 een besluit te nemen;

verzoekt het kabinet om dit jaar een besluit te nemen over de locatie van twee nieuwe kerncentrales,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 142 (32645).

De heer Eerdmans (JA21):
En de laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek is gebleken dat in Gelderland diverse locaties geschikt zijn voor de bouw van een kerncentrale;

constaterende dat de provincie Gelderland heeft aangegeven in 2026 twee locaties aan te wijzen waar een kerncentrale kan komen;

verzoekt het kabinet de provincie Gelderland hierin optimaal te ondersteunen en te faciliteren, conform het amendement-Eerdmans/Stoffer (36410-XIII, nr. 17),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans en Vermeer.

Zij krijgt nr. 143 (32645).

Dank u wel.

De heer Eerdmans (JA21):
Dank je wel.

De voorzitter:
Ik weet niet of het debat over minder moties beklijfd is bij de Tweede Kamer, maar ik kijk hoopvol naar de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Eerdmans (JA21):
Nou, voorzitter, ik bevind mij nog binnen het quotum van de heer Bontenbal. Dat zeg ik er maar even bij.

De voorzitter:
Volgens mij was het quotum van de heer Bontenbal twee moties per debat. Dat heeft u nu dus verdubbeld.

De heer Eerdmans (JA21):
Maar daar was ik wel tegen.

De voorzitter:
Een verdubbeling. Maar misschien kunt u nu ruimte maken voor de heer Grinwis.

De heer Eerdmans (JA21):
Nou, ik heb nog twintig seconden, voorzitter.

De voorzitter:
Ja, dat zal, maar wij lopen al drie kwartier achter op het schema, dus ik ben van plan om een beetje tempo te gaan maken. Het woord is aan de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Tijdens het commissiedebat zei ik het al: dit kabinet bouwt eerder honderd luchtkastelen dan één kerncentrale. Maar stel je nou voor dat ze toch nog eens tot de bouw van één kerncentrale komen, in Zeeland, dan heb ik de volgende, niet bepaald kernachtige, motie meegebracht. Deze is medeondertekend door de collega's Flach en Bontenbal van het confessionele blok.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Rijk in december 2022 een voorkeurslocatie in de gemeente Borsele heeft aangewezen voor de mogelijke bouw van twee kerncentrales en dat het Rijk in februari 2024 heeft aangekondigd tegelijkertijd met het voorlopige locatiebesluit een voorlopig Rijk-Regiopakket vast te stellen;

constaterende dat uit de eerste adviesbrief van de gebiedsverbinder Rijk-Regiopakket Zeeland van december 2024 blijkt dat er sprake is van significante knelpunten, zoals spanningen met andere ruimtelijke initiatieven, gebrek aan samenhang en coördinatie tussen verschillende projecten, onzekerheid over locatie en bouwimpact, en onvoldoende afstemming met relevante stakeholders;

overwegende dat een integrale benadering essentieel is om genoemde knelpunten aan te pakken en een breedgedragen Rijk-Regiopakket te realiseren;

verzoekt de regering:

  • ter bevordering van blijvend draagvlak voor en vertrouwen in nieuwe kerncentrales in Zeeland, een gebiedsvisie op te stellen waarin ruimtelijke initiatieven, inclusief de bouw van kerncentrales, integraal worden afgestemd;

  • een stuurgroep in te richten met betrokken overheden om voortvarend samen met de regio en gebiedsverbinder Knops een breedgedragen Rijk-Regiopakket op te stellen, zodat dit gelijktijdig met het voorlopige locatiebesluit vastgesteld kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Flach en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 144 (32645).

Dank u wel. Dan gaan we over naar mevrouw Postma van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering op wettelijke gronden is gehouden om meerdere locaties voor kerncentrales te onderzoeken;

overwegende dat in de kabinetsreactie Nij begun op de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen is erkend dat de inwoners uit Groningen en Noord-Drenthe veel op hun bordje hebben gehad;

spreekt zich uit tegen het bouwen van een kerncentrale bij de Eemshaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.

Zij krijgt nr. 145 (32645).

Mevrouw Postma (NSC):
Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat er vier nieuwe kerncentrales worden gebouwd;

overwegende dat de bouw vertraagt en het volgens de minister "niet meer realistisch lijkt om de eerste centrale in 2035 operationeel te hebben";

verzoekt de regering een pakket met procedurele versnellingsmaatregelen uit te werken teneinde de eerste nieuwe kerncentrale wel degelijk in 2035 of eerder operationeel te hebben, en dit pakket voor de zomer van 2025 aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.

Zij krijgt nr. 146 (32645).

