Conceptverslag Raad Algemene Zaken - cohesiebeleid d.d. 28 maart 2025
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2025D12858, datum: 2025-03-20, bijgewerkt: 2025-03-25 16:54, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-03-20 15:30: Raad Algemene Zaken - cohesiebeleid d.d. 28 maart 2025 (Commissiedebat), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Raad Algemene Zaken - Cohesiebeleid d.d. 28 maart 2025
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Economische Zaken hebben op 20 maart 2025 overleg gevoerd met de heer Beljaarts, minister van Economische Zaken, over:
de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 12 maart 2025 inzake geannoteerde agenda formele Raad Algemene Zaken - Cohesie 28 maart 2025 (21501-08, nr. 976);
de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 19 december 2024 inzake verslag Raad Algemene Zaken (RAZ) - Cohesie 28 november 2024 (21501-08, nr. 972).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Van der Plas
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Michon-Derkzen
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Hessing-Puts
Voorzitter: Van der Plas
Griffier: Hoedemaker
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Van Campen, Kahraman, Klaver, Markuszower, Paternotte en Van der Plas,
en de heer Beljaarts, minister van Economische Zaken.
Aanvang 15.33 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag, dames en heren. Welkom bij dit debat van de vaste commissie
voor Europese Zaken. We gaan vanmiddag spreken over het cohesiebeleid.
Allereerst heet ik de minister en zijn rechterhand van harte welkom. Ik
heet ook de Kamerleden van deze commissie van harte welkom: de heer
Markuszower van de PVV, de heer Kahraman van NSC, Nieuw Sociaal
Contract, de heer Paternotte van D66, de heer Thom van Campen van de VVD
en de heer Klaver van GroenLinks-PvdA.
We hebben twee uur voor deze vergadering. De spreektijd is vier minuten
en we plegen vier interrupties. Aangezien we vrij krap in de tijd
zitten, wil ik de leden vragen om zich zo veel mogelijk bij het
onderwerp te houden en om niet allerlei andere wegen te bewandelen die
niet over de Raad gaan. Er speelt natuurlijk heel erg veel in Europa.
Dat weten we allemaal, maar ik vraag u echt om zich bij de onderwerpen
van de Raad te houden. Verder heet ik de mensen die dit debat thuis
volgen en de mensen op de publieke tribune van harte welkom.
Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Markuszower.
De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik kwam als laatste binnen, dus dank aan de heer
Kahraman voor het feit dat ik toch als eerste mag spreken.
Voorzitter. Vandaag bespreken we het Europese cohesiebeleid. Het
EU-cohesiebeleid is het beleid van de Europese Unie dat gericht is op
het verkleinen van de economische, sociale en territoriale ongelijkheden
tussen de regio's binnen de EU. Het ondersteunt minder ontwikkelde
gebieden om economische groei, werkgelegenheid en duurzame ontwikkeling
te bevorderen. Het cohesiebeleid wordt in de periode 2021-2027 uit zowel
het klassieke Meerjarig Financieel Kader als het coronaherstelfonds
gefinancierd. In totaal gaat het minimaal om circa 430 miljard euro voor
de periode 2021-2027. Dat is dus geen klein bier.
Het is onze schone taak om ervoor te zorgen dat die gelden zo effectief
mogelijk worden besteed en dat ons land een zo'n hoog mogelijk rendement
van die gelden realiseert. Het is immers ons eigen geld en niet het geld
van de ongekozen bureaucraten in de Brusselse kantoorpaleizen. De
kernvraag van vandaag is dan ook: hoe renderen die cohesiegelden voor
Nederland? Kan de minister daar wat zinnigs over zeggen? Zijn er
bijvoorbeeld concrete resultaten uit de afgelopen jaren? Zijn er
succesverhalen? Ik hoor het graag van de minister.
Kan er überhaupt wel sprake zijn van een concurrerende economie of van
een efficiënte defensie-industrie — dat staat de laatste tijd wat
prominenter op de EU-agenda — als de industrie tegelijkertijd ook belast
wordt met de Green Deal en andere overregulering, waaraan landen als de
VS, China en India zich bovendien niet tot amper houden? Anders gezegd:
heeft het voor Nederland in de EU wel zin om al die miljarden euro's aan
belastinggeld in cohesiefondsen te stoppen als GroenLinksachtigen
tegelijkertijd de industrie en economie kapotbeuken met wappiewet- en
regelgeving?
Ook hoor ik graag van de minister of hij kan uitleggen hoe de
cohesiefondsen ervoor hebben gezorgd en zorgen dat Nederland ten
opzichte van andere EU-landen economisch aantrekkelijk en concurrerend
is en blijft. Ziet de minister het risico dat het enorme gewicht van het
cohesiefonds samen met het duurzaamheidsbeleid een opmaat zijn voor het
verder federaliseren van de Europese Unie? Zo ja, wat gaat de minister
doen om dat tegen te houden? Kan de minister uiteenzetten hoe het
uitkeringsbeleid van het cohesiefonds werkt en hoe dat zich verhoudt tot
het subsidiariteitsbeginsel? Oftewel: heeft Nederland wel genoeg invloed
op het uitkeringsbeleid van het cohesiefonds? Storten wij niet meer dan
dat wij ontvangen?
De minister schrijft onder andere dat Nederland zich moet richten op
duurzaamheid en innovatieve ecosystemen. Wat wordt hiermee bedoeld? Zijn
er studies waaruit blijkt dat duurzaamheid en alles wat daarmee te maken
heeft in de afgelopen tien jaar in Europa hebben gezorgd voor
economische groei of juist voor een economische rem? Is daar iets over
bekend? Welke invloed hebben dit duurzaamheidsbeleid en dit innovatieve
ecosysteem op onze concurrentiepositie en op het optuigen van een
efficiënte defensie-industrie?
Essentiële grondstoffen voor de industrie in het algemeen, en de
defensie-industrie in het bijzonder, zijn kolen en staal. De PVV is
benieuwd wat het Europese beleid op duurzaamheid, ofwel de Green Deal,
nu precies betekent voor de kolen- en staalindustrie. Hoe zorgen we
ervoor dat we in Nederland en de EU voldoende bedrijven hebben die op
een concurrerende en goedkope wijze kolen kunnen winnen en staal kunnen
produceren? Zou het misschien een idee zijn, vraag ik ten slotte aan de
minister, om de kolencentrales in Nederland weer snel te openen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Markuszower. Er is een interruptie van de heer
Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
De heer Markuszower had het over netto-ontvangers en -betalers.
Hongarije is een netto-ontvanger, maar er is ruim een miljard aan
cohesiegeld van Hongarije bevroren vanwege het afbreken van de
rechtsstaat. Afgelopen week heeft premier Orbán in Hongarije een
anti-homowet door het parlement geduwd waarmee zelfs de gaypride
verboden wordt. Daarbij mogen mensen die toch in een gaypride op straat
gaan lopen, met gezichtsherkenningssoftware worden vervolgd en van hun
bed worden gelicht. Dit is dus een totaal extreme wet, die de
rechtsstaat nog veel verder afbreekt. Geert Wilders zegt aan de lopende
band dat Viktor Orbán een van zijn beste vrienden is. Hij noemde hem
onlangs nog een held. Ik snap echt niet waarom de PVV op die manier
bevriend is met zo'n homohater.
De heer Markuszower (PVV):
De voorzitter van deze vergadering riep nog op om het bij het onderwerp
te houden. De heer Klaver zegt buiten de microfoon dat dat ging over
onze eigen bijdragen. Maar we hebben het vandaag over 430 miljard euro
in het cohesiefonds, en misschien wel meer, voor de komende periode tot
2027. Ik denk dat het verstandig is dat we daar met elkaar over
debatteren en dat we aan de minister vragen hoe we dit geld zo effectief
mogelijk kunnen inzetten voor Nederland en, zoals u wilt, voor heel
Europa, voor de hele Europese Unie. Er speelt nogal wat, zeg ik ook
tegen de heer Paternotte. Het is ook voor de heer Paternotte belangrijk
dat dat geld goed besteed wordt, zeker de komende jaren.
Nou vraagt u iets over een wet in een ander land. Daar had ik geen weet
van, eerlijk gezegd. Ik ken die wet niet. Als het waar is wat de heer
Paternotte zegt, kan ik, ook namens de PVV, zeggen we ons gelukkig mogen
prijzen dat wij dat soort wetgeving niet hebben in Nederland. Gelukkig
leven we in Nederland, een land waarin iedereen volgens de wet gelijk is
en waarin homo's en hetero's gelukkig dezelfde rechten hebben en kunnen
doen en laten wat zij willen. Ik ben blij dat ik in zo'n soort land
woon, en niet in een land waarin wetten gelden die dat onmogelijk
maken.
De voorzitter:
Ik wil toch heel eventjes een klein puntje van orde maken, omdat ook de
voorzitter werd aangesproken en er buiten de microfoon commentaar werd
geleverd. Uiteraard gaan Kamerleden over hun eigen vragen en inbreng.
Daar ga ik niet op nitpicken. Ik heb wel gevraagd om het debat niet te
gebruiken voor andere zaken en of de leden daarop willen letten.
De heer Paternotte (D66):
Ik heb het gewoon over het cohesiegeld van Hongarije, dat bevroren is
vanwege het afbreken van de rechtsstaat. De wet van afgelopen week is
uitgebreid in het nieuws geweest. Het is verbazingwekkend dat de heer
Markuszower daar niks over heeft meegekregen. Het gaat inderdaad om 430
miljard aan cohesiegeld, waarvan 22 miljard naar Hongarije zou moeten
gaan. Omdat Viktor Orbán zijn land een soort vooruitgeschoven post van
Rusland en China heeft gemaakt, is het inmiddels een van de armste
landen van Europa. Er kan dus in theorie veel cohesiegeld naartoe gaan.
Is de heer Markuszower het met mij eens dat als een land dit soort
wetten aanneemt, we ervoor moeten zorgen dat de 1,1 miljard aan
cohesiegeld die nu bevroren is, überhaupt dit jaar niet naar Hongarije
kan gaan vanwege het afbreken van de rechtsstaat?
