Debat over het bericht dat verduurzaming vóór 2030 geen harde voorwaarde meer is voor financiële steun aan industriebedrijven (stenogram)
Stenogram
Nummer: 2025D12215, datum: 2025-03-20, bijgewerkt: 2025-03-21 09:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-03-20 16:45: Debat over het bericht dat verduurzaming vóór 2030 geen harde voorwaarde meer is voor financiële steun aan industriebedrijven (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de orde is het debat over het bericht dat verduurzaming vóór 2030 geen harde voorwaarde meer is voor financiële steun aan industriebedrijven.
De voorzitter:
We gaan direct over naar het volgende debat op de agenda, het debat over
het bericht dat verduurzaming vóór 2030 geen harde voorwaarde meer is
voor financiële steun aan industriebedrijven. Er hebben zich maar liefst
dertien personen ingeschreven, voor vier minuten spreektijd elk. Dat
vraagt dus enige zelfbeheersing. Ik vraag iedereen dan ook om beknopt,
bondig en to the point te zijn. Ik sta in eerste termijn onderling
maximaal vier interrupties, oftewel korte vragen, toe. Als het hele
lange interrupties worden, ga ik ze dubbel tellen. Het woord is als
eerste aan de heer Thijssen van GroenLinks-PvdA.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We hadden in het commissiedebat zes minuten spreektijd. We
hadden gevraagd om vijf minuten, maar het is bij vier minuten gebleven.
Dat is prima, maar het idee was dan wel dat we iets meer zouden kunnen
interrumperen op elkaar, dus ik stel voor dat we in ieder geval naar zes
interrupties op elkaar gaan. Dan kijken we wel hoeveel tijd er is voor
interrupties in de termijn van de minister. Ik dacht zelf aan acht, maar
dat kunnen we na de schorsing bezien.
De voorzitter:
Nee, ik wil het eerst bij vier onderling houden; dan kijken we daarna
wel verder. Als u korte interrupties doet, kunnen we er nog even naar
kijken, maar er zijn dertien sprekers en u heeft al bijna een uur
nettospreektijd in de eerste termijn. Ik wil het hier echt eerst bij
houden. Het woord is aan de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Nederland en de EU hebben een voorsprong — nog wel —
op China en de Verenigde Staten op het gebied van schone technologieën.
Nu Trump met zijn "drill, baby, drill" nog wat langer op de fossiele
toer gaat, hebben we een kans om die voorsprong te vergroten, en die
kans moeten we grijpen, voor onze banen en ons verdienvermogen, maar ook
zodat we ons eigen staal en ons eigen plastic kunnen produceren en onze
eigen chemie hebben. Want zonder Russisch en Gronings gas hebben we geen
goedkope fossiele brandstoffen meer en kunnen we niet de concurrentie
aangaan met goedkope olie en gas uit het Midden-Oosten of de Verenigde
Staten. Het belangrijkste, volgens GroenLinks-PvdA, is dat er vraag komt
naar de producten die geproduceerd worden met schone technologieën, dus
vraag naar groen staal, gerecycled plastic en groene chemie. Is de
minister dat met mij eens? Wil zij het dus tot haar absolute
topprioriteit maken dat de vraag naar schone producten voor elkaar
komt?
Is dat namelijk niet de reden, vraag ik de minister, dat die
maatwerkafspraken niet lukken? Bedrijven zien namelijk simpelweg geen
markt voor de producten die zij met hun nieuwe, schonere fabrieken gaan
maken. De minister praat nu al een aantal jaren met de grote industriële
bedrijven in Nederland en er komen allemaal noodsignalen tot ons. Mijn
vraag is: wat is nu haar visie voor de Nederlandse industrie, binnen het
bredere schone-industriebeleid dat we in Europa moeten voeren? Wordt met
die visie ook duidelijk aan welke bedrijven eventueel op korte termijn
tegemoetgekomen moet worden? Want we zien allemaal dat de energieprijzen
in Nederland veel hoger zijn dan die in de ons omringende landen. Mijn
vraag is dan ook: is de minister bereid om het hebben van een
klimaatplan dat past in haar visie voorwaardelijk te maken voor
eventuele tegemoetkomingen op de korte termijn? Want GroenLinks-PvdA wil
niet dat BP, een bedrijf dat geen maatwerkafspraak wil maken, korting
krijgt op zijn energiebelasting, of dat BP niet hoeft te betalen voor
het gebruik van het elektriciteitsnetwerk.
Dan nog een aantal vragen. Blijft het budget voor de maatwerkafspraken
en voor de verduurzaming van de industrie overeind? Ik lees allemaal
zinnetjes in de laatste brief van de minister dat die miljarden
misschien wel op het menu staan bij de Voorjaarsnota. Ik neem aan dat de
minister daar dwars voor gaat liggen, want dit geld is nodig om de
industrie concurrerend te maken. Blijft duurzaamheid een harde
voorwaarde bij de maatwerkafspraken? Gaat de minister met maatregelen
komen, zodat de industrie volgens afspraak ook in 2030 een stuk schoner
wordt?
Tot slot, voorzitter. We weten dat China met oversubsidie onze markt
verstoort en bedrijven kapotmaakt, zoals eerder is aangetoond door de
Europese Commissie bij elektrische voertuigen. Is dat ook aan de hand in
de chemie en bij staal? Zo ja, wat gaat hiertegen gedaan worden? Als de
minister dit niet weet, gaat zij dit dan als de wiedeweerga
uitzoeken?
GroenLinks-PvdA wil dat er groen staal in IJmuiden worden gemaakt. Ik
heb gisternacht een nachtje in de tuin van een omwonende van Tata
geslapen en inderdaad: die fabriek hoor je, die fabriek ruik je en je
weet dat er giftige stoffen in de lucht zitten. De Kamer wil dat een
speciaal opgerichte expertgroep gezondheid adviezen gaat geven en dat
die adviezen harde randvoorwaarden zijn voor de afspraken die de
minister met de fabriek maakt. In een vorig debat, met haar voorganger,
heeft die voorganger gezegd: dat kan niet, want de maatwerken zijn van
december vorig jaar en de adviezen zijn er pas in april dit jaar.
Gelukkig, of helaas, zijn de maatwerkafspraken nu verlaat, en nu komt
het allemaal samen. Dus ik wil graag een harde toezegging van de
minister dat die adviezen er nu komen en dat die een harde
randvoorwaarde zijn voor de afspraken met Tata. De expertgroep zegt dat
het kan. Tata zegt dat ze het willen. De omwonenden willen al jarenlang
niets liever. Graag die toezegging. GroenLinks wil namelijk niet dat de
gezondheid van omwonenden het kind van de rekening van groen staal
wordt.
Sinds het vorige debat zien wij ook financiële problemen bij Tata Steel
Nederland. 300 fte is al verdwenen. Er is een bezuinigingsprogramma van
60 miljoen. GroenLinks wil niet dat de mensen die bij Tata werken het
kind van de rekening worden. Uiteraard moet de regering alleen
maatwerkafspraken maken met een gezond bedrijf, maar onder het mom van
groen staal moeten niet mensen ontslagen worden of arbeidsvoorwaarden
verschralen. Kan de minister mij vandaag toezeggen dat werknemers, net
als de gezondheid van omwonenden, niet het kind van de rekening
worden?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ik wou bijna gaan vragen of de omwonende ook wist dat de heer Thijssen
in de tuin zou slapen. Ik hoor een verhaal waar ik ook best veel
aanknopingspunten in hoor. Dat is in het verleden weleens anders geweest
als ik een debat over de industrie had met de heer Thijssen. Maar ik wil
hem wel de volgende vraag stellen. Als hij terugkijkt op de laatste
jaren en op de voorstellen die GroenLinks-PvdA en onder anderen hijzelf
in de Kamer hebben gedaan om de industrie verder te belasten, de energie
verder te verduurzamen en meer die stok te hanteren, denkt hij dan
achteraf niet: wij zijn daar te ver in gegaan?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij was het voorstel van GroenLinks-PvdA om sneller te gaan met
de verduurzaming. Stel je toch eens voor dat we tien jaar geleden meer
windmolens op zee hadden gehad. Stel je toch eens voor dat we wel een
doel hadden gesteld voor de elektrificatie van de industrie. Stel je
toch eens voor dat we wel de eis hadden gesteld om ons afval niet zomaar
weg te gooien, maar het te hergebruiken, zodat we nu minder afhankelijk
waren van fossiele grondstoffen. Dan zouden we nu veel minder last
hebben gehad van het feit dat we geen goedkoop Gronings en Russisch gas
meer hebben. Dat is het fundamentele probleem waar de industrie nu mee
zit. De tijden van goedkoop fossiel gas zijn voorbij. Er is nog geen
markt voor de schone producten die we moeten en ook kunnen gaan maken.
Dat zijn nu precies de vragen die ik de minister voorhoud. Daar zit voor
GroenLinks-PvdA de oplossing, om ervoor te zorgen dat de fossiele
industrie die we nu nog grotendeels hebben, kan meegaan, de komende
decennia in.
De heer Erkens (VVD):
Eigenlijk zegt de heer Thijssen: "Nee, die zelfreflectie hebben wij niet
op dit onderwerp. We zijn nog steeds van mening dat het afschaffen van
die zogeheten fossiele subsidies, zoals de IKC-regeling en de
volumecorrectieregeling, terecht was. Daar hebben we helemaal niet voor
gepleit op een manier die ervoor zorgt dat de industrie zich niet meer
welkom voelt in Nederland." Dus dan de volgende vraag. Denkt de heer
Thijssen nou echt dat het harde inzetten op dat bestaande beleid, zonder
op korte termijn die bedrijven te helpen, ervoor gaat zorgen dat ze hier
blijven?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nou, dan heeft meneer Erkens niet helemaal goed geluisterd. Ik stelde
net het volgende voor. Ik zie ook dat de prijzen voor die bedrijven nu
heel erg hoog zijn en dat die hoger zijn dan in omringende landen. Het
kan zijn dat we die bedrijven inderdaad tegemoet moeten komen, dat de
netwerktarieven verlaagd moeten worden of dat we misschien iets moeten
met de energiebelasting. Daar wil ik wel naar kijken, maar niet voor een
bedrijf dat zegt: "Wij doen niet mee aan de maatwerkafspraken. Wij gaan
niet verduurzamen." Ik zie niet waarom BP een korting zou moeten krijgen
op de industriebelasting die u en ik ook betalen. Ik zie niet waarom zij
niet moeten betalen voor het gebruik van het stroomnet, wat u en ik ook
moeten doen. Dus, als BP niet mee wil, niet wil verduurzamen en geen
onderdeel wil zijn van de schone industrie in Nederland de komende
decennia, waarom zouden we dan BP op de korte termijn tegemoet willen
komen? Ik heb de minister gevraagd wat de visie van de minister is voor
de industrie van de toekomst en of zij, als op korte termijn tegemoet
moet worden gekomen aan bedrijven, wil zorgen dat die bedrijven wel een
klimaatplan hebben, wat zij zelf ook eerder in haar stukken noemt. Een
bedrijf moet een klimaatplan hebben en daaraan gecommitteerd zijn en
dan, denkt GroenLinks-PvdA, kunnen we die bedrijven wellicht op de korte
termijn tegemoetkomen, omdat ze anders omvallen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan een interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Hier worden specifieke bedrijven genoemd. Dat mag. De redenering van
collega Thijssen zou opgaan als die bedrijven ook de kans krijgen om te
verduurzamen. Dat was destijds ook de hele discussie rondom extra
beprijzing en rondom CO2-heffing. Ze hebben allerlei
randvoorwaarden benoemd: er moet infrastructuur zijn, er moet een
waterstof-backbone zijn met een redelijke waterstofprijs, de
concurrentiekracht moet op peil blijven. Bij een heel aantal bedrijven
dat nu niet op tijd kan verduurzamen, ontbreekt het aan
handelingsperspectief. Niet omdat zij niet zouden willen, maar omdat wij
het als overheid niet op orde hebben. En dan gaat het verhaal over die
andere kant, namelijk hoe beprijs je ze met energiebelasting, IKC, niet
meer op.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat als wij eerder waren begonnen met de transitie, wij hier nu
niet hadden gestaan. Dan hadden we er nu beter voor gestaan, want dan
waren we minder afhankelijk geweest van fossiele brandstoffen. Ik geef
net aan dat we nu zijn waar we nu zijn. Ook wij horen dat er
noodsignalen uit de industrie komen en dat het wellicht zo is dat we een
aantal van die bedrijven moeten helpen. Wij zeggen dan: laten we dan wel
de bedrijven helpen waarvan we weten dat die passen binnen de visie van
de minister op de industrie van de toekomst en dat ze zelf een
klimaatplan hebben om in lijn met het Parijsakkoord te verduurzamen. Dan
is er met ons te praten over de verduurzaming.
Dan nog een opmerking over het niet in orde zijn van de randvoorwaarden
van bedrijven. Er is één maatwerkafspraak gesloten, met Nobian. Dat
bedrijf heeft aangegeven wat de voorwaarden zijn die het nodig heeft. En
de minister, de netwerkbeheerders, de provincies en het bevoegd gezag
hebben met elkaar aan tafel gezeten en gekeken hoe dit kan worden
gefaciliteerd. Dat is gelukt. Zij hebben een maatwerkafspraak weten te
maken. We weten niet zeker of het lukt, maar in ieder geval heeft Nobian
gezegd: onder deze voorwaarden kan ik tekenen, want ik heb er vertrouwen
in dat die randvoorwaarden voor mekaar komen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Vermeer van BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst moet ik mij excuseren dat ik direct
na mijn bijdrage moet vertrekken naar een andere afspraak en u niet kan
verblijden met mijn interrupties.
Voorzitter. Eindelijk komt er een beetje realiteitszin in het
klimaatbeleid. Het kabinet erkent nu dat bedrijven niet zomaar kunnen
vergroenen als randvoorwaarden ontbreken. Dit werd hier net al even
toegelicht. Maar laten we niet net doen alsof daarmee de problemen zijn
opgelost. Integendeel, de Nederlandse industrie, althans een fors deel
daarvan, staat op omvallen. De energiekosten zijn in Nederland veel
hoger dan in de landen om ons heen. Duitsland halveert netwerkkosten,
Frankrijk en België steunen hun industrie en hier zeggen we: dat is
allemaal ingewikkeld, want dat lijkt op staatssteun. En wat doet
Nederland? Eigenlijk niets. Twee grote chemiebedrijven sluiten hun
fabrieken. Chemelot luidt de noodklok en VNO-NCW spreekt van betonrot in
onze economie. Afgelopen week hebben we in Limburg gezien waartoe
betonrot kan leiden.
Voorzitter. Dit gaat om honderdduizenden banen en een kwart van onze
welvaart. Laten we eerlijk zijn: als bedrijven vertrekken, nemen ze hun
uitstoot en banen mee. Productie verschuift naar China en India, waar
kolencentrales de norm zijn en op volle toeren draaien. Dat is geen
verduurzaming, dat is economische zelfmoord. Onze
CO2-footprint wordt zelfs slechter. Het klimaat verslechtert,
want dat houdt zich niet aan grenzen. Zelfs het PBL waarschuwt: een
hogere CO2-heffing jaagt bedrijven weg en kost honderden
miljoenen. Het CPB bevestigt: industrieën verliezen marktaandeel en
verhuizen productie naar landen zonder zulke heffingen.
BBB steunt het schrappen van onhaalbare doelen, maar dat is niet genoeg:
we moeten nu ingrijpen. Omlaag met de energiekosten. Verlaag de
nettarieven en de energiebelastingen, zoals Duitsland dat doet. Stop het
concurrentienadeel. Geen strengere CO2-eisen dan de
omliggende landen. Zet in op slimme verduurzaming. Ondersteun innovatie
in plaats van bedrijven de nek omdraaien. Daarom vragen wij de minister:
wanneer komt er een concreet plan om de energierekening voor bedrijven
en burgers te verlagen? Waarom blijft Nederland stil terwijl omliggende
landen hun industrie beschermen? En hoe voorkomt de minister dat we
straks alles moeten importeren, inclusief onze defensieproducten?
Voorzitter. Den Haag kan niet blijven toekijken terwijl de industrie
verzuipt. De turbo moet erop: niet praten, maar doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie iedereen die naar de microfoon holt.
De heer Bontenbal (CDA):
Collega Vermeer en ik hebben afgesproken dat zijn interrupties naar mij
toe gaan. Dat zijn die laatste vier, toch?
De heer Vermeer (BBB):
Daar gaat de voorzitter over.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, helaas.
De voorzitter:
Ja, en wij gaan nu niet handelen.
De heer Bontenbal (CDA):
Mijn vraag gaat eigenlijk over iets heel concreets, namelijk de IKC. Ik
hoor collega Vermeer zeggen dat hij de energiebelasting en de
nettarieven omlaag wil hebben. Dat zal dus vermoedelijk zijn inzet
worden bij het Voorjaarsnotapakket. De IKC is ook iets heel concreets.
Dat is ook een concurrentienadeel, omdat het bedrijven treft die moeten
concurreren met bedrijven buiten de EU. Gaat hij ook knokken voor het
terugbrengen van de IKC? Dat zou namelijk ook een hele belangrijke zet
kunnen zijn, ook in het Voorjaarsnotapakket, om die bedrijven te gaan
helpen.
De heer Vermeer (BBB):
Ja.
De voorzitter:
Dat was kort maar krachtig.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat was jammer dan van die interruptie van mij. Gaat hij dan ook ja
zeggen op mijn voorstel om de nationale CO2-heffing te
schrappen, als eerste signaal aan de industrie dat het urgent is?
De heer Vermeer (BBB):
Dat ligt aan het totale pakket dat wij straks weten uit te
onderhandelen. Volgens mij zou het schrappen van de
CO2-heffing daar heel goed bij kunnen helpen. Dat is met name
omdat die is vastgesteld om de CO2-uitstoot te reduceren.
Maar die reduceert al vanzelf. We moeten elkaar bijna feliciteren met
vier bedrijven die stoppen en die zorgen voor 1,6 tot 1,8 megaton
CO2-reductie. Dat is een totaal ongewenst effect. Dat lekt
gewoon weg naar andere landen, zoals ik net al aangaf. Dat is slecht
voor de CO2-footprint. Het klimaat houdt zich niet aan
grenzen. Dit is waarop ik duid met "economische zelfmoord". Wij hebben
de afgelopen weken, in alle discussie over een veilig Nederland, ook
steeds gezegd dat wij moeten investeren in defensie, maar dat kan alleen
als we een ronkende economie hebben en niet als we bedrijven gaan
wegjagen. Dat is namelijk het paard achter de wagen spannen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Rooderkerk.
De heer Vermeer (BBB):
Wie dat weleens geprobeerd heeft, weet dat je dan niet vooruitkomt.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik hoor de heer Vermeer pleiten voor het verlagen van de energieprijs
voor bedrijven. De oproep van de industrie die daartoe wordt gedaan,
steunen wij ook. Ik heb daarvoor eerder al twee voorstellen ingediend.
Het ene voorstel is om de netkosten te verlagen, via een
kapitaalstorting in TenneT. Het andere is om de elektriciteitsbelasting
te verlagen. Waarom steunt de heer Vermeer die voorstellen dan niet?
De heer Vermeer (BBB):
Dat is heel makkelijk uit te leggen. Dat is omdat wij een
hoofdlijnenakkoord gesloten hebben en dat als wij ergens iets gaan doen
wat extra geld kost, ik daarvoor eerst een meerderheid moet zien te
krijgen binnen de coalitie. Vervolgens moet er daarvoor ook een
meerderheid komen in de Eerste Kamer. Dan zijn er nog meer partijen
nodig die hun steun daaraan moeten geven. De intentie steun ik dus
volledig. Die zal ik ook meenemen in de onderhandelingen over de
Voorjaarsnota.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Beckerman ... O, mevrouw Rooderkerk!
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Het is heel goed dat de heer Vermeer eigenlijk zegt: ik vind het goede
ideeën en ik steun de intentie. Maar ik hoor hem net wel een paar keer
ja zeggen tegen de heer Bontenbal, terwijl hij hier verwijst naar
onderhandelingen. Waarom zegt hij hier dan ook niet gewoon: ja, we
steunen dit?
De heer Vermeer (BBB):
Dat is heel eenvoudig: omdat de heer Bontenbal erbij zei "gaat u dit in
de onderhandelingen meenemen?" Daardoor kon ik ja zeggen.
Mevrouw Beckerman (SP):
De heer Vermeer verwees naar Duitsland en Frankijk voor het halveren van
de netkosten en de energietarieven. Hoeveel wil de heer Vermeer hieraan
in Nederland uitgeven?
De heer Vermeer (BBB):
We zullen moeten gaan kijken wat het kost, want het gaat niet alleen om
wat we eraan uitgeven. We moeten dat ook afwegen tegen het alternatieve
scenario, namelijk dat er nog meer bedrijven verdwijnen. Ik heb net het
verlies van die bedrijven uitgedrukt in megatonnen CO2, maar
ik ga ook nog een vraag uitzetten over de bijdrage aan de staatskas die
we gaan missen door het vertrek van deze bedrijven. Zoals u weet, komt
er van de ruim 300 miljard belastinginkomsten ongeveer 300 miljard van
het bedrijfsleven. En dat hebben we nodig om onze voorzieningen te
betalen en om onder andere de defensie-uitgaven te kunnen doen die onze
veiligheid garanderen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb net goed geluisterd naar de bijdrage van de heer Vermeer en hij
had heel ronkende woorden: het kabinet moet nu ingrijpen, want het is
economische zelfmoord. Dat zijn hele harde woorden. Ik weet ook niet of
die aan het adres van de minister zijn gericht of ... Maar goed, dat is
aan de heer Vermeer. Het zijn hele ronkende woorden en ik stel dan
eigenlijk een simpele vraag: hoeveel geld is daar dan mee gemoeid? Wat
moet hieruit komen? Wanneer is BBB tevreden? Maar dan krijgen we
eigenlijk geen antwoord. Als je "nu actie" roept, dan heb je toch ook
een idee wat voor actie dat moet zijn en wat dat moet kosten?
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb de indicatie dat dat wel enkele miljarden kan gaan kosten, maar
ik wil eerst een goede berekening van wat het kost als we niets doen.
Als je onderhandelingen ingaat, moet je met dat soort cijfers komen.
Maar ik heb nog een paar weken om dat goed op een rij te zetten. Ik zal
dat met u delen.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik ben ook heel benieuwd waar de heer Vermeer het geld vandaan haalt. Ik
weet dat hij ook de motie voor die 5 miljard heeft gesteund. Dat geld
zou van het Klimaatfonds naar de boeren moeten gaan. Maar ja, als we
naar de bedrijven kijken die te maken hebben met netcongestie, dan weten
we dat we zo 20 à 30 miljard aan inkomsten missen. Maar dat is geen geld
dat je mee kunt nemen naar een begrotingsonderhandeling.
Ik ben blij dat de heer Vermeer er toch mee aan de slag wil en daarover
heb ik een concrete vraag. Als je de CO2-hefing die wij
hebben, afschaft, dan heb je een gat van 4,6 megaton voor je 2030-doelen
van de KEV. We hadden daar vorige week nog een debat over. Wat legt de
heer Vermeer dan op tafel om dat gat te dichten?
De heer Vermeer (BBB):
Naar mijn mening hebben we geen gat voor het klimaat, maar hebben we op
dat moment een gat in ons Nederlandse model. Ik wil daar echt een
discussie over gaan voeren, want als het betekent dat we die reductie
halen doordat die bedrijven vertrekken omdat we het niet doen, dan
hebben wij er voor de totale CO2-uitstoot van de wereld niets
mee bereikt. Het enige wat we bereikt hebben, is hier een verlies aan
banen en een verlies aan inkomsten voor de staatskas, waardoor de
problemen om onze veiligheid te garanderen nog groter worden.
Voorzitter. Mevrouw Postma zegt dat ik het gesteund heb om 5 miljard
voor de boeren uit het Klimaatfonds te halen. Dat was onze Eerste
Kamerfractie, maar ik vond het wel een goed idee. Ik heb het niet
gesteund en we moeten wel bij de feiten blijven.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter.
De heer Vermeer (BBB):
De heer Bontenbal wil daar graag de credits voor ...
De voorzitter:
Mevrouw Postma!
De heer Vermeer (BBB):
... maar hij heeft dat ook niet zelf gedaan.
De voorzitter:
Mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (NSC):
Dit is wel heel erg makkelijk geredeneerd. We hebben gewoon in het
hoofdlijnenakkoord staan: als we de doelen niet halen, komen we met
alternatief beleid. We hebben daar vorige week een debat met elkaar over
gehad. Met dit voorstel haalt de heer Vermeer gewoon 4,6 megaton weg bij
die doelen en dat betekent dat we verder weg blijven van die doelen. Hij
kan dan heel simpel zeggen: modelberekening, dit en dat en dat, en het
komt allemaal niet zo uit. Dat is een beetje de toon die ik hoor, maar
feit is wel dat we in het hoofdlijnenakkoord hebben staan dat we die
doelen gaan halen en dat we anders met alternatief beleid komen. Dus
nogmaals mijn vraag, want ik heb daar gewoon geen antwoord op gekregen:
wat gaat de heer Vermeer voorstellen voor die 4,6 megaton die hij weg
wil nemen?
De heer Vermeer (BBB):
Ik denk dat ik eerst de discussie ga voeren of wij met die afspraken nog
wel verder kunnen in de huidige geopolitieke situatie, net zoals we in
het hoofdlijnenakkoord ook alleen maar geld beschikbaar hebben gesteld
voor 2% defensiebijdrage ten opzichte van het bruto binnenlands product.
Er zijn ook meerdere partijen die dat anders willen hebben. Nou, wij
zullen op onze tellen moeten passen en keuzes moeten maken. Welke doelen
willen we wel halen en welke niet? Wat vinden wij belangrijker? Op dit
moment is de keuze tussen een veilig Nederland en voldoende investeren
in defensie, of voldoen aan een modelletje, bedrijven hier laten
vertrekken en per saldo het klimaat in de wereld laten verslechteren.
Het eigen straatje schoonvegen is geen oplossing en
CO2-heffingen als een soort moderne aflaat betalen en denken
dat daarmee alles geregeld is, is ook geen oplossing.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Erkens van de VVD.
De heer Vermeer (BBB):
Dan wens ik u allen … Ik zou volgens mij nog even verdergaan,
voorzitter.
De voorzitter:
O, ik dacht dat u klaar was?
De heer Vermeer (BBB):
Was ik klaar? Nee. Ja. Het is goed. Ik wens u allen een heel goed debat
toe en ik zal de Handelingen hierna doorlezen. U hoort van me.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Erkens van de VVD.
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. Vier jaar geleden had ik mijn eerste plenaire debat hier in
de Kamer. Ik vertelde over de regio waar ik vandaan kom: de oude
mijnstreek in Zuid-Limburg. Over de littekens die het sluiten van de
steenkoolindustrie heeft geslagen in deze regio. Over de massale
werkloosheid en de bijbehorende sociale problematiek die nog steeds
zichtbaar is in alle indicatoren, door het verlies van die
werkgelegenheid. Waar Heerlen ooit de modestad van Nederland was,
verviel het daarna in een heel moeilijke periode. Waar in Kerkrade de
economie draaide op de steenkolenmijnen, werd het daarna decennialang
een van de armste gemeentes van ons land.
Voorzitter. Het is een van mijn drijfveren in de politiek om te
voorkomen dat andere regio's in Nederland dit hoeven meemaken. Ik vertel
dit omdat hetzelfde dreigt te gebeuren met grote delen van onze
industrie, met alle gevolgen van dien voor de regio's die drijven op
deze banen. Het vertrek van de industrie blijft niet zonder grote
gevolgen voor onze welvaart en voor onze veiligheid. De donkere wolken
van de-industrialisatie hangen boven de industrie in ons land, van de
Gelderse baksteenfabrieken tot de haven van Rotterdam, van de Eemshaven
tot Chemelot in mijn Limburg.
Voorzitter. Dit kunnen we niet laten gebeuren. Om dat te voorkomen zijn
vandaag twee stappen nodig, want dit probleem kunnen we niet voor ons
uit blijven schuiven. Allereerst is er nu eindelijk politiek draagvlak
nodig voor het behoud van de industrie. Dat vergt ook zelfreflectie in
de Kamer, want ik zie veel krokodillentranen voorbijkomen van partijen
die de afgelopen jaren vooral aan het inbeuken waren op de industrie.
Partijen die de IKC de nek hebben omgedraaid, omdat ze die als fossiele
subsidie hebben geframed. Partijen die aan het juichen waren toen Shell
haar hoofdkantoor verplaatste. Partijen die in het holst van de nacht
bij het Belastingplan anderhalf jaar geleden de belasting op bedrijven
weer fors verhoogden en het vestigingsklimaat ook verder onder druk
zetten.
Voorzitter. Ik hoop dat we vandaag echt een keerpunt kunnen markeren,
dat niet een kleine minderheid in dit parlement staat voor onze
industrie, maar dat een grote meerderheid zich ook verantwoordelijk gaat
voelen. De VVD spreekt zich in ieder geval onomwonden uit voor het
behoud van onze industrie. Ik wil zeggen dat ik trots ben op deze
industrie, op de mensen die er werken, op de innovatiekracht en op alle
banen en producten die dat oplevert. Wij waarderen die industrie dan
ook.
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Het moet toch niet gekker worden. Vijftien jaar zit de VVD aan de
knoppen. Al vijftien jaar maken ze het industriebeleid en nu horen we de
noodsignalen, gaan er elf recyclebedrijven failliet en deze week nog een
fabriek van chemiereus LyondellBasell. Hadden we maar meer geïnvesteerd
in wind op zee, dan was de energierekening lager geweest. Hadden we maar
meer gebouwd aan een circulaire economie, dan hadden we al die fossiele
grondstoffen niet nodig gehad. Het is de VVD die aan de knoppen heeft
gezeten. Maar laten we vooruitkijken. Ik wil wel van de VVD weten of zij
het eens zijn dat, nu we niet meer kunnen rekenen op goedkoop gas uit
Groningen en Rusland, de enige manier om de industrie in Nederland weer
concurrerend te krijgen, is om die over te laten gaan op schone
technologieën en dat we de voorsprong die we daarin hebben, echt gaan
gebruiken en gaan uitbouwen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ik ga de vraag beantwoorden, maar ik wil ook wel even ingaan op het
begin. Het was GroenLinks-PvdA die volgens mij alleen maar nog meer
voorstellen indiende om de CO2-heffing nog verder aan te
scherpen en verder te verhogen en om meer fossiele subsidies af te
schaffen. Je moet dus wel heel veel boter op je hoofd hebben, wil je dan
nu met een verhaal komen alsof je voor de industrie staat. En ja, de
industrie zal verduurzamen de komende jaren. We zien alleen wel dat 71%
van de bedrijven in cluster 6 geen aansluiting op het stroomnet kan
krijgen. We zien dat groene waterstof veel duurder is en in veel
kleinere hoeveelheden beschikbaar is dan een aantal jaren geleden werd
verwacht. Dat betekent inderdaad doorgaan met verduurzaming, maar in de
tussentijd wel het realisme inbouwen dat het niet zo snel kan gaan als
we misschien dachten. De rol van CO2-opslag — we hebben het
er anderhalve week geleden al over gehad — wordt de komende jaren
waarschijnlijk groter. Dat is de meest kosteneffectieve optie voor de
industrie om wél te verduurzamen, om niet meer CO2 uit te
stoten en die kosten te mijden, en om hier te blijven concurreren. Ik
denk dat blind doorgaan met de uitspraak "hadden we maar wind op zee
gehad" niet de oplossing is. Voor mij is het een deel van de oplossing,
maar zijn we op de korte termijn ook aangewezen op de technieken die we
nu hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Het moet niet gekker worden, hè. Wij hebben niet aan de knoppen gezeten,
de afgelopen vijftien jaar. Wij hebben niet die minister van Economische
Zaken en Klimaat geleverd. Dat was de VVD. De noodsignalen die er nu
zijn, komen niet door het beleid van GroenLinks-PvdA, maar door het
beleid van de VVD. En het is ook niet zo dat wij alleen maar hebben
gezegd dat je vervuiling moet beprijzen. Ja, wij hebben de afgelopen
jaren gezegd dat je vervuiling moet beprijzen, maar we hebben ook gezegd
dat er echte groene-industriepolitiek moet komen. We moeten subsidies
maken voor de bedrijven die willen en kunnen verduurzamen en aan
vraagcreatie doen — daar ging mijn vraag aan de minister ook over — naar
groen staal, naar gerecycled plastic en naar groene chemie.
Maar nu mijn vraag. Als ik het goed hoor, zegt de VVD: ja, de industrie
moet gaan verduurzamen. Als ik de zinnetjes lees in de laatste brief van
de minister en mij zorgen maak dat de miljarden die er zijn voor
verduurzaming van de industrie misschien wel worden opgegeven bij de
Voorjaarsnota, gaat de VVD daar dan voorliggen? Blijven de miljarden
voor de industrie de miljarden voor de industrie?
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij heb ik nergens van de minister gehoord dat zij niet meer
gaat investeren in de verduurzaming van de industrie. Volgens mij wordt
er nog verder gewerkt aan een heleboel maatwerkafspraken, waaronder die
van Tata, waar de heer Thijssen zelf over begon. Het is juist heel
belangrijk dat deze bedrijven kunnen investeren in Nederland in schonere
productie, zodat ze ook de komende tientallen jaren in Nederland kunnen
blijven. Maar we zien in de praktijk ook dat de verduurzaming op veel
vlakken stokt en dat de uitvoering vastloopt. Ik vind het ook
onacceptabel om die bedrijven dan niet de helpende hand te bieden maar
ze te laten omvallen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Er heeft ook niemand gezegd dat dat niet moet gebeuren. En ik vraag het
niet aan de minister, ik vraag het aan de VVD. De miljarden die er nu
zijn voor de verduurzaming van de industrie, blijven dat de miljarden
voor de industrie of staan die op het spel bij de Voorjaarsnota?
De heer Erkens (VVD):
Ik weet echt niet waar de heer Thijssen het beeld vandaan heeft getoverd
dat die miljarden voor de industrie op het spel staan. Toen we het debat
hadden over het Klimaatfonds, was het juist de kritiek van een aantal
linkse partijen dat er miljarden beschikbaar waren voor de industrie,
voor de zogeheten grote vervuilers. Dus ik vind het echt potsierlijk dat
we nu dit debat met elkaar hebben. Natuurlijk wil de VVD die miljarden
steken in de verduurzaming van de industrie. Dat standpunt is niet
veranderd.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nog een interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, mijn laatste. Ik hoop op een heel duidelijk antwoord, net als dat
van Vermeer. Die was ook heel duidelijk. Er zijn zojuist twee dingen
langsgekomen: de IKC en de CO2-heffing. Het verbaasde mij
wel, maar BBB heeft nu duidelijk in het debat aangegeven dat zij gaan
strijden voor het terugbrengen van de IKC. Dat vind ik winst. Ik ben
heel erg benieuwd hoe de VVD daarnaar kijkt en of zij deze poging van
BBB gaat steunen. En ik wil natuurlijk graag weten of u als eerste
signaal aan de industrie ook bereid bent om die CO2-heffing
te schrappen. Het is een kop op Europees beleid en volgens mij moeten we
het Europees beleid gewoon helemaal gelijk gaan trekken.