De heer Kops (PVV):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Kort en bondig. Dan kijk ik naar mevrouw Kröger van GroenLinks-PvdA. Zij grist een motie uit andermans handen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de komst en bouw van kerncentrales in Borsele grote impact op de lokale gemeenschap zouden hebben, zoals blijkt uit een recente impactstudie, en lokaal draagvlak daarom moet worden nagestreefd;

overwegende dat bewoners van Borsele na een intensief participatieproces Borselse voorwaarden zijn overeengekomen;

verzoekt de regering om de Borselse voorwaarden randvoorwaardelijk te maken voor de inpassing van kerncentrales in Borsele,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Beckerman.

Zij krijgt nr. 147 (32645).

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het was al bekend dat er geen investeerders gevonden kunnen worden voor kernenergie, dat de centrales niet ruimtelijk ingepast kunnen worden en dat het kabinet nu zelfs Groningen in het vizier heeft als mogelijke locatie voor een kerncentrale, terwijl de hele Kamer daartegen is. Nu blijkt ook dat de beoogde bouwer geen interesse heeft om in Nederland aan de slag te gaan. Mijn vraag aan de minister is: waarom trekt die beoogde bouwer zich terug? Kan dit tot nog meer vertraging leiden? Wat zijn nou precies de redenen? Want de brief is uitermate vaag.

Er zijn nu nog twee mogelijke bouwers over, maar de Franse rekenkamer adviseert het Franse EDF geen buitenlandse avonturen te starten voordat EDF zijn zaken op orde heeft, onder meer nadat de kosten van een centrale in aanbouw niet zoals begroot 3,3 miljard euro bedragen, maar inmiddels al zijn opgelopen tot 23,7 miljard, voor één centrale, die nog niet eens af is. Kan de minister toezeggen dat ze met haar Franse collega in overleg treedt over welke opvolging zij aan dit advies geeft? Wij ontvangen graag een brief met de uitkomsten van dit gesprek op een hele korte termijn, voordat er onomkeerbare stappen gezet worden.

De laatste bouwer die dan nog overblijft, is een Amerikaans bedrijf. Daarover heb ik de volgende vraag. Vindt de minister het werkelijk wenselijk om Trump toe te laten in zulke kritieke infrastructuur als een kerncentrale? Ik hoor graag van de minister hoe zij hierover denkt.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. U heeft nog een korte interruptie van de heer Vermeer van de BBB.

De heer Vermeer (BBB):
Ik wou mevrouw Kröger graag vragen op welke manier Trump toegelaten wordt als er een kerncentrale gebouwd wordt door een Amerikaanse leverancier. Ik zie dat niet helemaal voor me.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
We hebben hier ruime debatten gehad over geopolitieke afhankelijkheden en over de vraag of je afhankelijk wil zijn van bepaalde landen met bepaalde technologieën. We zijn ons met z'n allen heel bewust van het feit dat we echt niet meer afhankelijk willen zijn van Poetin. Maar volgens mij, gegeven hoe de situatie in Amerika zich in een heel rap tempo ontwikkelt, wil je ook je geopolitieke afhankelijkheid van een Trump-regime afbouwen. Mijn vraag is dus: ga je nou werkelijk op dit moment, in deze tijd, met zulke kritieke infrastructuur afhankelijk zijn van één Amerikaanse bouwer? Als EDF wegvalt omdat de Franse rekenkamer zegt dat ze het niet moeten doen ...

De voorzitter:
Ja, dank u wel.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
... blijft er één iemand over: totale afhankelijkheid dus.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Er is een onzalig plan om mogelijk kernafval te gaan opslaan in zoutkoepels. Dat betekent dat boven die zoutkoepels 2,5 vierkante kilometer vrij van bebouwing moet worden gemaakt. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat een groot deel van het dorp Pieterburen, van het dorp Onstwedde of van het dorp Bourtange moet worden afgebroken. Dat mag niet gebeuren, daarom de volgende twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat opslag van kernafval in zoutkoepels zowel ondergronds als bovengronds een grote ruimtelijke impact heeft, waaronder de noodzaak van een terrein van minimaal 2,5 vierkante kilometer zonder bebouwing;

constaterende dat meerdere zoutkoepels in Nederland direct onder woonkernen en natuurgebieden liggen, waardoor omwonenden en lokale ecosystemen ernstig worden geraakt;

overwegende dat de versnelde besluitvorming over eindberging van kernafval onvoldoende ruimte laat voor zorgvuldige afweging en inspraak;

overwegende dat de opslagplannen haaks kunnen staan op regionale ontwikkelingsprogramma's en het behoud van cultureel en natuurlijk erfgoed;

verzoekt de regering om zoutkoepels onder of nabij bewoond gebied en natuurgebieden definitief te schrappen als mogelijke opslaglocaties voor kernafval,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Grinwis, Kröger en Teunissen.

Zij krijgt nr. 148 (32645).