De heer Markuszower (PVV):
Vanuit Nederlands perspectief vind ik het lastig dat als landen geld
storten … Laat ik het even bij Nederland houden. Nederland is
nettobetaler, en niet netto-ontvanger. Dat zei de heer Paternotte ook.
Ik vind het lastig dat wij geld betalen aan de Europese Unie, maar zelf
relatief weinig invloed hebben om dat geld ook weer terug te ontvangen.
Daarover heb ik ook vragen gesteld aan de minister: "Hoe werkt dat
cohesiefonds nou precies? Hoe zorgen wij als Nederland dat we genoeg
rendement zien van het geld dat wij daarin storten?"
De PVV was nooit groot voorstander van het uitbreiden van de EU. Het
zijn partijen als die van de heer Paternotte die constant de EU groter
wilden maken. Daardoor is het risico gekomen dat er ook landen bij de
Europese Unie zijn gekomen die qua cultuur, achtergrond, samenstelling
en politieke toestanden helemaal niet zo goed passen bij de
oorspronkelijke oprichters van de Europese Unie. Dat is niet mijn
schuld; dat is de schuld van partijen zoals D66, die constant die Unie
maar wil uitbreiden en uitbreiden. Dan moeten die niet gaan piepen, zeg
ik tegen de heer Paternotte, dat daar landen bij zitten die qua cultuur,
achtergrond, stemgedrag en wensen heel erg verschillen met die van de
Nederlanders. Soms pakt het goed uit voor Nederland en soms pakt het
slecht uit. U moet daarvoor echt bij uw voorgangers zijn die zo happy
waren dat de Unie ging uitbreiden, en niet bij mij, meneer
Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dat is totaal geen antwoord op mijn vraag over die 1 miljard voor
Hongarije. Het zal waarschijnlijk niet voor niks zijn dat ik daar geen
antwoord op krijg. Maar ik krijg wel een heel verhaal over landen die
qua cultuur en achtergrond niet goed bij de Europese Unie zouden passen.
Even voor alle duidelijkheid: ik neem aan dat de heer Markuszower in
reactie op mijn vraag over Hongarije daarmee zegt dat Hongarije qua
cultuur en achtergrond eigenlijk niet goed past bij de Europese
Unie.
De heer Markuszower (PVV):
Ik zei het heel algemeen. Ik had het niet specifiek over de Europese
Unie. Ik zei: bij de oorspronkelijke oprichters van de Europese Unie. In
algemene zin zeg ik het volgende. Er is een systeem bedacht. Dat is niet
door mij bedacht, hè. Het is bedacht door mensen zoals de heer
Paternotte, die heel graag in zo'n politieke Europese familie wilden
samenwerken. Nu is er in een land een wet ingevoerd. Nogmaals, ik ken
die wet niet. Daarvan zegt de heer Paternotte: ik vind het helemaal niet
leuk wat er in dat land gebeurt. Ja, zo werkt de democratie, meneer
Paternotte. Zo werkt de democratie. Er is een systeem afgesproken waarin
landen in de Unie bepaalde rechten en plichten hebben. Als ze aan die
plichten voldoen, kun je ze niet zomaar die rechten afnemen. Als dat
volgens het systeem wel kan omdat er foute wetten worden ingediend of
daar vigeren: oké. Als er maatregelen kunnen worden genomen, gaan wij
daar niet voor liggen. Nogmaals, ikzelf ben heel blij dat ik in een land
woon en ben opgegroeid waar gelijke rechten zijn voor alle mensen die in
dit land zijn, en waar homo's en hetero's gelukkig in vrijheid kunnen
beslissen wie of wat ze liefhebben en hoe ze dat doen. Daarom ben ik
harstikke blij dat ik in dat land woon. De heer Paternotte woont ook in
dat land. Als hij niet blij is met hoe Hongaren wetten aannemen, dan
moet hij in Hongarije gaan wonen, daar gaan stemmen en daar een andere
regering regelen.
De voorzitter:
Meneer Paternotte, uw laatste interruptie.
De heer Paternotte (D66):
We hebben een hoop gehoord. Als een gaypride verboden wordt en mensen
met behulp van gezichtsherkenningssoftware van hun bed worden gelicht in
een Europees land, in Hongarije, dan zegt de heer Markuszower dus: dat
moeten ze vooral doen. Vervolgens begint hij over een "politieke
familie". Kijk, die politieke familie bestaat; dat is de politieke
familie van de PVV en de partij van de heer Orbán, die deze antihomowet
doorvoert. Ik begon met de vraag waarom de PVV zo bevriend is met deze
homohaters. Uiteindelijk krijg ik het verwijt dat wij als D66 Hongarije
de Europese Unie in hebben gelaten. Laat ik nog één keer de vraag
stellen. Vindt de heer Markuszower het een goed idee als die 1,1 miljard
euro aan bevroren cohesiegeld aan Hongarije wordt uitgekeerd? Of vindt
hij dat deze minister zijn best moet doen om te zorgen dat dit geld niet
wordt uitgekeerd, aangezien Hongarije de rechtsstaat afbreekt?
De heer Markuszower (PVV):
Ik ken de wet niet, dus ik ga daar niks over zeggen. Ik doe ook niet mee
aan de kwalificatie dat een regeringsleider van een land, nota bene een
lidstaat van de Europese Unie, een homohater zou zijn. Ik weet dat niet,
dus ik ga niet zomaar mee in dat frame. Ik ken de wet niet. Ik heb daar
niet met de heer Orbán zelf over gesproken. Ik hoef daar dus helemaal
geen kwalificaties aan te geven. Mijn gevoel zegt dat ik op dit moment
helemaal niet zo'n voorstander ben van het vermengen van allerlei zaken.
Je hebt het cohesiefonds. Daarbij moet worden gekeken hoe landen en
regio's in de Unie daar het beste gebruik van kunnen maken, zodat de
hele Europese Unie concurrerend kan zijn en zodat de industrie het in de
hele Unie goed doet. Ik ben er niet zo'n groot voorstander van om
constant te wijzen met een vingertje als er hier of daar een wet wordt
aangenomen en om het cohesiefonds te gebruiken om het stemgedrag van, in
dit geval, de Hongaren te beïnvloeden. Ik ben daar geen voorstander van,
maar als dat gebeurt, zal ik daar in dit debat ook niet voor gaan
liggen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Klaver had ook nog een interruptie.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Wat een woordenbrij. Dat weet de heer Markuszower echt prima. Die zit al
heel lang in het parlement. Óf hij spreekt de waarheid als hij zegt dat
hij niet weet wat er precies gebeurt in Hongarije, óf hij liegt. Het is
een van die twee, en dat is allebei heel kwalijk. Of hij is niet goed
geïnformeerd. Dat is allemaal heel kwalijk in een debat als dit. Hij
heeft een heel verhaal over cohesiefondsen, en over cohesiegeld dat goed
besteed moet worden. Nu wordt hier een constructief voorstel gedaan,
waarin wordt gezegd: laten we de uitbetalingen aan Hongarije opschorten.
Daar zijn redenen voor, namelijk dat Hongarije niet aan de
rechtsstaatvereisten voldoet zoals we die in Europa met elkaar hebben
afgesproken. Over de manier waarop het geld wordt besteed en of dat
verantwoord is, zijn ook nog wel wat vragen te stellen. De vraag is
eigenlijk: steunt de heer Markuszower dat? Het zou goed zijn voor de
Nederlandse belastingbetaler.
De heer Markuszower (PVV):
Ik heb een wedervraag aan de heer Klaver, of misschien is het een vraag
voor de minister. Hij vroeg aan mij of dat goed zou zijn voor de
Nederlandse belastingbetaler. Zoals ik heb begrepen, is dat geld al in
zo'n cohesiefonds gestopt. Als het niet wordt uitbetaald aan Hongarije,
dan is het niet zo dat wij het terugkrijgen. Dat is dus volgens mij niet
per se goed voor de Nederlandse belastingbetaler. Misschien zou je zelfs
kunnen zeggen: laten we al die gelden aan dat cohesiefonds stopzetten.
Dat zou pas echt goed zijn voor de Nederlandse belastingbetaler. Ik weet
namelijk niet eens of dat cohesiefonds voor Nederland rendeert. Het gaat
om heel veel geld. Nederland stort daar een bedrag in. Ik vraag me af in
hoeverre dat rendeert. Ik denk dat het meer had opgeleverd als we dat
direct in onze economie hadden gestopt.
Ik ben daar op dit moment niet voor, maar ik wil wel een handreiking
doen aan de heer Klaver en de heer Paternotte. Ik geef toe dat ik niet
echt bekend ben met de wet. De heer Klaver kan dat kwalijk vinden. Ik
heb net even snel op de NOS gezien dat het er niet zo prettig uitziet.
Dat wil ik hier best zeggen. Het is geen wet die wij als PVV in zouden
dienen in dit parlement. Ik denk dat we elkaar wel vinden in onze afkeer
van zo'n wet, maar ik ken de achtergrond niet. Maar ik wil namens de
Kamer best aan de minister vragen hoe hij hiernaar kijkt en of het
verstandig is om die zaken te vermengen. Ik zei net: ik heb niet het
gevoel — ik noemde het woord "gevoel" — dat het verstandig is om het te
vermengen. Je hebt a het cohesiefonds en b de discussies over de
rechtsstaat in de Unie. Ik zou zeggen: vermeng die twee nou niet te
veel. Maar misschien denkt de minister daar anders over. Ik hoor het
graag. Ik heb er op dit moment niet een bepaald hard standpunt in. Maar
ikzelf wil het niet zo graag vermengen. Ik denk niet dat we daar als
Unie heel veel mee opschieten. Ik denk ook niet dat onze economie daar
wel bij vaart.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Markuszower. De antwoorden mogen wat korter.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dan proef ik ruimte. Dan zullen we op dit punt zeker, wederom, een motie
indienen. Ik hoop dat de PVV toch maar achter een meerderheid hier in de
Kamer gaat staan die zegt: schort de betalingen uit het cohesiefonds aan
Hongarije op, gelet op alles wat daar speelt. Dat ik daar voor het eerst
ruimte proef, namelijk dat de heer Markuszower daar ruimte voor geeft,
is winst.
