Reactie op verzoek commissie over de petitie van Diagned waarin het belang wordt aangestipt van laboratoriumdiagnostiek
Kwaliteit van zorg
Brief regering
Nummer: 2025D12597, datum: 2025-03-24, bijgewerkt: 2025-03-26 15:14, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31765-910).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31765 -910 Kwaliteit van zorg .
Onderdeel van zaak 2025Z05491:
- Indiener: M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2025-03-26 12:44: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-04-02 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 910 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 maart 2025
De vaste commissie voor VWS heeft mij verzocht te reageren op de aangeboden petitie van Diagned, waarin het belang wordt aangestipt van laboratoriumdiagnostiek. In deze brief reageer ik hierop.
Goede (laboratorium)diagnostiek is onmisbaar voor het kunnen leveren van passende zorg. Diagnostiek waarvan de effectiviteit is bewezen en waarbij duidelijk is in welke situatie en bij welke indicatie deze passend is, draagt bij aan de kwaliteit en effectiviteit van zorg. Daarnaast dient deze diagnostiek goed ingebed te zijn in de zorg rondom de patiënt, om ervoor te zorgen dat dit ten goede komt van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg. Inhoudelijk onderschrijf ik dus het belang van (laboratorium)diagnostiek.
Laboratoriumdiagnostiek is contextafhankelijk en toepassingen zijn divers. Zo is het gebruik van diagnostiek in de eerstelijnszorg, die voornamelijk wordt uitgevoerd bij grote regionale aanbieders, anders dan de diagnostiek in het ziekenhuis, waar in veel gevallen een laboratorium ter plekke aanwezig is. Ook vinden steeds vaker zogenaamde point-of-care toepassingen hun weg naar de markt, wat een geleidelijke beweging in gang zet van uitvoering door specifiek opgeleide professionals in het laboratorium, naar uitvoering door zorgprofessionals bij de spoedeisende hulp of de huisartsenpraktijk. In het streven naar passende zorg is het daarom van belang om binnen de context van deze sectoren te bepalen waar de diagnostiek een plaats zou moeten hebben.
Het kunnen bieden van goede en passende diagnostiek vereist daarbij een sterke samenwerking in de gehele zorgketen, tussen de uitvoerend laboratoria, ziekenhuizen, huisartsen en andere zorgverleners en/of aanvragers van diagnostiek. Het is belangrijk om vanuit de keten ook samen te werken met de producenten van diagnostische oplossingen. Met inbreng van hun kennis is het beter mogelijk om vraag en aanbod goed af te kunnen stemmen.
Ik zet mij in om zorg zoveel mogelijk rond de patiënt te organiseren, of het nu gaat om een bezoek aan de huisarts, een digitaal consult, of de zorg bij een chronische ziekte. Diagnostiek speelt daarin een belangrijke rol, samen met alle andere onderdelen binnen de zorg. Ik vind daarom dat je diagnostiek niet apart, maar als integraal onderdeel van de zorg aan een patiënt moet zien.
Op veel fronten zet ik in op versterking van de samenwerking en betere organisatie van de zorg. Dat komt tot uiting in de uitvoering van afspraken die met partijen zijn gemaakt in het integraal zorgakkoord (IZA). Het is aan zorgaanbieders, in samenspraak met verzekeraars, om de inzet van laboratoriumdiagnostiek te bepalen. Voor nu zie ik geen aanleiding om verdere mogelijkheden nader te onderzoeken.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Agema