Mevrouw Beckerman (SP):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat opslag van kernafval in zoutkoepels een bovengronds terrein van minimaal 2,5 vierkante kilometer vereist;

overwegende dat mogelijke opslag in de Groninger zoutkoepels grote ruimtelijke gevolgen heeft, waaronder het feit dat het centrum van Pieterburen direct boven de zoutkoepel ligt;

overwegende dat dit kan leiden tot gedeeltelijke afbraak van Pieterburen en daarmee in strijd is met de plannen voor de toekomst van de provincie Groningen in het kader van het programma Nij begun;

verzoekt de regering de Groninger zoutkoepels Pieterburen, Onstwedde en Bourtange definitief te schrappen van de lijst van mogelijke opslagplaatsen voor kernafval,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Grinwis, Teunissen en Kröger.

Zij krijgt nr. 149 (32645).

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Volgens mij is het volkomen helder: Groningen, Drenthe en Friesland zijn geen afvoerputje. Daarom hoop ik op massale steun voor deze moties.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Flach van de SGP.

De heer Flach (SGP):
Twee moties, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering heeft aangegeven pas na 2025 een besluit te nemen over de locatie voor twee nieuwe kerncentrales;

overwegende dat de regering door de aanwijzing van Borssele als voorkeurslocatie een claim op het gebied heeft gelegd die voor grote onzekerheid en onduidelijkheid zorgt en bepaalde bedrijfsontwikkelingen heeft stilgelegd;

overwegende dat er bij de gebiedspartijen gebrek aan duidelijkheid is over de ruimtelijke inpassing van eventuele nieuwe kerncentrales en andere (energie)projecten bij Borssele, waardoor de onzekerheid en onduidelijkheid onnodig versterkt worden;

verzoekt de regering zo snel mogelijk een besluit te nemen over de locatie(s) voor de eerste twee nieuwe kerncentrales;

verzoekt de regering samen met betrokken gebiedspartijen in Borssele en omgeving ruimtelijke kaarten op elkaar te leggen, de ruimtelijke inpassing van kerncentrales en andere (energie)projecten in beeld te brengen, en voortvarend richting te kiezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Grinwis en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 150 (32645).

Een korte interruptie van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel. Zouden voor de SGP bij die inpassing, bij het kijken of het ruimtelijk wel of niet zou kunnen passen, de lokale voorwaarden die Borssele heeft gemaakt leidend moeten zijn?

De heer Flach (SGP):
Ja, dat hebben we eerder ook aangegeven. Die Borssele-voorwaarden zie ik als een stap vooruit. De omgeving daar zegt niet op voorhand keihard nee, in ieder geval niet iedereen. Maar dan is het wel belangrijk dat er naar hun voorwaarden wordt gekeken. Ja, dus.

De voorzitter:
Dank u wel. U had nog een tweede motie.

De heer Flach (SGP):
Ja, mijn tweede.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kleine modulaire kernreactoren volop in ontwikkeling zijn, met betrokkenheid van Nederlandse start-ups;

overwegende dat gerichte samenwerking tussen de TU Delft, waar veel kennis over kernenergie zit, en start-ups in de praktijk lastig is door de schaduwwerking van het staatssteunkader en de voorwaarden voor cofinanciering;

verzoekt de regering in overleg met de TU Delft en het betrokken bedrijfsleven te bezien wat de belemmeringen voor samenwerking tussen start-ups en de universiteit zijn, hoe onnodige belemmeringen in onder meer het staatssteunkader aangepakt kunnen worden, en welke arrangementen mogelijk zijn om binnen het staatssteunkader risico's te beperken en de samenwerking te versterken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Erkens.

Zij krijgt nr. 151 (32645).

Dank u wel. Dan gaan we naar de volgende spreker. Dat is mevrouw Rooderkerk van D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Het was een enerverend debat, waarin bleek dat de minister liever op het geld van kerncentrales wil blijven zitten dan dat ze een deel ervan wil inzetten voor de verduurzaming van de landbouw. Vandaag heb ik geen moties, maar wel een paar vragen.

De minister gaf in het debat geen antwoord op de vragen over de staatsdeelneming, maar ik ben benieuwd of ze daar al wat meer over zou kunnen zeggen. Het bedrag dat zij in kernenergie wil steken, staat al vast. Dat is 14,5 miljard euro. Maar welk aandeel krijgt de staatsdeelneming daarvoor in de kerncentrales? Wordt dat bijvoorbeeld 51% of 99%? Dat is relevant omdat we daarmee niet alleen weten hoeveel opbrengst Nederland voor die vaststaande reservering gaat krijgen, maar ook hoeveel risico we met elkaar lopen. Een precies antwoord hoeft nog niet, maar een denkrichting zou al fijn zijn. In het debat gaf de minister zelf ook aan dat het nog niet opschiet met de bouw van de kerncentrales. Wanneer komen de volgende stappen? Wanneer richt zij een staatsdeelneming op? Wanneer kiest zij een marktpartij? Wanneer staan de hijskranen klaar?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Vermeer van BBB.

