Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde agenda informele OJCS-raad 7-8 april (Kamerstuk 21501-34-434)
Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D12464, datum: 2025-03-24, bijgewerkt: 2025-03-26 09:43, versie: 3 (versie 1)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D12464).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: A.E.W. Easton, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z04890:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-03-19 14:28: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-24 10:00: Informele OJCS Raad (cultuur en media) d.d. 7 en 8 april 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-03-27 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
2025D12464 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap:
• d.d. 17 maart 2025 inzake de geannoteerde agenda informele OJCS-Raad1 7–8 april 2025, Warschau (cultuur en media) (Kamerstuk 21 501-34, nr. 434);
• d.d. 20 februari 2025 inzake afschriftbrief EU-cultuurministers aan Eurocommissarissen Virkkunen, Micallef en Serafin over Creative Europe (Kamerstuk 21 501-34, nr. 432).
De voorzitter van de commissie,
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie,
Easton
Inhoud
I | Vragen en opmerkingen uit de fracties | |
• | Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie | |
• | Inbreng van de leden van de VVD-fractie | |
• | Inbreng van de leden van de NSC-fractie | |
• | Inbreng van de leden van de D66-fractie | |
• | Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie | |
II | Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele OJCS-Raad van 7 en 8 april 2025. Deze leden zijn zeer te spreken over het initiatief van het Poolse voorzitterschap om te bezien hoe cultureel erfgoed tegen natuurlijke en door mensen veroorzaakte rampen kan worden beschermd. Vanzelfsprekend wordt daarbij als eerste gedacht aan de welbewuste en doelgerichte vernietiging van Oekraïens erfgoed door de Russische agressor. Daarnaast juichen zij het initiatief toe om Raadsconclusies voor te bereiden over het ondersteunen van jonge kunstenaars bij de start van hun carrière. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.
Bescherming erfgoed
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn zeer te spreken over de Nederlandse inzet tijdens de komende informele OJCS-Raad bij het bieden van ondersteuning voor het beschermen en behouden van nationaal en internationaal erfgoed, toegespitst op de ondersteuning van Oekraïne. Deze leden vragen in hoeverre Nederland ook ondersteuning biedt aan andere landen in gewapende conflicten. Kan worden voorzien in een overzicht van vergelijkbare activiteiten elders? En in hoeverre wordt tijdens deze gedachtenvormende discussie restitutie van rooferfgoed betrokken?
Werkontbijt Europees Cultuur Kompas
Uit de geannoteerde agenda maken de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie op dat wordt ingezet op de totstandkoming van een overkoepelend strategische framework voor culturele samenwerking in de Europese Unie. Deze leden lezen dat Nederland weliswaar dit idee ondersteunt, maar een concreet voorstel afwacht. Deze leden hechten er desalniettemin nu al waarde aan om een preciezer beeld te krijgen van het Nederlandse idee bij EU-culturele samenwerking en hoe dit kan worden vormgegeven. Graag ontvangen zij concretere informatie over de Nederlandse inzet bij dit werkontbijt en de te verwachten inzet van andere EU-lidstaten.
Ondersteuning jonge kunstenaars
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hechten zeer aan een gezonde culturele sector. Daarbij is een adequate voedingsbodem noodzakelijk. Dat vergt naar het oordeel van deze leden niet alleen uitgebreid cultureel onderricht in het primaire en het voortgezet onderwijs, maar ook gerichte financiële ondersteunende inkomensmaatregelen en adequate arbeidsvoorwaarden. In dit licht bezien vragen zij in hoeverre uitgangspunten zoals fair pay in de gedachtenvorming zullen worden ingebracht.
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele OJCS-Raad 7–8 april 2025 en de onderhavige stukken en hebben daarover geen vragen.