De heer Erkens (VVD):
Twee dingen daarop. Het belangrijkste is dat we komende jaren het
gelijke speelveld herstellen met onze buurlanden. De IKC is daar één
optie voor, maar volgens mij heb je ook andere opties om het gelijke
speelveld te gaan herstellen. Ik vond het wel een interessant voorstel
van de heer Vermeer. Ik kijk er dus gewoon heel positief en constructief
naar; dat kan ik meegeven.
Dan het tweede punt, over de nationale CO2-heffing. Ik vind
dit moeilijk. Anderhalve week geleden hebben we ook een debat daarover
gevoerd. Mijn voorkeur zou echt zijn om te kijken of je ervoor kan
zorgen, bijvoorbeeld via een hardheidsclausule of een andere route, dat
je bedrijven die niet kunnen verduurzamen, ook niet met die stok gaat
slaan. Als je de heffing zelf nu afschaft, schiet je wel een aantal
pijlers van het klimaatbeleid. Dat kan er ook voor gaan zorgen dat het
juridisch kwetsbaarder gaat worden de komende jaren, dat je misschien
ook de grip kwijtraakt op al die processen en dat de industrie misschien
meer in de rechtszaal getrokken gaat worden door ngo's, waardoor ze
kwetsbaarder zijn. Dat vind ik ook spannend, moet ik in alle eerlijkheid
zeggen. Als ik toentertijd bij het Klimaatakkoord gezeten had, zou ik
gezegd hebben "misschien is die kop niet nodig", maar nu die er is, moet
je volgens mij verstandig kijken naar het hele bouwwerk en niet nu,
vandaag één stuk eruit trekken.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Rooderkerk, D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik vind het nog niet duidelijk genoeg, dit verhaal van de VVD. De heer
Erkens spreekt, net als ik, veel bedrijven, industrie, die allemaal
zeggen: "Wat wij willen, is duidelijkheid. Wij willen wel verduurzamen
of vergroenen, maar dan moeten we daar ook bij geholpen worden door dit
kabinet." Daar ontbreekt het nu aan. We zien dat de energieprijzen door
het dak gaan. Wij hebben eerder twee voorstellen gedaan: verlaag de
energiebelasting op elektriciteit en verlaag de netkosten door een
investering in TenneT voor wind op zee. Kan de heer Erkens dat
steunen?
De heer Erkens (VVD):
Nou ja, ik vind het fascinerend dat het kabinet nu de schuldige is van
de hoge energieprijzen. Volgens mij was het nog het vorige kabinet dat
de energieprijzen onder minister Kaag en minister Jetten nog verder
wilde verhogen om de industrie maar te prikkelen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Daar zat u ook in.
De heer Erkens (VVD):
Daar zaten we bij. Het waren D66-bewindspersonen. Maar u kunt me ook
laten antwoorden, net als dat ik naar u luisterde. Dat zou van respect
getuigen in deze Kamer. Volgens mij werkt het ook zo, een-op-een.
Waar het om gaat, is het volgende. De industrie wil verduurzamen, maar
een deel kan dat gewoon niet. U praat over meer duidelijkheid, maar dat
betekent volgens mij dat je ook moet erkennen dat 71% van de bedrijven
geen aansluiting krijgt op het stroomnet op dit moment. Daar moet een
oplossing voor komen en daarvoor moeten we aan de slag gaan. Maar het
argument "als er maar duidelijkheid is, kunnen ze investeren" gaat
volgens mij niet op.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik kreeg niet echt een antwoord op mijn vraag, want mijn vraag was of de
VVD de voorstellen die wij hebben gedaan voor het verlagen voor de
energiebelasting op elektriciteit en de netkosten voor bedrijven kan
steunen. Het is heel makkelijk om weer te gaan wijzen naar een vorig
kabinet, waar de VVD zelf ook in zat, maar ik denk dat we vooral van
mevrouw Hermans nu actie verwachten en ook van de VVD actie verwachten.
Bedrijven geven gewoon aan: wij hebben zulke energieprijzen en daar moet
een oplossing voor gevonden worden. Nu doe ik weer voorstellen, vanuit
de oppositie. Ik hoop echt van harte dat de VVD die voorstellen
overneemt, omarmt en ook zo snel mogelijk in actie omzet.
De heer Erkens (VVD):
De twee voorstellen waar het specifiek over gaat, waren zeg maar geplukt
uit het ibo zonder een breder debat en een bredere weging daarvan. Ik
vind het heel lastig om een miljarden kostende optie zomaar per motie
erdoorheen te jassen, maar ik kan wel twee dingen zeggen tegen mevrouw
Rooderkerk: de elektriciteitsprijzen in Nederland zijn te hoog en de
nettarieven lopen de komende jaren ook te veel op. Volgens mij moeten we
daar een oplossing voor vinden. Maar met welke maatregel specifiek, daar
staat het kabinet wel echt voor aan de lat en om dan te zeggen "over die
specifieke maatregelen gaan we vandaag met elkaar beslissen" vind ik te
ver gaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Grinwis, nog voor een
interruptie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Ik stond rustig even te wachten. Ik heb een vraag aan de
heer Erkens. De VVD is een echte ondernemerspartij en het moet toch wel
pijn doen dat bedrijven nu hun deuren sluiten en dat bedrijven weggaan.
Dat heeft toch deels met randvoorwaarden te maken die zaken zijn van een
lange adem — denk aan de stikstofproblematiek, denk aan het oplossen van
de netcongestie — maar deels ook met nationale beprijzing. Ik snap dat
de heer Erkens niet zomaar hier nationale beprijzing, nationale koppen,
zoals een CO2-heffing en een circulaireplasticheffing, in de
prullenmand wil kieperen. Tegelijkertijd moet de heer Erkens toch wel
bereid zijn om te kijken naar een ander prijspad en na te denken over
hoe we nou kunnen zorgen dat groene producten door de consument gekocht
worden. Dan moet je toch het normeringsspoor meer gaan bewandelen en het
beprijzingsspoor misschien wat minder? Dit kabinet doet het precies
andersom. Ze schrappen de normering voor hybride warmtepompen en ze
stellen nieuwe prijsprikkels, nationale koppen, in, bijvoorbeeld voor
plastic. En als je dan kijkt naar de industrie vandaag en gisteren, met
die berichten over LyondellBasell dat de deuren moet sluiten: dat gaat
niet helemaal goed.
De heer Erkens (VVD):
Nee, het gaat ook niet helemaal goed op dit moment. Volgens mij moeten
we — dat is mijn tweede punt, waar ik dadelijk heen wil gaan — ook wat
doen. Maar ik ben pas halverwege mijn spreektekst. Ik kan daarmee
doorgaan of ik kan er een voorschotje op nemen. Het is wat de heer
Grinwis graag wil. De vraag was: het gaat niet zo goed. Misschien heb ik
de vraag niet goed begrepen.
De voorzitter:
Misschien kan u het verhaal eerst afmaken en is dan de heer Grinwis
helemaal blij.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik wil wel een antwoord, dus loop daar niet voor weg.
De heer Erkens (VVD):
Fair, fair. Ik denk dat je in de Europese route die nu uitgestippeld
wordt vanuit de Clean Industrial Deal inderdaad meer gaat kijken naar
normering om markt te creëren. Ik vind dat een verstandige route. Over
groen staal hebben we dinsdag gestemd. Dat was een motie, volgens mij
van mevrouw Koekkoek, om ook te kijken naar die Europese route, om te
kijken of je groen staal gewoon in producten kan verwerken. Ik denk dat
dat een van de beste routes gaat zijn om die industrie hier van de grond
te krijgen. Daarmee ook het antwoord aan de heer Grinwis. Ik probeer het
niet te ontwijken. Wij kennen elkaar ook al lang.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog.
De heer Erkens (VVD):
Ja, ik ga verder. Als de politieke wil waar ik het over had er vandaag
is, als de Kamer nu in meerderheid zegt dat we de industrie willen
behouden, dan is het ook van belang dat we met elkaar vaststellen wat de
Kamer dan zo snel mogelijk moet oplossen. De Nederlandse energie heeft
geen gelijk speelveld meer met de rest van Europa op het gebied van
energiekosten. Dat is gewoon het grote, acute probleem. Dat komt doordat
we in Nederland als enige de IKC en de VCR, de volumecorrectieregeling,
hebben afgeschaft. De VCR is door de toezichthouder afgeschaft, terwijl
andere Europese toezichthouders dat niet doen en de wet in Europa anders
interpreteren. Het komt ook doordat de energiebelasting hier steeds
verder omhooggegaan is en de nettarieven komende jaren verder oplopen,
waardoor elektrificatie onaantrekkelijk is geworden. Daarbovenop loopt
de boel ook vast door de bureaucratische nachtmerrie van
vergunningverlening in Nederland en een volgelopen stroomnet. Alleen
door dat gelijke speelveld te herstellen krijgt onze industrie de kans
om hier in Nederland te blijven. Is het kabinet het ermee eens dat we de
industrie hier dan ook moeten behouden? Is het kabinet het ermee eens
dat het gelijke speelveld daarvoor hersteld moet worden? Is de minister
bereid om het gelijke speelveld te herstellen, samen met de rest van het
kabinet? En hoe snel kan dat? Want de tijd dringt. Wij kunnen dit niet
een jaar voor ons uitschuiven. Alleen met een gelijk speelveld kunnen we
de industrie behouden en behouden we de basis van onze welvaart en het
belang van onze nationale veiligheid.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Alle problemen die de VVD hier noemt, komen vooral door één ding,
namelijk dat er jarenlang geen keuzes zijn gemaakt. We hebben een brief
gekregen. Die heeft u misschien ook wel gezien. Ik heb het in ieder
geval laten zien. Tientallen economen, zoals Barbara Baarsma, zeggen:
kabinet, politiek, maak nou eindelijk die keuzes! Je moet kiezen. Kijk
naar de markt. Het geld is niet oneindig, maar schaars, net als
netcapaciteit, arbeid en energie. We moeten keuzes maken. We hebben een
energie-intensieve basisindustrie, waarin keuzes moeten worden gemaakt.
Houden we echt alles hier in Nederland, of moeten we strategischer naar
Europa kijken? Hoe kijkt de VVD aan tegen het voorstel van al deze
economen om slimmer te kiezen, om niet alleen maar te zeggen "alles moet
maar kunnen hier; alles moet je maar kunnen subsidiëren met
belastinggeld", maar om scherpere keuzes te maken? Wat is er echt nodig
hier in Nederland? Wat kunnen we ook Europees oppakken?
De heer Erkens (VVD):
Ik vind dat gewoon een heel slechte brief, in alle eerlijkheid. De
overheid moet niet gaan kiezen welke sectoren hier niet meer thuishoren.
We zitten toch niet in een planeconomie? Er is geen enkel historisch
voorbeeld waarin dat gewerkt heeft. Volgens mij is het van belang dat we
het gelijke speelveld herstellen en dat bedrijven kunnen concurreren.
Dan zullen we inderdaad zien welke bedrijven die concurrentie winnen.
Volgens mij is dat de manier waarop Nederland de meeste welvaart krijgt.
Volgens mij moeten we onze bedrijven die kans geven. Dat doen we niet
door hier in de Kamer of vanuit het kabinet sectoren weg te strepen. Ik
ken de discussies. De voorbeelden die vaak langskwamen waren: de
glastuinbouw moet weg, Yara de kunstmestfabrikant moet weg ... Dat is
niet het beleid waar de VVD voor staat.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dit niveau had ik ook weer niet verwacht van de VVD. De VVD zegt
eigenlijk: de overheid moet niet kiezen welke industrie we hier moeten
hebben. Maar de overheid kiest al door beleid. De VVD kiest al door
gewoon belastinggeld van burgers die nu niet kunnen rondkomen, te geven
aan grote bedrijven die jarenlang hun winsten hebben besteed aan
aandeelhouders en in eigen zak hebben gestopt, in plaats van op tijd te
investeren in een toekomstbestendig bedrijf. Wat de VVD doet, is gewoon
kiezen voor een bepaald soort industrie. Mijn vraag aan de VVD is:
waarom doen ze dat?
De heer Erkens (VVD):
Dit is gewoon feitelijk flauwekul. De Nederlandse industrie is een van
de schoonste van de wereld. En Nederland heeft ook nog eens — daar ging
het net ook over in het interruptiedebat van de heer Vermeer en de heer
Bontenbal — als enige een nationale CO2-heffing en geen IKC
of volumecorrectieregeling, boven op het strengste klimaatbeleid van de
wereld, want dat is het Europese beleid wereldwijd. Dus het beeld dat de
industrie hier maar mag vervuilen, klopt gewoon niet. Ik vind het
ontzettend mooi dat we een grote energie-intensieve industrie hebben in
Nederland. Ik hoop dat we die kunnen behouden de komende decennia. Dat
betekent niet dat elk bedrijf zal blijven, maar dat betekent wel dat we
al die bedrijven de kans moeten geven om te blijven concurreren met de
rest van de wereld. Want ik kan u vertellen wat er gebeurt als ze
weggaan: ze gaan niet naar Frankrijk, maar naar buiten Europa. Dan
worden we nog afhankelijker. Het klimaat schiet er ook geen donder mee
op, want die uitstoot gaat in een vervuilendere fabriek in de rest van
de wereld de lucht in.
De voorzitter:
Het lid Kostić. Dit wordt uw derde. Keuzestress.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nou ja …
De voorzitter:
Toch de derde.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, toch de derde. Ik denk als ik de VVD hoor: onzin, wat een onzin!
Totaal niet onderbouwd. Kijk alleen al naar Tata. Onderdelen die 40 jaar
of ouder zijn: allang afgeschreven! Kankerverwekkende stoffen die worden
uitgestoten: veel meer dan elders in Europa. Hier is niet de schoonste
industrie in Europa. Maar de VVD blijft wegkijken. De VVD zegt gewoon:
"Wij zijn lekker rupsje-nooit-genoeg. Wij blijven belastinggeld
investeren, blindelings, in industrie die misschien geen toekomst heeft
in Nederland." Dat is echt niet uit te leggen. Prima als de VVD zegt:
joh, laat maar komen; totaal vrije markt. Dan zien we wel wat er
gebeurt. Maar als je als overheid gericht belastinggeld gaat besteden,
dan kun je niet aan de mensen thuis verkopen dat je er eigenlijk niks
mee te maken hebt en dat je je als overheid niet moet bemoeien met de
industrie. Nee, je bent je ermee aan het bemoeien, je bent gewoon
belastinggeld van de gewone Nederlander aan het besteden aan de grote
CEO's van dit land. Dat is gewoon doodzonde.
De voorzitter:
De heer Erkens. Het was niet echt een vraag, geloof ik. Maar u mag er
nog wel op reageren.
De heer Erkens (VVD):
Nee, maar ik wil er wel nog op reageren. Laten we Tata Steel als
voorbeeld pakken. De gewone Nederlander heeft er ook baat bij als we in
Nederland en in Europa staal blijven produceren, als we in Nederland
kunnen laten zien dat je op een duurzame manier kunt produceren, als we
de circa 10.000 banen, los van alle indirecte banen, met elkaar
behouden. Het is volgens mij ontzettend goed als we die welvaart in
Nederland behouden. Ik heb in Limburg gezien wat al die analyses
betekenen. Er gaat een industrie weg en er komt wel iets voor terug,
maar de gevolgen van de mijnsluiting zijn nog steeds zichtbaar in
Zuid-Limburg. Als je in de IJmond zegt "laat die staalindustrie maar
vertrekken, want we vinden het vies in Nederland", dan gaat de IJmond
ook een hele moeilijke tijd tegemoet. Dat is niet het beleid waar de VVD
voor staat. Ik heb liever hier een schone staalproductie, waarbij we de
banen behouden.
De voorzitter:
Nou, dat lokt nog weer een interruptie uit van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ja, dank, voorzitter. Ik zit te luisteren. Ik dacht dat we enigszins op
dezelfde lijn zaten met normeren, prijzen en een markt creëren. Er zit
natuurlijk wel een verschil tussen zo'n Clean Industrial Deal, die juist
strategische keuzes maakt en juist zegt dat Europa hierop in gaat
zetten, en de heer Erkens, die stelt dat de overheid daar niet over
gaat. Het idee is toch juist dat we gezamenlijke strategische keuzes
maken en daarmee, zoals het rapport van Mario Draghi zegt, gezamenlijk
een toekomstbestendige, groene economie neerzetten voor Europa, waar
Nederland uiteraard een rol in heeft en ook van profiteert? Dat is toch
waar we gezamenlijk naar streven?
De heer Erkens (VVD):
Ja, maar er lopen twee dingen door elkaar. De overheid zorgt voor
randvoorwaarden, zodat de industrie hier kan floreren. Die
randvoorwaarden zullen moeten zorgen voor een duurzame industrie. Dat
betekent dat de infrastructuur op orde moet zijn, dat duurzame
elektriciteit betaalbaar is en ga zo maar door. Dat is volgens mij de
keuze die we maken met elkaar. Ik vind het wat anders om als politiek te
gaan zeggen: maar voor de volgende drie sectoren is er geen plek in
Nederland; succes ermee. Al die duizenden mensen die daar werken, zijn
vervolgens hun baan kwijt. Daar staan wij niet voor.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Nee, vooruit. Dat zou heel erg tegen een soort planeconomie aanschuren,
maar dat is natuurlijk niet wat hier voorgesteld wordt. Voorgesteld
wordt dat op het moment dat je schaarste hebt in ruimte, zoals wij hier
in Nederland, in energiecapaciteit maar ook in maatschappelijk geld, dus
belastinggeld, je een strategische keuze maakt in waarvoor je het inzet.
We hebben het rapport van Mario Draghi, we hebben de Clean Industrial
Deal en het zou mij een lief ding waard zijn als Nederland vervolgens
zegt in diezelfde stroomlijn te gaan zitten. Als je in de stroom van
Europa zit, dan ga je als Nederland zo snel en efficiënt mogelijk ook
vergroenen en je daarmee economisch sterk in de markt zetten. Dan moeten
er wel keuzes worden gemaakt. Je kunt niet evenredig veel blijven doen
voor alle typen industrie, want de een zal iets anders nodig hebben dan
de ander. Daarin moet je dus keuzes maken. Zijn we het daarover eens,
vraag ik aan de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Daar zijn we het ten dele over eens, want volgens mij heb je al een
bepaalde industrie in Nederland, heb je al industriële clusters met
infrastructuur en heb je al veel bedrijvigheid. Zo'n cluster is een heel
broos geheel. Als je daar een paar kaarten uittrekt, kan het hele
cluster in elkaar storten en komt er misschien ook niks meer terug. Maar
als gedurende de verduurzaming een aantal bedrijven besluiten om niet te
investeren, mits ze de randvoorwaarden op orde hebben, en ze vervangen
worden door een ander bedrijf op die plek waardoor het cluster heel
sterk blijft, dan is het uitstekend. Mij gaat het erom dat ik niet wil
dat wij als overheid gaan sturen op bedrijfsniveau en sectorniveau, zo
van: dat wel en dat niet. We zorgen wel voor de randvoorwaarden voor een
succesvolle Nederlandse energie-intensieve industrie, omdat ik ook denk
dat Nederland uitermate goed gepositioneerd is om die energie-intensieve
industrie ook de komende decennia te hebben, met onze ligging naast de
Noordzee, de investeringen in kernenergie en ga zo door. Volgens mij is
Nederland een hele goede plek om ook in de toekomst een grote
basisindustrie te houden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie. Of
toch niet. Iedereen blijft zich bedenken, meneer Grinwis. Het spijt me.
Mevrouw Beckerman van de SP heeft een interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik dacht: de oplossingen komen nog. Ik heb het even opgezocht: de VVD is
als enige partij 5.271 aaneengesloten dagen vertegenwoordigd in het
kabinet. Dat zijn 753 weken, 173 maanden en 14,4 jaren. Ik zie hier een
VVD die naar iedereen aan het blaffen is, iedereen de schuld geeft maar
zelf ook zegt dat dit een hele onwenselijke situatie is. Volgens mij
druk ik mij dan nog zwak uit. Wat wil de VVD? BBB zei net te denken aan
enkele miljarden, maar kon geen prijskaartje noemen. Hoeveel wil de VVD
uitgeven, en waaraan?
De heer Erkens (VVD):
Ik ga hier niet een onderhandeling voeren over hoeveel miljard je
waaraan uitgeeft. Volgens mij doe ik elk in debat voorstellen om de
industrie te helpen. Het gaat onder andere om vergunningsruimte om de
fabrieken juist te kunnen ombouwen. Het gaat om de uitbreiding van het
stroomnet en het versneld aanleggen van de energie-infrastructuur. Ik
heb dinsdag nog een motie in stemming laten brengen om Aramis versneld
aan te leggen en daarbij bijvoorbeeld ook de rol van de Staat groter te
laten zijn, als dat nodig is om het vollooprisico te voorkomen. Ik heb
voorstellen gedaan om ervoor te zorgen, volgens mij via een
hardheidsclausule, dat de CO2-heffing bedrijven die buiten
hun schuld niet kunnen verduurzamen niet bijt. Ga zo maar door. Ik heb
heel veel voorstellen gedaan. Ik wil in dit debat constateren dat ik
hoop dat er nu een brede meerderheid in de Kamer is die zich ook
uitspreekt voor het behoud van de industrie. Kijk naar wat er deze week
gebeurd is: we zijn honderden banen kwijt. Die brede meerderheid heb ik
in het verleden niet gezien. Ten tweede heb ik tegen het kabinet gezegd
dat het nu werk moet maken van het herstel van het gelijke speelveld en
dat het kabinet dit ook niet zes, tien of twaalf maanden vooruit moet
schoppen.
De voorzitter:
Uw vierde interruptie, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Mijn vraag gaat juist over dat laatste stukje, want dat vind ik heel
interessant: partijen die nu dingen roepen over dat gelijke speelveld.
Maar als je kijkt naar wat andere landen doen, dan zie je dat het echt
heel erg duur gaat worden als je echt een gelijk speelveld wil. Dan ben
je je natuurlijk een beetje aan het verschuilen. We kunnen allemaal
moties noemen, maar als je dat wil doen, kost dat heel veel geld. Ik
hoop ook dat de VVD niet alleen blaft naar anderen, maar dat ze na zo
lang aan de macht te zijn geweest ook erkent dat het niet heel veel zin
heeft om alleen maar miljarden uit te delen. Je moet ook zorgen dat je
daar eisen aan hangt. Mijn partij wil juist ook voorstellen om
werknemers veel meer zeggenschap te geven. De heer Erkens wees net op
wat er gebeurd is in Zuid-Limburg. Had geluisterd naar de mijnwerkers,
had geluisterd naar de vakbonden en je had misschien of waarschijnlijk —
nou, dat weet ik wel zeker — veel slimmere plannen gekregen voor de
toekomst. Wil de VVD echt gaan voor dat gelijke speelveld? Wil ze daar
echt miljarden in investeren of wil ze daar ook nog voorwaarden aan
verbinden?
De heer Erkens (VVD):
Wat er in Nederland gebeurt, is dat we dingen vaak heel complex maken
met elkaar. Voor mij is het goed als er meer participatie is van
werknemers en als er meer naar hen wordt geluisterd. Dat doen bedrijven
meestal ook al zelf. Maar laat ik één voorbeeld pakken: de
maatwerkafspraak met Tata. Bij de formatie van Rutte IV bedachten wij —
dat was samen met de heer Bontenbal, de heer Grinwis en de heer Boucke
van D66 toentertijd — de maatwerkafspraken. Het was een heel simpel
instrument dat zou gaan over CO2-reductie in een bepaald
jaartal. Er zijn over de maanden heen in de Kamer allemaal extra eisen
aan toegevoegd. En nu zijn we allemaal verbaasd met elkaar dat het te
lang duurt, te complex is en niet rondkomt. Dus nee, ik ben er geen
voorstander van om hier bij voorbaat alweer allemaal extra eisen te
bedenken met elkaar. Ik denk dat dit de zaken veel complexer maakt.
Volgens mij moeten we het juist makkelijker gaan maken voor de industrie
om te kunnen blijven concurreren. Dit betekent ook dat je zorgt dat je
het speelveld veel gelijker trekt, zodat bedrijven kunnen concurreren.
Bedrijven weten volgens mij ontzettend goed hoe ze dat zelf kunnen
doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu écht het woord aan de heer Grinwis van de
ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Onze industrie zit in zwaar weer. Zeker voor de
basisindustrie is het alle hens aan dek. Terwijl landen om ons heen
ingrijpen en hun industrieën steunen, is de regering hier nog doodstil
en komt onze industrie op een steeds grotere achterstand te staan. En
ja, we hebben goed te zorgen voor de schepping. We zien de steeds
grotere gevolgen van de door het verbranden van fossiele brandstoffen
aangevuurde klimaatverandering. Maar wat heeft de planeet eigenlijk aan
de sluiting van de chemiefabrieken van Tronox en LyondellBasell in
Rotterdam? Neem IKEA. Dat kocht eerst bij Lyondell het materiaal voor
zijn matrassen, maar was vanwege de hogere prijs al een tijdje terug in
China aan het winkelen geslagen. Tel uit je klimaatwinst. Het is je
reinste emissie-imperialisme en als het kabinet niet nu ingrijpt, wordt
het daar medeverantwoordelijk voor. Vorige week, tijdens het debat over
de Klimaat- en Energieverkenning, was de minister het nog met me eens
dat het niet de bedoeling was om klimaatdoelen te halen door te
de-industrialiseren, maar wat zijn die woorden deze week precies
waard?
Het is aan deze minister, haar ministerie en dit kabinet om in deze
uitdagende tijden regie te pakken en koers te zetten. Neem stelling,
vorm een visie en kies positie. Trek de collega's van bijvoorbeeld IenW
over de toonbank en accepteer hun correctiefactoren niet langer. Er is
al te veel kapotgegaan. Denk ook aan de mislukte maatwerkafspraak met
Dow in Terneuzen. Hoe kan het toch dat we een investering hebben laten
lopen die helemaal is uitgedokterd in Zeeland en waarmee 1,7 megaton
CO2 zou worden gereduceerd? Dat is 2% van onze huidige
broeikasgasuitstoot. Hoe kan het dat deze investering nu niet in
Terneuzen wordt gedaan, maar in Canada? Graag een reactie.
Vooral hoor ik graag hoe de minister alsnog een succes wil maken van de
maatwerkaanpak en of dit wel mogelijk is met de huidige nationale
koppen. De CO2-heffing is een bekende, maar de plasticheffing
van dit kabinet dreigt een nieuwe te worden. Waarom kiezen we wel voor
deze risicovolle nationale beprijzing, terwijl effectieve normering,
zoals op de hybride warmtepomp, wordt geschrapt? Daar kan ik met mijn
pet niet bij.
Voorzitter. Dit kabinet moet op de korte termijn acteren, maar ook voor
de lange termijn regeren. Allereerst de korte termijn. De situatie is
urgent. Dus zijn er nu, bij de voorjaarsbesluitvorming, beslissingen
nodig. Ik noem de energieprijzen en in het bijzonder allereerst de
nettarieven. Inmiddels loopt de Kamer al lang te hoop tegen de hoge
nettarieven. Denk aan de motie die ik een jaar geleden met collega Flach
indiende. Wil de minister toezeggen dat ze bij de Voorjaarsnota met
concrete maatregelen komt om de nettarieven snel te verlagen, zodat
Nederland in de pas gaat lopen met onze buurlanden?
Dit is het eerste jaar dat het tarief van de CO2-heffing
hoger ligt dan de ETS-prijs. Dat is sneller dan verwacht, terwijl de
verduurzaming langzamer gaat dan gehoopt. Dat komt voornamelijk doordat
de overheid niet zorgt voor de randvoorwaarden. Wat betekent dat voor de
CO2-heffing als instrument en voor het prijspad? Op welke
wijze worden de onbedoelde opbrengsten van deze heffing teruggesluisd
naar de industrie? De IKC werd al genoemd. Het Europese ETS zorgt voor
een slechtere concurrentiepositie, met name ten opzichte van China. CBAM
was bedoeld om dat op te lossen, maar is zo lek als een mandje. Ik las
iets over verbeterplannen voor staal. Die zijn hard nodig, maar wat is
de ambitie van de minister als het gaat om CBAM daadwerkelijk als een
beschermende klimaatmuur rond onze Europese industrie te laten
functioneren?
Dan de lange termijn. Het creëren van vraag naar duurzame producten is
broodnodig. Normering vraagt om een Europese aanpak. Welke
productcategorieën kunnen we volgens de minister nationaal normeren,
zonder weglekrisico's? De hybride warmtepomp is een bekend voorbeeld.
Circulair plastic is een ander voorbeeld, maar daarbij zien we tot nu
toe vooral faillissementen. Circulair en biobased bouwen is nog zo'n
voorbeeld. Welke stappen gaat het kabinet zetten?
Voorzitter. We moeten ook het bredere perspectief niet vergeten. Zoals
Philips investeerde in Eindhoven, zo kunnen bedrijven en overheden ook
investeren in woningbouw. ASML doet dat. Het is nota bene onderdeel van
de Operatie Beethoven. Het is mijn overtuiging dat de Rotterdamse haven
ook zo'n operatie nodig heeft, inclusief investeringen in betaalbare
huisvesting. Noem het "Operatie Erasmus" of voor mijn part "Operatie Lee
Towers". Wil de minister toezeggen dat zij samen met andere overheden,
het havenbedrijf en andere relevante stakeholders een verkennend gesprek
gaat voeren over de mogelijkheden om tot een gezamenlijke
publiek-private investeringsdeal te komen, waarbinnen huisvesting van
nieuwe medewerkers ook een belangrijke plek inneemt?
Voorzitter, ten slotte. Europa en Nederland zouden koploper moeten zijn
in duurzame industrie. Nu lijken we echter koploper in het uit de markt
prijzen van onze industriële bedrijven. Daarom ten slotte mijn oproep
aan deze minister: wees geen emissie-imperialist, maar een hoopvolle
emissie-realist.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Erkens voor een
interruptie.
De heer Erkens (VVD):
Laat het maar aan de heer Grinwis om altijd nog een mooie uitsmijter op
te nemen in zijn inbreng. De heer Grinwis had het ook over een aantal
van de regelingen die het gelijke speelveld wegnemen in Nederland. Ik
heb het vaak met hem gehad over de rol van de ACM hierin en de zogeheten
VCR, de volumecorrectieregeling. Die is alleen in Nederland afgeschaft.
Geen enkel ander Europees land heeft deze regeling afgeschaft, omdat ze
ook zeggen dat dit vanuit de Europese wetgeving niet mocht. De ACM zei:
het kan wel. Hoe kijkt de heer Grinwis daar nu naar en wat voor
oplossingsrichtingen ziet hij daarvoor?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik hoop dat onze ACM de klok gelijkzet met een snel veranderende wereld
en dat zij een eenmaal ingenomen positie niet koste wat kost handhaaft.
Als je denkt dat je gelijk hebt, maar alle landen die je omringen een
andere interpretatie hebben van de regelgeving, dan denk ik dat je bij
jezelf te rade moet gaan. Dan zijn er twee mogelijkheden. Of het lukt om
die andere landen ervan te overtuigen dat de Nederlandse ACM toch gelijk
had, waarop zij zeggen: weet je wat, wij trekken ons been bij. In dit
geval gaat het over de VCR, maar dat kan ook over het afschaffen of het
op nul zetten van de nettarieven gaan. Maar als die buurlanden hun been
niet bijtrekken, dan zal de ACM, denk ik, zelf haar been bij moeten
trekken. De ACM is een onafhankelijk instituut. Ik ben een politicus. Ik
heb haar zeker niet aan een touwtje, en dat wil ook niet, maar ik hoop
dat ze zo in het leven staat.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan het lid Kostić voor de vierde interruptie.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Vier? Jammer. Mogen het er vijf worden of nog niet? Nee. Oké. Ik probeer
het maar. Oké.
De voorzitter:
Het zijn goede onderhandelingspogingen, maar …
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter. Het is in ieder geval duidelijk.
Voorzitter. We hadden net een debat over onder andere het advies van
tientallen economen. Zij zeggen: je moet echt keuzes maken, zeker als
het gaat om de energie-intensieve industrie in Nederland; je moet dat
slim doen. Vorige week, volgens mij, hoorde ik de heer Grinwis in het
debat over de KEV iets interessants zeggen over de staalproductie. Hij
wilde een fatsoenlijk gesprek daarover. Hij zei eigenlijk: misschien is
het inderdaad nodig dat de staalproductie uit strategische overwegingen
op ons continent plaatsvindt, maar misschien lukt dat in de toekomst
niet aan onze Hollandse kust. Kan de heer Grinwis daarover uitweiden?
Hoe ziet hij dat? Welke opties ziet hij voor de staalproductie en de
staalproductieprocessen in Europa en in Nederland?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank voor deze vraag. Allereerst iets over dat verhaal van die economen.
Ik weet niet of ik daar op dezelfde manier in zit als die economen. Ik
heb in het begin het voorbeeld genoemd van, naar ik meen, IKEA. Eerst
sloeg IKEA het materiaal voor de matrassen in bij de duurzame fabriek
van LyondellBasell in Rotterdam, die nu gaat sluiten. Wij hebben hogere
nettarieven, een CO2-prijs et cetera. Omdat de prijs voor die
materialen daardoor hoger is dan die van de concurrent in China, zijn ze
uiteindelijk daar gaan winkelen. Ik vind dat toch iets te gemakzuchtig
over die weglekeffecten heen wordt gestapt. Dus dat is mijn eerste
amendement, op de aanleiding van deze vraag.
Dan het tweede, over de staalproductie. Ja, vorige week heb ik in het
debat over de Klimaat- en Energieverkenning inderdaad iets gezegd. In
een veranderende wereld, waarin aardgas niet meer de primaire brandstof
is, die je nota bene in je eigen land kunt oppompen, moet je soms de
klok gelijkzetten en accepteren dat er veranderende comparatieve
verhoudingen zijn. Dan kan het zo zijn dat een bepaalde grote fabriek
het hier misschien niet meer kan volhouden. Maar dat moet dan niet het
gevolg zijn van allemaal nationale beprijzingen die uiteindelijk voor de
wereld geen klimaatwinst opleveren. Dan moet er een weloverwogen gesprek
zijn: die productie kan dan elders in Europa, bijvoorbeeld in Spanje of
in Zweden, worden overgenomen, of er vindt dan alsnog een kleiner deel
van die productie hier in Nederland plaats. Er zijn bekende voorbeelden.