De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter. Ik heb één korte motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de noodzaak en voordelen van kernenergie al ruimschoots zijn aangetoond, en het hoofdlijnenakkoord hier duidelijke afspraken over maakt;

constaterende dat de minister weer een nieuw onderzoek aankondigt terwijl de uitvoering al achterloopt;

verzoekt de regering af te zien van nieuwe onderzoeken die de uitvoering van kernenergie vertragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeer en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 152 (32645).

De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Een korte vraag, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Is de heer Vermeer ervan op de hoogte dat een milieueffectrapportage met daaronder een analyse van het nut en de noodzaak van een project gewoon de wettelijke verplichting van deze minister is? En beoogt hij met deze motie nou die wettelijke verplichting te schofferen?

De heer Vermeer (BBB):
Nee. Als u een informatieve vraag heeft, zijn woorden als "schofferen" hier totaal niet op hun plaats, maar blijkbaar is het een ander type vraag. Om er inhoudelijk op in te gaan: dit gaat om de vraag of er, naast Borssele, toch nog alternatieve locaties gezocht moeten worden. Dat onderzoek is wat ons betreft niet nodig.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter …

De voorzitter:
Nee, mevrouw Kröger, u moet even wachten tot u het woord krijgt. Ik wil echt niet allemaal herhalingen van het debat horen. Volgens mij is er nog nadere informatie gestuurd, maar ik wil het wel echt kort houden. We hebben hierna nog een debat. Mevrouw Kröger, kort.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Die nadere onderzoeken zijn onderdeel van de wettelijke verplichting die je hebt in een MER-procedure. Nogmaals: beoogt deze motie om die wettelijke stappen van de milieueffectrapportage, waarbij dus ook die locatieonderzoeken horen, te doorkruisen? Is dat het doel van de motie?

De heer Vermeer (BBB):
Wat mij betreft zitten we in een uitzonderlijke situatie, zowel geopolitiek alsook op het gebied van onze energievoorziening. Ik roep de minister op om te kijken waar zaken drastisch verkort kunnen worden. Als dit betekent dat bepaalde onderzoeken niet uitgevoerd worden en als dit via een ministerieel besluit kan, dan moedig ik haar daar via deze motie hartelijk in aan.

De heer Bontenbal (CDA):
Zoals collega Vermeer weet, is mijn fractie ook een groot voorstander van kernenergie. Maar de manier waarop u het nu formuleert, is wel heel erg absoluut. Ze moeten er hoe dan ook komen en het maakt niet uit wat er allemaal uit onderzoeken komt. Dat is natuurlijk wel een beetje een raar standpunt. Stel dat de kerncentrales 100 miljard kosten, dan zal de BBB-fractie op een gegeven moment financiële argumenten toch ook laten meewegen. Het is toch niet ten koste van alles? Ik snap de inzet voor kernenergie …

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Bontenbal (CDA):
… en die deel ik, maar toch niet zo absoluut als u het nu stelt.

De heer Vermeer (BBB):
De toelichting die ik net aan mevrouw Kröger gegeven heb, mag de minister van harte meenemen in haar appreciatie onder het mom van "als ik het zo uit mag leggen dat". Dan zal ik direct ja knikken.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Koekkoek van Volt. Als de heer Vermeer nog even de motie kan afgeven, dan hebben we 'm ook hier beschikbaar. Ik begrijp dat dit al gedaan is. Dan gaan we nog een poging doen om 'm te vinden. Mevrouw Koekkoek.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Dank aan de collega's dat ik deze motie mag indienen. Ik heb dus één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderzoeksfaciliteit European Spallation Source ERIC (ESS) een toonaangevende internationale instelling in opbouw is op het gebied van fundamenteel en toegepast onderzoek met neutronen;

overwegende dat deelname aan de ESS een waardevolle toevoeging is op het nucleaire onderzoek dat reeds in Nederland plaatsvindt en bijdraagt aan kennisontwikkeling die essentieel is voor het realiseren van de nucleaire ambities;

overwegende dat verschillende Europese landen deelnemen maar dat Nederland hierin achterblijft;

overwegende dat het van strategisch belang is dat Nederland actief participeert in dergelijke initiatieven om de Nederlandse nucleaire waardeketen te verstevigen en de Europese samenwerking op dit gebied te bevorderen;

verzoekt de regering om de mogelijkheden te verkennen om Nederland als deelnemer aan te laten sluiten bij de ESS, en de Kamer hier voor het debat over de Voorjaarsnota over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 153 (32645).

Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan de heer Erkens van de VVD.