De heer Markuszower (PVV):
De heer Klaver mag zeker een motie indienen. Wij zullen die niet
steunen, want uiteindelijk gaat elk land over wat het zelf wil doen. Dat
zei ik net ook tegen de heer Paternotte. Als de heer Paternotte of de
heer Klaver de wetgeving in een ander land niet prettig vindt, dan zou
ik zeggen: "Ga naar dat land toe. Lever de Nederlandse nationaliteit in.
Ga daar stemmen. Ga daar in het parlement. Zorg daar voor wetten die
beter bij u passen." Maar ik ben een Nederlandse politicus. Ik ga over
de Nederlandse wetgeving. Ikzelf zou zo'n wet hier zeker niet indienen,
laat staan steunen. O, ik bedoel: niet steunen, laat staan indienen.
Maar ik ga natuurlijk geen motie steunen over wat er in een ander land
gebeurt. Dat is gekkenwerk.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dat heeft de PVV inderdaad nog nooit gedaan: moties indienen over wat er
in andere landen gebeurt. Het is echt gek om daar iets over te zeggen.
Dit slaat natuurlijk helemaal nergens op. Het hele betoog van de heer
Markuszower gaat over de manier waarop landen hun geld besteden en dat
dit in lijn moet zijn met dat wat Nederland vooruithelpt. De enige
conclusie die ik hier kan trekken, is dat dit gewoon puur politiek is.
Ja, kijk maar op uw telefoon of het antwoord inmiddels is binnengekomen.
Maar dit doet u gewoon, omdat uw partijleider vrienden is met Orbán. Dan
knijpt u gewoon een oogje toe. Dat is gewoon wat hier gebeurt. Weet je
wat ik nou echt stoer zou vinden? Ik zou het stoer vinden als je gewoon
zou zeggen: dit is onze vriend en daar kijken we gewoon net iets anders
naar dan naar andere landen. Dan ben je een vent. Maar met alle respect:
u bazelt in dit debat maar wat en probeert met een heel verhaal weg te
lopen van de echte reden waarom u dit voorstel niet zou willen steunen.
Dat vind ik volstrekte onzin. Ik had iets meer moed van de heer
Markuszower verwacht.
De heer Markuszower (PVV):
Dat mag allemaal, maar de redenering klopt niet. Het gaat niet over geld
dat we ergens in stoppen. Het gaat over hoe wij de Unie als geheel
economisch sterker kunnen maken. Dan komt u met wetgeving aan over een
onderwerp dat totaal niet gerelateerd is aan de economie. Het is dus
geen gebazel. Het heeft gewoon helemaal niks met elkaar te maken. Het
zijn twee aparte dingen. Dit debat gaat niet over de rechtsstaat van de
Unie. Dat staat ook weleens op de agenda. Het gaat over hoe wij als Unie
gelden die al in een fonds zitten het meest effectief kunnen inzetten om
onze economie, in eerste instantie de Nederlandse economie, in tweede
instantie misschien de Europese economie, zo effectief mogelijk in te
kunnen richten en zo concurrerend mogelijk te maken. Het gaat niet over
een wetje hier of daar in een of ander randgebied van de Europese
Unie.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ik ga hier toch mijn laatste interruptie aan opofferen. "Een wetje hier
of daar in een randgebied van de Europese Unie." Het ligt in het midden
van de Europese Unie. Deze wet zorgt ervoor dat er op zo'n ongelofelijke
grove manier wordt ingegrepen in het leven van heel veel mensen. Mensen
kunnen namelijk opgespoord worden als ze meedoen aan een demonstratie.
Het gaat verdorie om de Europese Unie. Als je dat afdoet als een "wetje"
… Je bent verdorie volksvertegenwoordiger. Je hebt een eed gezworen op
de Grondwet. Een onderdeel van die eed is dat wij ook de internationale
rechtsorde zullen handhaven. Als u dit soort wetten afdoet als "een
wetje", vraag ik me echt af wat u in dit parlement doet.
De heer Markuszower (PVV):
Ik kom in dit parlement op voor de Nederlanders. Wij maken Nederlandse
wetgeving. Als de heer Klaver het niet eens is met wat er in een ander
land gebeurt, dan moet de heer Klaver daar politicus worden. Dan moet
hij zorgen dat hij daar mandaat heeft. Dan moet hij zorgen dat in dat
land betere wetten worden aangenomen. Dan moet hij niet hier in het
Nederlands parlement in een achterafzaaltje becommentariëren wat er in
een ander land gebeurt.
De voorzitter:
Ik wil wel even een opmerking maken over "achterafzaaltje".
De heer Markuszower (PVV):
Excuus, voorzitter.
De voorzitter:
Ik wil voor de mensen thuis aangeven dat dit een commissiezaal is. Hier
worden net zulke serieuze debatten gehouden als in de plenaire zaal. Dit
is niet een achterafzaaltje waar dingen in bekonkeld worden. Die indruk
zou kunnen gaan ontstaan bij mensen. Maar hier vindt het democratische
proces in alle openbaarheid plaats, ook al is de zaal iets kleiner dan
de plenaire zaal.
De heer Markuszower (PVV):
Zo is het helemaal, voorzitter. Excuus.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Campen heeft nog een interruptie.
De heer Van Campen (VVD):
De VVD deelt de emoties die de collega's aan beide zijden voelen en ook
uiten over, volgens mij, het amendement dat is ingediend door Fidesz in
het Hongaarse parlement voor het verbieden van de pride. Ik deel die al
helemaal omdat ik zelf iemand ben die niet volgens de traditionele
Hongaarse normen leeft en ik niet vind dat kinderen beschermd moeten
worden tegen de wijze waarop ik mijn leven leid. Dus ik voel en deel die
emotie.
Maar laat ik daar mijn vraag niet op concentreren. Ik vind het namelijk
belangrijk dat we hier het debat voeren over de agenda die voorligt: het
cohesiegeld. Ik ben blij dat de minister in de geannoteerde agenda
schrijft dat Nederland zich heeft ingezet om in deze conclusies op te
nemen dat ook in de toekomst het respecteren van de rechtsstaat en
fundamentele waarden voorwaarden moeten zijn voor lidstaten om steun te
ontvangen uit de cohesieprogramma's. Met een onbeschreven wit blad zou
je de Unie opnieuw inrichten. Daarin kan ik de lijn van de heer
Markuszower misschien zelfs nog wel volgen waar het gaat om
transactioneel kijken naar de uitgiften van geld en om invloeden in
nationale aangelegenheden. Maar het is nou eenmaal zo dat er miljarden
van de Europese belastingbetaler uitgegeven worden aan een land dat zich
fundamenteel onttrekt aan de beginselen die we volgens de
Kopenhagencriteria met elkaar hebben afgesproken op het gebied van de
rechtsstaat.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Van Campen (VVD):
Ik zou de heer Markuszower willen vragen: vindt hij met deze minister
dat cohesiegeld daarmee wel degelijk een belangrijke knop is om aan te
draaien om alle 27 lidstaten te houden aan de fundamenten die de
rechtsstaat heeft en die we met elkaar hebben te bevechten en
verdedigen?
De heer Markuszower (PVV):
Dat is de inzet voor de toekomst. Zo heb ik het althans begrepen. Het
geldt in ieder geval niet voor de fondsen zoals die zijn ingericht tot
2027. Als ik dat verkeerd heb begrepen, hoor ik dat graag van de
minister. Ik denk dat het in de Unie natuurlijk een samenspel van regels
en afspraken is. Dat zei ik ook net tegen de heer Paternotte, misschien
in een iets andere context. Als onze minister voor de toekomst die inzet
heeft, dan zal ik me met mijn fractie gaan beraden of we die lijn kunnen
steunen. Maar zoals het nu voorligt … Dat was volgens mij de vraag van
de heer Paternotte. Het fonds is nu op een bepaalde manier ingericht. Er
zijn nu bepaalde uitkeringscriteria. Ik weet niet zo een-twee-drie of ik
het tussentijds veranderen van de spelregels zou moeten steunen. Ik wil
daar best een keer met mijn fractie over spreken. Als het voor de
toekomst anders is en als er een nieuw voorstel is, dan gaan we er
serieus naar kijken.
De voorzitter:
Meneer Van Campen, de vragen moeten wel even wat korter. Anders komen we
straks namelijk in dringende tijdnood.
De heer Van Campen (VVD):
Terecht dat u daarop wijst, voorzitter. Het is wel degelijk nu ook al
het geval. De heer Paternotte wees er terecht op dat cohesiegeld voor
Hongarije op dit moment al is bevroren. Dat is niet omdat de
bankrekening het niet deed. Dat is omdat Hongarije zich structureel
onttrekt aan beginselen die we met elkaar koesteren. Het gaat niet
alleen om het bevechten van de rechten van de lhbti'ers in de Europese
Unie, maar ook om het bevechten van de Nederlandse belangen van
Nederlandse bedrijven in de Unie als geheel. Het gaat ook over
concurrentie. Ik zou de heer Markuszower willen vragen: vindt hij dat de
Unie op dit moment op dat gebied dient te functioneren? Vindt hij dat
ook Hongarije zich heeft te houden aan de beginselen? Vindt hij dat het
Nederlandse bedrijfsleven een eerlijke kans verdient op de Hongaarse
markt, zoals Hongaarse bedrijven die ook in Nederland verdienen?
De heer Markuszower (PVV):
Dat is volgens mij weer een hele andere vraag. Natuurlijk ben ik voor
een vrij verkeer van goederen, diensten en personen. Dat hebben we toch
afgesproken? Er moet wel een — hoe heet dat? — level playing field zijn.
Zo heet dat volgens mij. Dat moet er zijn. En als dat er niet is, dan
moeten die hobbels worden weggewerkt. Als er nog hobbels zijn, dan moet
volgens mij de Europese Commissie dat doen. Als het ene land meer
rechten of meer toegang lijkt te hebben tot een bepaalde markt dan de
andere, lijkt mij dat in strijd met de grondgedachte van de Europese
Unie. Daar zou de Europese Commissie dus wel iets aan moeten doen. Maar
dat zijn economische zaken. Volgens mij heeft dat niet zo veel met de
rechtsstaat te maken.
De heer Van Campen (VVD):
Volgens mij is corruptie wel degelijk een schending van de rechtsstaat.