Yara in Sluiskil: het is niet de favoriete fabriek van mijn collega
Kostić. Ja, in de toekomst kun je kunstmest maken met groene waterstof,
maar het is dan niet handig om die groene waterstof in Nederland te
produceren. Dat moet dan ergens anders, waar dat goedkoper kan. Dus dát
is het gesprek. Ik neem nu nog geen definitief standpunt in over de
toekomst van de staalproductie in Nederland, maar dit economische
gegeven van comparatieve issues moet je onder ogen durven zien.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Postma van Nieuw Sociaal
Contract.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Klem tussen groene droom en noodkreten vanuit de
industrie: het staat in de kop die ik vanochtend in Trouw las. Het is
een goede beschrijving van waar we nu zitten. Twee fabrieken werden
gisteren gesloten, en ik vrees dat het niet de laatste zullen zijn. De
industrie luidt de noodklok. We horen de klok luiden op de Maasvlakte,
in Zeeland, bij de cluster 6-bedrijven en op de afgelopen industrietop
van VNO-NCW. Die toon is ook te lezen in de Industriebrief, die deze
week door de minister naar de Kamer is gestuurd, met termen als het
kabinet "voelt de verantwoordelijkheid" en de "urgentie". Het is des te
zorgelijker gezien de huidige politieke situatie. Met stroomkosten die
in Nederland twee keer zo hoog zijn als in Duitsland en drie keer meer
dan in Frankrijk, vergunningen die lang duren of niet worden gegeven
vanwege stikstof, zien we dat internationale bedrijven investeren in
andere landen. De industrie willen we behouden én verduurzamen, voor
onze eigen onafhankelijkheid en voor het klimaat. Een gelijk speelveld
is daarbij cruciaal. Dat is wat we hier missen. Deelt de minister dit?
Mijn eerste motie over een Europees gelijk speelveld is al meer dan een
jaar oud, mijn laatste is van twee weken geleden. Kan de minister
aangeven wat zij de afgelopen jaren heeft gedaan om dat gelijke
speelveld binnen Europa en bij onze buurlanden voor Nederland te
krijgen? Wat is er volgens de minister nog concreet mogelijk of nodig om
dit gelijk te trekken? Kan de minister daar een opsomming van geven? En
wie heeft ze nodig om dat uit te voeren? Heeft ze zelf een groter
mandaat nodig, zoals de Raad van State adviseert, of is er een
deltacommissaris voor de industrie nodig, om dit net zoals het
Deltawerkenproject op te lossen, zodat ook IenW, EZ, Financiën en
Buitenlandse Zaken allemaal binnenboord zijn om hier de schouders onder
te zetten? Pak die regie, beste minister, want dat is nodig. Als we dat
gelijke speelveld niet rechttrekken of rechtgetrokken krijgen, dan
verliezen we de omslag naar de duurzame industrie. En bedrijven die
weggaan, die komen niet meer terug.
Voorzitter. Dan de cluster 6-bedrijven. Ook de regionale industrie heeft
het moeilijk. Ze wil graag verduurzamen, maar zit vast in aanvragen of
aansluitplekken op het elektriciteitsnet. Uit het onderzoek blijkt dat
voor 73% van de concrete verduurzamingsprojecten van bedrijven die een
nieuwe aansluiting willen op het net of extra capaciteit nodig hebben
voor 2030, dat gewoon niet kan, terwijl die wel geconfronteerd worden
met een hoge CO2-belasting. Dat is gewoonweg niet eerlijk. De
CO2-heffing, daar staan wij achter, als stok achter de deur
om te vergroenen, maar als de investeringsplannen concreet zijn en de
overheid niet kan leveren, dan klopt deze heffing niet. De eerder
onderzochte hardheidsclausule kan niet, maar kan de minister kijken naar
wat wél kan?
Tot slot, voorzitter, Tata. De maatwerkafspraken met Tata zijn nog
steeds gaande. In deze geopolitieke tijden is het belangrijk dat we ons
eigen groene staal kunnen produceren en ook circulair staal kunnen maken
met bijvoorbeeld schroot. De maatwerkafspraken met Tata zijn wat betreft
NSC een investering voor de lange termijn. Dat betekent dat we als NSC
verwachten dat het Tata-hoofdkantoor substantieel mee-investeert in de
verduurzaming. De liefde moet immers van twee kanten komen. En daarnaast
vraag ik aandacht voor de gezondheidscommissie-Levi en haar advies. De
gezondheid van de omwonenden moet meegenomen worden in deze
maatwerkafspraken. Is dat voldoende geborgd? Graag een reactie van de
minister.
De heer Flach (SGP):
Volgens mij hoorde ik collega Postma zeggen dat ze de
CO2-heffing wel graag wil behouden. Nou, vaak hoor je
inderdaad de hoge tarieven, waaronder de CO2-heffing, als
argumentatie om te vertrekken uit ons land. "De hardheidsclausule werkt
niet," hoorde ik collega Postma ook zeggen. Heeft u een alternatief? Dat
was de vraag aan de minister, maar ik ben benieuwd of NSC daar zelf een
alternatief voor heeft. Want op een gegeven moment houdt het toch op?
Als die niet houdbaar is, moet je 'm misschien wel afschaffen.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank voor deze vraag, collega Flach. Er zijn wat betreft NSC twee typen
bedrijven. Je hebt het type bedrijf dat graag wil verduurzamen maar dat
op dit moment niet kan. Want we zien dat het uitbreiden van het
elektriciteitsnet achterblijft. We zien dat de waterstoftransitie
achterblijft. En we zien dat sommige bedrijven echt wel concrete
investeringen klaar hebben om te verduurzamen, maar dat, omdat wij dat
als overheid niet geregeld hebben, gewoon niet kunnen. Voor hen voelt
die CO2-heffing als een boete. Tegelijkertijd zijn er ook
bedrijven — daar moeten we ook eerlijk over zijn — die onderdeel zijn
van een internationale keten die in Nederland een vestiging heeft
zitten, die al jarenlang niet geïnvesteerd hebben in verduurzaming. Die
bedrijven zouden we als NSC juist niet willen belonen. Daarom willen wij
de CO2-heffing als geheel instrument niet van tafel hebben.
We willen echter wel kijken hoe we bedrijven kunnen helpen die de
verduurzamingsstap echt willen nemen.
De heer Flach (SGP):
Ik vind dit toch een wat moeilijk antwoord, want ik kom eigenlijk alleen
maar bedrijven tegen uit die eerste categorie. Nou heeft het misschien
te maken met mijn selectiebeleid voor werkbezoeken, maar ik kom
eigenlijk alleen maar bij bedrijven die dolgraag willen verduurzamen en
die zeggen: "Alsjeblieft, zorg nou dat we dat kunnen doen. Zorg nou dat
die infrastructuur op orde is. Zorg voor de goede randvoorwaarden." Voor
die bedrijven is het wel degelijk een boete. Eigenlijk moet je toch ook
gewoon eerlijk zijn: als je zelf als overheid je huiswerk niet hebt
gedaan, dan moet je het toch niet gaan beboeten als je bedrijven
vervolgens vraagt iets te doen wat ze niet kúnnen doen? Dat moeten we
toch niet doen omdat 5% van de bedrijven misschien écht nog niet
wil?
Mevrouw Postma (NSC):
De bedrijven die de heer Flach spreekt, spreek ik gelukkig ook. Het is
gewoon heel fijn dat die bedrijven door willen gaan met de verduurzaming
en in die zin heel slim zeggen: "Wij willen gewoon doorgaan, want wij
willen zorgen dat wij bij de nieuwe economie horen. Wij willen over
tien, twintig jaar nog steeds bestaan." Die bedrijven moeten we
meenemen. Tegelijkertijd weten we ook dat niet elk bedrijf dat in de top
twintig van uitstoters staat, meedoet met bijvoorbeeld de
maatwerkafspraken. Het is eigenlijk ook al een signaal dat er bedrijven
tussen zitten die zeggen: "We kijken wel wat er gebeurt. We investeren
gewoon niet. Als het dan te veel wordt, sluiten we de vestiging wel en
gaan we naar een ander land toe om daar verder te gaan." Die bedrijven
zijn er ook echt. Mijn voorstel zou zijn om aan de slag te gaan met de
bedrijven die wél willen verduurzamen en zich aan het voorbereiden zijn
op de toekomst, en die bedrijven te steunen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is de volgende spreker mevrouw Beckerman van de
SP.
Voor degenen die zich afvragen wanneer we gaan schorsen voor de
dinerpauze: dat is na de eerste termijn van de Kamer.
Mevrouw Beckerman (SP):
Jammer, voorzitter, want ik moet zeggen dat ik er niet per se vrolijker
op word als ik honger heb. De minister lacht nu nog. Nee, het valt
allemaal reuze mee.
Voorzitter, dank u wel. Er vallen rake klappen bij de Nederlandse
industrie. Klimaatdoelen worden niet gehaald en banen verdwijnen of
staan op de tocht. Dan verwacht je een strategisch plan van het kabinet,
maar we zien vooral zwalkende paniekpolitiek in plaats van slimme
industriepolitiek.
Voorzitter. Er moet mij iets van het hart. Ik heb de afgelopen weken
behoorlijk veel debatten gevoerd: over de KEV, de Klimaat- en
Energieverkenning, over Groningen, over wonen, over stikstof. Die
debatten eindigen eigenlijk allemaal hetzelfde: coalitiepartijen hebben
een grote mond, roepen wat stoere dingen en zijn het oneens, maar aan
het eind van de dag worden echte besluiten toch uitgesteld en moeten we
wachten op de Voorjaarsnota. Ik maak me zorgen dat we dat vandaag
eigenlijk opnieuw zien. We hoorden net NSC al zeggen dat het achter de
CO2-heffing staat, maar de BBB zegt van niet. Wat gaat het
worden? Zijn de coalitiepartijen het nog wel eens met elkaar? Iedereen
heeft het over een "gelijk speelveld". Dat is hartstikke mooi en een
mooie term, maar wat mag dat dan kosten? De BBB zegt dat dat enkele
miljarden mag kosten, maar hoeveel is niet duidelijk. Daarmee is wel een
beetje de vraag: wat doen we vandaag? Hoe eindigt dit? Gaan we weer
grote besluiten uitstellen of komen we met concrete voorstellen?
Wat is er nodig? De SP wil investeren in de industrie, met een slimme
industriepolitiek. De SP is van mening dat het niet genoeg is om
bedrijven vrijblijvend te vragen om verduurzaming. Als wij als
samenleving geld investeren in de industrie, dan moeten we ook bepalen
onder welke voorwaarden dat gebeurt. Niet de aandeelhouders, niet de
lobbyisten van grote bedrijven, maar de overheid en de werknemers in die
bedrijven moeten zeggenschap hebben over de koers van de industrie. Dat
betekent voor de SP drie dingen.
Eén. Geen blanco cheques meer voor grote vervuilers. De industrie die
steun vraagt, moet zich committeren aan bindende verduurzamingsplannen
die vóór 2030 resultaat opleveren. Het uitstellen van verduurzaming tot
een onzekere toekomst is een vrijbrief voor stagnatie.
Twee. Actieve overheidsregie. We kunnen het sturen van onze industrie
niet overlaten aan de grillen van de markt. De overheid moet keuzes
durven maken over welke sectoren we ondersteunen en welke niet.
Bedrijven die fundamenteel vervuilend zijn en geen transitie willen
maken, hoeven niet op publiek geld te rekenen.
Drie. Democratisering. Dit is misschien wel het belangrijkste voor de
SP. Werknemers op de werkvloer weten vaak beter dan hun directies hoe
hun bedrijf toekomstbestendig kan worden gemaakt. We moeten hun
zeggenschap geven over investeringsbeslissingen. Kijk bijvoorbeeld wat
er bereikt is met het Groen Staal-plan van de FNV voor Tata Steel. Als
werknemers het voor het zeggen hebben, gaan zij voor verduurzamen, omdat
zij zien dat hun toekomst op het spel staat. Dit plan laat zien dat
verduurzaming en behoud van werkgelegenheid hand in hand kunnen
gaan.
En wat moet niet? We zien nu dat partijen ook vragen om generiek
miljarden te geven aan bedrijven. De SP maakt zich daar grote zorgen
over. Een pijnlijk voorbeeld daarvan vind ik Shell en Exxon. De
directeur van Shell stond vooraan bij Nieuwsuur om met droge ogen te
pleiten voor extra geld. Maar dat is hetzelfde bedrijf dat de afgelopen
jaren eigen aandelen inkocht om zijn aandeelhouders te spekken. Dat geld
had ook uitgegeven kunnen worden aan het behoud van werkgelegenheid en
aan het verduurzamen van hun industrie. Dat is een bedrijf dat eindeloos
veel geld krijgt. Dat is het bedrijf dat weigert zijn rechtvaardige deel
te betalen van de ellende die het in Groningen heeft aangericht.
Voorzitter. Als we niet uitkijken en met miljarden gaan strooien zonder
daar prestaties voor terug te eisen, hebben werknemers en onze
leefomgeving daar uiteindelijk niks aan. Daarom steunen we de lijn die
de FNV kiest: geen overheidsgeld zonder groene en sociale voorwaarden.
Als we niet nu keuzes maken, blijven we vastzitten aan paniekpolitiek in
plaats van dat we een slimme industriepolitiek hebben.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het viel best mee met de hangry modus. Dan is het woord aan
mevrouw Koekkoek van Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Een sterke Europese industrie is mogelijk en
noodzakelijk. De sector heeft enorme potentie. We produceren 50% meer
staal dan de VS, we maken 60% meer auto's en we bieden werk aan 30
miljoen mensen. Toch staat onze Europese industrie onder druk, door
onder andere Amerikaanse importtarieven, oneerlijke concurrentie en te
lange afhankelijkheid van Russisch gas. We leven in een veranderde
geopolitieke wereld en dus is een sterke, duurzame industrie cruciaal
voor onze veiligheid en stabiliteit.
Voorzitter. We staan op een kruispunt. Versterken en vergroenen we onze
industrie of laten we sectoren verdwijnen? Zonder snelle actie,
versnelde duurzame investeringen en geharmoniseerde milieueisen dreigt
een verdere uittocht van fabrieken. Er lijkt een tegenstelling te
bestaan. Terwijl verduurzaming wordt losgelaten, wordt er wel financiële
steun verstrekt. Dit staat volledig haaks op de Clean Industrial Deal en
het recente Europese actieplan voor het verhogen van de productie van de
staalsector. Die plannen benadrukken juist dat verduurzaming essentieel
is voor een toekomstbestendige industrie. Deelt de minister deze
analyse? Wat betekent het actieplan uit Brussel concreet voor de
maatwerkafspraken met Tata Steel? Hoe verhoudt het streven naar een
hogere productiecapaciteit zich tot de noodzakelijke
verduurzamingseisen?
Voorzitter. Deregulering en een zich terugtrekkende overheid zijn niet
de oplossing. De afbraak van milieumaatregelen in de VS moet geen
voorbeeld zijn, maar juist een waarschuwing. Europa moet laten zien dat
het wel kan en hoe het wel kan. Verduurzaming en economische groei
moeten hand in hand gaan. Dat is ook precies wat in het rapport van
Mario Draghi staat: juist als Europa kunnen we op deze manier een
toekomstbestendige, groene economie neerzetten.
Voorzitter. Wat staat vast? We willen de industrie in Europa behouden en
we willen die industrie verduurzamen. Dit vereist slimme keuzes en
nauwere samenwerking binnen de EU. Maar we kunnen niet koste wat kost
alle industrie hier houden. Het is hier al eerder aan bod gekomen: een
groep vooraanstaande economen, Advocates for the Future, waarschuwde
onlangs dat we gericht moeten investeren in toekomstbestendige
voorlopers, niet in fossiele achterblijvers. Een klein land als
Nederland met beperkte ruimte en netwerkcapaciteit moet strategische
keuzes maken over welke industrie hier toekomst heeft. Daarom vraag ik
de minister welke positie Nederland inneemt bij de implementatie van de
Clean Industrial Deal. Hoe ziet het kabinet de toekomst van de
industrie? Voor wie is hier plaats? Graag hoor ik hierop een concrete
reactie. Gaan maatwerkafspraken gepaard met strenge eisen voor
verduurzaming en gezondheid?
Voorzitter. Uitstel van verduurzaming leidt onvermijdelijk tot
juridische problemen, net als bij de stikstofcrisis. De klimaatcrisis
kán niet op pauze. Uitstel maakt problemen complexer, duurder en
urgenter, en de rekening schuiven we door naar de toekomst. Tijdige
keuzes over energie en infrastructuur zijn cruciaal om groene groei te
benutten. Een groene economie biedt economische kansen. Tijdige en
consistente verduurzaming zal ons sterker maken. Door de onzekerheid
voor bedrijven te verminderen en een duidelijke koers te bepalen kunnen
we die sterke en duurzame industrie behouden. Het kabinet is nu aan zet.
Het moet de industrie versterken, in lijn met de Europese
verduurzamingsambities en niet ondanks deze ambities. Door gericht te
kiezen voor toekomstbestendige sectoren en door heldere
verduurzamingseisen te stellen bij elke vorm van overheidssteun, bouwen
we aan een industrie die zowel economisch als ecologisch verantwoord is.
Juist het uitstellen van duidelijkheid, zoals het kabinet nu doet, zorgt
ervoor dat bedrijven weggaan. Onduidelijkheid is funest voor het
investeringsklimaat. De industrie heeft nu helderheid nodig, om de
juiste beslissingen voor de toekomst te nemen. Het kabinet is nu aan zet
om die duidelijkheid te geven.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, nog een vraag. Collega Koekkoek zette in met de Europese industrie
en sloot af met de Nederlandse industrie. Wat is haar boodschap aan de
Nederlandse industrie in het licht van de ongelijkheden die er zijn
tussen de Nederlandse industrie en die van onze Europese bondgenoten? De
nettarieven zijn al langsgekomen, evenals de nationale
CO2-heffing. Het is toch wel een beetje zonde dat IKEA eerst
materialen voor matrassen kocht bij LyondellBasell, de fabriek die nu
noodgedwongen wordt gesloten, en ze die inmiddels in China ophalen,
doordat wij als Nederland ons eigenlijk uit de markt hebben geprijsd,
niet alleen internationaal buiten de Europese Unie, maar ook ten
opzichte van onze Europese bondgenoten. Wat is de boodschap van Volt met
betrekking tot dit probleem?
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Er zitten twee componenten aan de terechte vraag van de heer Grinwis. Ik
zal beginnen met de component Europa en Nederland. Ik vond dat de heer
Grinwis daar zelf net een goede analyse over gaf. CBAM, dat als een
duurzaam schild, zoals de heer Grinwis het noemde, om Europa heen moet
zitten, is zo lek als een mandje. Ik vind het belangrijk en goed dat
daarin stappen worden gezet, zodat het minder uitzonderingen kent en het
duidelijker en strakker wordt gehandhaafd. Dat gaat een deel van het
IKEA-vraagstuk oplossen, om het maar zo te noemen.
Het andere deel is de component van de interne markt, die de heer
Grinwis aanstipt. Ik zie op dat punt dezelfde probleemanalyse als de
heer Grinwis. Je kunt het probleem op twee manieren oplossen. Je kunt de
gezamenlijke basislijn omhoogtrekken en je kunt ervoor kiezen om geen
nationale koppen meer erop te zetten, zoals de CO2-heffing.
Ik kies voor het eerste. Als je kijkt naar de Clean Industrial Deal, het
werkprogramma van de Europese Commissie, dan denk ik — ik weet het
eigenlijk bijna zeker — dat daar de stroom der dingen op is gericht. We
hebben het rapport van Draghi gezien, dat het heeft over de Europese
groene en toekomstbestendige economie. Dat betekent inzetten op
toekomstbestendige sectoren. Het betekent juist inzetten op
verduurzamen, zodat je als Europa daar je niche vindt op de wereldmarkt.
Daar moeten wij als Nederland juist op willen inzetten, omdat wij
daarvan gaan profiteren en omdat wij op sommige vlakken al voorlopers
kennen in Nederland. Die moet je versterken. Wat er dan buiten die
slipstream valt, is een noodzakelijkheid die erbij hoort in een
veranderende wereld, vrees ik. Het is niet de eerste keer dat we in een
transitie zitten als wereld. Dus dat zou mijn antwoord zijn op het
interne vraagstuk. Wij moeten in de slipstream van Europa mee omhoog.
Het goede nieuws is dat we als Nederland eigenlijk al op een hele goede
weg zitten en we ons daardoor een koppositie kunnen geven.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu naar mevrouw Rooderkerk van D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Afgelopen week bracht ik een bezoek aan de Rotterdamse
haven. We begonnen bij de historische werf van de Rotterdamsche Droogdok
Maatschappij, waar ik in gesprek ging met studenten en docenten van
techniekcolleges, die daar samen met bedrijven werken aan duurzame
oplossingen voor de haven van de toekomst. Ik was ook met roeiers op de
Tweede Maasvlakte, waar je bedrijven ziet verrijzen voor bijvoorbeeld
monopiles voor wind op zee.
Tegelijkertijd kwam ook het bericht dat Tronox en LyondellBasell hun
activiteiten in de haven moeten beëindigen, met honderden ontslagen tot
gevolg, terwijl het laatstgenoemde bedrijf onlangs nog 250 miljoen
investeerde in verduurzaming van de fabriek. Ze vertrekken omdat ze niet
kunnen concurreren met omliggende landen, vanwege met name de hoge
energieprijzen. Ondanks herhaalde oproepen en voorstellen van de Kamer
blijft actie van het kabinet om de industrie te helpen uit.
Wat D66 betreft zijn drie zaken van belang: ten eerste een Europese
industrievisie, ten tweede lagere energieprijzen en netkosten voor
bedrijven, en ten derde een doorbraak in de maatwerkaanpak.
Ik begin met het eerste: de Europese industrie. De Europese Commissie
wil met de Clean Industrial Deal de concurrentiepositie en de
weerbaarheid van de Europese industrie ondersteunen. Een economisch
sterk Europa is noodzakelijk in een tijd van geopolitieke dreiging. We
moeten zelfvoorzienend worden en voor onze energie onafhankelijk van
Rusland en de VS. Daarbij is het wel van belang dat de minister
strategische keuzes maakt, met een visie op de bedrijven van de
toekomst. Daarom vraag ik de minister: welke industrie willen we
absoluut behouden voor onze strategische autonomie en innovatieve
kracht? Dat gaat ons een beeld geven van welke koplopers extra steun
verdienen. Is de minister bereid om hier onderzoek naar te doen?
Dan de noodoproep die vanuit de hele industrie klinkt. Ik hoorde hem
vandaag ook: verlaag de energieprijzen. Die liggen hier immers twee tot
drie keer zo hoog als in Frankrijk of Duitsland. Wat D66 betreft moeten
we twee dingen doen en daarvoor deden we eerder al voorstellen. Ten
eerste, verlaag de energiebelasting op elektriciteit. Ten tweede,
investeer als kabinet in de aanleg van wind op zee zodat dit niet wordt
doorberekend in de energierekening van bedrijven. Het ibo laat zien dat
dit kan door een kapitaalstorting in TenneT. Wat ons betreft is dit een
maatschappelijke opgave voor de toekomst waar de huidige bedrijven en
huishoudens nu een te hoge rekening voor betalen. Investeer daar dus in
als kabinet. De coalitiepartijen lijken het nog niet aan te durven, al
hoorde ik vandaag iedereen zeggen dat ze het wel een goed idee zouden
vinden. Er is nu actie nodig voor de industrie. Daarom mijn vraag aan de
minister: wil zij deze opties uitwerken om hierover vervolgens bij de
Voorjaarsnota een besluit over te nemen?
Dan tot slot de maatwerkafspraken. Het lukt de minister niet om tot
verduurzamingsdeals te komen met de grootste uitstoters. Vorig jaar
diende ik een motie in om een deadline te zetten op het maatwerk. Nu
bedrijven de noodklok luiden, Europa tempo wil maken en de eerste
bedrijven al vertrekken, is de noodzaak daartoe volgens mij nog groter.
Daarom vraag ik de minister nogmaals hoe zij ertegen aankijkt om een
deadline te stellen zodat bedrijven weten waar ze aan toe zijn. Zodat
ze, als ze willen verduurzamen, dit nu moeten doen, met steun van de
overheid. En ziet zij andere kansen om dat budget in te blijven zetten
voor verduurzaming van bedrijven op een andere manier?
Mevrouw Postma (NSC):
Ik hoorde mevrouw Rooderkerk aan de minister vragen: welke industrie
moeten we nou behouden? Zet daar eens een strategie voor op. Ik ben heel
benieuwd of mevrouw Rooderkerk het met NSC eens is dat we dat niet per
sector of bedrijfstak moeten doen, maar dat we moeten kijken naar de
industrie die eigenlijk al jarenlang niet meer in verduurzaming heeft
geïnvesteerd. De vestigingen in Nederland die de investeringen niet doen
en het internationale bedrijf dat er dan maar van uitgaat dat een andere
vestiging in een ander land wel gebruikt kan worden. Of wil mevrouw
Rooderkerk echt toe naar een keuze per bedrijfstak of per sector?
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik denk dat het van belang is dat we eerst vaststellen dat we zo'n visie
willen. Ik ben blij van NSC te horen dat zij dat ook willen en dat zij
ook vinden dat de minister daarmee aan de slag moet. Het is ook wat wij
Europees horen. Daar wordt gezegd dat je strategisch als Europa moet
kijken. We willen zelfvoorzienend zijn. Dat betekent ook dat wij
bijvoorbeeld voldoende groen staal in Europa moeten kunnen produceren om
zelfvoorzienend te zijn. De volgende vraag is dan waar je dat wilt doen.
Op dit moment worden daarin geen afwegingen gemaakt. Er wordt gezegd:
"Hier is een subsidie, kijk maar of je daarop in wilt gaan. Hier is een
maatwerkafspraak." Maar je kunt ervoor kiezen om dit in Spanje te doen,
waar de zonne-energie goedkoop is. Of in Zweden, waar waterkracht
beschikbaar is. Wellicht kun je het ook in Nederland doen, omdat we een
strategische ligging hebben aan de IJmond. Dit soort keuzes worden op
dit moment niet gemaakt. Ik vraag de minister om hier zowel nationaal
als Europees over na te denken.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Postma voor een laatste interruptie.
Mevrouw Postma (NSC):
Dat klinkt heel mooi. Tegelijkertijd zijn dit exercities die
verschrikkelijk moeilijk zijn. Welke afwegingskaders pak je dan? Ik
noemde er net een die voor ons belangrijk is. Kijk naar bedrijven die
wel willen investeren in verduurzaming en wel mee willen. Geef die dan
de kans en investeer niet in bedrijven die al tien of twintig jaar niet
in zichzelf hebben geïnvesteerd. Mijn eerste vraag begon ik met: voor
welke bedrijven kiest D66 dan zelf? Is het Tata wel of niet? Is het Yara
Sluiskil wel of niet? Gaan we dan op dat niveau met elkaar die keuzes
maken? Welke kiest D66?
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik hoor NSC pleiten voor bedrijven die in het verleden niet hebben laten
zien te investeren. Ik zou zeggen, als ze nu laten zien dat wel te
willen, zou je ze daar nu alsnog de gelegenheid voor kunnen geven. We
moeten vooral kijken welke bedrijven mee willen richting de toekomst met
een groene economie. Ik zou zelf geen bedrijven willen aanwijzen, maar
naar sectoren willen kijken. Kijk naar welke productie je als land, als
Europa nodig hebt en zet daarop in. Dat kan nationaal, maar dat zou ook
met Europese tenders kunnen. Ik heb de minister eerder gevraagd daarvoor
in Europa te pleiten. Ze heeft dat toegezegd en ik hoor graag van haar
hoe het daarmee staat. Op die manier zou ik dat willen inrichten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Erkens voor zijn laatste interruptie.
De heer Erkens (VVD):
Ik vond het goed dat mevrouw Rooderkerk een aantal voorstellen deed om
de energieprijs te verlagen. E-Bridge heeft in 2024 onderzoek gedaan
naar hoe het gelijke speelveld met Duitsland, België en Frankrijk
inderdaad verstoord is. De nettarieven zijn ongeveer 20% van de
energieprijs voor de grootverbruikers. Als je daar wat aan doet, zet je
een goede stap. Maar de energiebelasting is circa 2% à 3%. Zelfs als je
deze stappen zou zetten, denk ik dat je nog steeds meer zou moeten doen
om het speelveld gelijk te trekken. Hoe kijkt D66 anno 2025, in deze
nieuwe realiteit, naar regelingen als de IKC, de indirecte
kostencompensatie? Dat is namelijk wel de grote klapper die de
buurlanden gebruiken om de prijzen te drukken en te kunnen
concurreren.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik vind dat we de industrie moeten helpen en dat we bedrijven moeten
ondersteunen om te passen in de nieuwe economie. Ik wil er wel voor
waken dat we daarmee fossiele subsidies terug in het leven gaan roepen.
Daarvan ben ik niet meteen voorstander. Daarom kom ik met voorstellen
zoals: investeer in het net op zee, dat inderdaad ook voor 20% tot 30%
doorrekent in de energiekosten van bedrijven. Maar kijk bijvoorbeeld ook
naar het verlagen van de elektriciteitsbelasting. Dat zijn grote stappen
die je kunt zetten. Het ibo biedt nog meer opties. Maar ik zou wel
zeggen, wat ook mijn oproep aan de VVD is: blijf staan voor de
klimaatafspraken en blijf staan voor het beleid dat is ingezet. Deze
minister is door de VVD aangesteld om dat beleid te gaan uitvoeren. Dat
is om te zorgen dat je op een duurzame manier naar de nieuwe economie
gaat en dat je ook op die manier investeert.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar de heer Bontenbal van het CDA. We
hebben acht sprekers gehad en er nog vijf te gaan. Nee, de heer
Bontenbal ging u geen vraag stellen, mevrouw Rooderkerk, want hij was al
door zijn interrupties heen. Hij komt nu toe aan zijn eigen verhaal.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Laat ik meteen beginnen met wat ik vandaag voor elkaar wil
krijgen. De industrie zit in zwaar weer. Ik denk dat we nu twee stappen
moeten zetten die een helder signaal geven aan de Nederlandse industrie.
Eén. Het schrappen van de nationale CO2-heffing. Twee. Een
Catshuisberaad met een stevige afvaardiging van de industrie en het
kabinet. We moeten hier niet mee wachten tot de Voorjaarsnota, of zelfs
langer. Nu zijn een eerste signaal en een eerste stap nodig.
Waarom stelt het CDA dit voor? De industrie in Nederland heeft het zwaar
doordat het speelveld in Europa niet gelijk is. Daardoor concurreert
Nederland niet alleen met de wereld, maar ook met andere lidstaten. De
elektriciteitskosten van een grootverbruiker in Nederland zijn drie keer
zo hoog als in Frankrijk en twee keer zo hoog als in Duitsland. Daar
valt dus niet tegenop te concurreren. De boosdoeners zijn de hogere
energiebelasting, hogere netkosten, geen IKC en de nationale
CO2-heffing. De maatwerkafspraken met de industrie gaan traag
of liggen stil. Bedrijven stellen investeringen uit en nieuwe
investeringen worden niet meer gedaan.
In aanloop naar dit debat hebben we als CDA een overzicht gemaakt van
allerlei projecten die nu vertraging oplopen of stilliggen. Alleen al in
het industriecluster rondom de haven in Rotterdam moeten naar
verwachting bijna 80 verduurzamingsprojecten worden uitgesteld. Het gaat
dus allang niet meer over bestaande, vervuilende industrie; ook nieuwe,
groene industrieën kunnen of willen zich niet meer in Nederland
vestigen. Ik pak er één voorbeeld uit, maar ik heb er nog veel meer. In
de haven van Rotterdam wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een hub
voor de productie, opslag en distributie van duurzame
vliegtuigbrandstof, de zogenaamde eSAF. Deze duurzame brandstof levert
90% minder CO2-uitstoot op dan fossiele kerosine. In totaal
gaat het bij dit project om een investering van meer dan 1,5 miljard
euro. Maar door netcongestie, een gebrek aan stikstofruimte en
onzekerheid over een aansluiting op het elektriciteitsnet is het zeer de
vraag of deze investering doorgaat.
Voorzitter. De industrie zit in zwaar weer. Als we zo doorgaan, worden
onze industrieclusters sterfhuisconstructies. Dat gaat ons welvaart en
banen kosten. Het kabinet kan niet anders dan het speelveld veel meer
gelijktrekken met de ons omringende industrielanden: Duitsland, België
en Frankrijk. Dat betekent concreet dat de nettarieven omlaag moeten, de
IKC moet terugkeren en de nationale CO2-heffing moet worden
geschrapt. De reactie van de minister zal dan zijn: maar dan haal ik de
klimaatdoelen niet. Maar het kan nooit de bedoeling zijn dat we de
klimaatdoelen halen door de industrie te laten verdwijnen. Dat zou
onvergeeflijk onverstandig zijn. Groene industriepolitiek betekent de
industrie helpen de verduurzamingsslag te maken en nieuwe groene
bedrijven aantrekken. Op die koers moeten we dus verder. De nationale
CO2-heffing doet niet wat het kabinet ooit voor ogen had. Het
is een kop op Europees beleid en daarnaast zijn ook de randvoorwaarden
die bij de invoering van de CO2-heffing golden, niet adequaat
ingevuld. We moeten daarom als een eerste stap dit signaal afgeven en de
CO2-heffing schrappen. Daarnaast moet de urgentie breed in
het kabinet duidelijk worden gemaakt. Daarom stelt het CDA voor om een
Catshuisberaad te organiseren, waarin de industrie en het kabinet
overleggen hoe de crisis in de industrie aan te pakken en de
verduurzaming een impuls te geven.
Ik heb nog 30 seconden en die tijd ga ik benutten om een argument dat
vermoedelijk gaat komen, maar meteen even te counteren. Dat argument is
die 4,3 of 4,6 megaton. Zoals collega Vermeer net ook al zei: vier
bedrijven hebben aangekondigd te stoppen en als je dat optelt, zit je al
op 1,8 megaton. Dit is niet de vergroening die wij willen! Vergroening
zouden we samen met de bedrijven doen. En ook als we de energiebelasting
en de netkosten verlagen, heeft dat impact op megatonnen. Dat zeg ik ook
tegen de collega's die daar voorstander van zijn.
Maar ik zie dat collega Grinwis wil interrumperen.
De voorzitter:
Dat is bijna uitlokking, maar ...
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, ik gun de heer Bontenbal natuurlijk altijd meer
spreekruimte.