De heer Erkens (VVD):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het actieplan SMR's zich voornamelijk richt op het uitvoeren van onderzoek en simulaties, terwijl er in de markt al concrete initiatieven zijn die vanuit de overheid gefaciliteerd zouden kunnen worden;

verzoekt de regering om een substantieel deel van de SMR-gelden te besteden aan het ondersteunen van concrete SMR-projecten en -initiatieven;

verzoekt de regering om de Kamer voorafgaand aan het meireces te informeren over hoe de middelen zullen worden ingezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens, Bontenbal en Vermeer.

Zij krijgt nr. 154 (32645).

Dank u wel. De heer Bontenbal heeft een dringende, maar korte vraag.

De heer Erkens (VVD):
Wil hij meetekenen?

De heer Bontenbal (CDA):
Ja. Collega Erkens en ik hebben altijd samen opgetrokken op het gebied van SMR's, dus ik zou graag mijn naam onder de motie zetten.

De heer Erkens (VVD):
Bij dezen zullen we daarvoor zorgen.

De voorzitter:
Dat is geregeld.

De heer Erkens (VVD):
Ik zie ook de heer Vermeer. Iemand anders?

De voorzitter:
Nee, we gaan geen koehandel meer doen nu.

Daarmee zijn we aan het einde van de termijn van de Kamer gekomen. De minister heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben, dus ik schors tot 17.32 uur.

De vergadering wordt van 17.22 uur tot 17.31 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Kernenergie. Het woord is aan de minister van Klimaat en Groene Groei.

Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. Ik begin met de moties. De motie op stuk nr. 140 van de heer Eerdmans: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 141, ook van de heer Eerdmans, over het plan van aanpak voor de Nederlandse industrie: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 140 geef ik ook oordeel Kamer, zeg ik tegen de heer Eerdmans, die zojuist binnen komt lopen.

De motie op stuk nr. 142 met het verzoek om dit jaar een besluit te nemen over de locatie van twee nieuwe kerncentrales moet ik ontraden. Ik kan alle argumentatie daarvoor, die we ook in het debat gewisseld hebben, nog een keer uitvoerig herhalen, maar ik zal het kort houden. Ik moet dit proces zorgvuldig doorlopen. Daarom heeft dit nog even tijd nodig.

De motie op stuk nr. 143 van de heer Eerdmans met het verzoek om Gelderland optimaal te ondersteunen en te faciliteren kan ik oordeel Kamer geven, maar wel met de interpretatie dat dit betekent dat we de provincie Gelderland maximaal faciliteren bij de ontwikkeling van SMR's. Dat is namelijk, naar ik mij herinner, ook hoe we daar in het debat over gesproken hebben. Met die aanvulling kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Ik zie een bevestigend knikje van de heer Eerdmans.

Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 144 van de heer Grinwis c.s. kan ik oordeel Kamer geven. Ik moet daar één ding bij zeggen. Op het moment dat een ontwerpvoorkeursbesluit wordt genomen, ligt er nog geen definitief Rijk-Regiopakket, maar wel een voorlopig pakket. We hebben dan bijvoorbeeld nog geen bouwer geselecteerd. Een aantal dingen staat dan dus nog open; die zullen dus later in het proces echt precies ingevuld moeten worden. Met die toevoeging: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ik zie de heer Grinwis ook knikken. Hij is het daar dus mee eens.

Minister Hermans:
Voorzitter. De motie-Postma op stuk nr. 145 is een spreekt-uitmotie.

De motie op stuk nr. 146 van de heer Kops gaat over procedurele versnellingsmaatregelen. Ik ben met twee dingen bezig. Ik kijk nog naar alle stappen die in het proces, in de aanpak, gezet moeten worden voor de bouw van de centrales een en twee: hoe kunnen we wat dat betreft versnellen als je sporen naast elkaar laat lopen? Als je dat doet, zitten daar mogelijk risico's aan. Ik heb beloofd om die in kaart te brengen. Dus dat kan ik doen voor de kerncentrales een en twee. We kijken ook naar aanvullende procedurele versnellingsmaatregelen, die dus echt op de procedure zien. Ook die brengen we in kaart. Dat zal voor de kerncentrales een en twee geen verschil meer maken, maar wel voor de kerncentrales drie en vier. Als ik het zo uit elkaar mag trekken — ik ga na wat ik in de lopende aanpak kan versnellen voor de kerncentrales een en twee en wat ik ook echt in de procedure kan versnellen voor de kerncentrales drie en vier — dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

Voorzitter. De motie van mevrouw Kröger en mevrouw Beckerman op stuk nr. 147 verzoekt de regering om de Borselse voorwaarden randvoorwaardelijk te maken voor de inpassing. Die Brusselse … Brusselse? Excuus. Die Borselse voorwaarden zijn en vormen een belangrijk onderdeel van de start van de gesprekken die wij over het Rijk-Regiopakket voeren. Maar "randvoorwaardelijk voor de inpassing" is wel een heel harde voorwaarde, waar ik op deze manier niet mee uit de voeten kan. Daarom moet ik deze motie helaas ontraden.