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de aankomende informele OJCS-Raad waarin het duurzame behoud en de verdere ontwikkeling van het culturele erfgoed van Nederland, de andere lidstaten en Oekraïne centraal staan. Deze leden hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie vinden een krachtig en voortvarend Europees cultuurbeleid belangrijker dan ooit, in een wereld waarin de fundamentele waarden van de democratische rechtsstaat voor sommigen steeds minder vanzelfsprekend lijken. Zoals terecht wordt opgemerkt in de door alle cultuurministers ondertekende brief, vervult cultuur een essentiële rol bij het overdragen van gemeenschappelijke waarden, het versterken van het besef deel uit te maken van een groter geheel, het stimuleren van actief burgerschap en het verrijken van onze identiteit. Deze leden juichen de gezamenlijke inzet van de Europese cultuurministers dan ook van harte toe. Cultuur is immers beschaving – en het behoud daarvan vraagt om voortdurende inzet.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het tijdens de informele raad onder meer zal gaan over het beleid dat de verschillende lidstaten nu voeren ter bescherming van hun culturele erfgoed tegen natuurlijke en door mensen veroorzaakte rampen, en dat Nederland inderdaad op dit vlak reeds verschillende maatregelen heeft ingesteld. Deze leden vragen wat precies de «preventieve maatregelen» zijn die in dit kader worden genoemd. Zij vragen ook of de uitvoering hiervan op orde is. Is de Minister van oordeel dat het huidige beleid ter bescherming van cultureel erfgoed, dat voor een groot deel afstamt uit 1954, ook afdoende is?
De leden van de NSC-fractie kijken met belangstelling naar de Europese inspanning om tot een gezamenlijk Europees Cultuur Kompas te komen en vragen of de Minister de Nederlandse belangenbepaling op dit punt verder kan toelichten. Wat zijn de gedeelde waarden die in de Nederlandse inzet worden benoemd die met de komst van het Kompas versterkt moeten gaan worden en waarop doelt de Minister precies met het versterken van de weerbaarheid? De weerbaarheid van wat? Ook vragen deze leden hoe het kabinet voornemens is zich op Europees vlak in te zetten voor het behoud van het Nederlandse culturele erfgoed in het bijzonder. Houdt het kabinet daarbij rekening met het behoud van de diversiteit van talen en culturen die ons land kent? Erkent het kabinet het belang van een evenwichtige belangenbehartiging op dit punt en dat ook kleine regionale cultuurtradities, «hoog» en «laag», voldoende een stem krijgen? Wat omvat het Nederlandse cultuurerfgoed ten dienste waarvan Nederland deelneemt aan de informele raad? Hebben lokale gemeenschappen hierin medezeggenschap of invloed? Voorts vragen zij wanneer het Europees Cultuur Kompas naar verwachting zal verschijnen.
De leden van de NSC-fractie lezen dat het bevorderen van de carrière van startende kunstenaars een prioriteit is van het cultuurbeleid in Nederland en dat er initiatieven ondersteund worden die kunstenaars meer mogelijkheden bieden. Ook deze leden onderstrepen het belang daarvan en zijn blij met de bestaande initiatieven die worden genoemd. Zij zijn benieuwd hoe Nederland het in dit opzicht doet in vergelijking met andere lidstaten. Ook zien zij de informele OJCS-Raad als een uitgelezen kans om van andere lidstaten te leren. Kan de Minister toezeggen dat zijn ambtelijke gezant tijdens deze informele raad actief het gesprek aangaat met vertegenwoordigers van andere lidstaten en dat deze verkent welke aanvullende stappen Nederland kan zetten om de carrières van startende kunstenaars verder te versterken?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
Met interesse hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van de stukken. Deze leden hebben geen verdere vragen.
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele OJCS-Raad van 7 en 8 april 2025. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de lidstaten in de Raadsconclusies oproepen tot een herziening van de Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn. Wat is het standpunt van het kabinet over een mogelijke herziening van de Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn, zo vragen deze leden aan de Minister.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de bescherming van minderjarigen onderdeel is van de richtlijn, al vinden deze leden dat de richtlijn op dit onderdeel strenger kan. Televisieprogramma’s als PAW Patrol en Cocomelon zijn deze leden al langer een doorn in het oog. Kinderen leren niet of nauwelijks iets van deze programma’s, maar het kijken heeft wel effect op hun hersenen en op hun capaciteit om hun emoties te beheersen. De World Health Organization (WHO) raadt schermtijd voor kinderen tot twee jaar dan ook af. Deze leden zien dat in Frankrijk een verbod geldt op het uitzenden van televisieprogramma’s gericht op baby’s en peuters, terwijl er in Nederland zelfs een hele tv-zender is die deze jonge kinderen als doelgroep heeft. Is de Minister bereid om in EU-verband te pleiten voor een aanscherping van de richtlijn om televisieprogramma’s voor kinderen tot twee jaar te verbieden? Zo nee, waarom niet?
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OJCS-Raad: Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport↩︎