Het is een helder verhaal en ook heel realistisch. De heer Bontenbal
trekt gelijk de conclusie dat er een streep moet door die hele nationale
kop van de nationale CO2-heffing. Uiteindelijk zegt hij dan
ter verdediging: bedrijven sluiten nu de tent en dat was niet de manier
waarop wij de CO2-uitstoot wilden reduceren. Nou, daar zijn
we het helemaal over eens. Maar wat is toch het alternatief dat hij
daartegenover wil zetten? Ik snap dat het de eerste opdracht is om te
zorgen dat de industrie in Nederland kan overleven. Help de industrie
deze barre wintertijden door! Maar tegelijkertijd willen wij dat ook op
een duurzame manier doen. Dus welke rol speelt dan beprijzing, nationale
beprijzing? Moet die inderdaad helemaal weg of moeten we naar een lager
prijspad of naar de hardheidsclausules die de VVD bijvoorbeeld noemde?
Moeten we meer met normering op het eindproduct werken? Wat is dan de
weg vooruit? Ik snap dat we nu een pleidooi voor crisis hebben, maar we
moeten ook voorbij deze crisis kijken.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik denk: een mix. In de vorige debatten zijn die natuurlijk ook aan de
orde geweest. Ik denk niet dat we de CO2-heffing kunnen
redden. Ja, hardheidsclausules, maar u kent ook de teksten van het
ministerie die zeggen: het is onbegonnen werk. Tegen iedereen die nu
zegt "daar gaan we nog even een alternatief voor bedenken om het wel of
niet voor bedrijven te regelen en onderscheid maken tussen bedrijven die
wel of niet willen vergoeden", zeg ik: volgens mij is dat
onmogelijk.
Ik heb in een vorig debat ook gezegd: we moeten eindelijk eens kiezen
voor echt Europees beleid. Dat blijven we ook maar steeds niet doen. We
hebben gewoon een Europees emissiehandelssysteem. Dus alles wat wij — u
kent dat ook — hier meer of minder doen, leidt tot een waterbedeffect.
Dat betekent gewoon dat ze in Hongarije of ergens anders iets meer of
iets minder gaan doen. Zo realistisch moeten we zijn. Dat instrument is
er en het werkt. Ik zou dus heel graag zien dat we het aan de voorkant
goed doen.
We praten heel veel over megatonnen, procenten en euro's, maar
uiteindelijk gaat het gewoon om: ligt er een elektriciteitsnet voor de
deur van dat bedrijf? Is de waterstof-backbone er op tijd? Komt de Delta
Rhine Corridor er op tijd? Is de waterstofprijs een beetje acceptabel?
Gaat de overheid een beetje sneller vergunningen afgeven? Zolang wij dat
niet op orde hebben, vind ik die dreiging van een CO2-heffing
raar.
Daarnaast is er die 3,4 megaton. Meneer Grinwis is economisch goed
onderlegd. Op het moment dat wij iets aan de energiebelasting doen of de
netwerkkosten verhogen of verlagen, raakt dat ook die prijselasticiteit.
In de modellen van het PBL doet het afschaffen van de
CO2-heffing inderdaad wat, maar alles wat we aan de
stimulering van de beperking van de energiekosten doen, zal in die
modellen ook effect hebben.
Het gekke is: we voeren nu een debat omdat de industrie krimpt. Daar
maken we ons zorgen over en dus gaan we met maatregelen komen. Maar
krimp van de industrie is meer CO2-reductie. Dus het is ook
een beetje een gek spel dat we hier met elkaar spelen. Het model van het
PBL, waar die hele krimp van de industrie niet in zit, zegt dat we
moeten besparen om die megatonnen te halen, maar wij maken ons
tegelijkertijd allemaal zorgen over die besparing van die megatonnen,
omdat er daardoor sprake is van krimp. Het gekke is natuurlijk dat we in
zo'n rare modellenwerkelijkheid zitten. En dat zit allemaal niet in de
PBL-modellen. Ik ben gewoon heel erg voor Europees beleid. Ik ben het
zeer eens met het Draghi-rapport en met mevrouw Koekkoek: die kant
moeten we op. Maar Draghi zegt ook: stop met die gekke versnippering
tussen al die lidstaten en ga nou gewoon als één blok opereren. Daar
hebben we nou net dat geweldige Europese emissiehandelssysteem voor.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Grinwis voor zijn laatste interruptie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Helemaal eens met de analyse van de heer Bontenbal. Ter verdediging van
het PBL: zij presenteren natuurlijk ook het mondiale effect. Dat krijgt
meestal minder aandacht in de pers en in de politiek, maar daar zie je
wel degelijk wat een ambitieuze nationale boekhouding betekent voor
weglek. Weglek is geen boekhoudkundig begrip. Dat zien we dezer dagen
maar weer. Ik ben benieuwd hoe de heer Bontenbal daartegen aankijkt. De
context die hij schetst rondom de nationale CO2-heffing en de
nationale koppen uit het verleden is wel zeer juist. Ik ben ook benieuwd
naar de reactie van de minister daarop. De context van een nationale
CO2-heffing en andere nationale koppen was namelijk echt wel:
dan zorgen wij voor de randvoorwaarden en via maatwerkafspraken maken we
het ook aantrekkelijk. Er waren dus een wortel en een stok. De wortel
werkt niet in de praktijk. Althans, één echte maatwerkafspraak. De
randvoorwaarden zijn niet op orde, maar de stok doet harder zijn werk
dan we dachten, want die zou in 2025 eigenlijk niet effectief zijn.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dus ik ben wel benieuwd naar de reactie van de heer Bontenbal op dat
aspect en op het aspect van de weglekeffecten.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, breek me de bek niet open, zou ik zeggen.
De voorzitter:
Nou, nou, nou.
De heer Bontenbal (CDA):
U begon uw interruptie met: ik ben het helemaal eens. Nou, dan verwacht
ik eigenlijk wel dat u ook mijn motie straks ondertekent om de
CO2-heffing eruit te gaan fietsen. Ik zal de motietekst zo op
uw bureau leggen. Er zijn een paar partijen geweest die constant in
verkiezingscampagnes zijn begonnen over weglekeffecten. Het kwam nooit
zo lekker uit die rapportages, maar we hebben natuurlijk best wel wat
debatten gehad. Het waren de VVD, de ChristenUnie en het CDA die vaak
waarschuwden voor die grote weglekeffecten. Maar ja, daar werd dan een
beetje lacherig over gedaan, want ze zouden niet weggaan. Ze gaan dus
wel weg! Net is ook terecht gezegd … Natuurlijk, het zijn fabrieken met
heel veel CO2-uitstoot en dat moeten we zo goed en zo kwaad
mogelijk snel beter zien te krijgen. Maar de fabrieken die de productie
gaan overnemen, zijn nog veel vervuilender. U kent de voorbeelden zelf
ook. Kijk naar een bedrijf als zinkfabriek Nyrstar in Budel. Die
produceren vooral op elektriciteit. Dat is dus eigenlijk wel een van de
schoonste bedrijven. Die wil je in Nederland hebben. Als we allemaal
windstroom en kernenergie hebben, dan is dat bedrijf bijna volledig
klimaatneutraal. Maar als je aan hen vraagt wat ze aan energiekosten
betalen in België, Frankrijk, Nederland en Duitsland, dan krijg je per
mail precies de tabellen te zien en dan zie je meteen dat de Nederlandse
fabriek gewoon enorm op achterstand staat. Als de zinkmarkt dus
verslechtert en Nyrstar de productie moet afschalen, dan doen ze dat
allereerst in de Nederlandse fabriek, terwijl die waarschijnlijk het
schoonst is en je die ook qua duurzaamheid hier zou willen houden. Dat
is geen verstandig beleid. Ik vind dus dat we echt moeten stoppen met
het concurreren tussen lidstaten zoals dat nu wel het geval is.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu over naar de heer Kops van de PVV.
De heer Kops (PVV):
Dank, voorzitter. Ondanks dat de minister dol is op verduurzaming,
ondanks dat zij daarover allerlei maatwerkafspraken met de industrie wil
maken, en ondanks dat er grote zakken geld in het vooruitzicht worden
gesteld, is de werkelijkheid dat het allemaal voor geen meter loopt, dat
bedrijven zelfs uit Nederland vertrekken en dat banen verloren gaan.
Deze week nog sluit chemiebedrijf LyondellBasell zijn fabriek op de
Tweede Maasvlakte in Rotterdam. 160 banen gaan verloren. Ook Tronox
sluit een vestiging in de Rotterdamse haven. 240 banen gaan verloren.
Maar ook afzwaaiend topman van maritiem concern Boskalis heeft gezegd
geen toekomst meer in Nederland te zien. Ik citeer: "We moeten niet
verzwakt worden door doorgeschoten milieueisen". Het is allemaal zo
doodzonde, want wat eenmaal weg is, komt nooit meer terug. Wat heeft de
minister gedaan, wat doet zij en wat gaat zij allemaal doen om alles uit
de kast te trekken om er echt voor te zorgen dat bedrijven niet
vertrekken, maar gewoon hier blijven?
Het gaat namelijk niet bepaald goed. Integendeel. De noodkreten vliegen
ons de afgelopen tijd om de oren. Vanuit de provincie Limburg: als de
concurrentiepositie van energie-intensieve industrie niet verbetert,
dreigt Chemie-Pack Chemelot de concurrentieslag te verliezen en zijn
koppositie kwijt te raken. Maar ook vanuit de provincie Zuid-Holland:
het haven- en industriecluster is de motor van de Nederlandse economie,
maar die motor hapert. En ook vanuit de provincie Zeeland: de industrie
staat onder grote druk; bedrijven, banen en economische zekerheid
dreigen te verdwijnen.
Voorzitter. Op deze manier houden we niets meer over. Hoe komt het
eigenlijk? Waar komt dit door? Een slechte concurrentiepositie, een
ongelijk speelveld. Zie de energieprijzen, die hier vele malen hoger
zijn dan in ons omringende landen. Waarom eigenlijk? Zie ook de
nationale CO2-heffing, boven op de Europese heffing. Het is
gewoon een ordinaire nationale kop. Waarom eigenlijk? Maar zie ook de
ellende rond netcongestie, die ons in een soort vicieuze cirkel heeft
geduwd van verduurzaming, waardoor netcongestie erger wordt, waardoor
diezelfde verduurzaming niet door kan gaan.
Hoe cynisch is het dan eigenlijk dat de Nederlandse Emissieautoriteit in
oktober vorig jaar constateerde: "De daling van de
CO2-uitstoot in de industrie komt vooral door de lagere
industriële productie en is maar beperkt het gevolg van verbeterde en
schonere productiemethoden." Oftewel: niet zozeer schonere productie,
maar minder productie, en zelfs bedrijven die Nederland verlaten.
Eigenlijk is het CO2-reductie uit armoede.
Voorzitter. Wat dan nu? Al drie jaar lang wordt er gesproken over
maatwerkafspraken met de grootste uitstoters. Ondertussen is er met één
bedrijf daadwerkelijk een afspraak gemaakt. Zoutproducent Nobian wil
voor 645 miljoen klimaatneutraal worden. Met een subsidie van 185
miljoen gebeurt dat niet pas in 2040, maar in 2030. Vindt de minister
dat ook niet heel veel geld voor tien jaar eerder verduurzaming? Want
meer dan dat is het niet. En vindt de minister het ook niet heel veel
geld voor feitelijk slechts 1% minder industriële
CO2-uitstoot? Want, nogmaals, meer is het niet. Zit er voor
de minister dan een grens aan die maatwerkafspraken, zowel qua tijd als
qua geld? Wanneer zegt zij "nee, het duurt nu te lang", of "nee, het
kost allemaal veel te veel geld"? Want Nobian is nu misschien blij, maar
hoe zit het met de rest van Nederland?
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie voor u van de heer Thijssen. Dat
is zijn laatste interruptie.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Vorig jaar na het Tatadebat was de partijleider van de heer Kops
kristalhelder op het achtuurjournaal: voor ons zijn banen net zo
belangrijk als gezondheid. Daarom steunde hij ook de motie die zegt dat
er adviezen moeten komen over hoe de gezondheid voor de omwonenden van
Tata kan verbeteren en dat dit een harde randvoorwaarde moet zijn voor
de maatwerkafspraken die de minister maakt met Tata. Het antwoord van de
minister was dat zij de maatwerkafspraken in december maakte — dat was
dus december van het afgelopen jaar — terwijl de adviezen pas in april
komen en dat het dus niet past. Nu zijn de maatwerkafspraken vertraagd.
Ik vraag aan de heer Kops of hij mijn vraag aan de minister steunt dat
wij een toezegging willen van de minister dat de adviezen inderdaad in
april komen en dat die dan inderdaad een harde randvoorwaarde zijn voor
de afspraken met Tata, zodat de gezondheid van de omwonenden beter
wordt.
De heer Kops (PVV):
Heel kort: die toezegging steunen we. Gezondheid is altijd leidend.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan een interruptie van de heer Dekker.
De heer Dekker (FVD):
De heer Kops geeft nogal fundamentele kritiek op de minister. Maar naar
mijn gevoel is de duurzaamheidsparagraaf in het hoofdlijnenakkoord en in
het regeerakkoord medeondertekend door de PVV. Dus in hoeverre wijkt de
minister nou af van vastgelegde plannen waar u ook onderdeel van
bent?
De heer Kops (PVV):
Nou, inderdaad. We hebben heel veel afgesproken in het
hoofdlijnenakkoord, maar dat ontslaat mij natuurlijk niet van de
mogelijkheid om heel veel kritiek te leveren op hoe het nu gaat. We zien
het gewoon. We hebben de noodkreten van de afgelopen weken gehoord.
Bedrijven die vertrekken, die omvallen. Banen die verdwijnen. Ja, daar
moet wel wat aan gebeuren. Dat kan zo niet langer, want op die manier
houden we hier in dit land geen industrie meer over. Dan kunnen we met
elkaar afspreken in een hoofdlijnenakkoord wat we willen — en daar staan
we ook voor, natuurlijk — maar laten we wel heel erg kritisch blijven op
wat er hier nu gebeurt, want op een gegeven moment blijft er niks meer
over.
De heer Dekker (FVD):
Gaan de opmerkingen van bijvoorbeeld de heer Berdowski, waar u ook naar
verwijst, over doorgeschoten duurzaamheidsbeleid niet gewoon over het
duurzaamheidsbeleid waar het kabinet gewoon voor staat? Ik zie dat
doorgeschoten niet zo. Volgens mij is het conform eerdere afspraken.
De heer Kops (PVV):
Dat mag dan zo zijn, maar daar heb ik het inderdaad over, als het
bijvoorbeeld gaat om de hoge energieprijzen. Die zijn hier, in dit land,
vele male hoger, factor 2, factor 3, dan in ons omringende landen. De
nationale CO2-heffing is gewoon een ordinaire nationale kop.
Ik kan de heer Dekker vertellen dat wij als PVV sowieso nooit hebben
ingestemd met dat wetsvoorstel uit 2020. Heel eerlijk gezegd, als je dus
dat hier in dit land doet, nationale koppen erop zetten, torenhoge
energieprijzen, en vervolgens andere partijen hier in dit huis gaan
klagen over een verslechterde positie, een verslechterd
investeringsklimaat in Nederland, zou ik haast zeggen: ja, vind je het
gek. Maar laten we er dan vervolgens wel wat aan gaan doen en daar houd
ik deze minister aan.
De heer Dekker (FVD):
Ter afsluiting. Ik begrijp uit het betoog van de heer Kops dat een
voorstel voor het afzien van die Nederlandse kop erop zijn steun zou
hebben.
De heer Kops (PVV):
Laat ik heel helder zijn: wij hebben nooit met een
CO2-heffing hier in dit land ingestemd. Wij absoluut
nooit.
De heer Dekker (FVD):
Ik ben blij dat te horen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Flach voor een interruptie.
De heer Flach (SGP):
Nog één tandje concreter. De heer Bontenbal heeft aangegeven dat hij
vandaag wil bereiken dat die CO2-heffing wordt afgeschaft.
Hij zal daar straks een motie voor gaan indienen. Daar staat mijn naam
ook onder en misschien die van de heer Grinwis inmiddels ook wel. Kunnen
we de naam van de heer Kops daar dan ook bij zetten?
De heer Kops (PVV):
Nou, mijn naam kunt u zeker nergens onder zetten. Als er een motie komt,
gaan we daar heel serieus naar kijken. Ik blijf herhalen: wij zijn nooit
voorstander geweest van een nationale CO2-heffing. Touché,
hoor. Misschien had ik de heer Bontenbal dan moeten interrumperen — dat
geef ik meteen toe — maar ik ga het toch zeggen. Enigszins hypocriet is
het natuurlijk wel, want die nationale CO2-heffing is hier
ingevoerd in november 2020. En het CDA heeft daar ook gewoon
voorgestemd, de ChristenUnie ook en de VVD, D66, DENK, 50PLUS,
GroenLinks, de Partij van de Arbeid en de SP. Die hebben daar allemaal
voorgestemd. Wij niet en daar zijn we trots op.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft nog één interruptie, meneer Flach. Dat is uw laatste
dan.
De heer Flach (SGP):
Nou ja, de naam van de SGP ontbrak in dat rijtje. Ik hoef inderdaad de
heer Bontenbal niet te gaan verdedigen. De wijsheid komt bij hem op dit
soort punten ook met de jaren, zullen we maar zeggen. Ik leid hier toch
uit af dat deze welwillende houding van de heer Kops ook kan betekenen
dat hij die motie, als die komt, daadwerkelijk zal gaan steunen.
De heer Kops (PVV):
Dat gaan we zien.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar het lid Kostić van de Partij voor de
Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. De vervuiler moet betalen. Mensen thuis voelen dat dat
gewoon eerlijk is, zeker als die vervuiler jarenlang winsten heeft
opgestreken. Maar in Nederland is het de vervuiler die betaald krijgt,
miljarden fossiele subsidies, miljarden schade aan de samenleving, en nu
miljarden voor maatwerkafspraken, nota bene grotendeels achter gesloten
deuren. Als je dan toch geld van burgers uitgeeft, doe het dan
verstandig en al helemaal in tijden waarin mensen hun huur niet kunnen
betalen. Maar wat is dan verstandig? De Partij voor de Dieren kijkt naar
Europese strategische autonomie, waarbij we niet afhankelijk zijn van
verre landen voor onze grondstoffen. Wij kiezen voor veiligheid,
inclusief gezondheid en een schone leefomgeving.
Voorzitter. Zoals economen deze week in een brandbrief aan de politiek
zeiden: het uitblijven van verstandige keuzes heeft grote nadelen. Kies
voor toekomstbestendige bedrijven, die juist nu niet kunnen bloeien
omdat we geen keuzes maken. Doe het slim, met echt Europese strategische
onafhankelijkheid, zonder Trump- of Poetin-gas, zonder ijzererts uit
India of Brazilië. Bij slim kiezen hoort ook een heroverweging van de
maatwerkafspraken met het Indiase bedrijf Tata Steel. Afgelopen weken
kregen we van meerdere economen namelijk waarschuwingen, waaronder
waarschuwingen over het financiële model van Tata Steel, de
niet-toekomstbestendige businesscase van Tata Steel, en de
groene-energieprijzen in Nederland die niet concurrerend zijn. Daar komt
bovenop dat er handhavingstrajecten lopen bij beide Kooks- en
Gasfabrieken. Kooks- en Gasfabriek 1 is 43 jaar oud, lekt en voldoet
niet aan de Europese normen. Tata is van plan om die fabriek nog meer
dan tien jaar open te houden. Zonder deze fabriek is het huidige plan
van Tata onhoudbaar. Kan de minister ingaan op het risico dat Kooks- en
Gasfabriek 1 ergens in de komende jaren moet sluiten omdat die zo
extreem verouderd is en normen overschrijdt? Is het verstandig om hier
miljarden aan belastinggeld in te steken? Welke gevolgen heeft de
Greenpeace-uitspraak daarvoor?
Voorzitter. Gezien de signalen vanuit experts doet de minister er
verstandig aan te verkennen of een andere route slimmer is, zeker nu, in
tijden waarin we praten over strategische autonomie en veiligheid,
Europa's stappen met staalplannen en extra actie op het gebied van
circulariteit. In 2023 is een motie aangenomen waarin staat dat
circulaire plannen randvoorwaardelijk worden voor de maatwerkafspraken.
Wil de minister kijken naar een circulair Tata Steel, zonder het
energie-intensieve gedeelte?
Voorzitter, ten slotte. Tata overtreedt regels en maakt mensen ziek.
Omwonenden hebben jarenlang moeten vechten om dat onder de aandacht te
krijgen, met een Tata Steel tegenover ze die alles ontkende, steeds
traineerde, beloftes niet nakwam, dwangsommen aanvocht en loog over
cijfers.
Ik heb jarenlang vanuit de provincie op het Tata-dossier gewerkt. Dit is
helaas echt hoe Tata opereert. Ik ken de mensen in Wijk aan Zee als
constructief en moedig, maar ze zijn het vertrouwen niet voor niets
kwijtgeraakt. Ze willen nu een minister naast ze in plaats van tegenover
ze. Kan de minister in ieder geval de moeite nemen om in gesprek te gaan
met deze omwonenden in Wijk aan Zee voordat er maatwerkafspraken op
papier komen? Juist voor die omwonenden wil ze de opdracht van de Kamer
uitvoeren op twee punten. Borg inderdaad alle adviezen van de
Expertgroep Gezondheid. Dat betekent ook de 90% reductie van
kankerverwekkende paks, wat Tata al sinds de jaren negentig voor elkaar
had moeten boksen. Zorg ervoor dat de GER, de
gezondheidseffectrapportage, er komt voordat die maatwerkafspraken op
papier staan. En zorg ervoor dat er goede, onafhankelijke metingen
komen. We hebben afgelopen weken gezien dat Tata Steel zich niet houdt
aan de afspraken en niet de juiste cijfers levert, dat er
normoverschrijdingen zijn als de OD daar gaat meten en dat blijkt dat
Tata niet goed heeft gemeten. Dit gebeurt keer op keer. Kan de minister
ten slotte toezeggen dat een onderdeel van die maatwerkafspraken wordt
dat een deel van het geld dat naar die maatwerkafspraken gaat, ook gaat
naar de versterking van de OD's, om die afspraken te kunnen handhaven,
en naar een systeem waarmee we echt onafhankelijk kunnen meten? Dan
kunnen we die data naar ons toe trekken, zodat we niet steeds hoeven te
wachten op de data van Tata en we meer en fijnmazig meten, conform
moties van Thijssen en Olger van Dijk.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Flach van de SGP.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. De slogan was altijd: beter groen hier dan grijs elders.
Helaas zien we dat laatste voor onze ogen gebeuren. LyondellBasell —
bijna iedereen heeft het genoemd — sluit de fabriek op de Maasvlakte.
Mondiaal gezien is dat een moderne, efficiënte, relatief duurzame
fabriek. Die fabriek is ook een toeleverancier van onze
defensie-industrie. Toch valt hier het doek vanwege de hoge energie- en
netkosten en het gebrek aan compensatie voor CO2-maatregelen.
Bij andere fabrieken zie je dat de modernisering wordt uitgesteld.
Kortom, onze industrie staat onder grote druk. Het is wrang dat
fabrieken die temperaturen van zelfs meer dan 2.000 graden aankunnen en
werken met ketels waar ik weet niet hoeveel bar druk op staat, bezwijken
onder de politieke onwil om voor een eerlijker speelveld te zorgen. Je
zou kunnen zeggen: wat maakt het uit; waarom moeten al die chemische
fabrieken híér staan? Ik erken wel dat niet iedere fabriek even
strategisch belangrijk is, maar we zien nu een onverantwoord
domino-effect aankomen. Er staat veel op het spel. Nederlandse fabrieken
zijn relatief schoon en efficiënt. Het klimaat gaat erop achteruit als
we hier fabrieken sluiten en vervolgens producten met een slechtere
voetafdruk importeren. Fabrieken staan niet op zichzelf. In hun
toeleveringsketen zitten veel Nederlandse mkb-bedrijven. Onze defensie
is mede afhankelijk van wat onze industrie produceert. Gezien de
geopolitieke spanningen is het verstandig om niet meer, maar minder
afhankelijk te worden van landen als China en Rusland.
Nederland gaat de lasten voor de eigen industrie door ETS,
CO2-heffing en energiebelastingen richting 2028 verdubbelen.
Daarbovenop komen nog eens de stijgende netkosten. Tegelijkertijd kan de
verduurzamingsslag onvoldoende worden gemaakt omdat de infrastructuur op
zich laat wachten. De minister doet haar best via maatwerkafspraken.
Goed dat ze van bedrijven niet voor 2030 het onmogelijke wil vragen,
maar er is meer nodig om water onder de boot te houden. Ik zie een zich
scherper aftekenend ongelijk speelveld met in ieder geval de omliggende
landen. Daar is actieve ondersteuning via compensatieregelingen tot vier
keer lagere netkosten en tot drie keer lagere stroomprijzen. Duitsland
en België zetten juist extra stappen om hun industrie tegemoet te komen.
Dat zou de verschillen nóg groter maken. Dat is wat de SGP betreft een
onhoudbare situatie. Daarom zullen we de motie die de heer Bontenbal
straks zal indienen om de CO2-heffing af te schaffen, mee
indienen.
Er zijn een paar knoppen waar we snel aan moeten draaien. De netkosten
moeten linksom of rechtsom omlaag. Europese lidstaten gaan verschillend
om met de aanpassing van nettarieven en de toepassing van het
kostenveroorzakingsprincipe. Oftewel, onze ACM is strenger dan
toezichthouders in andere EU-landen. Gaat de minister aandringen op
harmonisatie en afstemming? Is een extra korting mogelijk voor fabrieken
die flexibiliteit leveren?
De SGP wil prikkels voor verduurzaming houden. Maar ga niet verder dan
nodig en zet hier dan voldoende terugsluis tegenover. Zorg bijvoorbeeld
voor verlenging van de indirecte kostencompensatie. Heroverweeg dus de
CO2-heffing. Trek 'm in, zou ik zeggen. Kom niet met
waterstofverplichtingen die verder gaan dan in andere EU-lidstaten
zonder rugdekking voor bedrijven. Ik herinner de minister aan de
aangenomen motie om weg te blijven bij een onwerkbare
groenewaterstofverplichting voor ammoniakproductie. Geef ruimte voor
blauwe waterstof. Er moeten snel stikstofvergunningen worden afgegeven
voor verduurzamingsprojecten. Op korte termijn zorgen ze voor tijdelijke
stikstofuitstoot, maar op langere termijn zorgen ze juist voor een forse
reductie. Europese jurisprudentie laat zien dat je dit aan elkaar mag
koppelen en tegen elkaar mag wegstrepen.
Voorzitter. Ik sluit af met een oproep die de SGP al eerder deed, toen
met het oog op behoud van onderzeebotenproductie in Nederland; u weet
het nog wel, met die mooie billboards met oranje onderzeeërs. Nu doe ik
dat met het oog op de Voorjaarsnota: laat onze industrie niet zinken.
Beter groen hier dan grijs elders. Wie Hollands glorie wegjaagt en
Chinese waar importeert, verliest meer dan een fabriek.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we tot slot de heer Dekker horen van Forum voor
Democratie.
De heer Dekker (FVD):
Voorzitter. Het lijkt er deze dagen op dat klimaat-, stikstof- en
duurzaamheidsbeleid een beetje uit de mode aan het raken zijn. Hoewel de
beperkende maatregelen die met dit beleid samenhangen nog steeds volop
worden uitgevoerd, is het merkbaar dat deze hobby's — of misschien moet
ik zeggen: deze ideologie — steeds meer botsen met zaken als woningbouw,
de handhaving van industrie en werkgelegenheid en last but not least de
grote ambities op het gebied van militarisering en oorlogsvoering. Met
name dat laatste staat vanzelfsprekend op gespannen voet met de groene
duurzaamheidsambities van velen, ook in deze Kamer. Toonaangevend en
concurrerend worden met de grootschalige bouw van militair materieel kan
natuurlijk niet in een zero-emissieomgeving op basis van zonne- en
windenergie.
Maar los van deze zonderlinge combinaties van beleidsambities, die
niettemin veelal met droge ogen worden bepleit, is ook in breder
internationaal verband duidelijk geworden dat het volstrekt
onrealistisch is om te blijven tamboereren op klimaat- en
energietransities waardoor alle industriële bedrijvigheid in de
problemen wordt gebracht. Deze industrieën verdwijnen nu in rap tempo
uit Nederland en uiteindelijk uit Europa. De Verenigde Staten of Azië
worden als vestigingslocaties steeds aantrekkelijker nu Europa en
Nederland zich met absurde regelgeving en torenhoge energieprijzen
stelselmatig uit de markt prijzen. Grote investeringsbedrijven als
BlackRock hebben inmiddels de Parijse klimaatdoelstellingen als leidraad
voor hun investeringsbeslissingen laten varen. In ons omringende landen,
Frankrijk en vooral ook Duitsland, wordt dit dilemma ook gezien en
worden regelingen opgetuigd of juist afgetuigd om beperkingen op dit
punt terug te brengen. Dat gebeurt weliswaar ook om militaire redenen,
en wat Forum voor Democratie betreft dus om de verkeerde redenen, maar
toch. In Nederland, waar al sinds mensenheugenis de koopman en dominee
om de voorrang strijden en de dominee gewoonlijk wint, gaan we
onverdroten door met onze groene, nobele, wereldreddende activiteiten.
Die hebben rampzalige economische consequenties.
We hebben het al vaak gehad over de kneveling van de Nederlandse
landbouwsector met bizarre en naar steeds meer blijkt op foutieve
wetenschap gebaseerde maatregelen. De zeer succesvolle Nederlandse
agrosector ondervindt door het overheidsbeleid enorme tegenwind, krimpt,
stopt ermee of verkast naar elders. Voor de visserij geldt dit in nog
sterkere mate. Daar is verkassen nauwelijks mogelijk.
De industrie ondervindt vergelijkbare uitdagingen en is nu ook actief
bezig te vertrekken. Vooral de energie-intensieve industriesectoren
hebben het moeilijk, met name als gevolg van de hoge energieprijzen.
Recentelijk luidde Ingrid Thijssen van VNO-NCW de noodklok: er moet iets
gebeuren voordat de de-industrialisatie van Nederland compleet is. In
het licht van deze ontwikkelingen vond ik het een lichtpuntje dat er
zelfs in de ambtelijke organisatie van het ministerie van Klimaat en
Groene Groei stemmen opgaan om de teugels van de overambitieuze
duurzaamheidsplannen en -verplichtingen wat te laten vieren en om de
harde voorwaarde van verduurzaming voor 2030 voor financiële steun los
te laten. Een hele voorzichtige stap in de richting van realisme.
Warempel!
Te verkiezen zou zijn om überhaupt met knellende
duurzaamheidsdoelstellingen te stoppen. Nederland is vandaag de dag
schoner en groener dan het in de recente menselijke geschiedenis is
geweest. Het is louter door de toegenomen precisie van meetinstrumenten
dat we nog ongerechtigheden kunnen vinden in lucht, water en bodem. De
vermeende milieu- en natuurproblemen in ons land zijn met het blote oog
onzichtbaar. Hetzelfde geldt voor de vermeende klimaatproblemen door
CO2.Daar praten we over onwaarneembare tienden van graden
Celsius. Het is een imaginair vraagstuk. Het is in ieder geval zeker dat
de bijdrage die Nederland aan dit vraagstuk levert zo futiel is dat die
er sowieso niets toe doet. Om hiervoor hele traditionele Nederlandse
industriesectoren op te offeren en Nederland economisch naar de
gallemiezen te helpen, is op het misdadige af.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van de eerste
termijn van de kant van de Kamer. Ik ga tot 20.30 uur schorsen voor de
dinerpauze.
De vergadering wordt van 19.51 uur tot 20.31 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het debat over het bericht dat
verduurzaming vóór 2030 geen harde voorwaarde meer is voor financiële
steun aan industriebedrijven. We hebben de eerste termijn van de kant
van de Kamer gehad en we gaan nu luisteren naar de minister van Klimaat
en Groene Groei. Ik wilde voorstellen om, net als in het eerste deel van
dit debat, vier interrupties toe te staan. Als de minister even kan
aangeven welke blokken zij heeft, kunnen de verschillende personen in de
Kamer en de Kamerleden daarop inspelen. De heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Zo laat is het nog niet. Er komt niks meer na dit debat. Op
deze manier hebben we nog minder interrupties dan bij een gewoon
commissiedebat. Ik vraag echt of we niet gewoon acht, of in ieder geval
toch zes, interrupties kunnen doen in deze termijn van de minister.
Mevrouw Postma (NSC):
Als we nou afspreken dat we de interrupties als Kamerleden kort houden
en dat u die dubbel telt als ze bijvoorbeeld over 30 seconden of 45
seconden heen gaan — 45 seconden; de heer Thijssen kent mij — dan kunnen
we volgens mij wel naar zes interrupties.
De voorzitter:
Laten we van vijf uitgaan eerst. Ik ben heel soepel. We zijn volgens mij
allemaal goed gevoed. We gaan even kijken hoever we komen. Het woord is
eerst aan de minister.
Minister Hermans:
Voorzitter. Eerst uw vraag over de blokjes. Ik begin met wat inleidende
woorden en dan ga ik over naar alle vragen over het gelijke speelveld.
Daarna kom ik op de maatwerkafspraken. Daarin zitten ook alle vragen
over Tata. In het derde blokje ga ik in op marktcreatie, internationaal
en EU. Tot slot heb ik een blokje overig.
Voorzitter. De industrie is de motor van de Nederlandse economie. Zij
zorgt voor economische groei, voor banen en voor welvaart en maakt
producten die we elke dag gebruiken. Het is nu enigszins rustig op de
publieke tribune, maar ik heb begrepen dat er vandaag aan het begin van
het debat medewerkers van de or van bedrijven op de tribune zaten. Het
onderstreept het belang van het debat en het feit dat medewerkers trots
zijn om bij deze bedrijven te werken. Ik was vorige week maandag op
bezoek bij Chemelot in Limburg. Ik sprak daar ook met een aantal leden
van ondernemingsraden van bedrijven op het terrein aldaar. Ik hoorde bij
hen niets anders dan trots op het werk dat zij doen bij die bedrijven en
op de verduurzaming die daar is ingezet en waar zij ook echt in geloven.
Zij vinden dat verduurzaming de toekomst is van het bedrijf waar zij bij
werken.
Voorzitter. Onze industrie staat er internationaal goed op, is efficiënt
en maakt hele goede producten. Daar mogen we trots op zijn. Maar het is
ook duidelijk — dat is vandaag door iedereen hier in het debat
ingebracht — dat onze industrie onder druk staat. Onze industriële
bedrijven hebben het zwaar. Ze verkeren in zwaar weer, zoals de heer
Grinwis zei. Of om de woorden van VNO te herhalen: het is twee voor
twaalf. Er moet iets gebeuren om banen te behouden, onze sterke economie
te beschermen en onze strategische autonomie te waarborgen. Productie
dichtbij van bijvoorbeeld staal of essentiële grondstoffen is cruciaal
voor de autonomie van Europa en Nederland.