De voorzitter:
Ik sta bij de moties alleen de eerste indiener toe om een korte vraag te stellen ter verduidelijking. Het woord is aan mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dit een heel erg moeilijke reactie op een motie. Ik heb de minister vanochtend op televisie horen zeggen dat ze in Zeeland staan te springen om nieuwe kerncentrales, of iets van die strekking. Ondertussen zijn er gewoon grote zorgen in Borssele. Er ligt een impactstudie, waarin grote zorgen staan, en er ligt een heel duidelijke set voorwaarden die door de lokale gemeenschap worden gedragen. Dat moet gewoon een randvoorwaarde zijn. Ik snap eigenlijk niet waarom dit een vraag is.

Minister Hermans:
De voorwaarden zijn mij alle 39 bekend. Ik vind het belangrijk en goed dat de inwoners van Borssele dat op die manier geformuleerd hebben. Ik vind het ook een goede basis en meer dan een vertrekpunt voor het gesprek. Om te kunnen bepalen in hoeverre we aan al die voorwaarden tegemoet kunnen komen, hanteren we een aantal uitgangspunten. Dat is ook eerder met de Kamer gedeeld, in een Kamerbrief van april vorig jaar. Het moet proportioneel zijn, het moet passen in het Nederlandse energiesysteem, het moet juridisch haalbaar zijn en het moet overeenkomstig de wettelijke normeringen zijn. Daar heb ik mij ook aan te houden. Het is voor mij een belangrijk document. Het zijn belangrijke voorwaarden, maar "randvoorwaardelijk" gaat echt een stap te ver. Daarom: ontraden.

De voorzitter:
Dank u wel. De motie op stuk nr. 148.

Minister Hermans:
Voorzitter. De moties op de stukken nrs. 148 en 149 hangen nauw met elkaar samen.

Ik begin met de motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 148. Die motie moet ik ontraden.

Hetzelfde geldt voor de motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 149.

Ik begrijp de vragen en de zorgen die mevrouw Beckerman daarover verwoordt. Maar het is ook belangrijk om te zeggen dat voor de eindberging nog geen enkele locatie in beeld is. Dat heeft de staatssecretaris van IenW, die verantwoordelijk is op dit onderwerp, onlangs ook in een debat aangegeven. Daar komt een onderzoek naar. Het proces om te komen tot die locatiekeuze start na 2027.

De voorzitter:
Dat wordt een vraag van mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Kijk, het lastige is dat het afvalprobleem gewoon een reëel probleem is. En het is heel makkelijk om te zeggen "ja, maar daar gaan we nog over nadenken" en "dat duurt nog heel lang". Tegelijkertijd, en ik hoop dat de minister dat erkent, is de enige manier waarop inwoners nog zeggenschap hebben, dat zij maar tot 25 maart kunnen reageren op die plannen. Dat maakt dat het nu wél heel relevant is. Dus ik zou toch aan de minister willen vragen om met een inhoudelijk oordeel te komen. Want nu spelen we eigenlijk verstoppertje, terwijl we allemaal weten dat deze locaties in de plannen zitten, dat deze locaties grote gevolgen hebben, dat grote delen van dorpen afgebroken zouden moeten worden als dit doorgaat, en dat het dus heel logisch is om daar nu al een standpunt over in te nemen.

Minister Hermans:
Het proces om te komen tot een locatiekeuze start na 2027 in participatieve vorm. Daarin hebben alle belanghebbenden dus de kans om vanuit hun betrokkenheid mee te praten. Ik zeg ook echt toe, mede namens de staatssecretaris, dat er dan echt alle ruimte is, uiteraard ook voor iedereen in Noord-Nederland, om hierover mee te praten en een inbreng te leveren voor de besluitvorming die later plaats zal vinden.

De voorzitter:
Ik heb gezegd: één vraag per motie, van de hoofdindiener. Als u nog een vraag heeft over die tiende motie, die op stuk nr. 149, kan dat, maar ...

Mevrouw Beckerman (SP):
Dan heb ik een vraag over die tiende motie. Het kabinet schuift het voor zich uit. En tegelijkertijd gaat het in augustus al een plan indienen, een tienjarenplan, in Europa. Dus dit ligt daadwerkelijk op tafel en dan vind ik het daadwerkelijk een hele logische vraag om daar een standpunt over in te nemen. We hebben Groningen een nieuw begin beloofd. Voor mij past daar niet bij om de mogelijkheid te laten bestaan dat er drie dorpen voor een groot deel moeten worden afgebroken. Het is toch heel makkelijk om gewoon te zeggen: nee, dat doen we niet, want het is bizar na alles was Groningen al is aangedaan?