Het bevoordelen van nationale bedrijven ten opzichte van Europese
bedrijven is een fundamentele schending van de rechtsstaat. De VVD vindt
dat we daartegen moeten optreden, omdat het de bijl aan de wortel legt
van de Unie als geheel. Hongarije is op dit moment een stoorzender in de
Unie. Dat moeten we zien te voorkomen. We hebben ook instrumenten om dat
te voorkomen. Geld is een belangrijk instrument om dat te voorkomen. Ik
zou de heer Markuszower tot slot het volgende willen vragen. Ik vraag de
minister in zijn beantwoording te reflecteren op het debatje dat hier
zojuist is gevoerd. Als de minister het met mij eens is, of het nou gaat
om het bevechten van de rechten van minderheden en lhbti'ers of het
bevechten van het gelijke speelveld voor het bedrijfsleven binnen de
Unie en het Nederlandse belang daarbij in Hongarije, wil de heer
Markuszower dan met mij nadenken over een opdracht die de minister in de
zak mee kan nemen richting de Raad om Hongarije zich gewoon, net als
alle andere 26 landen, te laten houden aan de beginselen die we met
elkaar hebben afgesproken op het gebied van de rechtsstaat en
fundamentele waarden?
De heer Markuszower (PVV):
Ik had het net in mijn antwoord over die barrières niet over één
specifiek land; ik bedoelde het meer algemeen. Ik kan natuurlijk alles
rustig bekijken, maar ik ga echt niet meedoen aan het bashen van
Hongarije, want heel veel dingen die daar gebeuren vinden wij geweldig.
In zoverre is Orbán inderdaad een held, want hij zorgt toch voor een
aantal maatregels, zoals het tegenhouden van migratie en dat soort
dingen, waar wij verlekkerd naar kijken als fractie. Ik ga dus niet mee
in het frame dat we één land specifiek gaan aanpakken. Maar als er nu
handelsbarrières zijn, dan vind ik in het algemeen dat we daar best naar
kunnen kijken. Corruptie is natuurlijk overal, zeg ik ook tegen de heer
Van Campen. Die is er overal in Unie. Zelfs in ons mooie Nederland is er
sprake van corruptie. Die is natuurlijk overal. Het is natuurlijk
onmogelijk te zeggen dat er in een land geen corruptie is. Die is
overal.
De voorzitter:
Sorry, meneer Markuszower, ik ga wel even ingrijpen. Er worden nu
constant dingen buiten de microfoon gezegd. Meneer Klaver, u heeft vier
interrupties gehad. Dat waren uw interrupties. Ik wil de leden vragen om
niet buiten de microfoon allerlei dingen te roepen. Dat lokt weer een
antwoord van de heer Markuszower uit. Hij gaat antwoord geven op een
vraag die buiten de microfoon is gesteld. Zo gaan we dat niet doen. Ik
wil hier vragen om dat niet meer buiten de microfoon te doen. Meneer
Klaver, u heeft een punt van orde? Prima.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Ik heb een punt van orde. Prima, wat u zojuist zegt. Maar er
wordt hier zojuist door een lid van het Nederlandse parlement gezegd dat
er ook in Nederland sprake is van corruptie. Het is nogal wat dat dat
hier zomaar even wordt gezegd. Ik begrijp dat we door de interrupties
heen zijn, maar als er zo'n bewering wordt gedaan, dan zie ik graag het
bewijs van die corruptie. Waar zit die dan? Anders moeten die woorden
worden teruggenomen, want nu wordt er ineens over gesproken dat er
corruptie is. Ik vind dat je niet even tussen neus en lippen door met
dit soort beweringen kan komen in een dergelijk debat.
De voorzitter:
Ik vind het geen punt van orde. Dit is eigenlijk gewoon een interruptie.
Nee, meneer Klaver, ik ben aan het woord. Ik wil gewoon niet dat er iets
buiten de microfoon wordt gezegd. Ik heb gehoord dat de heer Markuszower
heeft gezegd dat er ook in Nederland corruptie is. Ik heb hem geen
bedrijven of personen horen beschuldigen, dus ik laat dit gewoon gaan.
Ik laat het aan de heer Markuszower om hier wel of niet een reactie op
te geven. Maar als hij daar wel een reactie op geeft, dan vraag ik hem
dat heel kort te doen, want zo gaat dit debat echt uit de hand lopen en
letterlijk uit de tijd lopen. Ik heb van tevoren gevraagd: probeer het
te houden bij de zaken die in de Raad worden besproken. Sorry dat ík nu
even wat lang van stof ben, maar we hebben hier een gast, de minister
van Economische Zaken. Ik vind dat we ook respectvol met onze gasten
moeten omgaan en dat hier de agenda van de Raad echt inhoudelijk moet
worden besproken. Dat wil niet zeggen dat er helemaal niks mag, maar we
zijn nu echt al een halfuur …
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Punt van orde. Nee, nu heb ik een punt van orde.
De voorzitter:
Nee, voorzitter. Nee, ik ben de voorzitter, zeg ik dan maar tegen
mezelf. Ik wil even mijn zin afmaken. Ik wil de orde van dit debat op
dat punt wel graag bewaken. Dank u wel.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Prima. Punt van orde. U neemt ons nu alwéér de maat over wat er wel of
niet op de agenda van de Raad zou staan. Daar neem ik aanstoot aan. Ik
vind niet dat u dat kunt doen. Ik citeer: "Tot slot heeft Nederland zich
ervoor ingezet om in de conclusies op te nemen dat ook in de toekomst
het respecteren van de rechtsstaat een fundamentele waarde en voorwaarde
moet zijn voor lidstaten om steun te ontvangen uit cohesieprogramma's."
Het staat op de agenda. Daar verhouden wij ons toe. Dus doet u als
voorzitter nou niet net alsof wij ons hier niet aan de agenda van de
Raad houden. Daar doet u de collega's onrecht mee. Ik wil dat u die
woorden terugneemt. Het is gewoon niet waar dat wij ons niet aan de
agenda houden.
De voorzitter:
U heeft daar een punt.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Ik heb gelijk!
De voorzitter:
Ik zou graag willen dat er niet buiten de microfoon wordt gesproken. Dat
neem ik dus inderdaad terug. Het punt dat ik hier wil maken, is dat ik
niet wil dat het debat uitloopt. Ik wil dat de minister straks ook de
gelegenheid krijgt om genoeg te reageren op alle vragen. Dat is wat ik
wil. Ik wil dus ook voorstellen om nu gewoon over te gaan naar de heer
Kahraman. Anders gaat dit echt te lang duren. O, u had nog een
interruptie, meneer Van Campen. Dat had ik niet gezien. Excuus.
De heer Markuszower (PVV):
Ik wil toch even reageren op de heer Klaver, als dat mag, want hij had
toch wel een aantijging. Hij zei: hoe kan je nou zomaar zeggen dat er
corruptie is in een land? Nou, er is gewoon iets wat Transparency
International heet. Dat is een index die we allemaal gebruiken voor het
meten van corruptie. Nederland is de afgelopen jaren gedaald op de
Corruption Perceptions Index van Transparency International. We zijn
gedaald van de achtste naar de negende plaats. Er is gewoon corruptie in
Nederland. Er worden een aantal factoren genoemd. Het is niet zó gek dat
ik dat zeg, want ook een internationaal erkend instituut zegt dat
Nederland de afgelopen tien jaar gedaald is op die index.
De voorzitter:
Meneer Markuszower, ik ga dit nu stoppen. We zijn er nu klaar mee. De
punten zijn uitvoerig gemaakt. Ik geef de heer Van Campen het woord voor
de volgende interruptie.
De heer Van Campen (VVD):
Op die index staat Nederland tussen Zwitserland en Luxemburg, en staat
Hongarije tussen Ghana en Koeweit. Maar laten we de minister van
Economische Zaken vragen om te reflecteren op dit debat. Als de minister
op basis van de informatie die hij heeft inderdaad bevestigt dat er in
Hongarije sprake is van corruptie, waarmee de fundamenten van de
Europese Unie, van het statuut en de afspraken die we binnen de Unie
hebben gemaakt, worden geschonden, dan hoop ik dat de heer Markuszower
met mij wil optrekken om daartegen te strijden, in het belang van de
rechtsstaat, in het belang van minderheden en in het belang van onze
economie. Is hij ertoe bereid om daarin met mij op te trekken als de
minister die bevestiging geeft in zijn reactie?
De voorzitter:
Aan de heer Markuszower: hou uw antwoord alstublieft kort.
De heer Markuszower (PVV):
Heel kort. Laten we gewoon even de antwoorden van de minister afwachten.
Dan zal ik die terugbrengen naar mijn fractie. Ik kijk natuurlijk altijd
met veel interesse naar alle moties die mijn collega's indienen. Dan
voorzien we het van een stemadvies en dan zullen we bij de stemmingen
zien wat eruit rolt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb me een beetje buiten de discussie
gehouden, maar ik ga in mijn inbreng graag op een aantal punten in. Ik
hoorde voor het debat wel dat dit de eerste keer is in tien jaar dat we
een commissiedebat hebben over het cohesiefonds. Dat mag ook wel. Het
gaat ook wel ergens over. Het gaat echt over honderden miljarden euro's,
ongeveer een derde van de EU-begroting. Nieuw Sociaal Contract vindt ook
dat we deze middelen moeten herzien. De prioriteit mag wat ons betreft
verschuiven naar defensie en veiligheid. Europa heeft anno 2025 namelijk
te maken met een gigantische geopolitieke uitdaging. Lidstaten aan de
EU-grenzen hebben er al eerder toe opgeroepen om cohesiemiddelen in te
zetten voor defensie. Ook het ReArm Europa-plan pleit voor een
herprioritering van EU-middelen, inclusief cohesiefondsen, om Europa's
defensiecapaciteit op te bouwen. NSC steunt dit van harte.
Voorzitter. Wij zien de noodzaak om meer geld in defensie te investeren.
Daarom moeten we ook kijken naar de bestaande middelen in de EU.