Voorzitter. Ik zei het al: onze industrie heeft het zwaar. Dit komt
onder andere door Chinese overproductie en dumping op Europese markten,
onvoldoende vraag naar duurzame producten, onzekerheden vanwege
stikstof, hoge energieprijzen, achterblijvende infrastructuur bij
bijvoorbeeld de backbone van CCS, de jaarverplichting, heffingen voor de
industrie en netcongestie.
Voorzitter. Strategisch autonoom zijn en verduurzamen versterken elkaar.
Ze gaan samen. Daarmee blijft Nederland veilig en economisch sterk.
Daarom hecht ik aan een industrie die in Nederland verduurzaamt. Tijdens
de industrietop van VNO-NCW heb ik hierover gesproken met bedrijven. Ik
ben het met hen eens dat daarvoor actie nodig is. Deze bedrijven willen
hier in Nederland verduurzamen. Dat staat niet ter discussie. Maar de
mogelijkheden daartoe zijn soms schaars, vanwege ontbrekende
randvoorwaarden of omdat er nog geen groen, rendabel businessmodel is.
Dat hoorde ik daar op die industrietop en dat zag ik bijvoorbeeld
tijdens het werkbezoek aan Chemelot in Limburg. Ik ben het eens met de
provincie Limburg en de mensen van Chemelot, die, ook in de krant,
zeiden: dit is niet alleen van Limburgs of Nederlands belang; het is van
Europees belang.
Wij moeten de industrie klaarmaken voor de toekomst. Die moet groen en
schoon worden. Dat staat niet ter discussie. Maar ik zei het al: de
industrie zit klem vanwege de eerdergenoemde marktcondities en
randvoorwaarden. Dat levert ook een aantal dilemma's op. Die hoorde en
proefde ik ook in een aantal interruptiedebatjes net in de eerste
termijn. Met de CO2-heffing willen we namelijk bedrijven
stimuleren om te verduurzamen, maar sommige bedrijven kunnen dit
momenteel niet vanwege de bekende en genoemde belemmeringen. Met de
jaarverplichting stimuleren we de vraag naar groene waterstof, om de
markt op gang te krijgen. Maar ook hierover zijn zorgen geuit, ook
onlangs nog door het PBL. Er zijn zorgen over hoe je dit implementeert
op een hanteerbare en uitvoerbare manier. Bedrijven willen verduurzamen
door te elektrificeren, maar momenteel zijn de elektriciteitsprijzen te
hoog voor een rendabele businesscase.
Samen met de rest van het kabinet werk ik hard aan het bieden van een
toekomst aan de industrie in Nederland. We versterken onze economie en
industrie door deze klaar te maken voor de toekomst. Een sterke en
duurzame economie en industrie zijn natuurlijk belangrijk voor het
tegengaan van klimaatverandering. Duurzame productie helpt ook om onze
klimaatdoelen te halen. Ook daarom is verduurzaming in Nederland
essentieel. Als bedrijven in Nederland sluiten, leidt dit immers tot
meer productie in het buitenland, waar de productie doorgaans minder
duurzaam is dan in Nederland. Een sterke en duurzame economie en
industrie zijn ook belangrijk voor de toekomstige welvaart en veiligheid
op ons continent. We kunnen het ons dus niet veroorloven om achterover
te leunen of werkgelegenheid te verliezen als de industrie vertrekt. Van
de week is dit gebeurd bij LyondellBasell. Ik betreur het zeer, in de
eerste plaats voor al de mensen die daar werken.
Voorzitter. De druk op de industrie leidt potentieel tot meer
banenverlies in regio's waar de industrie een belangrijke werkgever is,
zoals in Zeeland, in Groningen of bij Chemelot. Ik herhaal het nogmaals:
ik wil dat bedrijven hier blijven en hier verduurzamen en op deze manier
bijdragen aan de transitie naar een toekomstige economie. Investeren in
verduurzaming is geen luxe, maar noodzaak. Investeren in verduurzaming
van de industrie is investeren in onze eigen autonomie en toekomstige
veiligheid.
Voorzitter. Na deze inleidende woorden ga ik in op een aantal vragen
over het gelijke speelveld, of eigenlijk het ongelijke speelveld waarvan
sprake is. Ik begin met een vraag van de heer Thijssen, de heer
Bontenbal, …
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik dank de minister voor haar inleiding. Ik denk dat het goed is dat zij
goed onderstreept waarom de industrie zo belangrijk is en dat die
verduurzaming belangrijk is voor onze veiligheid. Een paar collega's
hebben gevraagd welke visie de minister nu heeft op de Nederlandse
industrie en hoe die past bij de Europese industrie. Ik zou haar willen
vragen of zij daar nog iets over kan zeggen. Hoe is het nu zo gekomen?
In mijn betoog heb ik gezegd dat een van de grote problemen is dat wij
geen goedkoop Gronings en Russisch gas meer hebben. Dat zorgt voor hele
grote uitdagingen. Daar hebben we nu mee te dealen. Ik ben wel benieuwd
of de minister het daarmee eens is. Wat is haar bespiegeling daarover?
Wat is haar visie daarop?
Minister Hermans:
We zijn met elkaar en met de industrie gestart met de transitie — de
energietransitie, de verduurzaming. De industrie staat daar ook echt
achter, en wil ook niet anders. Dat komt in alle gesprekken die ik met
haar voer naar voren. De industrie zegt echt: "Daar ligt onze toekomst.
Wij willen heel graag een toekomst in Nederland, een toekomst waarin wij
schoon produceren." Ik geloof daar ook echt in. Ik geloof dat dat hoort
bij de toekomstige, sterke economie van Nederland. Daar is de industrie
onlosmakelijk mee verbonden; zij is daar een onderdeel van. We gebruiken
de producten die de industrie maakt elke dag. Zij maakt producten die ik
het liefst hier in Nederland of in elk geval dichtbij gemaakt of
geproduceerd wil zien. Die wil ik niet halen uit landen waarvan je niet
afhankelijk wil zijn. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de
werkgelegenheid, over de enorme hoeveelheid banen die onze industrie
creëert.
We zien dat in de afgelopen jaren een aantal ontwikkelingen bij elkaar
zijn gekomen —gestapeld zijn, zou je eigenlijk kunnen zeggen — waardoor
de concurrentiepositie van onze industrie onder druk staat. De hoge
elektriciteitsprijzen zijn genoemd. In Europa zijn die al hoger dan in
de rest van de wereld, en in Nederland zijn die nog eens hoger dan in de
ons omringende landen. Maar die oneerlijke of ongelijke
concurrentiepositie komt ook door de overcapaciteit, door de enorme
productie van staal en de chemische producten uit bijvoorbeeld China die
hier tegen een lagere prijs op de markt komen. Ja, daar is door onze
industrie niet tegenop te concurreren. Juist daarom vraagt dit om een
aanpak in Europees verband. Ook nationaal zullen we moeten kijken wat we
kunnen doen in die opeenstapeling van ontwikkelingen. Dat kan geen
maanden duren; laat ik daar even heel helder over zijn. Hetzelfde geldt
voor het beleid dat zich in de afgelopen jaren op elkaar heeft
gestapeld. Hoe pakt dat uit voor de concurrentiepositie en voor het
stimuleren van de verduurzaming die we eigenlijk willen? Waar loopt het
nu spaak? Waar moeten we zeker in randvoorwaardelijke sfeer iets doen om
dat een duw in de goede richting te geven?
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog.
Minister Hermans:
Voorzitter. Dan over het kiezen van industrieën. Dat zat ook in de
interruptie van de heer Thijssen. Daar zijn inderdaad vragen over
gesteld. Daar had ik iets verderop op in willen gaan, maar ik zal daar
nu naar aanleiding van de interruptie van de heer Thijssen op ingaan.
Ook het lid Kostić, mevrouw Rooderkerk en mevrouw Koekkoek stelden daar
vragen over. Wie wil je nou wel of niet hebben? Wie heb je dan wel of
niet nodig? Wat willen we nou heel graag in Nederland of in Europa of in
elk geval dicht bij huis produceren om niet afhankelijk te zijn van
landen waarvan we niet afhankelijk willen zijn? Ik geloof niet dat het
heel expliciet kiezen tussen sectoren of tussen bedrijven een rol is van
de overheid. Maar het is wel mijn verantwoordelijkheid, en ik zie het
als een verantwoordelijkheid van het hele kabinet, dat wij helder maken
wat voor economie wij willen en binnen welke kaders bedrijven opereren.
Daar horen ook heldere kaders voor CO2-reductie, voor
gezondheid en voor leefomgeving bij. En ook voor circulariteit, zeg ik
in de richting van het lid Kostić, en natuurlijk binnen de fysieke
grenzen die we in Nederland kennen. Maar bedrijven die binnen die kaders
kunnen en willen functioneren, zijn welkom in Nederland. En om te zorgen
dat ze hier blijven en ook hier blijven investeren, ligt de focus op het
op orde brengen van de randvoorwaarden en het versterken van
concurrentiekracht, zodat de industrie ook in Nederland kan investeren
en blijft investeren in verduurzamen.
Voorzitter. Voor de lange termijn kijken we ook naar veranderende
waardenketens als gevolg van de energietransitie. Dat was een
interruptiedebat dat ik vorige week had met de heer Grinwis tijdens het
debat over de Klimaat- en Energieverkenning. Daar heb ik, naar
aanleiding van een onderzoek dat TNO heeft gedaan, in de brief van
afgelopen week al wat eerste dingen over gezegd, maar het denken
daarover gaat natuurlijk verder. Het gaat ook in Europees verband
verder, ook in relatie tot de Clean Industrial Deal. De minister van
Economische Zaken, de heer Beljaarts, heeft een eerste beoordelingskader
gegeven voor hoe je daar in Europees verband naar moet kijken en wat dan
de wegingen zijn die voor het kabinet belangrijk zijn. Ik noem vier
punten die hij daarin genoemd heeft: de impact op de economische
veiligheid van de Europese Unie; bijdragen aan de Europese economie en
het groeipotentieel; bijdragen aan dringende maatschappelijke
uitdagingen, zoals de verduurzamingsopgave; de huidige positie van
Europa en in hoeverre het redelijkerwijs nodig is om een leidende
positie te herwinnen, verkrijgen en/of behouden. Op basis van analyses
die ook naar deze factoren kijken, moeten we zien of en hoe en in welke
mate er ingegrepen kan en moet worden. Ten behoeve van het gelijke
speelveld en bijbehorende schaalvoordelen gebeurt dit vooral — dit zeg
ik ook vooral tegen mevrouw Rooderkerk — op EU-niveau. Er wordt veel
onderzoek gedaan, ook naar het toekomstperspectief van de
energie-intensieve industrie in West-Europa, zoals dat TNO-onderzoek dat
ik net al noemde. Naar aanleiding daarvan stuur ik binnenkort een brief
naar de Eerste Kamer, die ik daar heb toegezegd. Ik zal die
vanzelfsprekend ook naar de Tweede Kamer sturen. Wat ik daarin ga doen,
zo zeg ik tegen mevrouw Rooderkerk, die mij vroeg of ik daarnaar
onderzoek of een verkenning kan doen, is dit. Er ligt dus een aantal
onderzoeken. Die zijn wij nu aan het analyseren. Onze analyse en onze
appreciatie zou ik onderdeel willen maken van die brief en aan de Kamer
willen sturen, zodat wij daar in ieder geval een eerste aanzet voor
hebben. Want ik zeg wel tegen mevrouw Rooderkerk dat deze discussie ook
in Europa, in de Raad Concurrentievermogen, waar ik met mijn collega's
spreek over de Clean Industrial Deal, natuurlijk echt nog wel even
doorgaat.
Voorzitter. Ik ga weer verder met het blokje gelijk speelveld. Ik kom
dan bij elektriciteitsprijzen en elektriciteitskosten, een belangrijke
factor waardoor dat speelveld op dit moment niet gelijk is. Er is een
aantal vragen gesteld naar aanleiding van opties en conclusies die in
het ibo, dat vorige week is gepresenteerd, zijn getrokken. Mevrouw
Rooderkerk noemde de kapitaalstorting in TenneT en de verlaging van de
energiebelasting voor bedrijven en burgers. De heer Kops vroeg mij
daarnaar, en ook de heer Grinwis. In algemene zin kan ik zeggen dat wij
in de Voorjaarsnota ook met een reactie komen op het ibo. Alle opties in
dat ibo, dus ook de opties die vandaag hier in dit debat genoemd zijn,
liggen daarbij op tafel en wegen we. Ook de IKC, hier nog niet genoemd,
wordt natuurlijk in het rapport genoemd. Ze liggen op tafel, we kijken
daarnaar en we wegen die in het kader van de concurrentiepositie en de
betaalbaarheid, en natuurlijk ook in bredere zin binnen de financiële
ruimte die er is.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, een interruptie van mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik vind het heel goed om te
horen dat zij aan de slag is en aan de slag wil met een visie op
strategische keuzes voor onze industrie. Ik vroeg me af of zij nog een
termijn zou willen geven voor wanneer zij de Kamer daarover kan
informeren. Maar dank voor de toezegging daarover. Ik denk dat het heel
goed is dat we dat nu gaan doen. Het is iets wat wij al langer
bepleiten.
Daarnaast heb ik een vraag over wat zij zojuist zei. Ze zei dat er heel
veel ibo-opties zijn en dat ze die allemaal gaat bekijken. Ik snap dat
ze er niet te veel op vooruit kan lopen, maar kan ze dan in ieder geval
zeggen of ze de voorkeur heeft voor nieuwe fossiele subsidies of voor
maatregelen die bijvoorbeeld de energieprijzen dempen voor bedrijven die
wel degelijk bezig zijn met verduurzamen?
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil wel proberen om één onderwerp per interruptie aan te
houden. Anders is het wel een beetje smokkelen.
Minister Hermans:
De eerste vraag was een meer procedurele vraag over de brief. Ik
verwacht die in mei te kunnen sturen.
Op de vraag over de opties en de keuzes zeg ik: het is maar net hoe je
zo'n regeling beoordeelt. Kijk bijvoorbeeld naar de IKC, de indirecte
kostencompensatie. Daaraan zit natuurlijk ook de voorwaarde of het
criterium om te investeren in verduurzaming. Dat is echt een manier om
een bedrijf of de industrie te helpen om verder te verduurzamen. De
hoogte van de elektriciteitskosten hangt van drie aspecten af: van de
nettarieven en hoe die zich gaan ontwikkelen in de komende jaren, van de
inkoopkosten voor elektriciteit en van de belastingen. Daarom vind ik
dat we ook breed moeten kijken naar al die opties. Ik kan er niet op
vooruitlopen en ga nu ook niet iets uitsluiten.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Aan de ene kant begrijp ik dat. De minister zegt namelijk dat ze
hiervoor een pakket gaat samenstellen. Aan de andere kant horen we ook
de noodoproep van de industrie, die niet nu net, maar al maanden, al een
jaar zegt: "Er moet iets gebeuren. Kabinet, help ons. Kom nou met
steun." Vandaag hebben we dit debat en hoor ik eigenlijk de minister
weer alleen maar zeggen dat ze erover gaat nadenken, zonder enige
richting te geven. Ik wil haar toch vragen of zij wel kan schetsen waar
zij dan aan denkt. We horen haar ook over een CO2-heffing.
Wanneer je die afschaft, haal je pas echt een duurzame prikkel weg. Dus
ik wil toch de minister vragen om daarover wat concreter te zijn, voor
al die bedrijven, al die industrie die wij horen zeggen: help ons.
Minister Hermans:
Ja, dat begrijp ik. Ik zoom nu in op elektriciteitskosten, maar het gaat
natuurlijk over meer. Het zijn de randvoorwaarden in algemene zin, de
stapeling van beleid. Naast de opties uit het ibo om naar die
elektriciteitskosten te kijken, ligt natuurlijk ook CCS op tafel. De
heer Erkens noemde dat al. Het is een belangrijke voorwaarde voor
verduurzaming van de industrie. Het project Porthos wordt nu aangelegd,
maar we willen ook dat Aramis van de grond komt. Wat is er nou nodig om
dat voor elkaar te krijgen? Ik noemde net al de energieprijzen en de
nettarieven. Ik weet even niet meer wie het was, maar diegene zei: er is
nu al zó lang discussie over duidelijkheid rondom waterstof, de
jaarverplichting en de raffinageroute; los het op. Ik wil dat heel
graag. Ik ben daar met mijn collega, de staatssecretaris van IenW, heel
druk mee bezig. Ik ben met hem ook in gesprek over hoe de plasticnorm en
de plasticheffing eruit moeten komen te zien. Die hangen allebei nog
boven de markt. Dat zorgt voor onduidelijkheid en onzekerheid. Als je
één ding nodig hebt in deze tijd, is het duidelijkheid. Volgens mij
waren dat zelfs uw woorden, mevrouw Rooderkerk.
Extra stappen op netcongestie zijn nodig. Want ja, we hebben dat
Landelijk Actieprogramma Netcongestie en daarin gebeurt een heleboel.
Heel veel acties zijn in gang gezet en vinden nu ook hun uitwerking in
de praktijk. Maar ik wil daar nog een stap bij zetten, omdat de drukte
op het stroomnet bedrijven die heel graag willen in de weg staat, en dat
demotiveert.
Dan hebben we de CO2-heffing. Ik heb gehoord wat de heer
Bontenbal daarover zegt. Ik ga hier vandaag niet één maatregel erin of
eruit doen, afschaffen, ophogen, verlagen of wat dan ook, want het is
een bouwwerk van allerlei aspecten die een onderdeel zijn van waarom de
industrie onder druk staat en die we ook nodig hebben om ze
toekomstbestendig en klaar voor de toekomst te maken. Bij de
CO2-heffing zien we wel het volgende, waar mevrouw Postma
terecht over begon. Dan wil je verduurzamen maar kan je het niet, en dan
krijg je vervolgens die CO2-heffing op de mat. Mevrouw Postma
noemde dat punt met name in relatie tot cluster 6. Ik ga zo nog in op
haar vragen daarover.
Tot slot hebben we natuurlijk nog het probleem met het stikstofslot. Dat
maakt nu een heel aantal investeringen onmogelijk, omdat er geen
stikstofruimte is om te investeren.
Voorzitter. Het is dus een heel palet aan onderwerpen, in
randvoorwaardelijke sfeer, dus in stapeling van maatregelen, die op de
industrie drukken, waardoor zij nu in die lastige positie zitten.
De voorzitter:
Nog een interruptie van mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Tot slot dan. Ik hoor de minister de verschillende problemen schetsen
waar de industrie tegenaan loopt en de verschillende oplossingen
schetsen waaraan te denken is. Heel veel daarvan herken ik, alleen zou
mijn oproep zijn: maak ook een keuze, maak die keuzes. Want we hebben
dit debat nu niet voor het eerst. Al een jaar lang voeren wij hierover
het debat en doen wij en collega's voorstellen. Ga hiermee aan de slag.
Ik roep de minister ertoe op om deze keuzes echt snel te maken, want
anders vertrekt de industrie, zoals we nu al zien, en moet zij
activiteiten beëindigen. Zonder het maken van keuzes gaan we het niet
redden. Dat is echt mijn oproep. Anders concludeer ik dat we hier
vanzelf allemaal bedrijven zien vertrekken, zonder dat we iets voor hen
doen.
De voorzitter:
Ik hoop dat de minister iets korter in de antwoorden kan zijn en ik
vraag de Kamerleden ook om korter in de interrupties te zijn. Maar ik
vraag dat dus ook aan de minister.
Minister Hermans:
Voorzitter, u heeft mij aangespoord. Maar ik zeg nog tegen mevrouw
Rooderkerk dat we echt naast elkaar staan wat betreft het gevoel van
urgentie en het belang om snel tot keuzes en duidelijkheid te
komen.
Voorzitter. De heer Flach had een vraag over de elektriciteitskosten.
Hij vroeg of ik ook in Europa ga aandringen op harmonisatie en
afstemming. Het antwoord daarop is ja. De Commissie komt later dit jaar,
als onderdeel van de Clean Industrial Deal en in relatie tot het Action
Plan for Affordable Energy en het European Steel and Metals Action Plan,
met guidance voor mogelijkheden om netwerktarieven voor de
energie-intensieve industrie te verlagen en staatssteunkaders te
verruimen. Ik zal me in Europa inzetten voor een geharmoniseerde aanpak,
gericht op een gelijk speelveld binnen Europa en gericht op het
verbeteren van het Europese speelveld ten opzichte van dat in de rest
van de wereld.
Voorzitter. De heer Grinwis vroeg naar de plastic-heffing. Ik zei net al
iets over die heffing en die norm, die ook nog boven de markt hangen.
Waarom zetten we dit wel door en andere effectieve vormen van normering
niet? We zien het risico op weglek van de betreffende heffing en norm
naar het buitenland en de economische effecten daarvan. Ook dat ligt
voor mij op tafel — daarom noemde ik het in het hele lijstje dat ik aan
mevrouw Rooderkerk gaf — om, in overleg met collega's in het kabinet, te
kijken wat we kunnen doen om de doelen die we hebben, te blijven
nastreven, maar ook te zorgen dat de industrie kan handelen en kan
investeren in verduurzaming, hier in Nederland.
Voorzitter. De heer Flach vroeg mij ook nog of het mogelijk is om
bedrijven die flexibiliteit leveren, extra korting te geven. Er is al
een aantal instrumenten ontwikkeld om die flexibiliteit te bevorderen en
dat financieel aantrekkelijk te maken, maar samen met de ACM en de
netbeheerders kijken we, in het kader van het Landelijk Actieprogramma
Netcongestie, continu naar verdere mogelijkheden voor het ontsluiten van
flexibel vermogen bij netgebruikers, bijvoorbeeld met nieuwe varianten
van alternatieve transportrechten en daaraan gekoppelde lagere
nettarieven, want dat is dan een manier om de kosten te drukken. Dit is
dus een continue, constante zoektocht, kan ik tegen de heer Flach
zeggen.
Dan vroeg de heer Grinwis nog naar ... Dit heb ik eigenlijk al
beantwoord. Hij vroeg naar de CO2-heffing en de
randvoorwaarden. Ik denk dat ik dat net in het grotere lijstje
beantwoord heb, maar als dat niet zo is ...
De voorzitter:
Gelet op het feit dat de heer Grinwis naar de interruptiemicrofoon
snelt, denk ik dat dat niet het geval is.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nee, dat klopt. Het ging een beetje snel. De minister zei: dat moeten we
allemaal goed wegen en het is een bouwwerk, waar we niet één ding uit
kunnen pakken. Dat snap ik, maar bij de instelling van de
CO2-heffing en zeker bij de bevestiging daarvan in de vorige
kabinetsperiode, met tegenover die stok de wortel van de maatwerkaanpak
en voornemens op het gebied van netverzwaring en vergunningverlening,
waarvan we niet wisten dat die zo kon vastlopen als gevolg van de
stikstofproblematiek, kun je toch op z'n minst constateren dat er een
disbalans is ontstaan? Dat is deze week nog maar weer eens bevestigd
doordat twee bedrijven hun deuren sluiten, of in ieder geval vestigingen
sluiten, in het Rotterdamse havengebied. Dus ik wil toch wel iets meer
duiding van de minister over hoe ze dit gaat regelen. Dat het een
bouwwerk is en dat je hier niet zomaar aan de vooravond van de
Voorjaarsnota allerlei belangrijke bouwstenen uit kan trekken, snap ik.
Maar iets meer duiding is toch wel gewenst.
Minister Hermans:
Een terechte vraag van de heer Grinwis. Waarom ik zonet dat lijstje met
randvoorwaarden zo uitgebreid opsomde, is omdat ik dat belangrijke
randvoorwaarden vind waarbinnen je als bedrijf, als industrie, de
mogelijkheid moet hebben om te kunnen verduurzamen, of het nou een plek
op het stroomnet is of de mogelijkheid voor CCS, om je CO2 op
te slaan. Het zijn allemaal factoren die jou als bedrijf, als
industriële sector, in staat stellen om te doen wat we met elkaar hebben
afgesproken. Zo kijk ik naar wat we kunnen regelen en naar hoe we die
randvoorwaarden meer op orde kunnen brengen. Laat ik het zo formuleren.
Voldoen we dan ook aan wat we hebben afgesproken toen we die
CO2-heffing met elkaar invoerden? Mevrouw Postma vroeg: hoe
ga je dan om met "je wil wel, maar het kan niet"? Over de
hardheidsclausule hebben we al menigmaal met elkaar van gedachten
gewisseld. Daar zijn varianten op, zoals de carry back of het handelen
in dispensatierechten, het handelsplatform, als mechanismen en
mogelijkheden om wat lucht en ruimte te creëren in het geval van "je wil
wel, maar je kan niet". De CO2-heffing is niet bedoeld om
geld op te halen, maar echt als prikkel om te verduurzamen. Daar waar we
nu zien wat de opbrengst is, ook door hoe de prijspaden zich
ontwikkelen, is de afspraak dat het geld teruggaat naar het
Klimaatfonds, zodat het weer ingezet kan worden voor de verduurzaming
van de industrie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Helder, maar toch ... Het tariefpad van de nationale
CO2-heffing is zo gekozen in een tijd dat er een raming lag
onder de ETS-prijs, waarbij werd verondersteld dat die ETS-prijs omhoog
zou gaan. Met dat bedrijven in Europa hun deuren sluiten — want Europa
de-industrialiseert eigenlijk al een tijdje — neemt de vraag naar
emissierechten af, en de prijs navenant. De prijs ligt nu geloof ik zo
rond de €66. Daarmee levert die CO2-heffing inderdaad
onverhoopt geld op, naast dat er minder wordt gereduceerd via
maatregelen. Dat betekent toch twee dingen. Ten eerste dat je op z'n
minst opnieuw naar het tariefpad moet kijken en dat lager moet
vaststellen. Twee. Er staat nu in een algemene clausule dat de
opbrengsten via het Klimaatfonds weer terugvloeien. Daar wil ik toch een
preciezere toezegging op, namelijk dat het geld echt ten goede komt aan
de industrie, die nu zo getroffen wordt. Dat is vaak buiten hun schuld,
omdat we door netcongestie niet eens kunnen verduurzamen.
Minister Hermans:
Dat die precieze terugsluis echt terecht moet komen bij de bedrijven die
nu getroffen worden, snap ik heel goed. Die gedachte, die overweging,
steun ik ook helemaal. De heer Grinwis vraagt mij een harde toezegging,
maar ik wil even voorzichtig zijn met toezeggen dat we dit zo kunnen
vormgeven. Laat ik in elk geval toezeggen dat we bij het wegen van het
hele pakket, waarbij we ook kijken naar CO2-heffing,
natuurlijk ook kijken naar het pad. Ik zeg niet toe dat ik daar iets aan
ga veranderen, maar ik kijk gewoon naar al die aspecten. Ik kijk ook
naar hoe die terugsluis is vormgegeven en zal ook bezien hoe je die zo
kunt vormgeven dat die zo gericht mogelijk terechtkomt bij de bedrijven
die er de hinder van ondervinden.
De heer Bontenbal (CDA):
Het feit dat de CO2-heffing iets oplevert en dus niet nul is,
zegt dat je dat doel van 4,3 megaton niet haalt. Het ging over de
vermijdbare emissies. Als je iets gaat beprijzen en het geld oplevert,
weet je dat je het doel niet haalt. Dus het schrappen daarvan zal ook
geen gat slaan van 4,3 megaton. Veel minder, want we concluderen nu dat
de heffing geld oplevert. Dus in de boeken kan die niet voor dat
volledige volume staan. Daarnaast zie ik dat een aantal bedrijven nu
omvalt. Dit levert bij elkaar ook iets van 1,8 megaton op. Plus alle
maatregelen die u neemt om de nettarieven of de energiekosten te
verlagen, de IKC, de VCR, zullen in de modellen van de PBL straks ook
megatonnen gaan kosten. Je kunt niet van de CO2-heffing
zeggen "ja, die slaat een gat in de CO2-boekhouding" en van
al die andere maatregelen niet. Nou kan u nu natuurlijk zeggen "ik heb
nog helemaal niks gezegd over het hele pakket dat ik ga doen", maar dan
wordt het wel een debat waardoor we echt niet weten waar het naartoe
gaat.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zou zeggen: kom in ieder geval de komende dagen, liefst vanavond, wel
met een signaal naar de industrie over de richting waarin wordt gezocht.
Zeg bijvoorbeeld dat een CO2-heffing, waarvan we best wel
breed vinden dat die niet acceptabel is, er in ieder geval af gaat.
Anders wordt het een debat waarin we alles met de grote sneeuwschuiver
vooruitschuiven naar de Voorjaarsnota en dan weten we nog niet waar we
aan toe zijn.
Minister Hermans:
Ik zei net al tegen mevrouw Rooderkerk en nu ook tegen de heer Bontenbal
dat ik de urgentie deel die door iedereen hier in de Kamer is
uitgesproken over dat er iets voor de industrie moet gebeuren. Ik heb
geschetst welke onderwerpen daarvoor bij mij en bij de collega's in het
kabinet op tafel liggen. Ik heb geschetst wat we wegen. Ik zou ook het
liefst, misschien gisteren al wel, op een aantal punten duidelijkheid
willen geven. Maar ik heb ook de verantwoordelijkheid om al deze
elementen te wegen en te bezien hoe ze in balans met elkaar uitpakken.
Dat heeft te maken met de concurrentiepositie, de weerbaarheid, onze
strategische autonomie. En ja, ik moet ook rekening houden met een
juridisch kader dat geldt, gerelateerd aan verduurzamingsopgaven. Ik
moet dat allemaal in balans zien en daarnaast spelen er in de
samenleving nog een heel aantal andere onderwerpen die ook de aandacht
van het kabinet verdienen. Dit moet allemaal bij elkaar gebracht worden
en die weging gaan we volgende maand bij de Voorjaarsnota maken.
De heer Bontenbal (CDA):
De reden waarom ik twee concrete voorstellen heb gedaan, is omdat ik wil
dat er iets concreets uit dit debat komt. Dat gaat nu niet gebeuren. Ik
heb die twee dingen gepakt, omdat ik denk dat ze haalbaar zijn. Het
schrappen van de CO2-heffing is haalbaar, omdat het qua
financieel budget kan. Via de terugsluis komt het terug bij de
industrie. Er wordt bij de industrie geld opgehaald dat teruggaat naar
de industrie. Met het schrappen van de CO2-heffing heeft u
maar één probleem. Niet een financieel probleem, maar het probleem van
de megatonnen. Daarover probeerde ik net uit te leggen dat dit een soort
fictieve werkelijkheid is. Ik denk dat we wel degelijk na dit debat en
na de stemming volgende week dinsdag één betekenisvolle maatregel kunnen
nemen, het schrappen van de CO2-heffing. Daarbij vraag ik om
een beraad op het Catshuis te regelen, zodat het hele kabinet de
urgentie kan zien. Ik ben ervan overtuigd dat u de urgentie ziet, maar
ik zie die nog niet bij de rest van het kabinet. Daarom wil ik ook dit
tweede punt maken. Volgens mij moet in ieder geval die
CO2-heffing eraf.
Minister Hermans:
Ik heb heel goed gehoord wat de heer Bontenbal over de
CO2-heffing zegt. Ik ga hier bewust geen megatonnendiscussie
voeren, omdat het in dit debat over iets anders gaat. Het gaat er nu
over hoe de verschillende maatregelen stapelen en hoe die op dit moment
de industrie belemmeren. Het is zelfs meer dan belemmeren. Hoe zetten
die de industrie onder zware druk? Wat ik ook niet ga doen, is vanavond
één maatregel eruit halen of schrappen of het prijsplafond verlagen of
wat dan ook. Ik ga dat niet doen, omdat ik vind dat ik dit in samenhang
moet wegen en moet bezien binnen het pakket voor de industrie waar we
over praten, en ook in relatie tot al die andere vraagstukken die in het
kabinet voorliggen.
Dan kom ik op de vraag van de heer Botenbal over het Catshuisoverleg.
Bij mijn weten staat er met potlood een overleg in de agenda. Ik zal
even moeten checken wanneer dit is. Overleg is altijd goed. Ik ben
onlangs bij de industrietop geweest. Ik heb een werkbezoek afgelegd bij
Chemelot. Ik heb de afgelopen verschillende bedrijven bezocht, ook in
cluster 6, juist om van de mensen op de werkvloer en van de CEO's te
horen wat er precies speelt en wat er exact aan de hand is. Ik wil in
een gesprek ook kunnen zeggen wat we gaan doen en hoe we het hebben
opgelost. Ik wil dus altijd in gesprek. Ik zal kijken wanneer dat nu in
planning staat. Maar mijn belangrijkste moment zou zijn als ik ook echt
kan zeggen: zo hebben wij in gedachten om de industrie de helpende hand
te bieden.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bontenbal, hopelijk ook beknopt.
De heer Bontenbal (CDA):
Het moet niet alleen maar een overleg zijn. Ik wil bijvoorbeeld ook dat
de premier erbij is, en de minister van Financiën en de minister van
Economische Zaken. U ervaart namelijk de urgentie, maar ik denk niet dat
zij die ervaren. Ik vind dat de bedrijven de mogelijkheid moeten krijgen
om hun zorgen daar goed neer te leggen.
Nog even over uw opmerking "ik ga er niet één maatregel uitpikken".
Waarom eigenlijk niet? Waarom kun u niet gewoon zeggen: ik pik er wel
één maatregel uit, want ik wil nu al een signaal aan de industrie geven?
Het eerste verhaal dat u hier houdt, is goed. Dan denk ik: dit is de
koers waarop we moeten gaan, met hier groene industriepolitiek, geen
bedrijven wegtreiteren en aan hun kant gaan staan. Waarom pikt u er niet
gewoon één maatregel uit? Ik stel de CO2-heffing voor. Dat is
nou juist de maatregel die je eruit zou kunnen pikken. Het financieel
beslag is er eigenlijk niet. De discussie over die megatonnen vind ik
fictief. Als we zo doorgaan, hebben we alle megatonnen wel binnen, maar
zijn de bedrijven weg. Ik zou dus zeggen: pik er nou juist wel één ding
uit. Zeg tegen de industrie: het is mij menens, ik haal die eruit en de
rest doe ik bij de Voorjaarsnota. Dat kan ik begrijpen.
Minister Hermans:
Ik zeg tegen de industrie dat het mij menens is. Dat geldt niet alleen
voor mijzelf, maar voor alle leden van het kabinet — de minister van
Financiën, de minister-president, de minister van Economische Zaken en
de staatssecretaris van IenW. Ik vergeet nu ongetwijfeld nog collega's.