Minister Hermans:
De inspraakprocedure waar mevrouw Beckerman naar verwees, waarvan de deadline deze maand is, gaat over het Nationaal Programma Radioactief Afval. Waar ik naar verwijs, is de locatiekeuze voor de eindberging. Dat proces start na 2027, en daar komt dus nog een apart participatietraject voor.

De voorzitter:
Dank u wel. De moties op de stukken nrs. 148 en 149 blijven ontraden. We gaan naar de elfde motie, die op stuk nr. 150.

Minister Hermans:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 150 van de heer Flach geef ik oordeel Kamer. Misschien is het belangrijk om hier één opmerking bij te maken, omdat er een aantal moties is ingediend die iets zeggen over die locatiekeuze. Ik lees in die moties, en dat bleek ook uit het debat en overigens ook uit gesprekken die ik in de regio voer, duidelijke voorkeuren voor de locatie waar de kerncentrale wel of niet moet komen. Het is, in mijn rol en verantwoordelijkheid, mijn taak om te toetsen of die voorkeuren goed zijn te onderbouwen, om zo tot een solide besluit te komen. Het draagvlak zal ik in die integrale afweging, nadat alle onderzoeken zijn gedaan, maximaal meewegen. Maar deze motie van de heer Flach geef ik dus oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 151.

Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 151 van de heer Flach geef ik ook oordeel Kamer.

Nu de motie op stuk nr. 152 van de heer Vermeer over de onderzoeken: dat ik geen nieuwe onderzoeken mag starten die de uitvoering van kernenergie vertragen. Ik heb een aantal onderzoeken gestart in de afgelopen periode die, zoals mevrouw Kröger al zei, wettelijk moeten en onderdeel zijn van de projectprocedure. In een enkel geval hebben die ook wel een effect op de doorlooptijd, maar ik moet ze doen, ook in het kader van het straks een solide en degelijk besluit kunnen nemen. Dus ik ontraad deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 153 van mevrouw Koekkoek. We kunnen die mogelijkheden verkennen. Dat zullen we doen, dus daarmee: oordeel Kamer.

En dan nog de vijftiende motie, die op stuk nr. 154, van de heer Erkens en later toegevoegd de heren Bontenbal en Vermeer. Die motie geef ik ook oordeel Kamer.

Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag van mevrouw Kröger over het terugtrekken van KHNP. Het Zuid-Koreaanse KHNP heeft bij Nederland aangegeven dat ze geen rol gaan spelen als technologieleverancier. Dat besluit volgt op eerdere besluiten van KHNP om zich ook in andere Europese landen, bijvoorbeeld Zweden en Slovenië, terug te trekken wat betreft de bouw van kerncentrales. Ik vind het uiteraard jammer dat het bedrijf dit besluit genomen heeft. We hebben nauw samengewerkt, onder andere aan de technische haalbaarheidsstudie en ook de third-party review. Het besluit van KHNP verandert echter niks aan de manier waarop Nederland bedrijven laat meedingen naar de bouw van kerncentrales. De voorbereidingen gaan gewoon zoals gepland door met de overige twee leveranciers. Dat KHNP zich terugtrekt, is een strategische keuze van het bedrijf zelf en volgt, zoals gezegd, op eerdere besluiten in Zweden en Slovenië.

Voorzitter. Mevrouw Kröger vroeg mij ook naar de situatie in Frankrijk en naar een onderzoek of een rapport dat daar onlangs gepubliceerd is. Ik zal navraag doen bij mijn collega in Frankrijk over de inhoud van het rapport en ook over de internationale ambities van EDF. In de brief met de volgende update over kernenergie, die ik heb toegezegd voor begin mei, zal ik over die contacten rapporteren.

Tot slot stelde mevrouw Kröger mij nog een vraag over Westinghouse en de VS, en of we daar nou mee moeten willen samenwerken. Westinghouse is een privaat bedrijf in Canadese handen. We werken op het gebied van kernenergie intensief samen met de Amerikanen. Amerika is en blijft een belangrijke partner voor Nederland. Politieke weging is geen onderdeel van de selectie.

De voorzitter:
Een korte vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik vroeg niet naar een politieke weging. Als er twee partijen uitvallen, als EDF, waarover er een vernietigend rapport ligt van de Franse rekenkamer, niet meer actief kan worden én de andere partij uit Korea zich heeft teruggetrokken, is het dan wenselijk om volledig afhankelijk te zijn van één partij? Dat was de vraag.