Cohesiefondsen vormen een uitgelezen kans om de Europese veiligheid te
versterken. Wat NSC betreft mag een groot deel van deze fondsen daarom
richting defensie-investeringen. Heeft de minister in de tussentijdse
evaluatie van de cohesiefondsen ingezet op heroriëntering richting
defensie-uitgaven? Zo niet, waarom niet? Cohesiefondsen kunnen met deze
hernieuwde doelstelling alsnog regio's helpen ontwikkelen en bijdragen
aan veiligheid. Denk aan de productie van legerdrones in de voormalige
Nedcarfabriek in het mooie Limburg. Dat betekent regionale
werkgelegenheid én versterking van onze defensiecapaciteiten. Ook in
arme regio's van Europa kunnen cohesiemiddelen worden gebruikt,
bijvoorbeeld voor munitiefabrieken en technologieontwikkelingen, wat
niet alleen banen oplevert, maar ook onze veiligheid vergroot. Kan de
minister zich in Brussel hard maken voor een vernieuwd model waar ook
Nederlandse regio's van kunnen profiteren? We moeten verder scherp
blijven op de effectiviteit van cohesie-uitgaven. De Europese Commissie
mag wat ons betreft beleidsdoelstellingen en bepaalde doelen koppelen
aan de uitkering van cohesiegelden. NSC steunt daarom de werkwijze van
de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit: uitkeren op basis van behaalde
mijlpalen en wat ons betreft dus vooral defensiemijlpalen. Hoe ziet de
minister de kansen om deze werkwijze toe te passen binnen het
cohesiebeleid?
Tot slot, voorzitter. Wij missen in de brief van de minister een visie
op strategische autonomie binnen het cohesiebeleid. Hoe zorgen we ervoor
dat Europa minder afhankelijk wordt van andere grootmachten voor
bijvoorbeeld kritieke grondstoffen en energie? Kan de minister dit
agenderen in Brussel?
Voorzitter. NSC wil een nieuw cohesiebeleid dat Europa defensief
versterkt. Dat vraagt om scherpere keuzes die leiden tot meer
investeringen in onze veiligheid en weerbaarheid. Is het kabinet bereid
om hierin een leidende rol te pakken en dit in Brussel actief op de
agenda te zetten?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kahraman. Dat was zeer netjes, ruim binnen de tijd.
Dan geef ik het woord aan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Cohesiemiddelen hebben natuurlijk een hele mooie
naam, maar ze zijn vooral heel goed voor Europa én voor Nederland. We
halen er zelf natuurlijk veel investeringen uit, maar we versterken
vooral heel Europa. Ik denk dat Polen misschien wel het mooiste
succesverhaal is. Daar had je in 2004 nog zo'n 500 kilometer snelweg, en
nu bijna 5.000, door Europese investeringen. Wroclaw en Krakau zijn
techhubs geworden. De economie van Polen groeit als kool. Wij profiteren
daarvan, want onze export naar Polen is in die twintig jaar tijd
verviervoudigd. Polen kan nu bovendien fors investeren in defensie, wat
ook meteen goed is voor onze veiligheid hier. Meer succesverhalen als
dit bouwen een sterk Europa. Mijn vraag is of de minister dat met ons
eens is en of dat niet juist extra belangrijk is als de Europese
samenhang vanwege druk van buiten zo elementair is.
We moeten ook flexibel zijn, want Europa staat onder die druk.
Investeringen in infrastructuur, bijvoorbeeld in het oosten van Europa,
moeten wat ons betreft dus ook wel meteen bijdragen aan veiligheid. Is
de minister het met ons eens dat we dual use onderdeel van de
cohesiemiddelen moeten maken? Dat betekent: als je een brug aanlegt,
zorg er dan ook voor dat een tank eroverheen komt. Erkent het kabinet
ook dat het welbegrepen eigenbelang is om te voorkomen dat armere
regio's van Europa vatbaarder worden voor buitenlandse invloeden uit
bijvoorbeeld Rusland of China? Dat gebeurt in Hongarije al. Doordat
Orbán van zijn land een soort vooruitgeschoven post van Rusland en China
heeft gemaakt, is het nu een van de armste landen van Europa geworden.
Maar als je Europese waarden ondermijnt, moet dat niet beloond worden
met een sloot cohesiegelden. Het is volkomen terecht dat de
cohesiegelden bevroren zijn. Desondanks is Hongarije in 2023 een van de
grootste netto-ontvangers van Europese fondsen geweest. Hoeveel was het
precies in 2024? Wil het kabinet daar iets aan doen? En deelt het
kabinet met ons de mening dat we er dit jaar op moeten inzetten dat de
1,1 miljard die nu in de lucht hangt niet wordt uitgekeerd en dat het
definitief in de Europese pot blijft? Dat is inderdaad goed voor onze
belastingbetaler, maar het is ook een heel belangrijk statement dat we
de inzet op de rechtsstaat bloedserieus nemen.
Voorzitter. Ik heb nog een paar losse vragen. In het nieuwe Meerjarig
Financieel Kader moeten de cohesiefondsen simpeler en moderner worden en
aansluiten bij nieuwe doelen. Het zouden niet langer de regio's zelf,
maar de lidstaten moeten zijn die aanvragen indienen. Mijn vraag is:
slaat dit niet juist een beetje het fundament weg onder het idee van de
cohesiefondsen als een lokaal gericht programma? Is de minister het met
ons eens dat de regio's altijd betrokken moeten blijven bij het ontwerp
van de uitvoering van het cohesiebeleid? Je ziet nu ook heel veel
verschillen. In de ene regio moeten dingen in drievoud op papier worden
aangevraagd, terwijl dat in de buurregio allemaal gewoon digitaal kan.
Ook de eisen voor verantwoording verschillen sterk. Die zouden flink
versimpeld kunnen worden. Is de minister het met ons eens dat er
eigenlijk één loket zou moeten zijn dat onnodige bureaucratie aan de
kant schuift, zodat het glashelder is waar regio's aanvragen kunnen doen
en waar ze hun verantwoording kunnen indienen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Intussen wil ik me excuseren voor mijn hoest. Als het echt
te erg wordt, kan ik me voorstellen dat het heel irritant is voor mensen
om daarnaar te luisteren tijdens een inbreng of interruptie. Maar als
het echt zo doorgaat, wil ik vragen of iemand anders de vergadering kan
voorzitten. Ik kijk het nog heel eventjes aan. We moeten namelijk nog
even en het is niet altijd leuk om naar een blaffende Caroline van der
Plas te luisteren.
De heer Paternotte (D66):
Van de kijkers thuis heb ik nog geen klachten gezien.
De voorzitter:
Dan wil ik de heer Kahraman het woord geven voor een interruptie.
De heer Kahraman (NSC):
Dat was een mooi verhaal van de heer Paternotte. Ik onderken het
succesverhaal van Polen. We hebben Polen inderdaad in de afgelopen jaren
zien groeien als een hele sterke economie, die ook het voortouw neemt in
de verdediging van Europa. Maar we zien ook dat Polen nog steeds de
grootste ontvanger is van cohesiegelden. Er gaat 92 miljard naar Polen.
Bent u het met mij eens dat we wat kritisch moeten kijken waar de
cohesiegelden naartoe moeten? Ik lees ook verhalen over geluidswallen in
Polen die misschien niet helemaal nodig zijn. Bent u het met mij eens
dat we echt keuzes moeten gaan maken met het geld dat we hebben in
Europa en dat we dat ook meer richting de defensie-industrie moeten
krijgen?
De heer Paternotte (D66):
In zijn algemeenheid zullen we de hele begroting eigenlijk veel meer
moeten richten op defensie. Daarom stelde ik juist de vraag of we niet
naar dual use moeten kijken. Het lijkt me gek als je geld dat nu is
toegezegd binnen dit Meerjarig Financieel Kader ineens gaat
terugtrekken, want belofte maakt schuld. Je moet je gewoon aan je
afspraken houden. Maar ik vind wel dat als we investeringen doen in het
oosten van Europa, die ook de veiligheid van Europa moeten dienen. Je
moet zorgen dat troepenverplaatsingen sneller kunnen gaan. We weten dat
Nederland daar binnen PESCO erg op inzet. Het is heel erg belangrijk om
afschrikking zo te organiseren dat we als Europa veilig blijven met
elkaar. Dat is mijn antwoord op de vraag van de heer Kahraman.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Dank u, voorzitter. Niet eerder heeft onze felbevochten vrijheid zodanig
op het spel gestaan als vandaag. Terwijl het Witte Huis en het Kremlin
over en weer discussiëren over het gevoerde telefoongesprek tussen Trump
en Poetin, stelt de Europese buitenlandchef Kaja Kallas terecht dat
Poetin niet te vertrouwen is. Hij lijkt eisen te stellen die lijken op
een pad naar vrede, maar eigenlijk maken die het hem nog makkelijker om
Oekraïne verder onder de voeten te lopen; de beer in schaapskleren. Het
is belangrijker dan ooit dat Europese krijgsmachten zich bewapenen en
zich voorbereiden op het ergste, want dit is onze enige echte
veiligheidsgarantie. Daarom steunt de VVD het voornemen van de Europese
Commissie om via cohesiefondsen meer geld toe te wijzen aan
defensiegerelateerde investeringen. We lezen dat slechts 30% van het
cohesiegeld is geoormerkt. Dat betekent dus dat hiernaast meer dan twee
derde daarvan tot 2027 openligt voor defensie-investeringen. Welke
kansen ziet de minister hierbij voor Nederland? Zet het kabinet hier in
de tussentijdse evaluatie van de cohesiefondsen op in en, zo ja, hoe
dan?
Voorzitter. In de kabinetsinzet voor deze Raad over het cohesiebeleid is
eigenlijk niets te lezen over de invloed van het ReArm-initiatief op de
toekomst van het cohesiebeleid. We horen graag een reflectie van de
minister hierop. Daarmee lijkt de inzet ook wel enigszins gedateerd,
omdat het kabinet stelt dat het cohesiebeleid zich zou moeten richten op
regio's die op sociaal-economisch gebied achterblijven. Op zich is dat
ook wel zo, maar met welke stappen en investeringen zou het
ReArm-initiatief daar ook aan kunnen bijdragen? Defensie-investeringen
leiden namelijk niet alleen tot onze veiligheid, maar ook tot
werkgelegenheid en daarmee tot meer welvaart.