Dat geldt voor iedereen met wie ik te maken heb als het aankomt op
verduurzaming van de industrie, versterking van de industrie en de
industrie toekomstbestendig maken. Wat ik niet ga doen, is hier nu één
maatregel eruit halen en zeggen dat ik daarmee stop. Ik vind echt dat
wij de verantwoordelijkheid hebben om dat in zijn totaliteit te bezien.
Ik heb gezegd dat ik ook naar de CO2-heffing kijk. Dat doe ik
zeker daar waar het knelt, zeg ik nogmaals ook tegen mevrouw Postma. Dat
is waar cluster 6-bedrijven wel willen, maar niet kunnen. Absoluut, dat
ga ik doen. Dat zeg ik ook toe. Die besluitvorming kan ook niet
eindeloos op zich laten wachten. Dat zei ik ook tegen mevrouw
Rooderkerk. Over een paar weken, in april, komt daar duidelijkheid
over.
De heer Flach (SGP):
Even doorgaand op dit punt. Het spreekwoord is "het is vijf voor
twaalf". Ik denk dat het inmiddels half één is. We zien nu de bedrijven
volop vertrekken. Het is dus echt menens. Ik vind deze faalboete echt
apart. Die CO2-heffing is een faalboete voor bedrijven. Die
krijgen ze niet omdat ze zelf falen, maar omdat wij als overheid en
aanverwante organisaties er niet in slagen om de bedrijven te kunnen
laten verduurzamen. Ik heb net in het interruptiedebat met mevrouw
Postma gezegd dat de meeste bedrijven wel willen, maar niet kunnen. Dan
is het toch gek dat we een soort boete daarop in stand houden? Dat is
alsof je met een zweep een paard probeert aan te sporen terwijl er een
muur voor dat paard staat. Die muur is de netcongestie en het onvermogen
om te kunnen verduurzamen. Het is toch eigenlijk van de zotte ...
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Flach (SGP):
Ik vraag de minister of ze het dan wel met mij eens is dat we via de
CO2-heffing iets vragen wat bedrijven eigenlijk niet kunnen
en dat dat een goede reden zou zijn om die heffing af te schaffen.
Minister Hermans:
Ik zie en ik erken dat nu in veel gevallen niet lukt wat wij graag
willen dat de industrie doet, namelijk verduurzamen. Dat wil de
industrie zelf trouwens ook heel graag. Dat lukt niet omdat de
elektriciteitskosten hoog zijn. De investering is het dus eigenlijk niet
waard. Die kan niet uit. Dat is omdat er geen plek is op het net. Dan
investeer je in verduurzaming, maar krijg je geen aansluiting. Misschien
wil je over op waterstof maar is het netwerk nog niet aangelegd, of zijn
de jaarverplichting en de kosten dermate hoog dat het niet uit kan, of
is CCS nog niet gerealiseerd. Het zijn een heleboel elementen naast
elkaar en bij elkaar. Ik vind het van belang om die in samenhang te
bezien, omdat ik uiteindelijk tegen de industrie wil zeggen: hiermee
proberen wij de randvoorwaarden weer dragelijk te maken en op orde te
brengen. We kijken ook naar de elektriciteitskosten en de verschillende
opties die daarvoor geschetst zijn in het ibo. Ik vind het gewoon te
makkelijk om nu even één ding eruit te halen en om "dat gaan we niet
meer doen" te zeggen.
De heer Flach (SGP):
Ik vind het eigenlijk te makkelijk om te zeggen: dat gaan we in
samenhang bezien bij de Voorjaarsnota. Dat is namelijk een beetje een
duizenddingendoekje hier in Den Haag. De minister zegt het zelf: de
industrie wil al. Die CO2-heffing was toch nooit bedoeld als
verdienmodel? Die was er als aansporing om de verduurzaming in gang te
zetten. Als we dan constateren dat de industrie wel wil maar niet kan,
verliest die CO2-heffing eigenlijk elke basis van
doelmatigheid. Het zou denk ik van daadkracht getuigen dat de minister
van Klimaat en Groene Groei in dit debat zou zeggen: voor mij is het nu
klaar; die CO2-heffing gaat eraan; dat is mijn inzet richting de
Voorjaarsnota en dat is mijn signaal richting de industrie. Ik hoop dat
ik de minister daartoe kan bewegen.
Minister Hermans:
Ik sta, met de Kamer, aan de kant van de industrie. We moeten de
industrie helpen. De industrie zegt: wij willen verduurzamen, maar het
kan nu niet, omdat die randvoorwaarden niet op orde zijn. Daarbij
trekken we aan hetzelfde eind van het touw. Ik wil daadkracht tonen,
maar wel in samenhang en op één moment, namelijk wanneer we daar in een
breder verband in het kabinet over gesproken hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog.
Minister Hermans:
Voorzitter, de vraag van mevrouw Postma. Er is al een paar keer verwezen
naar de CO2-heffing voor met name cluster 6-bedrijven. Ik ben
bereid, en dat hoort wat mij betreft bij de hele lijst van dingen waar
ik naar kijk, om ook nog wat andere opties te bekijken. Als je wel wil,
maar niet kan: hoe kan je dat dan ondervangen? Ik wil daar twee
opmerkingen over maken. We hebben natuurlijk al veel bekeken, maar de
oplossing zal waarschijnlijk nooit helemaal perfect aansluiten bij het
probleem. Dat is precies de reden waarom we op die hardheidsclausule
vastliepen. Maar nogmaals, ik ga dat doen. We zullen verder natuurlijk
ook moeten kijken wat het effect is op het hele pakket om onze
verduurzamingsambities te realiseren.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik hoorde de minister net al zeggen: ik zie het probleem; ik zie waar
cluster 6-bedrijven en andere bedrijven tegen aanlopen als ze wel willen
verduurzamen, maar het gewoon niet kan. Ik hoor de minister zeggen dat
zij wil kijken naar oplossingsrichtingen. Ik hoorde net ook al de
clawback en andere zaken genoemd worden. Maar kan de minister toch wat
concreter zijn en, omdat het zo urgent is, ook iets van een tijdpad
schetsen?
Minister Hermans:
Ja, wat mij betreft is dat ... Nou, niet wat mij betreft, want dat zeg
ik gewoon toe. Dit is wat ik de komende weken bekijk en dat moet met dat
hele lijstje waar ik het net over had, in één keer bij elkaar komen. En
dat is dus volgende maand.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder.
Minister Hermans:
Voorzitter. De heer Thijssen vroeg mij of ik bereid ben om het hebben
van een klimaatplan voorwaardelijk te maken voor eventuele
tegemoetkomingen op de korte termijn. Volgens mij maakte de heer
Thijssen het ook nog concreter door te zeggen: een bedrijf als BP zou
eigenlijk geen korting op nettarieven mogen ontvangen. Maatregelen om de
energierekening voor bedrijven te verlagen, zodat er investeringen
mogelijk worden en de Nederlandse concurrentiepositie kan verbeteren,
gelden voor alle bedrijven in Nederland. Ik kan daar niet voor
individuele bedrijven specifieke voorwaarden aan verbinden. Ik herhaal
wat ik net zei: in de IKC zit er natuurlijk een voorwaarde voor
verduurzaming aan verbonden.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik zou het echt bizar vinden dat we een bedrijf als BP, dat zegt "ik ga
niet verduurzamen", een belastingvoordeel gaan geven of niet laten
betalen voor het gebruik van het stroomnet, terwijl burgers dat wel
gewoon moeten.
Ik ga proberen de minister te helpen. De minister is al jaren in gesprek
met deze twintig grote industriële bedrijven. We zijn al jaren met die
bedrijven in gesprek om te proberen maatwerkafspraken te maken.
Onderdeel van die maatafspraken kan zijn: ik wil verduurzamen, maar ik
loop nu wel aan tegen een aantal hoge kosten, of dat nou die
netwerktarieven, energiekosten of wat dan ook voor kosten zijn. Als de
minister dan zegt "dat is wel een goed plan", dan is dat prima. "Dan ga
ik je daar in tegemoetkomen en ga ik kijken hoe je de periode van nu
totdat die schone fabriek er staat, kunt overbruggen." Dat is volgens
mij de crux van de maatwerkafspraken om maatwerk te leveren per bedrijf.
De minister hoeft dan niet aan generieke maatregelen te gaan werken en
dan hoeft BP ook niet langer een belastingvoordeel te ontvangen terwijl
ze niet willen verduurzamen.
Minister Hermans:
Het bedrijf in het voorbeeld van de heer Thijssen valt natuurlijk gewoon
onder het ETS-systeem en de CO2-reductie van dat bedrijf
richting 2040 is daarmee geborgd. De maatwerkaanpak die we hebben, ziet
op wat bedrijven bereid zijn om additioneel te doen, boven op het pad
dat autonoom, met het ETS-pad, al zou moeten voldoen. Het is dus niet zo
dat zo'n bedrijf niets kan doen of dat daar niets tegenover zou staan,
want dan ga je natuurlijk meer betalen.
De voorzitter:
Dan gaat de minister verder met de beantwoording.
Minister Hermans:
Ja, voorzitter. Dan kom ik bij de maatwerkaanpak en de vragen die
daarover gesteld zijn.
De voorzitter:
Voordat u daartoe overgaat nog een vraag van mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik had een flink aantal vragen gesteld over het gelijk speelveld, en dan
bedoel ik het gelijke speelveld binnen Europa, dus dat van Nederland met
de buurlanden Duitsland, België en Frankrijk. De minister geeft aan: ik
ga in gesprek met mijn collega's binnen Europa. De minister geeft aan
dat de staatssteunregels worden versoepeld. We lezen in de stukken van
de Commissie dat de Commissie adviseert om netwerktarieven omlaag te
brengen. Nu kan de minister in die gesprekken twee dingen doen, of
beide: zorgen dat de andere gebruikers in Duitsland, België en Frankrijk
de tarieven omlaag brengen of de minister van Financiën meenemen en gaan
kijken hoe diep onze zakken zijn. Mijn vraag aan de minister is: hoe
gaat zij het aanpakken om ervoor te zorgen dat het speelveld van
Nederland ten opzichte van de Europese bedrijven, dus binnen Europa,
veel gelijker wordt op het gebied van nettarieven en aansluitingen?
Minister Hermans:
Hier moeten we de verschillende elektriciteitskosten of de verschillende
elementen die de elektriciteitsrekening hoog maken, uit elkaar halen. De
nettarieven en de oploop van de nettarieven door de investeringen in
wind op zee zijn vooral zaken waar we nationaal naar moeten kijken,
vandaar het ibo en alle opties daarin. Dan heb je nog internationaal en
in Europa bepaalde kortingsregelingen, die in andere landen wel
toegepast worden en in Nederland niet, omdat op grond van eerdere
richtlijnen de ACM tegen ons heeft gezegd: dat kan niet, deze regeling
kan niet. Dat is ook hun bevoegdheid, dus dat is niet iets geks of iets
raars. Je ziet nu wel, ook met de publicatie gisteren van het Groen
Staal-plan, dat het lijkt alsof er toch weer meer ruimte ontstaat voor
dat soort regelingen. Maar dat zijn we echt nog aan het bekijken. Over
het harmoniseren daarvan spreek ik natuurlijk ook met collega's: a. hoe
leest iedereen dit? En b. hoe geven ze daar in andere Europese landen
handen en voeten aan?
Mevrouw Postma (NSC):
Mijn motie van maart 2024 heeft gevraagd om de tarieven van de
verschillende landen te monitoren, in kaart te brengen en ook in kaart
te houden, zodat we goed zicht zouden hebben op hoe we dat gelijke
speelveld met elkaar moeten afstemmen. Ik krijg de indruk dat wij dat
zicht niet goed hebben. Mijn vraag is nogmaals aan de minister wat de
concrete stappen zijn die zij gaat nemen. Ik heb ook een motie ingediend
bij de Energieraad waarin ik de minister opriep om in gesprek te gaan
met die landen. Wat heeft de minister concreet gedaan? Wat is er uit die
gesprekken gekomen? Ik probeer hier meer zicht op te krijgen, omdat ik
hier wat problemen ervaar.
Minister Hermans:
Dat zijn gesprekken die ik vooral voer met de NSEC-landen, die ook aan
de Noordzee liggen en ook flink investeren in windenergie op zee. Hoe
kunnen we samen tot een tariefstructuur komen? Kunnen we daar afspraken
over maken, zodat Nederland of andere landen niet alle kosten zelf
moeten dragen als men straks gaat exporteren? Dit is overigens wel iets
van de lange adem, moet ik daar eerlijk bij zeggen. Maar dat is een van
de aspecten.
Mevrouw Postma (NSC):
Dit is inderdaad een van de aspecten, maar dit gaat alleen maar over
wind op zee. Waar de industrie op dit moment last van heeft, met name de
cluster 6-industrieën, is juist de aansluiting op wat ik maar "het
gewone stroomnetwerk" noem, en de concurrentie die zij ondervinden als
ze hun kosten moeten doorberekenen, vergeleken met hoe dat in Duitsland
of in België zou uitwerken als de productie daar zou plaatsvinden. Die
kosten zijn niet zozeer de aanlevering van wind op zee, maar echt het
level playing field — of gelijk speelveld, in goed Nederlands — dat
Nederlandse bedrijven niet hebben als ze hier meer moeten betalen aan
aansluitingskosten en nettarieven dan eenzelfde fabriek die in Duitsland
of in Frankrijk zou staan.
Minister Hermans:
Dat is het voorbeeld — ik dacht dat het van de heer Grinwis was — van
het bedrijf in Limburg met ook een vestiging in Duitsland en in België.
Je kijkt hoe de kosten uitpakken in de verschillende vestigingen en laat
daar je installaties op functioneren. Hier zit het nettarievenpunt dat
de komende jaren in Nederland echt gaat stijgen door die forse
investeringen in wind op zee. Dat ongelijke speelveld, waardoor je een
concurrentienadeel hebt, is een van de elementen waardoor wij uit de pas
lopen. Wij kunnen daar nationaal iets aan doen. Daarvoor dient dat ibo.
Die opties liggen op tafel. Dat is dus iets waar ik nationaal actief mee
bezig ben.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u dan verder met …
Minister Hermans:
Ik ga nu naar maatwerk.
De voorzitter:
Het maatwerkblokje. Dat is het derde blokje.
Minister Hermans:
Ja. Mevrouw Beckerman vroeg: geldt verduurzaming voor 2030 nog als
voorwaarde voor financiering binnen de maatwerkaanpak? Ik hoop dat ik de
vraag van mevrouw Beckerman goed begrepen heb. De ambitie en de intentie
van het kabinet is en blijft om met de bedrijven waarmee we
maatwerkafspraken maken, CO2-reductie in 2030 te realiseren.
Die doelstelling, zo veel mogelijk in 2030, is ongewijzigd. Het
uitgangspunt voor maatwerk is dus ook dat er een ambitieus
verduurzamingsplan ligt dat extra CO2-reductie biedt in 2030.
De beschikbare middelen voor de maatwerkaanpakken zijn ook daarop
gericht.
We zien wel dat vanwege de gewijzigde omstandigheden, de slechtere
positie en het ontbreken van de randvoorwaarden niet alle bedrijven in
staat zijn om al de oorspronkelijk geplande of in kaart gebrachte
CO2-reductie voor 2030 te realiseren. Wij kijken nu dus heel
kritisch met welke plannen de bedrijven komen en hoe we ze bij die
plannen kunnen ondersteunen. Ik heb al eerder een brief toegezegd waarin
we een soort overzicht, een stand van zaken geven van hoe het ervoor
staat met de verschillende bedrijven, met welke bedrijven we intensief
de gesprekken voortzetten en waar de plannen achterblijven of niet
concreet genoeg zijn.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zou het liefste willen dat er door wordt gegaan met maatwerkafspraken
met al die top twintig-bedrijven en dat er dus niet een soort afvalrace
komt met een aantal bedrijven die wat minder goed meekunnen. Het betreft
gewoon de top twintig van de grootste uitstoters. Die zullen hoe dan ook
moeten verduurzamen en willen, denk ik, de overheid daar graag over
spreken. Ik zou dus helemaal niet een maatwerkaanpak willen zien waarbij
er afvallers zijn. Sterker nog, ik zou een maatwerkaanpak willen zien
waaraan meer bedrijven gaan meedoen. Dus de top 20 moet straks de top 40
of de top 50 worden, dát is pas echt groene industriepolitiek.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil geen afvallers, maar dat zit eigenlijk wel in het verhaal. Ik wil
dat u boven op die bedrijven gaat zitten en zegt: "We gaan je helpen. We
hebben af en toe een stok, maar we gaan je zeker helpen om die
verduurzamingsslag te maken." Anders houden we straks maar een mandje
met een beperkt aantal bedrijven over en dat kan toch niet de bedoeling
zijn?
Minister Hermans:
Ik wil ook liever geen afvallers. Ik wil ook liever dat er
maatwerkafspraken gemaakt worden met alle bedrijven met wie we
gesprekken over de maatwerkaanpak gestart zijn. Maar dat vraagt ook wel
van bedrijven dat zij met concrete verduurzamingsplannen komen, met
plannen waarover je in gesprek kunt gaan. De eerlijkheid gebiedt te
zeggen dat dat bij het ene bedrijf heel goed lukt en heel goed gaat.
Daarmee heb je nog niet direct een maatwerkaanpak, maar heb je wel iets
om echt goed het gesprek over aan te gaan. Maar bij het andere bedrijf
lukt dat niet of lukt het minder goed. We zijn nu aan het inventariseren
waar de concrete plannen liggen en waar je dan ook de energie op gaat
zetten. Dat is de aanpak. Ik hoop dat er zo min mogelijk bedrijven
afvallen, want ik ben het helemaal eens met de heer Bontenbal dat dit
een prachtig instrument is en een prachtig middel om tegen bedrijven te
zeggen: als u ambitieuze plannen heeft om boven op wat we hebben
afgesproken voor 2030 nog een extra stap te zetten, hebben wij de
mogelijkheid om u daarbij te helpen.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met de beantwoording.
Minister Hermans:
Voorzitter. De heer Thijssen en mevrouw Koekkoek vroegen mij of die
maatwerkafspraken nou ook gepaard gaan met strenge eisen voor, naast
verduurzaming, bijvoorbeeld volksgezondheid. De maatwerkafspraken zijn
primair gericht op het realiseren van CO2-reductie, maar
daarnaast kijken we natuurlijk altijd of er kansen zijn om ook
verbetering van de leefomgeving, de gezondheid en de reductie van
stikstofuitstoot te realiseren. Dus dat is een aandachtspunt in die
gesprekken. Dat verschilt van bedrijf tot bedrijf, maar we kijken wat de
mogelijkheden zijn en wat er nodig is. De maatwerkafspraak Nobian werd
al als voorbeeld genoemd. Daar zit ook een stikstofreductie in.
De heer Thijssen vroeg mij of het budget voor verduurzaming van de
industrie overeind blijft. Ja. In het Klimaatfonds zijn middelen voor de
verduurzaming van de industrie gereserveerd. Die blijven staan en als er
echt verdere stappen zijn gezet, als de joint letters of intent — excuus
voor de Engelse term, voorzitter — na goedkeuring van de adviescommissie
leiden tot bindende maatwerkafspraken, komen daaruit ook middelen voor
die maatwerkafspraken beschikbaar.
Dan vroegen mevrouw Rooderkerk en ik dacht ook de heer Kops in het kader
van die maatwerkafspraken of er niet een deadline op gesteld moet
worden. Ik had net een eigenlijk tegenovergestelde vraag van de heer
Bontenbal. Ik wil met zo veel mogelijk bedrijven, ambitieuze bedrijven
die met haalbare plannen en strategieën komen, die afspraken maken. Ik
zit dus nu niet op de lijn om een deadline te stellen, maar ik vind het
wel belangrijk dat we de energie gaan richten op en onze tijd gaan
stoppen in de bedrijven waar echt concrete plannen voorliggen en waarmee
we op korte termijn stappen kunnen zetten.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Het probleem — dat is waarom ik deze vraag ook stel — is dat er
natuurlijk nu al vier jaar onderhandelingen bezig zijn met deze
bedrijven. Uiteindelijk hebben we nu pas een afspraak met één van de
twintig waar oorspronkelijk mee werd gesproken. Het is nu 2025. Als de
minister zegt dat zij een deadline moeilijk vindt, per wanneer verwacht
zij dan die afspraken af te ronden?
Minister Hermans:
Wij brengen dus nu in kaart wat nou de bedrijven met concrete plannen
zijn. Ik heb toegezegd om daar in de volgende brief over de
verduurzaming van de industrie op in te gaan. Ik hoop echt dat we in de
komende maanden, in dit jaar, nog een aantal maatwerkafspraken kunnen
sluiten. Ik zou het zonde vinden om als er in de komende periode echt
concrete plannen van bedrijven komen die we niet dit jaar, maar in de
loop van volgend jaar kunnen sluiten, die ook echt substantieel en
ambitieus laten zien "wij gaan ook na 2030 verder", dat dan nu af te
breken omdat we zeggen "we zijn eigenlijk nog niet zo ver als we hadden
willen zijn". Dat dat zo is, dat ben ik met mevrouw Rooderkerk eens. Ik
had graag gewild dat er nu meer maatwerkafspraken waren, maar ik geloof
er wel in dat we dat met de bedrijven die die concrete plannen hebben
voort moeten zetten.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met de beantwoording.
Minister Hermans:
De heer Grinwis vroeg naar de maatwerkafspraak van Dow, hoe het nou kan
dat dat in 2023 niet is doorgegaan. Uiteindelijk bleken die plannen niet
vergunbaar vanwege de Europese stikstofnormering. Dat wil niet zeggen
dat wij nieuwe plannen of een nieuw voorstel niet heel graag zouden
willen ondersteunen via die maatwerkaanpak. We wachten op dit moment op
de nieuwe verduurzamingsplannen van Dow. Ik hoop echt dat die komen en
dat we met hen ook een constructief gesprek kunnen vervolgen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ben bang dat het ijdele hoop is. Dow in Terneuzen is onderdeel van
een heel groot conglomeraat aan bedrijven, een multinational met een
hoofdkantoor ergens in Amerika. Het is een hele grote plant, maar die
levert dan nog altijd maar ongeveer 2,5% van de omzet van heel Dow
Chemical. Eén keer in de tien jaar doet zo'n fabriek grootschalige
investeringen in hun fabriek en alle investeringen die bedacht zijn,
ontworpen zijn, in Terneuzen, in Zeeland, zijn niet doorgegaan en dat
wordt nu in Canada gedaan. Daarmee is toch gewoon in deze hele
investeringsronde een kans gemist? Ik heb altijd begrepen dat het niet
alleen maar ligt aan Europese stikstofnormering, maar ook aan hoe het
ministerie van IenW hiermee is omgegaan. Hier hebben we dus toch
verschrikkelijk een kans gemist? Er wordt uiteindelijk klimaatresultaat
geboekt in Terneuzen omdat een van de krakers uit staat. Dat is
de-industrialisatie in plaats van groene groei, wat in de naam van deze
minister zit. Ik denk dus nog steeds: hoe hebben we deze kans ooit
kunnen laten lopen? Deze kans komt niet zomaar weer terug.
De voorzitter:
Dank u wel. De minister.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Wat vindt de minister daarvan?
Minister Hermans:
Ik ben dat met de heer Grinwis eens: je wilt geen
CO2-reductie door de-industrialisatie. De investering die Dow
nu in Canada heeft gedaan, hadden we natuurlijk dolgraag hier in
Nederland gewild. Ik kan niet overzien wat voor andere overwegingen er
nog mee hebben gespeeld, behalve dat die maatwerkafspraak niet van de
grond kwam. Maar laten we even aannemen dat dat ook een grote rol heeft
gespeeld. Dat is dus doodzonde. Ik hoop dat Dow op korte termijn hun
nieuwe, of aanvullende — misschien moet ik het zo zeggen —
verduurzamingsplannen met ons deelt, zodat we een concreet plan of
voorstel hebben liggen om dat gesprek over te voeren. Want ik zie ook
het belang van het bedrijf voor de industrie in Nederland, en zeker ook
voor Zeeland.
De heer Erkens (VVD):
Misschien doorgaand op Dow. We hebben al vaker een debat gehad over die
specifieke casus, maar ook breder over een aantal andere zaken waarbij
een besluit van IenW ervoor zorgde dat een hele grote
verduurzamingsinvestering of -maatregel on hold kwam te staan of
geschrapt werd. Er lopen natuurlijk nog heel veel gesprekken over
maatwerkafspraken. Het is net onder andere al over Tata gegaan. Wat zijn
de lessen die het kabinet geleerd heeft doordat die vorige investeringen
niet doorgingen? Hoe zorgen we ervoor dat IenW er aan de voorkant
misschien wat constructiever in gaat zitten?
Minister Hermans:
Hier zit één aanname of suggestie onder die ik niet deel. Dat is dat
mijn collega's van het ministerie van IenW hier niet constructief in
zouden zitten. Dat is op geen enkele manier mijn ervaring van de
afgelopen maanden waarin ik met hen heb samengewerkt, ook op het gebied
van de maatwerkaanpak. Ik zie wel dat er soms tegenstrijdige belangen
zijn. We hadden het vorige week over de correctiefactor en waar de
CO2-winst valt, dus voor welke sector die telt. Ik vind dat
dat type bezwaren, dat type tegenstrijdige belangen, nooit tot gevolg
mag hebben dat we niet het goede doen en niet doen wat nodig is om de
industrie nu duidelijkheid te geven. Dus ook bij het vervolg van
hopelijk constructieve gesprekken met Dow zal ik op die manier met de
collega's van IenW optrekken.
De heer Erkens (VVD):
Ik ben dan wel heel benieuwd naar het volgende. Stel dat je inderdaad
een volgende grote maatwerkafspraak hebt. Dan zul je een heel scala aan
vergunningsverleningstrajecten gaan krijgen, want al deze projecten zijn
heel complex. Het gaat voor sommige van deze grote
verduurzamingstrajecten om tientallen of zelfs meer dan honderd
vergunningen. Kan de minister, samen met de IenW-collega, in haar
volgende brief over maatwerk terugkomen op hoe we ervoor zorgen dat een
technisch detail in vergunning 97 van de 100 de hele investering in de
soep laat lopen nadat er misschien een investeringsbesluit genomen is?
Het lijkt me goed als we daar aan de voorkant met elkaar over nadenken,
om dit soort situaties te voorkomen.
Minister Hermans:
In de maatwerkteams die met de bedrijven werken aan de
maatwerkafspraken, zitten ook collega's van het ministerie van IenW.
Deze specifieke vraag van de heer Erkens loopt dus mee in die trajecten.
Maar in de volgende brief kan ik nog wel ingaan op wat we hiervan hebben
geleerd en of we in de vervolgtrajecten misschien iets anders kunnen
doen.
De voorzitter:
Dank u wel. We noteren dat als een toezegging. Gaat u verder met de
beantwoording.
Minister Hermans:
Voorzitter. De heer Kops vroeg naar de maatwerkafspraken met Nobian. Is
dat niet veel geld om uit te geven aan tien jaar eerder verduurzamen en
1% minder industriële uitstoot? Ik ben blij dat Nobian met zo'n
ambitieus plan gekomen is en in een uitdagend economisch klimaat zo'n
investering doet in Nederland, die ook nog die CO2-uitstoot
tien jaar eerder naar beneden brengt. Ik vind het belangrijk dat we een
bedrijf als Nobian in Nederland houden. We hebben het al gehad over de
producten die zij maken en de bijdrage die zij leveren: van groot
belang. Als je dan kijkt naar de kosten: ongeveer €30 per vermeden ton
CO2 en een significante reductie van de
NOx-uitstoot. Ik vind dat een investering die de moeite waard
is. Daarmee sta ik achter deze maatwerkafspraak.
Voorzitter. Het lid Kostić, mevrouw Postma en ook de heer Thijssen
stelden mij vragen over adviezen van de expertgroep en ook over de GER,
de gezondheidseffectrapportage. Even als vertrekpunt. Er komt geen
maatwerkafspraak met dit bedrijf als de gezondheid niet verbetert. Daar
is geen discussie over. Als het bedrijf niet levert op gezondheid, dan
zal ik mijn handtekening niet onder een maatwerkafspraak zetten.
Dan hebben we de adviezen van de expertgroep. Die zijn waardevol en
belangrijk. Volgens mij hebben we dat al eens eerder in een debat met
elkaar gewisseld. Die worden daar waar dat mogelijk en passend is ook
betrokken in de gesprekken.
Dan de gezondheidseffectrapportage. Ik wil voorkomen dat daarover
misverstanden ontstaan. Het RIVM rondt op dit moment het methodologisch
kader af om tot zo'n GER te kunnen komen. Dat kader wordt ook naar de
Kamer gestuurd. De verwachting is dat dat volgende maand zal zijn. Op
basis daarvan kan dan een gezondheidseffectrapportage voor Tata Steel
worden uitgevoerd. Zoals ik ook in het vorige debat heb toegezegd — ik
zal dat nu weer doen — nemen wij inzichten uit de GER, ook eventuele
tussentijdse inzichten, waar mogelijk mee in de onderhandelingen met het
bedrijf over de maatwerkafspraak.
Tot slot, voorzitter. Dan ben ik helemaal compleet. De Adviescommissie
Maatwerkafspraken Verduurzaming Industrie heeft de expertgroep ook
gevraagd om te adviseren over de gezondheidsparagraaf als er straks een
joint letter of intent ligt. Dat advies stuur ik natuurlijk ook naar de
Kamer.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
De minister zegt inderdaad wat ze al eerder heeft gezegd: er moet
gezondheidsverbetering komen als die maatwerkafspraak met Tata wordt
gesloten. Maar het komt heel precies. Want ongetwijfeld krijgen we
discussie, hier in de Kamer en ook in de samenleving, over of het
voldoende is wat Tata doet. Daarvoor hebben we die expertgroep. Daarom
is het zo belangrijk dat het RIVM die methodiek nu heeft afgerond; dat
heb ik ook gehoord. Er is al een concept-MER, een
milieueffectrapportage. Daarmee kunnen zij een concept-GER maken, een
gezondheidseffectrapportage. Daarmee kan de expertgroep binnen een
aantal weken advies uitbrengen. Die adviezen kan de minister dan onder
de arm meenemen naar Tata en zeggen: dit is de harde randvoorwaarde en
die moet wel in de maatwerkafspraak. Dat heeft een meerderheid van de
Tweede Kamer namelijk gezegd. Dat ging allemaal niet in de tijd, maar nu
kan het wel in de tijd. Kunt u het RIVM de opdracht geven om een
concept-GER te maken op basis van de concept-MER en dan ook tegen de
expertgroep zeggen: kom erbij zitten en geef mij zo snel mogelijk die
adviezen?
Minister Hermans:
Waarom ik dat net even uit elkaar trok ... Ik weet dat vorig jaar in het
debat — daar refereerde de heer Thijssen ook aan — de maand april is
genoemd. Dan zou de GER er zijn. Daarom hecht ik eraan om te zeggen dat
dit het methodologisch kader is. Daaruit moet dan nog een
gezondheidseffectrapportage komen. Ik weet gewoon niet — maar dat wil ik
wel nagaan — wat de termijnen zijn en wat dat betekent voor het
maatwerktraject. Ik wil dat wel nagaan. Ik kan er in tweede termijn op
terugkomen, maar ik durf dat niet zo uit mijn hoofd te zeggen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nou, heel erg graag. Wij horen dat de methode zo ongeveer af is en dat
het vrij eenvoudig is om, als de concept-MER er is, die GER te maken.
Iemand moet wel tegen de expertgroep zeggen: kijk ernaar en geef me
advies. Tata zegt dat ze het willen, de omwonenden willen het, de Kamer
wil het. Iemand moet op een gegeven moment dan wel tegen die expertgroep
zeggen: nu aanschuiven en kom maar door met die adviezen.
Minister Hermans:
Dat methodologisch kader deel ik. Ik heb ook begrepen dat dat volgende
maand klaar is of in elk geval naar de Kamer gestuurd wordt. Maar wat
dat vervolgens betekent voor hoelang je nodig hebt en wanneer er dan een
GER is, ga ik checken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Misschien kan ik u helpen, want onlangs hadden we ook een debat met de
staatssecretaris van IenW. Daarom is het zo onhandig dat als het hierom
gaat, het niet standaard een debat is met IenW en KGG. Maar goed, dan
was het duidelijk. Inderdaad. De methode, RIVM en GER komen nu. De
concept-MER ligt er al. Maar voordat we de GER, de
gezondheidseffectrapportage, kunnen invullen, moeten we nu wachten op de
MER. De staatssecretaris heeft gezegd dat die voor de zomer komt, maar
dat is misschien te laat. Misschien komen dan die maatwerkafspraken.
Mijn vraag aan de minister is dus eigenlijk de volgende. De minister
weet dat de MER pas voor de zomer komt en dat de GER daarna nog moet
worden ingevuld. We weten dus dan pas wat eigenlijk de
gezondheidseffecten zijn van dit plan dat we willen subsidiëren. Is zij
dan bereid om het eerst nog even te checken bij de staatssecretaris en,
als die GER er nog niet is en we dus nog niet duidelijk hebben wat de
exacte gezondheidseffecten van het plan zijn, dan nog even te wachten
met het op papier zetten van de afspraak?
Minister Hermans:
Dit is eigenlijk een verdieping van de vraag die de heer Thijssen mij
stelde. Ik wil wat dit betreft echt even checken hoe dit zit in de tijd.
Ik weet dat gewoon niet, dus dat moet ik nagaan. Ik kom daar in de
tweede termijn op terug. Dat heb ik toegezegd.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Oké. Hopelijk neemt ze dit ook mee, want dit is belangrijk. Dat heeft de
Kamer ook per motie gezegd. Dat is ook het advies van de
gezondheidsexpertgroep, waarvan de Kamer heeft gezegd dat gewoon als
keiharde voorwaarde over te nemen. Die GER moet er gewoon komen voordat
er maatwerkafspraken komen. Een ander heel duidelijk advies is: zorg
ervoor dat je in die maatwerkafspraken borgt dat er 90% reductie van
paks en benzeen komt. Dat moet in die maatwerkafspraken komen. Want hoe
weten we wat voldoende is voor de gezondheid? Nou, dát is voldoende voor
de gezondheid.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Mijn vraag is: is de minister bereid om dat ook in die maatwerkafspraken
op te nemen conform, nogmaals, de motie die is aangenomen door zowel PVV
als SP en een heel groot gedeelte van de Kamer?
Minister Hermans:
Dit betrek ik bij wat ik beloofd heb uit te zoeken voor de tweede
termijn. Dit detail weet ik niet.
De voorzitter:
Dank u wel. Bent u dan klaar met het blokje maatwerkafspraken?
Minister Hermans:
Nog niet, voorzitter.
De voorzitter:
Nog niet?