Minister Hermans:
Ik ben nog niet tot dezelfde conclusie gekomen als mevrouw Kröger. Ik wil mij eerst verstaan met de Franse collega over wat de inhoud van het rapport precies is en wat dat betekent. Zoals ik net heb toegezegd, kom ik daarop terug in de brief in mei. Ik heb over Westinghouse gezegd dat het een bedrijf in Canadese handen is. We werken goed samen met de Amerikanen. Amerika blijft ook een belangrijke partner. Dat is de stand van dit moment.

De voorzitter:
Daar staat de heer Bontenbal. Heeft u nog een vraag? U heeft volgens mij niet het woord gevoerd.

De heer Bontenbal (CDA):
Hoe bedoelt u?

De voorzitter:
Zonet heeft u geen bijdrage gehouden.

De heer Bontenbal (CDA):
Nee, dat klopt. Ik houd het soms kort. Ik had geen moties. Ik heb nog een korte vraag, mede namens collega Flach. Komt u wel terug op welke Borselse voorwaarden u wel en niet acceptabel vindt? Ik heb me een beetje verbaasd over de motie van Kröger en Beckerman. Een van de voorwaarden is bijvoorbeeld dat er op zondag niet gebouwd mag worden. Ik ben ook wel benieuwd of de indieners die voorwaarde steunen. Collega Flach vindt dat een hele mooie voorwaarde. Ik ben benieuwd of u op die voorwaarden gaat reageren.

De voorzitter:
Ik had op zich alleen ruimte gegeven voor de eerste indiener van de motie om een vraag te stellen. Ik sta dit nog even kort toe en daarna sluiten we het debat af.

Minister Hermans:
Voorz…

De voorzitter:
Nee, mevrouw Beckerman. Ik heb het woord gegeven aan de minister.

Minister Hermans:
Als wij een Rijk-Regiopakket hebben gesloten, een concept, de eerstvolgende stap, dan zal ik uiteraard aangeven hoe we met de verschillende voorwaarden tot dat moment zijn omgegaan. Maar dat is wat anders dan dat ze randvoorwaardelijk zijn voor de inpassing van een kerncentrale.

De voorzitter:
Is het echt nodig om een aanvullende vraag te stellen, mevrouw Kröger?

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Nou, volgens mij vroeg de heer Bontenbal in reactie op een motie die wij hebben ingediend …

De voorzitter:
Nee, we gaan niet via via elkaar vragen stellen. U heeft een vraag aan de minister dan, kort.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Zeker. De vraag aan de minister is: in hoeverre vindt zij dat een set voorwaarden, die lokaal gedragen zijn, voor zoiets precairs als een nieuwe kerncentrale, twee nieuwe kerncentrales zelfs, …

De voorzitter:
Mevrouw Kröger, die vraag heeft u zonet ook al gesteld.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
… een onderhandelpakket zou moeten worden …

De voorzitter:
Mevrouw Kröger …

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
… met de lokale overheden? Dat is namelijk wat de minister nu zegt.

De voorzitter:
Dit is een herhaling van de vorige vraag. Volgens mij heeft de minister die al beantwoord.

Minister Hermans:
Zoals ik net al in antwoord op een vraag van mevrouw Kröger en ook in reactie op de motie zei, neem ik die Brusselse … Brusselse? Daar ga ik weer; excuus. Ik neem die Borselse voorwaarden heel serieus. De gebiedsverkenner, de heer Knops, die namens alle partijen in gesprek is om tot zo'n Rijk-Regiopakket te komen, neemt die voorwaarden ook heel serieus. Mijn punt is dat ik ze op voorhand niet randvoorwaardelijk kan en ook niet ga maken, omdat ik ook te voldoen heb aan de criteria die in de brief van april vorig jaar met de Kamer zijn gedeeld. Dat is hoe ik er invulling aan geef. Ik neem de voorwaarden verder uiterst serieus.

Voorzitter. Tot slot had ik nog een aantal vragen van mevrouw Rooderkerk, onder andere over de staatsdeelneming. Ik dacht het in het debat gezegd te hebben, maar mocht dat niet zo zijn, dan zeg ik het hier graag nog een keer: in de brief die we in mei zullen sturen, komen ook de uitkomsten van de third-party review van de technische haalbaarheidsstudies. Dat geeft ook een eerste beeld, een bandbreedte, van de kosten. Dan kunnen we wat meer zeggen over de verdere financiering en komt het eerste inzicht in het aandeel van het eigendom. In die brief zal ik daar dus verder op ingaan. Het streven is dan om aan het einde van dit jaar te starten met het selectieproces. Daar vroeg mevrouw Rooderkerk ook naar: wat zijn de volgende stappen? De voorhang voor de oprichting van een deelneming komt natuurlijk ook naar de Kamer, maar in de brief die in mei komt, schets ik ook wat de volgende stappen in het proces zijn en hoe we verdergaan met het realiseren van de ambitie van de eerste twee kerncentrales.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van het tweeminutendebat Kernenergie.

De beraadslaging wordt gesloten.