Terecht stelt de regering dat het respecteren van de rechtsstaat en de
fundamentele waarden een voorwaarde moet zijn voor lidstaten om
cohesiegeld te ontvangen. Hoe kijkt de minister met die stellige
overtuigingen naar het initiatief van Orbáns partij om komend jaar weer
een streep te zetten door de pride-mars? Vindt hij dat Hongarije
überhaupt nog cohesiegeld zou moeten ontvangen? Hoe verhoudt dit zich
tot de aangenomen motie-Paternotte/Van Campen, over het beginnen van de
artikel 7-procedure tegen Hongarije? Graag een reactie.
Voorzitter. Gisteravond is het defensie-witboek met het
herbewapeningsplan gepubliceerd door de Europese Commissie. Hierin
worden zeven domeinen benoemd waar de Europese Unie de aandacht op zou
moeten richten, van lucht- en raketverdediging tot aan munitie en
raketten. Vorig jaar heeft de Europese Investeringsbank de criteria al
verruimd voor leningen voor projecten in de defensie- en
veiligheidssector, niet zijnde gevechtsmaterieel. Kan de minister een
overzicht geven van de Nederlandse financieringsaanvragen bij de
Europese Investeringsbank voor defensie- en veiligheidsprojecten? Ziet
hij met de VVD kans om cohesiegeld in te zetten voor deze doelen en
cofinanciering voor deze cruciale projecten aan te vragen bij de
Europese Investeringsbank? Voordat de minister zal antwoorden dat dit nu
niet op de agenda staat, zeg ik het volgende. Als het de inzet van de
Europese Commissie is om cohesiegeld meer in te zetten voor
defensie-investeringen, ondersteunend aan het ReArm Europe-initiatief,
dan hoort dat gewoon thuis in dit debat dat gaat over cohesiegeld, geld
dat opgebracht wordt door de Nederlandse belastingbetaler.
Voorzitter, tot slot. De mammoettanker die de Europese bureaucratie ooit
is geweest, kunnen we ons niet langer permitteren. Creativiteit,
pionierschap en ondernemerschap zijn nu nodig om ons veilig te houden.
We verwachten deze opstelling ook van deze minister in de beantwoording
van onze vragen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ook u was ruim binnen de tijd, net als de heer Paternotte
overigens. Dan geef ik het woord aan de heer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik zeg vaak: ik ben een kind van na de oorlog. Daarmee
bedoel ik niet alleen "van na de Tweede Wereldoorlog", maar eigenlijk
ook "van na de Koude Oorlog". In mijn leven heb ik me nooit kunnen
voorstellen dat er op ons continent weer oorlog zou zijn en dat we
zouden moeten vrezen voor een uitbreiding van het conflict. Dat is wat
er nu aan de gang is. In dat licht vind ik het conflict in de coalitie,
dat ook zichtbaar lijkt in het kabinet, echt onbestaanbaar. Als er een
moment is waarop je eensgezind moet zijn en in Europa moet laten zien
dat je er staat, is dat nu. De berichtgeving van vandaag over hoe er
naar de premier en naar Nederland wordt gekeken als het gaat over onze
opstelling ten opzichte van ReArm Europe, is beschamend en vooral
beschadigend voor de positie van Nederland, juist op het moment waarop
we eensgezind zouden moeten zijn.
Vandaag spreken we over het cohesiebeleid. Daar heb ik een aantal vragen
over aan de minister. Allereerst sluit ik mij aan bij de vragen die de
collega's hebben gesteld over Hongarije in relatie tot het
cohesiebeleid.
De Commissie geeft aan dat we het meer kunnen inzetten voor
defensie-uitgaven en dat we kunnen beginnen bij wat de lidstaten zelf al
uitgeven. Nederland heeft ongeveer 500 miljoen ter beschikking. Wat zijn
de ideeën van de minister op dit punt? Hoe zouden wij op een andere
manier de cohesiegelden die Nederland krijgt, willen inzetten? Dat is de
eerste vraag die de Commissie stelt. En op wat voor manier zouden we de
cohesiegelden überhaupt anders kunnen inzetten voor de nabije toekomst,
vanuit Europees perspectief?
Dan heb ik nog een vraag over hoe het kabinet staat tegenover het Europe
first-beleid. Is de minister bereid om er nu al voor te zorgen dat
nationale aanbestedingen Europees terechtkomen om onze onafhankelijkheid
meer te bevorderen? Hoe ziet hij dat voor zich? Welke trajecten lopen er
nu? En waar zouden we het voor het eerst kunnen gaan zien?
Dan nog een dilemma dat zich voordoet. Cohesiefondsen hebben, zoals mijn
collega van de VVD zojuist heeft gezegd, ook geleid tot belangrijke
economische ontwikkelingen in heel Europa. We willen dat regio's mee
blijven gaan. Hoe hou je de balans in stand waarin je landen en regio's
wilt helpen met verdere ontwikkeling, terwijl je tegelijkertijd ziet dat
er bestedingen op andere terreinen nodig zijn? Kan de minister aangeven
wat voor afwegingskader hij daarvoor wil gebruiken?
Dan even over het defensie-witboek, dat gisteren werd gepresenteerd.
Lidstaten worden uitgenodigd om voor eind april gebruik te maken van de
mogelijkheden die daarin zitten, bijvoorbeeld als het gaat om het treden
buiten het SGP. Wat is het standpunt van het kabinet hierover? Wordt
hier binnenkort een brief over naar de Kamer gestuurd? Wat gaat de
minister hierover inbrengen bij de Raad?
Tot slot heb ik nog een vraag, over de arrestatie van Imamoglu. Zet het
kabinet zich er in Europees verband voor in om maatregelen te nemen
tegen Erdogan? Erdogan is een ontzettend belangrijke partner, juist op
dit moment, met alle geopolitieke spanningen die er zijn. Maar als dit
de manier is waarop hij met zijn eigen democratie omgaat en met een
belangrijke politieke tegenstander … Dat mag nooit een reden zijn om
onze mond te houden. In Oekraïne wordt gevochten, niet alleen voor
grondgebied van Oekraïne, maar ook voor fundamentele waarden als
vrijheid en democratie. Als wij accepteren dat vrijheid en democratie
bijvoorbeeld ook in Turkije keihard worden geschonden, moeten we
daartegen optreden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik even naar de minister om te zien hoelang hij
nodig heeft. Een halfuur? Dat is wel lang. We hebben tot 17.30 uur.
Laten we het houden op een kwartier. Dat moet echt wel lukken, denk ik.
Anders komen we er niet.
De heer Paternotte (D66):
Ik vermoed wel dat er een tweeminutendebat uit dit commissiedebat
voortkomt. Ik denk dat een van ons dat wel zal aanvragen. Anders doe ik
het zelf. In die zin zouden we de tweede termijn misschien wel kunnen
overslaan.
De voorzitter:
Als de andere leden daarmee akkoord zijn … Maar dan zou ik toch niet
langer willen schorsen dan twintig minuten. Dan kijken we hoever we
komen.
De vergadering wordt van 16.23 uur tot 16.41 uur geschorst.
Voorzitter: Klaver
De voorzitter:
Goedemiddag. Ik heropen de vergadering. Onze voorzitter, Caroline van
der Plas, heeft de vergadering helaas moeten verlaten vanwege hoesten en
gekuch. We wensen haar veel beterschap. De minister is terug, keurig
binnen de tijd. Heel veel dank daarvoor. Zou u misschien kunnen aangeven
in welke volgorde u de vragen beantwoordt, zodat we de vergadering
ordentelijk kunnen laten verlopen?
Minister Beljaarts:
Voorzitter, dat wil ik zeker. Dat ga ik doen in de volgende volgorde:
cohesiegelden en Nederland, cohesie en defensie/weerbaarheid, en andere
onderwerpen. Ik heb een introductietekst. Daarin heb ik ook een aantal
van de debatten en de punten die benoemd zijn, meegenomen.
De voorzitter:
Perfect. De Kamerleden krijgen vier korte interrupties. Het woord is aan
u, minister.
Minister Beljaarts:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de aanwezige leden dat we vandaag
van gedachten kunnen wisselen over het cohesiebeleid van de Europese
Unie. Dat is een belangrijk onderwerp, aangezien het cohesiebeleid
momenteel een derde van de totale EU-begroting omvat. Dat maakt het ook
extra van belang dat de cohesiemiddelen voor de juiste doeleinden worden
ingezet, zoals de versterking van het Europese concurrentievermogen. Dat
is, gezien de huidige uitdagingen, ook cruciaal.
Meerdere leden hebben vragen gesteld over hoe er binnen het
cohesiebeleid meer prioriteit kan worden gegeven aan defensie.
Aanleiding hiervoor zijn natuurlijk de geopolitieke ontwikkelingen. Voor
onze veiligheid is het essentieel om de Europese veiligheid en defensie
op korte termijn te versterken. Dit vereist ook financiering. Gisteren
heeft de Commissie het ReArm Europe Plan en het defensie-witboek
gepubliceerd. Daarin staat dat de Commissie lidstaten en hun regio's
meer flexibiliteit wil bieden om cohesiemiddelen meer in te zetten voor
defensiedoeleinden. De Commissie komt volgende week met concrete
voorstellen om cohesiemiddelen flexibeler te kunnen inzetten voor
defensie. Na publicatie zullen we als kabinet daarover een oordeel
vellen. Ik sta hier constructief tegenover, in lijn met de Kamerbrief
die het kabinet vorige week heeft verstuurd in reactie op de
motie-Eerdmans. Daarin geeft het kabinet aan open te staan voor opties
waarbij beter gebruikgemaakt kan worden van de middelen binnen de
bestaande EU-begroting.
Voorzitter. Daarbij wil ik graag nog benoemen dat er binnen de huidige
kaders al mogelijkheden bestaan om cohesiegelden in te zetten voor
defensiegerelateerde projecten of dual-useprojecten, bijvoorbeeld op het
gebied van infrastructuur, onderzoek en ontwikkeling, innovatie en
specifieke ondersteuning voor mkb-bedrijven op het gebied van defensie.
Tevens kunnen lidstaten ervoor kiezen om cohesiemiddelen in te zetten
voor de opschaling van munitieproductie in de EU.