Minister Hermans:
Maar ik zal er snel doorheen gaan, voorzitter.
De heer Thijssen vroeg mij nog of ik kan toezeggen dat de werknemers
niet het kind van de rekening worden. Het plan voor een transitie naar
schoon en groen staal kwam in eerste instantie uit de koker van de
werknemers van Tata Steel en FNV. Dat weet de heer Thijssen nog beter
dan ik. Het toont ook meteen het belang aan van werknemers. Zij zijn
nodig. Zonder hen kunnen we die transitie niet realiseren. Tata Steel en
de vakbonden hebben daarom het sociaal akkoord Groene Staal gesloten.
Daarin zijn afspraken gemaakt voor de omgang met werknemers tijdens de
transitie. Verder is het natuurlijk aan het bedrijf om de
bedrijfsvoering aan de veranderende omstandigheden aan te passen. Ik
begrijp dat er op dit moment ook wordt gesproken over een nieuwe
cao.
De voorzitter:
De heer Thijssen voor zijn laatste interruptie.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dat is natuurlijk het leiderschap geweest van die werknemers die hebben
gezegd: hoho, met fossiel staal en CCS zijn wij niet zeker van onze
baan; wij willen groen staal. Dat is inderdaad leiderschap geweest van
die werknemers. Maar als ik zie hoe Tata omgaat met de omwonenden en
daar misschien toch wat bochtjes wil afsnijden om wat kosten te
besparen, en als ik zie dat er nu al 300 fte zijn verdwenen, ben ik bang
dat ze dit mogelijk gaan gebruiken om misschien wel veel verder in te
grijpen in de bedrijfsvoering. Daar wil ik gewoon voor waken. Ik wil
niet dat groen staal misbruikt wordt om van personeel af te komen. Het
moet een gezond bedrijf zijn. Ik neem aan dat de minister in de
gesprekken met Tata ook kijkt: hé, heb ik nou te maken met een gezond
bedrijf of moet er nog wat gebeuren? Ik wil niet dat de hele
groenstaaltransitie misbruikt wordt om van werknemers af te komen. Mijn
vraag aan de minister is of zij daar zorg voor kan dragen in haar
onderhandelingen met Tata.
Minister Hermans:
In de maatwerkafspraakgesprekken gaat het natuurlijk over de vraag hoe
het bedrijf additioneel CO2 kan reduceren. We maken afspraken
waarvan je ziet: dit zijn onderbouwde plannen; we zijn bereid om daar
geld aan uit te geven. Nogmaals, het moet ook een gezondheidseffect
hebben. De bedrijfsvoering en keuzes in de bedrijfsvoering zelf zijn
geen onderdeel van de maatwerkaanpak. Ik snap heel goed waar de heer
Thijssen naar op zoek is, maar daarom kan ik hem dat in relatie tot de
maatwerkaanpak niet op die manier toezeggen. Daar gaan de
maatwerkafspraken niet over.
De voorzitter:
Ja, dank u wel. Gaat u verder met de maatwerkafspraken. Ik verzoek u
echt een beetje tempo te maken.
Minister Hermans:
Zeker. Het lid Kostić, maar ik dacht ook de heer Thijssen, vroegen mij
of ik in gesprek wil gaan met de omwonenden. O, was u het, lid Kostić?
Dan zeg ik dit tegen het lid Kostić. Ik ben het zeer met u eens dat
omwonenden gehoord moeten worden. De staatssecretaris van IenW spreekt
ook regelmatig met hen. Maar ik zeg u toe, want u vroeg het ook aan mij,
dat ik ook met hen in gesprek ga voordat de maatwerkafspraak wordt
gesloten. Dat zal ik doen.
Voorzitter. Dan vroeg mevrouw Koekkoek wat het actieplan uit Brussel
concreet betekent voor de maatwerkafspraken met Tata Steel. Het
actieplan staal van de Europese Commissie richt zich op het realiseren
van een concurrerende en duurzame Europese staalindustrie. De
beschikbaarheid van betaalbare energie is een van de speerpunten. Dat is
natuurlijk ook een belangrijk element voor de maatwerkafspraken met Tata
Steel. Dus zo bezien haakt dat op elkaar in. Net als het groene metaal-
en staalplan uit Europa zetten wij natuurlijk ook in op een schoon,
groen en toekomstbestendig bedrijf.
Voorzitter. Dan vroeg het lid Kostić mij nog of ik naar een circulair
Tata Steel zonder het energie-intensieve gedeelte wil kijken. Staal is
een circulair product. Het kan via afnemers na gebruik terugkeren als
grondstof in het proces. Tata Steel gaat de circulariteit verhogen door
meer schroot in te nemen als onderdeel van de transitie naar groen
staal. Het gaat om ongeveer 30% in 2030 en 50% in 2050. Met deze
percentages kan de hoge kwaliteit van het staal van Tata Steel worden
behouden.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Als je een circulaire economie en circulair staal wilt, betekent dit dat
je geen ijzererts meer aanvoert uit verre landen. Dan ben je pas echt
onafhankelijk van allerlei potentieel foute regimes. Dan hou je het
inderdaad echt binnen Europa. Nou snap ik dat dat niet morgen kan worden
gerealiseerd, maar nu is wel het moment om de investeringskeuze te
maken, om de juiste onderdelen alvast in te kopen, om gereed te zijn
voor de toekomst, om echt circulair te worden en om je uiteindelijk echt
helemaal te richten op recyclen. Daar vroeg ik de minister naar. Is zij
bereid om in ieder geval te verkennen of dat een plek heeft hier in
Nederland?
Minister Hermans:
Ik weet gewoon niet of ik de vraag van het lid Kostić helemaal begrijp.
Kijk, Tata Steel is met een aangepast plan gekomen, met meer ambitieuze
doelstellingen voor circulariteit. De staalindustrie is
energie-intensief en zal dat ook in de toekomst blijven. Het lid Kostić
legde in de vraag in de inbreng ook de link met het energie-intensieve
gedeelte. De staalindustrie is energie-intensief en zal dat ook in de
toekomst blijven, maar dan op basis van duurzame industrie. Daarbij
hebben zij zichzelf ook een circulaire doelstelling opgelegd. Ik ben dus
even zoekend naar ... Dat is onderdeel van het plan en de ambities van
het bedrijf zelf.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik hoop dat de voorzitter dit niet als een interruptie rekent, want de
minister stelt gewoon een wedervraag, denk ik. Het is heel simpel. Echt
circulair staal betekent dat je dus geen nieuwe ijzererts hoeft aan te
voeren. Anders is het niet circulair. Nogmaals, dat is niet morgen
geregeld. Maar je moet er alvast in investeren. Het zou niet heel gek
zijn als je denkt: waar moeten welke processen plaatsvinden in Europa
als we het over staal hebben met een energie-intensief proces? Het
gedeelte dat in Europa nog niet helemaal circulair is, kan beter daar
plaatsvinden waar de waterstof, de duurzame energie, echt goedkoop is.
Voor het gedeelte dat minder energie-intensief is, het echt circulaire
gedeelte ...
De voorzitter:
Wat is concreet uw vraag? Ik hoor heel veel betogen in de
interrupties.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik probeer de minister dit uit te leggen.
De voorzitter:
Ik wil gewoon toe naar een concrete vraag. Dan wordt het antwoord
misschien ook helder.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De minister vroeg mij om het te verduidelijken, dus ik probeer het
alleen maar te verduidelijken. Het is geen betoog.
De voorzitter:
Misschien kunt u uw vraag nog in één zin concreet stellen?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik probeerde het alleen maar te verduidelijken. De vraag is heel
helder.
De voorzitter:
De minister.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ziet de minister ook dat eindelijk echt circulaire …
De voorzitter:
De minister.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter, ik vind dit echt niet fijn.
De voorzitter:
Jawel, maar u zegt dat u het heeft verhelderd. Dan vraag ik aan de
minister om te gaan antwoorden, en dan gaat u het betoog nog een keer
herhalen. Dat lijkt mij niet de methode. We moeten nog twee blokken en
we moeten nog een tweede termijn van deze Kamer. Ik wil ook wel een
beetje het tempo erin houden.
Minister Hermans:
Het zijn wel dunnere blokjes.
De voorzitter:
Ja, dat zal, maar de blokjes duren best wel lang, moet ik heel eerlijk
zeggen. Mevrouw Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nou ja.
De voorzitter:
O, de minister begint met "voorzitter". Dan de minister.
Minister Hermans:
Excuus, voorzitter. Ik begrijp nu de aanvullende vraag of de vraag van
het lid Kostić. Ik moet hier heel eerlijk zeggen dat ik het niet precies
weet. Ik wil dit nagaan en deze vraag in tweede termijn beantwoorden,
want anders blijven wij langs elkaar heen praten.
De voorzitter:
Is dat voldoende, mevrouw Kostić? Ik hoor een ja. Gaat u verder,
minister.
Minister Hermans:
Voorzitter. Het lid Kostić vroeg mij nog of ik onafhankelijke metingen
wil laten uitvoeren. Er was ook nog een andere vraag naar aanleiding van
een motie over de Kooks- en Gasfabriek 1. Over de manier waarop het
kabinet uitvoering geeft aan de moties die oproepen om de uitstoot van
Tata onafhankelijk te meten, heeft de staatssecretaris van IenW
afgelopen september een brief aan de Kamer gestuurd. In het kort komt
het erop neer dat er op dit moment al regelmatig onafhankelijke metingen
worden gedaan, en dat blijft ook zo.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik ken die brief en daarom vraag ik het u, want het is natuurlijk niet
wat de Kamer wenste. De Kamer wist dat binnen de beperkte capaciteit van
de OD's af en toe controles kunnen worden gedaan, maar we zien dat dat
onvoldoende is. Zeker bij zo'n bedrijf als Tata, waarmee we nu misschien
maatwerkafspraken gaan maken, wil je dat die afspraken goed geborgd
zijn. Je wil dat de overheid in control is over die metingen. Dat wil de
Kamer. Mijn vraag is dus: wilt u dat ook borgen in die
maatwerkafspraken? Dat hebben we ook als opdracht meegegeven. En wilt u
er ook voor zorgen dat in die maatwerkafspraken een budget wordt
gereserveerd, extra geld, voor de omgevingsdiensten die het nakomen van
die afspraak moeten controleren en moeten handhaven?
Minister Hermans:
Over die metingen: het lijkt erop dat het volledig onafhankelijk meten
van de emissies een groot aantal technische, financiële, juridische en
operationele uitdagingen kent, bijvoorbeeld in termen van financieel
beslag. Dat komt ook doordat er niet voldoende capaciteit is bij de
onderzoeksbureaus die onafhankelijke metingen uitvoeren. Dit wordt
verder onderzocht in het kader van de Actieagenda Industrie en
Omwonenden. Het kabinet wil de uitkomsten van dit onderzoek afwachten
voordat verdere stappen worden gezet ter uitvoering van de motie.
De voorzitter:
De laatste interruptie van het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, voorzitter. Ik vind het jammer dat de minister dit gewoon voorleest,
want ik weet wat er is geantwoord. Dit is gewoon een breder verhaal over
de hele industrie en over de manier waarop daar wel of niet wordt
gemeten. De Kamer heeft dit specifiek voor Tata gevraagd, omdat we met
Tata waarschijnlijk maatwerkafspraken gaan maken en dat heel goed willen
borgen. We hebben gezien dat het bij Tata steeds misgaat. De cijfers
kloppen steeds niet. De OD's moeten steeds ingrijpen, maar de capaciteit
is te laag. De Kamer is heel duidelijk. Overigens zegt ook de
expertgroep dat de overheid er zelf voor moet zorgen dat zij die data in
handen heeft. Daar heb je inderdaad capaciteit voor nodig, maar dat kan
je dus regelen in die maatwerkafspraken. De minister hoeft het nu niet
per direct toe te zeggen, maar wil zij daar in ieder geval serieus naar
kijken?
Minister Hermans:
Nee. De maatwerkafspraken gaan over het reduceren van de
CO2-uitstoot. En wordt nu van alles en nog wat aan die
maatwerkafspraken toegevoegd. We kijken naast de CO2-reductie
ook naar de gezondheidseffecten. Die metingen worden gedaan. Dat
verloopt generiek. Ik verwees naar een brief van de staatssecretaris van
IenW, waarin staat hoe daar verder mee om wordt gegaan.
Voorzitter. Tot slot ga ik in op een vraag van het lid Kostić over de
Greenpeace-uitspraak en de gevolgen daarvan voor de Kooks- en Gasfabriek
1. Ik neem aan dat het hier gaat om de uitspraak van afgelopen januari
inzake stikstof. De stikstofemissies van deze fabriek zijn hoog. Op dit
moment onderzoekt de omgevingsdienst de mogelijkheid om de vergunning
van de fabriek aan te scherpen en op basis van de
NOx-emissies aan te passen. Tata Steel zal zelf moeten zorgen
dat aan de in de vergunning opgelegde eisen wordt voldaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u nu naar blokje vier?
Minister Hermans:
Ja, voorzitter. Ik kom nu bij marktcreatie en internationaal.
De voorzitter:
Twee gemiste vragen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Eén is: kan de minister ingaan op het risico dat
Kooks- en Gasfabriek 1 ergens in de komende jaren moet sluiten omdat die
extreem verouderd is en normen overschrijdt? Dat staat dus los van die
Greenpeace-uitspraak. Ik heb in mijn betoog geschetst waar het precies
over gaat. De tweede vraag is: gezien de signalen vanuit de experts, die
ik ook heb geschetst in mijn betoog, en allerlei risico's aan dit
businessmodel, doet de minister er dan niet verstandig aan te verkennen
of er ook andere routes slimmer zijn?
Minister Hermans:
De risico's van de verouderde Kooks- en Gasfabriek 1 en de lopende
handhavingstrajecten. Het lid Kostić heeft gelijk dat er de laatste tijd
door de omgevingsdienst overtredingen bij het bedrijf zijn vastgesteld.
Ik vind het belangrijk, en dat geldt overigens ook voor de
staatssecretaris van IenW, dat zowel bestaande als toekomstige
installaties van Tata Steel, ongeacht een maatwerkafspraak, aan de
geldende wet- en regelgeving voldoen. Het is dus ook zaak dat het
bedrijf hier werk van maakt. Het bevoegd gezag, de provincie
Noord-Holland en de door haar gemandateerde omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied, is verantwoordelijk voor de handhaving en het
toezicht hierop.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan blokje vier.
Minister Hermans:
Voorzitter. Het lid Kostić stelt hier allerlei vragen die ik op zich
begrijp, die ook terecht zijn en die raken aan de gesprekken en de
maatwerkafspraken met Tata Steel. Maar dit is voor een groot deel wel
echt de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van IenW. Nu ben ik
er normaal gesproken niet van dat ik wil doorverwijzen naar een collega
in het kabinet, maar als het op een gegeven moment op een detailniveau
gaat waarvan ik echt vind dat ik, als ik het op een goede manier wil
beantwoorden, daar even de tijd voor moet nemen om het in tweede termijn
te kunnen doen ... Of ik moet u gewoon eerlijk kunnen zeggen: stel die
vragen aan de collega van IenW.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met de beantwoording, en wel met blokje
vier.
Minister Hermans:
Voorzitter. De marktcreatie. Mevrouw Koekkoek stelde de vraag welke
positie Nederland inneemt bij de implementatie van de Clean Industrial
Deal. Wij, het kabinet, onderschrijven de doelstellingen en ambities van
de Clean Industrial Deal. Het is hét pakket om de industrie in Europa
concurrerend te maken, te verduurzamen en ook weerbaar te maken. Dit
moet de interne markt in zichzelf, maar natuurlijk ook de interne markt
van Europa in de wereld versterken. Wij zullen een actieve rol spelen in
het verder uitwerken van die Clean Industrial Deal, ook in Europa. Op de
exacte positie van het kabinet en op alle specifieke onderdelen zullen
we in een BNC-fiche nader ingaan.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Daar ga ik even op doorvragen, want ik snap dat de minister aangeeft: in
zo'n separaat fiche. Dat begrijp ik. Eerder gaf de minister volgens mij
al aan om met zo'n visie te komen op waar de industrie heen gaat, in mei
als ik het goed onthouden heb. Zit daar dan wel ook deze component al
bij? Het lijkt mij namelijk heel belangrijk dat een visie die Nederland
hanteert, gestroomlijnd is, dus in dezelfde stroomlijn zit als de visie
die we nu in Europa aan het opzetten zijn.
Minister Hermans:
Nou, dat was eigenlijk precies de nuance die ik maakte bij mevrouw
Rooderkerk. Dus ik breng bij elkaar wat we hebben liggen aan rapporten
en onze analyse en appreciatie daarvan, voor als het gaat over wat je
nodig hebt in Nederland en in Europa. In de Clean Industrial Deal zitten
ook allerlei elementen waar wij als kabinet nog op moeten reageren, voor
hoe wij daar in Europa mee verder willen gaan. Dus dat BNC-fiche moet
nog apart komen. Ik weet even niet uit mijn hoofd wanneer dat komt, maar
dat kan ik voor mevrouw Koekkoek navragen. Dus dat zal een beetje door
elkaar lopen. Het zal ook niet in één keer een alomvattend antwoord zijn
in die brief van mei.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Op zich kan ik dat in de tijd ook wel volgen, want processen moeten ook
hun verloop kennen. Wat ik zelf belangrijk vind — hopelijk kan de
minister daarin meedenken — is dat je op het moment dat je in mei zo'n
brief krijgt, wel de dingen gaat doen waarvan je als kabinet ook
uiteindelijk zegt: ja, wat hier nu in Europa gebeurt, wat alles in een
stroomversnelling zet, daar gaan we optimaal gebruik van maken. Want er
komt nu natuurlijk ook vanuit Europa geld vrij om juist die
verduurzaming te stimuleren, nu we alle neuzen dezelfde kant op
hebben.
Minister Hermans:
Dat snap ik. De analyse, de appreciatie die wij geven op de rapporten
die daar nu liggen, zal natuurlijk in lijn zijn met hoe wij ook naar de
Clean Industrial Deal kijken, en in die lijn verdergaan. Het zou
natuurlijk gek zijn als dat uit elkaar loopt.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Hermans:
De heer Thijssen en de heer Grinwis vroegen naar de marktcreatie voor
schone producten. Ik geloof daarin, net als de heer Grinwis en de heer
Thijssen. Het is een kans om nieuwe industrie aan te trekken en
bestaande industrie schoner te laten produceren. Ik deel dus ook echt de
gedachte dat we hierop in moeten zetten. Dat gebeurt op EU-niveau en is
ook onderdeel van de Clean Industrial Deal, naast bijvoorbeeld het
actieplan over betaalbare energieprijzen en de actieplannen voor de
chemie- en staalsector. Het bevat allemaal haakjes om daar verder mee
aan de slag te gaan.
Voorzitter. In het verlengde daarvan vroeg de heer Thijssen of het
uitblijven van de groene marktcreatie nou eigenlijk niet een reden, of
misschien wel dé reden, is dat maatwerkafspraken niet lukken. Het
ontbreken van afzetmarkten voor groene producten is op dit moment
absoluut een factor die van invloed is op de investeringsbeslissing die
bedrijven wel of niet nemen, maar het is zeker niet dé reden. Het is een
reden, maar niet dé reden.
Voorzitter. De heer Grinwis vroeg wat de ambitie van mij en van het
kabinet is met betrekking tot CBAM. CBAM kan een cruciale rol spelen,
niet alleen in het behalen van de afgesproken klimaatdoelen, maar ook in
de verbetering van het industriële concurrentievermogen. Het kabinet is
zich ervan bewust dat CBAM op dit moment niet in álle gevallen een
gelijke speelveld creëert. Juist voor de exportmarkt kan het
moeilijkheden creëren. De Europese Commissie heeft gisteren in het
staal- en metalenactieplan aangegeven in het tweede kwartaal van dit
jaar met een voorstel te komen om het probleem van weglek van
CBAM-goederen op de exportmarkt te adresseren. Het kabinet staat
natuurlijk open voor wat daaruit komt.
Voorzitter. Dan de heer Thijssen over de marktverstoring …
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft de heer Grinwis op dit punt een
interruptie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het doel van CBAM is om een soort van beschermende klimaatmuur te zijn
rondom de Europese industrie. Het instrument is alleen zo lek als een
mandje, waardoor uiteindelijk heel veel bedrijven, die op zich in dat
CBAM zijn vertegenwoordigd met hun productcategorie, alsnog heel veel
last hebben van de concurrentie en inkoop in China, bijvoorbeeld omdat
er uiteindelijk geen echte grenscorrectie plaatsvindt, omdat de Europese
Commissie het in zekere zin vrij simpel heeft geïmplementeerd. De
verbeteringen die nu zijn aangekondigd, zien volgens mij alleen op
staal, maar misschien is het breder. Mijn vraag is: wat is de ambitie
van dit kabinet om CBAM daadwerkelijk te verbeteren? Een van de pijlers
van het laten overleven van de industrie in Nederland en Europa is een
goed werkend CBAM. We hebben gewoon een concurrentienadeel zolang wij
wel klimaatbeleid inclusief beprijzing via ETS voeren en andere delen
van de wereld niet.
De voorzitter:
Dank u wel. Wat is de ambitie van het kabinet?
Minister Hermans:
Nou, de ambitie is om de werking van CBAM te verbeteren. Ik deel wat de
heer Grinwis schetst, namelijk dat het ook moeilijkheden veroorzaakt,
zeker aan de exportkant. De suggesties die vanuit Europa komen om daar
wat aan te doen, zal het kabinet welwillend bekijken.
Voorzitter. De heer Thijssen zei dat China met oversubsidie onze markt
verstoort en vroeg wat we hieraan gaan doen. Ik zei in mijn inleiding
ook al dat de overcapaciteit een probleem is. In het kader van de Clean
Industrial Deal is dat actieplan voor staal en metaal er gekomen, waarin
specifiek wordt gekeken hoe je dergelijke praktijken kan tegengaan en
hoe je handelsinstrumenten gericht en onderbouwd kan inzetten, het
liefst op Europees niveau. We kunnen het wel in Nederland doen, maar als
landen om ons heen het niet doen, is het probleem nog steeds niet
opgelost. Er komt een BNC-fiche in reactie op het plan voor staal en
metaal, inclusief het handelsbeleid dat daarbij hoort. Dan zullen we
daar ook op ingaan.
Voorzitter. Dan heb ik de vraag van mevrouw Koekkoek over de positie die
wij innemen bij de implementatie van de Clean Industrial Deal denk ik
beantwoord. Dan waren dit de vragen over Europa, de marktcreatie en de
internationale positie.
Voorzitter. In het mapje overig heb ik nog één vraag. Dat is een vraag
van de heer Grinwis over Rotterdam, het Lee Towersplan en hoe ik
daarnaar kijk. Nee, even zonder dollen, de vraag was of ik met andere
overheden en het Havenbedrijf Rotterdam een verkennend gesprek wil
voeren over een publiek-private investeringsdeal waarin ook huisvesting
een belangrijke plek inneemt. Ik ben bereid om, samen met de collega's
van VRO, EZ en andere departementen, over dit onderwerp in gesprek te
gaan met de NOVEX-partners van de Rotterdamse haven, want binnen die
NOVEX-samenwerking werken Rijk en regio, en dus ook de haven, al aan een
duurzame toekomst voor de Rotterdamse haven. Daarin is ook uitgesproken
dat woningbouw, specifiek in de buurt van de haven, een grote
maatschappelijke opgave is. Dat gesprek wil ik dus voeren.
Publiek-private investeringsdeals zijn op dit moment geen onderdeel van
die gesprekken, maar er is al wel uitgesproken dat we ook op zoek moeten
gaan naar maatwerkoplossingen voor woningbouw.
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn
van dit debat. Dan gaan we over naar de tweede termijn. Het woord is
allereerst aan de heer Thijssen van GroenLinks-PvdA.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister en haar team voor de
beantwoording van alle vragen. Ik ga nog even door op de Just
Transition, een rechtvaardige transitie van fossiel naar schoon. Daar
heeft de Nederlandse regering vaker iets over gezegd. Ik maak me daar
toch echt zorgen over bij Tata en ik wil niet dat deze situatie
misbruikt wordt. Ik wil de minister vragen of er, als straks de afspraak
gemaakt is, een stuurgroep kan komen — want die zal er zijn, tussen het
bedrijf en de overheid — waar ook de omwonenden en werknemers een plek
in kunnen krijgen.
Dan ga ik snel naar mijn moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de industrie in Nederland onder druk staat;
overwegende dat Draghi in zijn rapport concludeert dat de
energietransitie en schone technologie dé kans zijn om het Europese
concurrentievermogen weer op peil te brengen;
overwegende dat bedrijven vandaag de dag niet meer kunnen profiteren van
goedkoop Gronings of Russisch gas;
overwegende dat bedrijven die een goed plan hebben om snel te
verduurzamen, voorrang moeten krijgen met onder andere financiële
ondersteuning en het verkrijgen van een grotere netaansluiting;
verzoekt de regering om op korte termijn maatregelen te nemen om
maatwerkbedrijven die een klimaatplan hebben in lijn met het
Parijsakkoord en daaraan gecommitteerd zijn, indien nodig tegemoet te
komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.
Zij krijgt nr. 236 (29826).
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de verduurzaming industrie stagneert, onder meer
doordat er te weinig vraag is naar groene en circulaire producten;
overwegende dat bedrijven vandaag de dag niet meer kunnen profiteren van
goedkoop Gronings of Russisch gas;
constaterende dat de geopolitieke situatie ertoe leidt dat het extra
belangrijk is om toe te werken naar Europese
grondstoffenonafhankelijkheid en de circulaire economie;
overwegende dat het kabinet werkt aan een versterkte aanpak nieuwe
industrie, waarbij ook marktcreatie van groene eindmarkten een
programmalijn is;
verzoekt de regering om een actieplan op te stellen voor het creëren van
groene eindmarkten, daarbij met concrete doelstellingen en tijdspaden te
werken, en dit voor de zomer met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.
Zij krijgt nr. 237 (29826).
Dank u wel. Dan gaan we over naar de heer Erkens van de VVD.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Ik zei in de eerste termijn al: ik denk dat het goed
is om vandaag aan de industrie te laten weten dat de Kamer in grote
meerderheid wil dat ze in Nederland blijft en ook bereid is om daar op
korte termijn iets voor te doen. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de industrie van levensbelang is voor onze economie en
veiligheid;
overwegende dat bedrijven te maken hebben met een ongelijk speelveld en
er meerdere productielocaties gesloten zijn;
spreekt uit dat de industrie in Nederland moet worden behouden en er
actie zal worden ondernomen om het gelijke speelveld te
herstellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Erkens.
Zij krijgt nr. 238 (29826).
Dank u wel. Er is nog een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ja, ik wil hier toch wel één vraag over stellen. We hebben een
onderscheid tussen bedrijven die inderdaad willen verduurzamen en
daarover in gesprek zijn met de minister, en bedrijven als BP, die
zeggen daar geen behoefte aan te hebben. Vindt de heer Erkens dat we ook
dat soort bedrijven eindeloos tegemoet moeten komen, terwijl zij
aangeven niet bij te willen dragen aan het doel van 2030?
De heer Erkens (VVD):
Nog twee dingen. Het is niet zo dat BP niet wil verduurzamen in
Nederland en daar ook niet in wil investeren. Volgens mij worden er een
aantal projecten besproken, ook met BP. Ze zijn uit het maatwerktraject
gestapt, maar dat betekent niet dat het bedrijf niet kan verduurzamen.
Er zijn ook routes buiten de maatwerkroute. Waar het mij om gaat bij het
gelijke speelveld is dat de randvoorwaarden voor de industrie aanwezig
zijn om te verduurzamen en dat men ook kan concurreren op basis van de
marktomstandigheden die wij creëren. Dat betekent dat je niet één
bedrijf eruit kiest om extra geld te geven en het andere niet. Dit gaat
echt over het gelijke speelveld: kun je concurreren op basis van de
stroomprijzen, die nu veel te hoog zijn? Volgens mij heb je er juist
baat bij als je verduurzaamt als bedrijf.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de minister. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in een snel veranderende wereld een groot deel van de
Nederlandse industrie in zwaar weer terecht is gekomen als gevolg van —
naast soms uitdagende marktomstandigheden — hoge energieprijzen en
nettarieven, stikstof- en netcongestieproblematiek, nationale koppen en
een achterblijvende maatwerkaanpak;
overwegende dat hiermee de concurrentiepositie van de Nederlandse
industrie zowel Europees als mondiaal onder grote druk staat en
industriële bedrijven inmiddels noodgedwongen hebben besloten om af te
zien van investeringen in Nederland, fabrieken te sluiten of
faillissement aan te vragen;
overwegende dat we daarmee onze industrie én emissies over de grens
jagen, wat ten koste gaat van klimaat, economie, werkgelegenheid en
strategische autonomie, en ook de toekomst van industriële clusters in
de diverse regio's van ons land onder druk zet;
verzoekt de regering zo snel mogelijk — uiterlijk in het tweede kwartaal
— met een samenhangend pakket maatregelen voor de Nederlandse
(basis)industrie te komen waarmee de concurrentiepositie van de
Nederlandse industrie wordt versterkt, zodanig dat wordt bijgedragen aan
groene groei en bloei in plaats van aan bekrompen krimp en verval,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Flach en
Bontenbal.
Zij krijgt nr. 239 (29826).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank ook voor de toezegging van de minister inzake het in
gesprek gaan in het kader van het NOVEX-gebied met alle relevante
Rotterdamse partners, samen met veel van haar collega's, om tot een
operatie te komen die ik "Erasmus" of "Lee Towers" heb genoemd. Maar
eigenlijk had collega Flach een veel beter idee. Noem het "Operatie
Gerard Cox: toen was industrie heel gewoon". Nu nog steeds.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze creativiteit op de donderdagavond. Dan is het woord
aan mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties, waarmee ik ga beginnen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nu cluster 6-bedrijven zijn die willen verduurzamen
maar die vanwege netcongestie niet kunnen elektrificeren, terwijl zij
wel een CO2-heffing verschuldigd zijn;
overwegende dat dit geen eerlijke situatie is;
verzoekt de regering om cluster 6-bedrijven met aantoonbare plannen voor
elektrificering en bijbehorende financiering die een aanvraag hebben
gedaan voor een aansluiting of extra netcapaciteit vrij te stellen van
de verplichting om de CO2-heffing te betalen totdat de
aangevraagde aansluiting of uitbreiding op het stroomnet is
gerealiseerd, of om deze bedrijven op een andere manier te compenseren
of tegemoet te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Postma en Rooderkerk.
Zij krijgt nr. 240 (29826).
Mevrouw Postma (NSC):
Misschien kan ik de heer Bontenbal er ook bij schrijven.
De voorzitter:
We gaan kijken of dat lukt. De heer Bontenbal?
De heer Bontenbal (CDA):
Nee, dat lukt niet.
De voorzitter:
Hè, jammer!
De heer Bontenbal (CDA):
Mijn vraag over die motie is de volgende. Het liefst zouden we allemaal
maatwerk leveren, maar dan moet het ministerie dus met honderden of
duizenden cluster 6-bedrijven aan de slag gaan. Ik zou het op zich ook
wel willen, maar het is natuurlijk onuitvoerbaar. Dan moet je dus bij
elk bedrijf een check gaan doen of ze ja of nee een goed plan hebben. En
dan ga je dus bepalen of ze wel of niet aan die CO2-heffing
moeten voldoen. Dat is gewoon niet te doen. Dus je moet zeggen: of die
CO2-heffing eraf, of we doen 'm wel. Maar dit is
onuitvoerbaar.
De voorzitter:
Ik hoor niet echt een vraag, maar misschien heeft mevrouw Postma die er
wel in gehoord.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik denk dat de vraag is: wil ik toch niet mee met het plan van de heer
Bontenbal? Ik zal even de vertaalslag maken. Het antwoord daarop is:
nee, want ik denk dat dit prima uitvoerbaar is. Dit zijn de bedrijven
die echt al bezig zijn geweest met een concreet plan. Ze zijn zo ver
gekomen, tot een FID, en hebben al een investering geregeld. Ze komen de
netcongestie tegen als bottleneck. Ze hebben hun aanvraag al gedaan en
zijn er helemaal klaar voor. Dat zijn de bedrijven die de heer Bontenbal
volgens mij ook heeft bezocht. Die bedrijven kan je er prima uit halen.
Die kunnen prima aangeven: "Dit zijn onze plannen. Dit is de aanvraag
die we aan het doen zijn. Dit is de financiering die we klaar hebben
liggen." Maar dit is ook het nee van Liander of van TenneT — ik noem
maar even wat willekeurige netwerkbedrijven — en daardoor kan het niet
doorgaan.
De voorzitter:
Ik ben bang dat u het eigenlijk gewoon niet eens bent. De heer
Bontenbal, nog heel kort.
De heer Bontenbal (CDA):
Nee, ik wil gewoon dat er voorstellen worden gedaan die misschien worden
aangenomen en die wel werken. Als het over duizenden cluster 6-bedrijven
gaat — het is niet nul of één — zal de vraag ook zijn of een bedrijf
genoeg doet. Het is niet dat een bedrijf alles of niks doet. Er kan ook
van alles tussen zitten. Er moeten wel degelijk allerlei projectplannen
komen. Dan moeten er door de bedrijven acties worden opgeschreven en dan
moet er een instantie zijn die al die plannen gaat beoordelen. Die moet
daar dan een cijfer aan gaan geven. Heeft u zich wel genoeg ingespannen
ja of nee? Er moet ook rechtsgelijkheid zijn. De overheid moet Jantje
hetzelfde behandelen als Pietje. In mijn optiek is dit totaal
onuitvoerbaar.
Mevrouw Postma (NSC):
Wat de heer Bontenbal doet, valt me toch echt tegen. Daar waar hij wil
opkomen voor de industrie en wil aangeven dat hij wil gaan voor die
verduurzaming — volgens mij heeft hij dit ook in een eerder kabinet
gedaan — legt hij een plan neer waarvan de minister aangeeft, evenals
mijn partij, dat ze dat niet gaat doen, namelijk het compleet afschaffen
van de CO2-heffing zodat er geen onderscheid wordt gemaakt
tussen bedrijven. Ik kom met een voorstel om de bedrijven te belonen die
wel met de transitie bezig zijn. Bedrijven die willen verduurzamen, maar
het niet kunnen omdat de overheid de netcongestie niet goed heeft
geregeld. De heer Bontenbal wil daar niet eens goed over na denken. Hij
gooit het van tafel met het argument "het is niet uitvoerbaar" en "het
kan niet".