Voorzitter. Maar het cohesiebeleid gaat natuurlijk niet primair over
defensie. Het kabinet vindt nog steeds dat het cohesiebeleid zich
hoofdzakelijk moet richten op het versterken van de regio's die op
sociaal-economisch gebied achterblijven, en op het versterken van de
Europese concurrentiekracht. Op 4 oktober heb ik uw Kamer het Visiepaper
Cohesiebeleid post 2027 gestuurd. Dit is opgesteld in nauwe samenwerking
met de Nederlandse provincies, gemeenten en waterschappen. Ik ben ook
heel verheugd dat het ons gelukt is om tot deze gezamenlijke visie te
komen en dat we ons nu samen inspannen in Brussel om tot een beter
cohesiebeleid te komen na 2027. Het cohesiebeleid moet zich wat
Nederland betreft blijven richten op het versterken van regio's die op
sociaal-economisch gebied achterblijven.
Daarnaast zou het cohesiebeleid dus ook meer moeten worden ingezet voor
het versterken van het EU-concurrentievermogen. Voor het kabinet blijft
een solide partnerschap tussen nationale, regionale en lokale overheden
met de Commissie een belangrijk uitgangspunt van het cohesiebeleid. Het
concurrentievermogen kunnen we ook verder versterken door een digitale
en groene arbeidsmarkttransitie, met innovatie als dwarsdoorsnede en met
aandacht voor de kritieke technologieën en sectoren. Uiteraard blijft
gedegen financieel beheer bij uitvoering van de fondsen voor het kabinet
een belangrijke voorwaarde voor het toekomstige cohesiebeleid.
Voorzitter. Op de aankomende Raad van 28 maart zullen naar verwachting
ook de Raadsconclusies over de toekomst van het cohesiebeleid worden
aangenomen. Deze conclusies zijn goed in lijn met de Nederlandse visie
en kan ik daarom ook steunen. Maar Europa kan niet wachten tot 2028;
daar is al eerder op gereflecteerd. Tijdens de Raad zal daarom ook
worden gesproken over hoe het cohesiebeleid waar mogelijk nu al beter
kan inspelen op nieuwe uitdagingen, zoals de versterking van de
defensie-industrie en zeker ook de versterking van het
EU-concurrentievermogen. Hierover heb ik deze week ook gesproken met
Eurocommissaris Fitto. Ik heb toen ook aangegeven constructief tegenover
voorstellen te staan die lidstaten meer ruimte bieden om binnen de
kaders van het huidige cohesiebeleid in te spelen op deze
uitdagingen.
De voorzitter:
Dank u wel. Zijn er op dit punt vragen van de collega's? De heer Van
Campen, een korte vraag.
De heer Van Campen (VVD):
Als ik de minister zo beluister, zou ik toch willen vragen wat de visie
van het kabinet is op de ambitie van de Commissie om cohesiegeld ook in
te zetten voor het ReArm Plan. Is hij het met de VVD eens … O, u komt
daar nog op? Nou, nu ik mijn interruptie toch heb gebruikt, wil ik weten
of hij het met mij eens is dat door investeringen in defensie en in de
defensie-industrie in Europa …
De voorzitter:
Helder.
De heer Van Campen (VVD):
… ook de werkgelegenheid in die landen verbetert.
De voorzitter:
Duidelijk. De minister.
Minister Beljaarts:
Absoluut. Dat onderschrijven we. Ik kom daar dadelijk in de
beantwoording ook nog uitgebreider op terug. Dat is zeker ook waar we op
inzetten, ook na 2028. Ik moet wel eerlijk zeggen dat de bestedingen in
principe tot '28 wel bestemd zijn. Ook in Nederland is de landenenvelop
eigenlijk geheel uitgenut. Dat is goed. Dat maakt niet dat als het
mogelijk is om in regio's bijvoorbeeld toch nog iets aan defensie te
doen, dat ook een vrije keuze is. Maar dat geldt natuurlijk ook voor
andere landen.
De voorzitter:
Gaat u verder met de beantwoording.
Minister Beljaarts:
Ik begin met de beantwoording van het eerste blokje. De heer Markuszower
vroeg me hoe het uitkeringsbeleid van de EU zich verhoudt tot het
subsidiariteitsbeginsel. De hoogte van het cohesiebeleid wordt bepaald
bij de onderhandeling van het MFK, het Meerjarig Financieel Kader. De
middelen uit het cohesiebeleid worden verdeeld in de landenenvelop, waar
ik net ook aan refereerde. Daarvoor gebruikt Europa de vaste
verdeelsleutel, de zogenaamde Berlijnmethode. Die verdeelsleutel is
gebaseerd op het regionale bbp per capita. Hij verdeelt de Europese
regio's in drie categorieën: meer ontwikkeld, in transitie en minder
ontwikkeld. Hoe groter het aantal minder ontwikkelde regio's dat een
lidstaat heeft, hoe meer middelen deze lidstaat krijgt toebedeeld. Het
kabinet vindt dat het cohesiebeleid primair gericht moet blijven op de
regio's die op sociaal-economisch gebied achterblijven. Nederland geeft
uiteindelijk akkoord op de gehele EU-begroting, niet specifiek per
onderdeel, zoals cohesie.
Ik blijf bij de heer Markuszower. Hij vroeg mij hoe cohesiegelden
renderen. Ik begrijp de vraag. Dank. De cohesiegelden binnen het huidige
MFK liggen vast in de landenenvelop. De lidstaten die de minst
welvarende regio's hebben, ontvangen de meeste middelen. Nederland
ontvangt als welvarende lidstaat een relatief beperkte envelop. In
Nederland gaan de regio's over de inzet van de cohesiemiddelen. Ze
zetten primair in op het versterken van concurrentievermogen. Daar
kiezen de regio's in Nederland voor. In Nederland zijn er de afgelopen
jaren honderden innovatieve mkb-ondernemingen ondersteund. Een voorbeeld
daarvan is bijvoorbeeld het fieldlab voor dronetechnologie.
Ik vervolg met de vraag van de heer Markuszower hoe de cohesiefondsen
hebben gezorgd dat Nederland ten opzichte van andere landen economisch
interessant en concurrerend blijft. Zoals u weet richt cohesiebeleid
zich op de sociaal-economische ontwikkeling van de regio's, met een
nadruk op de regio's die minder ontwikkeld zijn. Ik refereerde er net al
aan dat dit maakt dat Nederland een relatief wat kleinere envelop
krijgt. Maar het helpt ook om de interne markt te versterken. Door de
middelen voor cohesiebeleid te koppelen aan hervormingen in andere
landen, kan de Europese markt worden versterkt. Het kabinet vindt het
dan ook belangrijk om binnen het cohesiebeleid te kijken hoe de
koppeling met hervormingen en investeringen uit het Europese semester
gemaakt kan worden.
De heer Kahraman vroeg mij of ik me in Brussel hard wil maken voor een
vernieuwd model waar ook de Nederlandse regio's van kunnen profiteren.
De Commissie heeft aangegeven voor het volgende MFK voorstander te zijn
van voor iedere lidstaat één nationaal plan met hervormingen en
investeringen. Over de precieze uitwerking van dat single plan, waarover
we het hebben, zijn nog wel veel onduidelijkheden. Die zullen duidelijk
moeten worden als de Commissie deze zomer haar voorstellen voor het
volgende MFK gaat presenteren. Het is dus nog niet zo volwassen dat het
al gepresenteerd is. Zoals verder beschreven in het visiepaper over de
toekomst van het cohesiebeleid, vindt het kabinet het ook belangrijk om
binnen het beleid te kijken hoe de koppeling met hervormingen en
investeringen uit het semester gemaakt kunnen worden. Onze kabinetsinzet
voor het volgende MFK zal later deze maand door de ministers van
Buitenlandse Zaken en Financiën met uw Kamer worden gedeeld. Na
publicatie van het MFK-voorstel, rond de zomer, zal uw Kamer zoals
gebruikelijk een appreciatie van ons ontvangen via een BNC-fiche.
De heer Paternotte had een vraag over de regio's. Hij vroeg of ze
betrokken moeten blijven bij de uitvoering van cohesiebeleid. Dank voor
de vraag. Ja. In het visiepaper over de toekomst van het cohesiebeleid
stellen we dat we voorstander blijven van het partnerschapsprincipe,
waarbij de regio's een rol behouden bij de uitvoering van dit beleid. Nu
gaat dat ook op die manier. Dat is eigenlijk een heel mooi model van hoe
we samenwerken. Het is namelijk ook naar volle tevredenheid van de
regio's.
De heer Markuszower vroeg of het goed zou zijn voor de Nederlandse
belastingbetaler als de cohesiegelden zouden worden terugbetaald. Er is
in 2020 met unanimiteit een akkoord bereikt over deze
meerjarenbegroting. Die bestaat grotendeels uit subsidies die niet
hoeven te worden terugbetaald. Vanuit het principe van rechtszekerheid
zouden we dit voor onze Nederlandse begunstigden ook niet willen. Wel
worden er altijd voorwaarden gesteld aan het verstrekken van deze
subsidies, zoals bijdragen aan gestelde doelstellingen, de
rechtstaatsprincipes en gedegen financieel beheer. We zien er ook op toe
dat de Commissie hier strak op is.
De heer Paternotte vroeg mij of ik het ermee eens ben dat er één
aanvraagloket zou moeten komen om bureaucratie te verminderen. Bij het
cohesiebeleid is de samenwerking met de regio's belangrijk, waar ik net
ook aan refereerde. Het cohesiebeleid moet ook in kunnen spelen op de
specifieke kansen en uitdagingen voor een regio. Daarom is het
belangrijk dat het cohesiebeleid niet centraal of nationaal wordt
uitgevoerd, maar decentraal in de regio. In Noord-Holland is
bijvoorbeeld SNN verantwoordelijk voor die uitvoering. SNN is voor
bedrijven en kennisinstellingen in de regio een herkenbaar
aanspreekpunt. Dat is beter dan dat we in Den Haag één loket maken. Dat
is juist ook naar tevredenheid van de regio's.