De voorzitter:
Meneer Bontenbal, ik wil iedereen graag ruimte geven, maar ik hoop niet
dat u mij dwingt om in tweede termijn nog een aantal interrupties te
gaan maximeren. Volgens mij bent u het gewoon niet eens. Ik vraag
mevrouw Postma haar tweede motie voor te lezen. Meneer Bontenbal, u kunt
hier nog een halfuur met elkaar over bakkeleien, en dat begrijp ik ook,
maar volgens mij bent u het gewoon niet eens. Ik vraag mevrouw Postma om
de tweede motie voor te lezen.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nu geen strategisch plan ligt om het gelijke
speelveld voor de Nederlandse industrie binnen de Europese markt te
herstellen;
overwegende dat Nederlandse industrie omvalt of vertrekt wanneer het
gelijke speelveld niet op zeer korte termijn wordt hersteld;
verzoekt de regering om in overleg met onze buurlanden en Frankrijk een
plan van aanpak vast te stellen om het gelijke speelveld voor de
Nederlandse industrie te herstellen, met daarin in ieder geval een
deltaplan om de aansluitkosten en nettarieven voor elektriciteit voor de
Nederlandse industrie dichter bij die van onze buurlanden en Frankrijk
te krijgen, aan te geven welke voorwaarden nog meer nodig zijn voor een
gelijker speelveld op het gebied van duurzame energie en deze zo veel
mogelijk in gang te zetten, en de Kamer hierover voor de zomer te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.
Zij krijgt nr. 241 (29826).
Dan is nu het woord aan mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Mijn voorspelling van het begin van de avond is
wel uitgekomen. Er wordt nog steeds heel veel doorgeschoven naar de
Voorjaarsnota. Ik denk niet dat we in mijn acht jaar als Kamerlid ooit
een Voorjaarsnota hebben gehad die zo alomvattend was. Je zou bijna als
bij een begroting per onderwerp een debat moeten kunnen voeren om daar
weer uit te komen. We gaan het zien.
Voor dit debat heb ik nog wel twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij maatwerkafspraken tussen overheid en industrie
vaak enkel directies en lobbyorganisaties aan tafel zitten, terwijl
werknemers direct geraakt worden door deze afspraken;
overwegende dat werknemers op de werkvloer essentieel zijn voor een
succesvolle verduurzaming en transitie van de industrie;
overwegende dat democratisering van de industrie leidt tot een
duurzamere en sociaal rechtvaardige transitie, zoals aangetoond in het
Groen Staal-plan van FNV voor Tata Steel;
verzoekt de regering om bij alle toekomstige maatwerkafspraken tussen
overheid en industrie een structurele en volwaardige vertegenwoordiging
van werknemersorganisaties zoals vakbonden te waarborgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Thijssen.
Zij krijgt nr. 242 (29826).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse industrie onder druk staat en er
miljarden aan steunmaatregelen worden overwogen;
overwegende dat publieke investeringen in de industrie niet vrijblijvend
mogen zijn en dat bedrijven die steun ontvangen zich moeten committeren
aan bindende verduurzamingsvoorwaarden en sociale voorwaarden;
verzoekt de regering om geen subsidies of andere vormen van financiële
steun te verstrekken aan industriële bedrijven zonder dat hieraan
strikte voorwaarden worden verbonden op het gebied van het behoud en de
verbetering van werkgelegenheid, inclusief eerlijke arbeidsvoorwaarden
en zeggenschap van werknemers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Thijssen.
Zij krijgt nr. 243 (29826).
Mevrouw Beckerman (SP):
Excuus.
De voorzitter:
Dank u wel. Het is mooi om te zien dat er wedstrijdjes gedaan zouden
kunnen worden met collega's uit Groningen, want er zijn meer collega's
die heel snel moties kunnen voorlezen. Het woord is nu aan mevrouw
Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Dank uiteraard aan de minister en de ondersteuning
voor de beantwoording. Ik zit een beetje met hetzelfde gevoel als
collega Beckerman: dit voelt als een vooruitschuifdebat.
Maar ik steek 'm positief in. De minister heeft gezegd dat zij met een
integraal pakket komt. Zo moet u de moties ook lezen: die worden
meegenomen in dat pakket.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onvoldoende marktvraag en hoge investeringen de
verduurzaming van de industrie momenteel belemmeren;
overwegende dat vraagstimulatie, zoals normerend beleid voor duurzame
eindproducten, kan bijdragen aan een eerlijk speelveld;
constaterende dat de bouwmaterialensector jaarlijks 25 petajoule aan
energie verbruikt, voornamelijk in de vorm van aardgas;
verzoekt de regering nader uit te werken hoe de vraag naar duurzame
bouwmaterialen te vergroten via marktcreatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 244 (29826).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dan heb ik een iets langere motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onvoldoende marktvraag en hoge investeringen de
verduurzaming van de industrie momenteel belemmeren;
overwegende dat vraagstimulatie, zoals normerend beleid voor duurzame
eindproducten, kan bijdragen aan een eerlijk speelveld;
constaterende dat de bouwmaterialensector jaarlijks 25 petajoule aan
energie verbruikt, voornamelijk in de vorm van aardgas;
overwegende dat Nederland dus nog stappen kan zetten met nationaal
vraagstimulerend beleid in de bouwsector;
verzoekt de regering structureel financiële middelen beschikbaar te
stellen voor subsidies ter ondersteuning van verduurzaming in de
bouwmaterialensector;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe overheidsinkoop kan worden
ingezet om de vraag naar duurzame bouwmaterialen te vergroten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 245 (29826).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dat was netjes binnen de tijd. Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw
Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de energierekening voor mensen en bedrijven veel te
hoog is;
constaterende dat de investering in het elektriciteitsnet volledig
doorgerekend zal worden aan bedrijven en mensen;
van mening dat bedrijven en mensen van nu niet mogen en kunnen opdraaien
voor al deze kosten;
van mening dat de overheid op korte termijn maatregelen moet nemen om de
stijging van de nettarieven te voorkomen;
verzoekt de regering voorafgaand aan de Voorjaarsnota een
kapitaalstorting in TenneT voor hun investeringen voor wind op zee
verder uit te werken, zodat deze kan worden meegenomen als optie in de
voorjaarsbesluitvorming,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk, Vermeer, Grinwis,
Koekkoek, Kostić, Teunissen, Beckerman, Thijssen en Postma.
Zij krijgt nr. 246 (29826).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de EU met de Clean Industrial Deal de transitie wil
maken naar een schone, groene industriële sector die Europa strategisch
onafhankelijk maakt van onbetrouwbare landen zoals de VS en
Rusland;
van mening dat Nederland zelf een afweging moet maken over de industrie
in Nederland met het oog op strategische onafhankelijkheid binnen Europa
én de wereld;
verzoekt de regering op korte termijn te bepalen welke industrie in
Nederland en binnen Europa absoluut noodzakelijk is voor onze eigen
strategische onafhankelijkheid en innovatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk, Postma, Koekkoek en
Thijssen.
Zij krijgt nr. 247 (29826).
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de industrie in de periode 2025 tot en met 2028 zo'n 8
miljard euro betaalt aan energie- en milieubelastingen;
overwegende dat bij de totstandkoming van de CO2-heffing de
volgende randvoorwaarden zijn beschreven:
beschikbaarheid van voldoende subsidies, waaronder SDE++;
beschikbaarheid van infrastructuur;
de concurrentiepositie van Nederland;
overwegende dat het tariefpad van de heffing kan worden herijkt als
zich ontwikkelingen voordoen die daartoe aanleiding geven;
overwegende dat aan deze voorwaarden niet is voldaan en dat de
geopolitieke ontwikkelingen in Europa aanleiding geven voor een
aanpassing van het tarief;
constaterende dat in de industrie verschillende bedrijven hebben
aangegeven hun fabrieken in Nederland te zullen sluiten;
overwegende dat het belangrijk is nu reeds een signaal af te geven aan
de industrie;
verzoekt de regering de CO2-heffing op de industrie zo snel
mogelijk af te schaffen of het tarief op nul te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en Flach.
Zij krijgt nr. 248 (29826).
De heer Bontenbal (CDA):
De Kamer ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft u een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik geloof dat dit dan toch de gratisbiermotie van het CDA is, want ik
hoor niets over een dekking, terwijl de CO2-heffing toch echt
in de boeken staat. Mijn vraag gaat over het volgende. De heer Bontenbal
komt op voor die fabriek van LyondellBasell in Rotterdam. Dat is
hartstikke goed, maar hoeveel hebben zij nou eigenlijk betaald aan die
CO2-heffing?
De heer Bontenbal (CDA):
Dat laatste weet ik niet; dat moet ik navragen. Over het eerste punt dat
u maakt: ik heb in het debat ook al gezegd dat er een terugsluis is van
de CO2-heffing naar het Klimaatfonds. Ik beschouw het daarom
als broekzak-vestzak. Dus dat is ook meteen de financiële dekking.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
17 miljoen moet de CO2-heffing dit jaar voor alle bedrijven
opleveren. Ik denk niet dat LyondellBasell al een euro heeft betaald aan
de CO2-heffing en toch gaat die installatie dicht. Dit is dus
een visieloze motie, die niet de kern van het probleem waar de industrie
nu mee zit, gaat oplossen. De kern van dat probleem is dat er geen
goedkoop Gronings en Russisch gas meer is. Daar moeten we het over
hebben en we moeten het dus hebben over hoe we groenevraagcreatie kunnen
gaan doen, zodat die schone fabrieken gebouwd kunnen worden. Dit is echt
een visieloze motie voor de bühne en die gaat ook niet de steun krijgen
van mijn fractie.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat vermoeden had ik al. Hij mag mij van alles verwijten, maar niet
visieloosheid. Voor dat hele verhaal van groene industriepolitiek heb ik
jaren geknokt. Het concept van de maatwerkafspraken komt uit de koker
van het CDA. Ga mij dan niet vertellen dat wij geen visie hebben. Dat
heeft het CDA neergelegd en een deel van dat beleid komt ook uit onze
koker.
Ik ben altijd kritisch geweest op de CO2-heffing. U heeft
mij, meneer Thijssen, in vorige debatten ook horen zeggen dat ik vind
dat we ons klimaatbeleid veel meer Europees moeten aantakken. U heeft
mij in dit debat horen zeggen dat we nu niet alles kunnen regelen. Ik
begrijp dan ook dat de coalitie over de energiebelastingen, de IKC en de
netwerktarieven zegt dat we die nu niet in dit debat gaan doen, want dat
komt bij het voorjaarspakket. Maar ik heb ook heel duidelijk gezegd:
geef nu in ieder geval een signaal. Ik heb daar twee concrete dingen bij
gezegd. Geef een signaal over wat we nu moeten doen. Lost het schrappen
van de CO2-heffing alle problemen op? Absoluut niet. Is het
een eerste signaal? Ja. Het zet bedrijven op een ongelijk speelveld en
ik vind het in essentie onrechtvaardig om bedrijven die je de kans niet
hebt gegeven om te verduurzamen, met die heffing op te zadelen.
De voorzitter:
Ik ga u exact hetzelfde behandelen als de heer Bontenbal zonet.
De heer Bontenbal (CDA):
Van mij mag hij, hoor. Het hoort bij het debat.
De voorzitter:
Dat zal allemaal, maar dit debat zou oorspronkelijk tot 21.30 uur duren.
Daar was ik voor ingehuurd en het is nu 22.30 uur en we zijn nog niet
klaar.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar het is een inhoudelijk debat.
De voorzitter:
Dus ik wil de heer Bontenbal vragen om de tweede motie voor te
lezen.
De heer Bontenbal (CDA):
Sorry, heer Joris.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de industrie in Nederland sterk heeft ingeboet aan
concurrentiekracht en uit Nederland dreigt te verdwijnen;
verzoekt de regering binnen één maand een Catshuisberaad te organiseren
met vertegenwoordigers van de industrie en een zware afvaardiging van
het kabinet, waaronder de minister-president, over het op korte termijn
verbeteren van de concurrentiekracht en de verduurzaming van de
industrie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal, Grinwis en
Flach.
Zij krijgt nr. 249 (29826).
Gaat het over deze motie, meneer Thijssen?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Het zou slechte timing zijn om nu op de vorige motie terug te komen!
De voorzitter:
Dan is de microfoon gauw dicht, kan ik u zeggen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dat dacht ik al.
Het gaat hier heel erg veel over de banen die gemoeid zijn met de
industrie. De vakbonden zeggen dan altijd: praat niet over ons, maar
praat met ons. Bent u bereid om deze motie aan te passen en te zorgen
dat bij dat Catshuisberaad ook de vakbonden aansluiten?
De heer Bontenbal (CDA):
Nou, ik zou zeggen: laat de minister het zo interpreteren. Dan hoef ik
niks aan te passen. Ik vind het prima dat ze erbij zitten, maar ik ben
wel beducht voor de volgende vraag, namelijk dat ook alle ngo's erbij
moeten zitten. Vervolgens moet dan ook de Vereniging Eigen Huis en ...
Dan tuigen we een hele kerstboom op en dat komt erop neer dat er
feitelijk niemand zit. Ik vind overleg met al die andere partijen ook
belangrijk, maar ik vind het belangrijker dat het kabinet nu eerst eens
van het bedrijfsleven zelf hoort waar het tegenaan loopt. Laten we dat
nou maar eerst eens goed organiseren.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan het lid Kostić van de Partij voor de
Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat verschillende economen deze week een oproep aan het
kabinet deden niet langer te dralen, maar keuzes te maken over de
toekomst van de Nederlandse industrie, met name de basisindustrie;
overwegende dat Nederland het zich niet kan permitteren fundamentele
keuzes over toekomstbestendige industrie uit te stellen;
overwegende dat de Raad van State het kabinet onlangs ook heeft
geadviseerd met een visie op de industrie te komen;
overwegende dat geld, ruimte, netcapaciteit, duurzame energie en arbeid
schaars zijn en strategisch moeten worden ingezet;
overwegende dat de geopolitieke veranderingen en de extra nadruk op
Europese strategische autonomie kansen en relevante context bieden voor
slimme keuzes;
verzoekt de regering uiterlijk in Q4 van 2025 met een onderbouwde visie
en bijbehorend actieplan te komen voor de toekomst van de Nederlandse
industrie en daarbij een integrale afweging te maken in het licht van
Europese strategische autonomie, de Clean Industrial Deal, circulaire
doelen, gezondheid, schaarse ruimte, woonopgave, natuur, energie, water,
arbeidsmarkt en grondstoffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Koekkoek, Thijssen,
Rooderkerk, Beckerman en Grinwis.
Zij krijgt nr. 250 (29826).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er geld van burgers mogelijk wordt ingezet voor de
maatwerkafspraken met Tata Steel;
overwegende dat het daarom extra belangrijk is om te kunnen meten dat de
afspraken met betrekking tot de gezondheid daadwerkelijk worden
nagekomen;
overwegende dat daarvoor onafhankelijke en zorgvuldige metingen nodig
zijn, die er nu nog niet zijn maar waarvoor diverse moties van de Kamer
zijn aangenomen;
verzoekt de regering in de mogelijke maatwerkafspraken met Tata Steel
adequate middelen te reserveren voor toezicht en handhaving op de
gemaakte afspraken, en dus onafhankelijk en meer fijnmazig te meten
conform de wens van de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Grinwis, Thijssen en
Koekkoek.
Zij krijgt nr. 251 (29826).
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Ik verlaat dit debat toch een klein beetje somber, want de
urgentie is ontzettend hoog en ik heb toch het gevoel dat we in
Nederland niet verder komen dan postzegelpolitiek. Wij hebbende de
bureaucratie van ons klimaatbeleid zo opgetuigd dat we onze industrie
wegjagen en het is inmiddels ver na twaalven wat dat betreft. Hoewel ik
goede wil bespeur bij de minister, mis ik echt de urgentie en het
leiderschap om te zeggen: beste Kamer, ik ga nu deze dingen regelen en
ik stop met uitleggen waarom dingen niet kunnen of technisch niet
mogelijk zijn of juridisch niet mogelijk zijn; het is nu zo urgent dat
ik deze maatregelen móét nemen.
Wat we in het nieuws lezen over industriebedrijven die vertrekken, is
geen verrassing. Toch zien we ook in dit debat dat de uiteindelijke
besluitvorming naar de doofpot van de Voorjaarsnota wordt geschoven, en
daar maak ik mij echt zorgen om, want daar zit inmiddels zo veel in, dat
gaat nooit meer branden. Tot slot wens ik de minister hierin alle
wijsheid toe en ik zou het echt heel jammer vinden als dit ministerie
uiteindelijk eindigt als het ministerie van Klimaat en Groene Krimp.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan de heer Dekker.
De heer Dekker (FVD):
Voorzitter, dank u wel. Drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland door regeldruk en energiebelasting op een
aantal punten strengere duurzaamheidseisen stelt dan andere landen
binnen de EU;
overwegende dat we de Nederlandse industrie en de werkgelegenheid die
zij brengt, moeten koesteren;
verzoekt het kabinet om met voorstellen te komen om qua regeldruk en
energiebelastingen voor de industrie tot een gelijk speelveld te komen
met de andere landen binnen de EU,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dekker.
Zij krijgt nr. 252 (29826).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat werkgevers de noodklok luiden over de staat van de
Nederlandse industrie;
constaterende dat regeldruk de concurrentiepositie verslechtert;
overwegende dat we de Nederlandse industrie en de werkgelegenheid die
zij brengt, moeten koesteren;
verzoekt het kabinet met voorstellen te komen om de regeldruk te
verminderen, ook als dit betekent dat deadlines op het gebied van
klimaat moeten worden verschoven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dekker.
Zij krijgt nr. 253 (29826).
De heer Dekker (FVD):
De laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat financiële steun aan de industrie primair gericht moet
zijn op het verbeteren van de werkgelegenheid en de concurrentiepositie
van de Nederlandse industrie;
verzoekt de regering financiële steun aan de industrie primair te
toetsen aan deze zaken, en pas daarna eventueel te kijken naar
duurzaamheidseisen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dekker.
Zij krijgt nr. 254 (29826).
Dank u wel. Dan zijn we daarmee gekomen aan het einde van de tweede termijn van de kant van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer tien minuutjes nodig te hebben. Ik schors tot ongeveer 22.45 uur.
De vergadering wordt van 22.34 uur tot 22.45 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het debat over het bericht dat
verduurzaming vóór 2030 geen harde voorwaarde meer is voor financiële
steun aan industriebedrijven. We krijgen nog de beantwoording van een
enkele vraag volgens mij en een groot aantal moties. Ik sta maximaal één
vraag toe van de hoofdindiener van de motie, maar het hoeft niet. Laat
ik het zo zeggen. De minister.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank. Er stond inderdaad nog een viertal vragen open uit de
eerste termijn en er is één vraag van de heer Thijssen uit de tweede
termijn.
Het lid Kostić vroeg mij naar de 90% reductie van paks. Zij zei dat die
geadviseerd is en vroeg of ik bereid ben om dat ook in de
maatwerkafspraak op te nemen. De Kamer is hier al over geïnformeerd in
de kabinetsreactie op het tweede advies van de Expertgroep Gezondheid
IJmond. Wij denken met de beoogde maatwerkafspraak voor 2030 een forse
stap te zetten en gezondheidswinst te boeken en die zal zo veel mogelijk
worden vastgelegd. Tata Steel zal ook daarna in lijn met de wetgeving
zeer zorgwekkende stoffen moeten blijven minimaliseren. Het is niet
mogelijk om alle adviezen van de expertgroep op te volgen. Dit vraagt
meer maatregelen, meer middelen en meer tijd. We kunnen de
maatwerkafspraak niet alomvattend maken. Het is van belang om ook op
korte termijn resultaten te boeken voor omwonenden en het bedrijf.
Dan de vraag van het lid Kostić over volledig circulair, waarover mijn
technische kennis te beperkt was. Het vorige kabinet heeft geconcludeerd
dat een scenario met alleen het smelten van schroot of het importeren
van halffabricaten niet een rendabele businesscase oplevert voor het
bedrijf en dat het niet reëel is om er een maatwerkafspraak over te
maken. Dat is onder meer geconcludeerd naar aanleiding van het advies
van Wijers en Blom. Dat beeld is niet veranderd. Daarom gaan we voort op
het ingeslagen pad van de maatwerkafspraken op basis van het huidige
voorstel, waarin dus een groter aandeel circulair is, maar niet
volledig.
Dan een vraag van het lid Kostić en ook de heer Thijssen over de GER en
de timing daaromheen. RIVM, GGD Kennemerland, de provincie Noord-Holland
en de expertgroep worden op basis van hun expertise betrokken bij het
maken van de GER op basis van de methodiek die dus volgende maand komt.
Anders dan even de indruk leek te ontstaan in het debat, is dat geen
proces van enkele weken. Ook niet alle informatie die nodig is om een
GER op te kunnen stellen, is op het moment beschikbaar. Naar verwachting
is dat richting de zomer wel het geval. Dat betekent dat een GER
hopelijk in de tweede helft van dit jaar kan worden afgerond. Parallel
hieraan zal ik doorwerken aan de letter of intent en de
maatwerkafspraak.
De voorzitter:
Eén vraag van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dan hebben we wel een probleem, want de Kamer heeft gezegd: de GER en de
adviezen die daaruit volgen, moeten harde voorwaarden zijn voor de
maatwerkafspraken. Ik heb de expertgroep in deze Tweede Kamer bevraagd
en die zeggen: de methodiek is er zo ongeveer en dan kunnen wij in een
kwestie van weken dat advies klaar hebben. Dit kan niet misgaan op de
timing, zeker niet omdat die omwonenden gewoon in de smerigheid zitten.
Het is belangrijk dat als de minister met een maatwerkafspraak komt, er
steun komt vanuit de omwonenden omdat ze het gevoel hebben dat ze
serieus zijn genomen. Er is maar één iemand die dat kan geven en dat is
die onafhankelijke expertgroep. Dus echt waar, minister. Ik weet niet of
het nu kan in de tweede termijn, maar denk hier goed over na en laten we
ernaar kijken. Ik roep u echt op: zorg dat dit gewoon gaat, dat de GER
er ligt, dat de adviezen er liggen en dat u die meeneemt.
Minister Hermans:
Dit is geen onwil, niet van mij, niet van het kabinet en niet van de
staatssecretaris. We nemen mee wat we mee kunnen nemen, maar dit is de
informatie zoals ik die gekregen heb. Ik denk dat dit een welles-nietes
wordt, want we hebben allebei iets anders gehoord of andere informatie.
We kunnen twee dingen doen. Ik kan het nog een keer nagaan, wat
preciezer, en er ook met de staatssecretaris contact over hebben en er
een brief over sturen. Een andere optie — dat is een suggestie; de Kamer
gaat daar uiteraard zelf over — is dat de partijen die ik noemde, die
dit moeten gaan opstellen, in de Kamer in een hoorzitting of technische
briefing toelichten wat er nou nodig is om van die methodiek ook
daadwerkelijk tot die GER te komen.
De voorzitter:
Ja?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dat laatste wat mij betreft.
De voorzitter:
Dan gaat u dat laatste doen. Prima. De minister vervolgt haar
beantwoording.
Minister Hermans:
Voorzitter. Dan de vraag van de heer Thijssen zojuist uit de tweede
termijn of er, zodra de maatwerkafspraak rond is, een stuurgroep kan
komen waarin ook omwonenden een rol hebben. Even specifiek over het
maken van afspraken: die zijn privaatrechtelijk, waarbij de overheid en
het bedrijf de partijen zijn. Daar een partij bij zetten die geen
contractpartij is, is niet logisch. Ik vind het wel heel belangrijk om
contact met de omwonenden te houden. Ik heb in de eerste termijn ook aan
het lid Kostić toegezegd om in gesprek te gaan. Dat zal ik dus ook doen.
Dat is de toezegging die ik heb gedaan en die blijft staan.
De voorzitter:
Volgens mij ging dit over iets van het lid Kostić.
Minister Hermans:
Nee, dat was een vraag van de heer Thijssen.
De voorzitter:
Ik wil u er wel op wijzen dat het 22.50 uur is. We hebben hier het
gebruik dat we om 23.00 uur gaan stoppen met de vergadering. Ik wil
eigenlijk ook wel voor 23.00 uur gaan afronden, maar dat vraagt wel
enige medewerking van u.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ah, nou snap ik de haast! Die 23.00 uur heb ik niet meegekregen.
De voorzitter:
Dat doen wij, meneer Thijssen, ook voor de mensen die hier in deze
Tweede Kamer werken en die achter de schermen actief zijn. Zij hebben er
een hele lange dag op zitten. Voor ons maakt het allemaal niet uit, maar
ik wil daar wel rekening mee houden.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Sorry, ik doe dit niet omdat ik het allemaal langer wil laten duren, ik
doe dit omdat ik me zorgen maak over de industrie en over de gezondheid
van omwonenden. En nu ben ik helemaal kwijt welk punt ... O ja! Ik snap
dat er een afspraak komt tussen de overheid en Tata. Maar er zal toch
een stuurgroep zijn die de afspraak in de gaten gaat houden? Niet dat de
vakbonden of de omwonenden nu ook partij moeten zijn in die
overeenkomst, maar het lijkt me wel verschrikkelijk goed om draagvlak te
houden en dat als de stuurgroep bij elkaar komt, regelmatig de vakbonden
of de werknemers en de omwonenden aanschuiven, zodat die hele transitie
hopelijk met steun kan worden doorgemaakt.
Minister Hermans:
Als de afspraak eenmaal gemaakt is, wordt er natuurlijk op toegezien,
ook vanuit onze kant, of afspraken worden nagekomen, net als de
voorwaarden die we hebben gesteld aan het verlenen van financiële steun.
Een stuurgroep waar omwonenden of misschien ook medewerkers van Tata
onderdeel van uitmaken die betrokken wordt bij de uitvoering: dat ligt
echt bij de uitvoerder van de afspraak. Ik vind het lastig om dat toe te
zeggen. Ik vind het in algemene zin wel belangrijk dat Tata, wat ze nu
ook al doen, de omwonenden regelmatig bijpraat en dat ze dat ook blijven
doen nadat die maatwerkafspraak is gesloten. Maar het is niet aan mij om
zoiets in te stellen of te bepalen dat dat moet gebeuren.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met de beantwoording.
Minister Hermans:
Voorzitter. Dan kom ik bij de moties.
De motie op stuk nr. 236 is van de heer Thijssen. Ik kan die motie
oordeel Kamer geven, maar ik wil daar wel één opmerking bij maken. In
een van de overwegingen gaat het over het verkrijgen van een grotere
netaansluiting. Daarbij zouden we bedrijven moeten helpen. Die
toezegging kan ik niet doen, want daar ga ik niet over. Maar over
voorrang geven bij financiële ondersteuning en ook over het verzoek kan
ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Wij waren begonnen aan de moties. Dit is niet een motie waar uw naam
onder staat. Ik had gezegd: één vraag van de hoofdindiener van de motie.
U heeft ergens anders nog een vraag over?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nee, het ging iets te snel. Ik wachtte eigenlijk tot …
De voorzitter:
Het lid Kostić met een vraag over een eerder punt van de minister.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, dat klopt. Om tijd te besparen ... De minister heeft weer mijn vraag
gemist over de Kooks- en Gasfabriek 1 en hoe dat gaat passen in het
businessmodel op langere termijn, dus de maatwerkafspraken. Ook de vraag
over de circulaire economie was niet helemaal beantwoord. Kunnen we
afspreken dat de minister hier per brief op terugkomt? Dan heeft u een
blij Kamerlid en zijn we klaar.
De voorzitter:
Kunnen we dat doen? Volgens mij heeft de minister de vragen wel
beantwoord, maar ik kijk even naar de minister: kan zij …
Minister Hermans:
Bij mijn weten …
De voorzitter:
… daar schriftelijk op terugkomen?
Minister Hermans:
… heb ik de vraag beantwoord. Maar ik zal in een volgende brief met een
update komen en op die twee punten ingaan. Dat wil zeggen, ik of de
staatssecretaris.
De voorzitter:
Prima, dank u wel. Dan de motie op stuk nr. 237.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 237 van de heer Thijssen moet ik … Nee, deze motie
krijgt oordeel Kamer. Excuus, ik keek niet goed! De motie gaat over
Europese marktcreatie. Ik moet even heel precies zijn. Als de heer
Thijssen het verzoek iets zou kunnen aanpassen naar dat we voor de zomer
met een aanpak komen voor Europese marktcreatie met tijdlijnen en
doelstellingen, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Thijssen.
Minister Hermans:
"Voor de zomer" stond er eigenlijk al in.
De voorzitter:
Ja, "voor de zomer" stond er al in. De motie hoeft dus niet te worden
aangepast. Zij krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 238.
Minister Hermans:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 238 is een spreekt-uitmotie. Daarover
hoef ik geen oordeel te geven.
De voorzitter:
Daar hoeft u geen oordeel over te geven. Dan de motie op stuk nr.
239.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 239: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 240. Deze motie moet ik ontraden.
De motie op stuk nr. 241 is ook van mevrouw Postma.
De voorzitter:
Mevrouw Postma nog over de motie op stuk nr. 240.
Mevrouw Postma (NSC):
We hebben het hier over de cluster 6-aanpak. We hadden daar een mooi
debatje over, waarin de minister ook een toezegging heeft gedaan. Ik zou
toch willen vragen of ze even naar deze motie kan kijken en anders kan
uitleggen waarom deze is ontraden. Ik begrijp het eerlijk gezegd niet zo
goed.
Minister Hermans:
Als ik het dictum lees, zit de ingewikkeldheid erin dat het niet
mogelijk is om een onderscheid te maken tussen bedrijven die te laat een
netwerkaansluiting hebben aangevraagd en bedrijven die onverhoopt lang
moeten wachten. Daar zit in de uitvoering een lastigheid. Het voorstel
is daarnaast niet technologieneutraal en sluit bedrijven uit die tegen
andere ontbrekende randvoorwaarden aanlopen, zoals het ontbreken van
waterstofinfrastructuur. Ik heb wel toegezegd aan mevrouw Postma in de
eerste termijn — die toezegging blijft echt staan — dat ik kijk naar wat
je kunt doen om hen te ontzien.
De voorzitter:
Mevrouw Postma gaat de motie aanpassen. Hoe? Dat weet ik niet, mevrouw
Postma. Ik denk dat de minister er exact naar moet kijken wat die exacte
aanpassing moet zijn. Anders wordt het wel een beetje in de mist
handelen.
Minister Hermans:
Dan moet ik echt even de precieze formulering zien.
De voorzitter:
Als u een aangepaste variant indient, kan de minister wellicht nog voor
de stemmingen met een appreciatie komen.
Minister Hermans:
Ja, dat kan ik doen.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 241.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 241. Deze motie moet ik ook ontraden. Kijk, er komt
guidance, ook vanuit Europa. Daarover ga ik in gesprek met collega's in
Europese Raden, maar ik zie nu niet goed de toegevoegde waarde ervan om
in gesprek te gaan met die landen en dan nog apart met een plan van
aanpak te komen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 242.
Minister Hermans:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 242 van mevrouw Beckerman moet ik
ontraden.
De motie op stuk nr. 243, ook van mevrouw Beckerman, moet ik helaas ook
ontraden.
De motie op stuk nr. 244 van mevrouw Koekkoek geef ik oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 245, ook van mevrouw Koekkoek, moet ik ontraden.
Die vraagt om structurele middelen zonder daar een dekking aan te
koppelen. Die kan ik geen oordeel Kamer geven. Die moet ik echt
onraden.
De motie op stuk nr. 246 van mevrouw Rooderkerk is ook eerder in
ongeveer deze vorm ingediend. Ik heb al toegezegd dat alle opties uit
het ibo op tafel liggen. Die bekijken we. Om even heel precies te zijn:
in het ibo wordt niet een kapitaalstorting als zodanig genoemd, maar wel
de optie van een subsidie aan Tennet. Dus als ik het op deze manier mag
zien, dan telt dit mee in de toezegging die ik al deed dat alle opties
op tafel liggen en dat ik die meeweeg. Dan geef ik 'm oordeel
Kamer.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 247 van mevrouw Rooderkerk: oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 248 van de heer Bontenbal over een
CO2-heffing ontraad ik onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 249 van de heren Bontenbal, Grinwis en Flach
verzoekt om in gesprek te gaan. Ik dacht dat er met potlood al iets
gepland stond. Ik zal dat nagaan. Maar een gesprek met
vertegenwoordigers van de industrie en natuurlijk ook van het kabinet
lijkt mij goed.
De voorzitter:
Krijgt de motie daarmee oordeel Kamer?
Minister Hermans:
Ja, zeker.
De voorzitter:
Toch heeft de heer Bontenbal nog een vraag.
De heer Bontenbal (CDA):
De formulering van de minister is wel zodanig dat ik een afzwakking
proef. "Een gesprek" vind ik geen recht doen aan wat hier staat. Het
moet wel een vrij zwaar gesprek worden dan, met een hele stevige
afvaardiging van beide kanten, want ik wil de urgentie goed laten
doordringen, niet bij u, maar wel bij de rest van het kabinet en bij de
minister-president.
Minister Hermans:
Ik noemde het "een gesprek". Dat was niet als afzwakking bedoeld. Ik
verwees naar het feit dat er bij mijn weten iets met potlood in de
agenda staat. Ik wil even kijken of we daarbij kunnen aansluiten. Maar
ik geef deze motie oordeel Kamer.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 250 van het lid Kostić geef ik oordeel
Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 251, ook van het lid Kostić. In een deel van
het verzoek kan ik meegaan. Dat gaat om het reserveren van middelen voor
toezicht op en handhaving van de gemaakte afspraken. Maar in de
toevoeging, het tweede deel van het verzoek, om onafhankelijk en meer
fijnmazig te meten conform de wens van de Kamer, kan ik niet meegaan.
Zonder dat deel kan ik de motie oordeel Kamer geven. Als het lid Kostić
erop staat dat in het verzoek te laten staan, moet ik 'm helaas
ontraden.
De voorzitter:
Daarmee is de motie op stuk nr. 251 ontraden, tenzij die wordt aangepast
en het laatste deel uit het dictum wordt gehaald. Gaat het lid Kostić
dat doen of niet?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik zat even te twijfelen over het aanbod. Dat laatste stuk ging juist
over een aangenomen motie, dus dat zou eigenlijk gewoon geregeld moeten
worden. Maar ik denk er even over na.
De voorzitter:
U denkt erover na. Daarmee is de motie op stuk nr. 251 in deze vorm
ontraden.
Minister Hermans:
Dan de motie op stuk nr. 252 van de heer Dekker. Bij alles waar we naar
kijken, is ons streven om de regeldruk te verminderen en een gelijk
speelveld te creëren. Vanuit die gedachte krijgt deze motie oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 253 moet ik ontraden.
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 254.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het einde van dit debat gekomen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag gestemd worden. Daarmee
zijn we ook aan het eind van deze vergaderdag en vergaderweek gekomen.
Ik wens iedereen alvast een goed weekend. Ik zou zeggen: geniet van het
mooie lenteweer. Ik sluit de vergadering.
Sluiting
Sluiting 23.02 uur.