Dan heb ik een antwoord op de vraag van de heer Klaver over het dilemma
van cohesiefondsen die hebben geleid tot belangrijke ontwikkelingen, hoe
die balans in stand blijft met benodigde ontwikkelingen op andere
terreinen en de afwegingskaders die we daarvoor gebruiken. In het
visiepaper dat ik in oktober vorig jaar naar de Kamer heb gestuurd,
geeft het kabinet aan dat we het cohesiebeleid in willen zetten om
regio's te versterken die dat nodig hebben en op sociaal-economisch
gebied achterblijven, en om de concurrentiekracht te versterken. Dit kan
door in te zetten op de digitale transitie, de groene transitie en de
arbeidsmarkttransitie, met innovatie als dwarsdoorsnijder, en door
aandacht te schenken aan kritieke technologieën en sectoren. Ook zal het
cohesiebeleid flexibel in moeten kunnen spelen op crises en actuele
uitdagingen, zoals in dit geval defensie. De Europese Commissie zal
binnen enkele weken met een voorstel komen om het voor lidstaten beter
mogelijk te maken om cohesiemiddelen in te zetten voor nieuwe
prioriteiten, zoals defensiedoeleinden. Het kabinet kijkt uit naar de
precieze voorstellen van de Commissie en zal een oordeel vellen als die
er zijn.
De voorzitter:
Dank. Ik kijk even of er op dit punt vragen zijn van de commissie.
Meneer Markuszower, u had een vraag.
De heer Markuszower (PVV):
Die is inmiddels beantwoord.
De voorzitter:
Goed. Anderen? Nee. Staat u mij toe een vraag te stellen, aangezien ik
in de eerste termijn een inbreng heb gedaan? Dank u wel.
Ik neem nu even het woord als woordvoerder. Dank u wel voor het antwoord
op de vraag over het afwegingskader. Ik had ook iets gevraagd over het
geld dat nu voor Nederland is gereserveerd, de 500 miljoen tussen 2021
en 2027. Op wat voor andere wijze wilt u de middelen gaan invullen die
daarvan nog vrij ter beschikking staan?
Minister Beljaarts:
Dank voor de vraag. Ik gaf net in de inleiding aan dat 99% van de
middelen in Nederland eigenlijk al bestemd en gealloceerd is bij de
regio's. Dat maakt dat er niet veel vrij te besteden middelen zijn.
Daarbij heb ik ook aangegeven, om ook notie te geven aan wat u zojuist
heeft gezegd, dat ik er natuurlijk wel voor opensta om de vrijheid te
bieden om daar een andere invulling aan te geven, met de ontwikkelingen
die er nu zijn. Dat is het enige wat ik op dit moment kan doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met de beantwoording.
Minister Beljaarts:
De heer Markuszower vroeg mij of er sprake kan zijn van een
concurrerende economie en defensie als de industrie ook belast is met de
Green Deal en overregulering, waar andere landen zich niet aan hoeven te
houden. Het cohesiebeleid richt zich op zowel concurrentievermogen als
verduurzaming van de industrie; die zijn aan elkaar verbonden. Nederland
en de Europese Unie hebben de uitdaging om ook strategisch te investeren
in een economie die weerbaar is en inzet op behoud van de strategische
sectoren. Dat is dus een brede uitdaging. Door te investeren in zowel
vergroening als innovatie kunnen we Nederlandse bedrijven ondersteunen
in concurrerend blijven hier in Nederland.
Meneer Markuszower vroeg ook naar de invloed van duurzaamheidsbeleid op
de defensiepositie. In Europa en Nederland wordt ingezet op
klimaatbeleid en recenter ook, met de vergrote urgentie ervan, op het
versterken van onze defensiepositie. Sommige Europese wet- en
regelgeving, waaronder die op het gebied van milieu, is van invloed op
een snelle opschaling van de Europese defensie-industrie. De Commissie
zal daarom een defensie-Omnibus gaan presenteren, al in juni van dit
jaar. Daarin zullen Europese regels worden versimpeld, in lijn met
andere Omnibus-voorstellen. Het kabinet wacht deze voorstellen af en zal
uw Kamer daar vervolgens op de gebruikelijke wijze over
informeren.
De heer Van Campen vroeg of ik een overzicht kan geven van de aanvragen
van Nederlandse bedrijven bij de EIB. Nederlandse bedrijven kunnen zich
tot de EIB richten voor financiering. Dat gebeurt ook. De Nederlandse
overheid ziet de aanvragen niet op die manier voorbijkomen. Het betreft
commercieel vertrouwelijke informatie. Als de EIB financiering toekent,
wordt dit wel bekendgemaakt, zoals laatst bij het bedrijf NXP. Dit wordt
dan in de openbaarheid gebracht.
De heren Markuszower en Kahraman vroegen naar grondstoffen en
strategische autonomie. Dat is actueler dan ooit, dus dank voor die
vraag. Het verminderen van ongewenste risicovolle afhankelijkheden is
geen directe doelstelling van het cohesiebeleid. Het maakt niet dat we
daar niet op Europees en nationaal gebied mee bezig zijn. Wel gaan veel
cohesiemiddelen naar innovatie. Voor meer ontwikkelde regio's is meestal
85% van de middelen van de EFRO bestemd voor innovatie- of
vergroeningsdoelstellingen. Dat maakt de EU ook competitiever en minder
afhankelijk van derde landen. Ook is in februari STEP opgericht, volgend
uit de STEP-verordening. Dat platform heeft tot doel om strategische
afhankelijkheden van de EU in strategische sectoren te verminderen, en
daarmee om het concurrentievermogen van de EU te vergroten. Ze zijn dus
altijd wel gelinkt aan het concurrentievermogen. De lidstaten kunnen er
altijd voor kiezen om hun cohesiemiddelen in te zetten voor deze
strategische sectoren. In Nederland heeft Oost-Nederland bijvoorbeeld
besloten om van deze mogelijkheid gebruik te maken.
Dan het antwoord op de vraag van de heer Kahraman over het minder
afhankelijk worden van andere grootmachten. In die vraag zat dus net een
andere nuance. Het verminderen of voorkómen van strategische
afhankelijkheden vind ikzelf natuurlijk ook van cruciaal belang, voor
het versterken van zowel onze eigen nationale veiligheid als van ons
innovatievermogen. Dat is ook wel benadrukt in het regeerprogramma. Ik
pak die strategische afhankelijkheden gericht aan via de "protect and
promote"-maatregelen. Aan de protectkant gaat het om de effectieve inzet
van het instrumentarium als de Wet veiligheidstoets investeringen,
fusies en overnames, oftewel de Wet Vifo, en de zogenaamde
exportcontrole. Aan de promotekant gaat het bijvoorbeeld om
technologisch leiderschap, om het innemen van sleutelposities in
strategische waardeketens. Een mooi voorbeeld daarvan is de Semicon
Coalitie, die onder andere vanuit Nederland gestart is. Specifiek voor
grondstoffen werkt het kabinet aan het vergroten van de
leveringszekerheid en het terugbrengen van risicovolle afhankelijkheden.
We zijn met het nieuw opgezette Nederlandse observatorium daarover
inzichten aan het vergaren. Op Europees niveau zet ik me in om deze
handelingsperspectieven bijvoorbeeld in het kader van de European
Critical Raw Materials Act verder invulling te geven.
De heer Kahraman vroeg me ook of het kabinet bereid is een leidende rol
te nemen voor meer inzet op het gebied van weerbaarheid en veiligheid.
Het is duidelijk dat Europa meer verantwoordelijkheid moet nemen voor
onze eigen veiligheid. Een sterke Europese defensie-industrie is dan ook
een voorwaarde voor een veiliger Europa. De Commissie heeft gisteren een
witboek over de toekomst van de Europese defensie gepubliceerd. Dit
witboek geeft richting aan de inzet van de EU op het gebied van
veiligheid en defensie. Het kabinet ziet het witboek als een belangrijke
stap om in de toekomst weerbaar te zijn. Het zal de Kamer via de
gebruikelijke weg informeren over zijn positie.
De heren Van Campen en Klaver vroegen welke kansen ik zie voor Nederland
ten behoeve van de geoormerkte besteding van het cohesiefonds met
betrekking tot defensie. De cohesiegelden blijven binnen het huidige MFK
vastliggen in de landenenveloppen. Vanwege de beperkte Nederlandse
ontvangsten uit het cohesiebeleid ten opzichte van andere lidstaten is
de meeste winst elders te halen, dus niet per se in Nederland maar in
andere lidstaten. De keuze voor herprioritering van deze cohesiemiddelen
richting defensie-uitgaven is uiteindelijk aan de lidstaten en regio's
zelf. Ik kan hen daartoe natuurlijk niet dwingen. Helaas hebben wij
daarbij ook een beperkte enveloppe te pakken. Wel ga ik mij er uiteraard
voor inzetten om lidstaten binnen de kaders van het huidige
cohesiebeleid meer flexibiliteit en prikkels te bieden om
herprioritering richting defensie mogelijk te maken. In Nederland gaan
de regio's zelf over de inzet van de cohesiemiddelen. Ze zetten dit
primair in voor het versterken van de concurrentiekracht, waaraan ik
eerder refereerde. Maar de mogelijkheden in Nederland zijn beperkt. Dat
wil niet zeggen dat ik daar volgende week in de bila's in Brussel geen
aandacht voor zal vragen. Dat comfort wil ik graag meegeven.
De heer Kahraman vroeg naar de tussentijdse evaluatie van de
cohesiefondsen. Daar heb ik in de inleidende tekst eigenlijk ook al aan
gerefereerd. Het is natuurlijk zo dat wij ook zelf cohesiemiddelen
ontvangen, hetzij beperkt. De regio's gaan zelf over de besteding van de
middelen. Ik herhaal dan eigenlijk wat ik net heb gezegd.
Dan het antwoord op de vraag van de heer Klaver over het witboek, de
aanvraag die lidstaten eind april kunnen doen en het standpunt van het
kabinet daarover. Zoals ik net heb aangegeven, zien we het echt als een
belangrijke stap van de Commissie. We gaan de Kamer daar zo snel
mogelijk over informeren.
Het laatste antwoord in dit blokje betreft de vraag van de heer
Paternotte of ik het eens ben dat Polen een succesverhaal is, zeg ik
even samengevat. Het is heel goed om te zien dat het versterken van
economische veiligheid breed wordt opgepakt in de EU. Net als Nederland
zet Polen in op het versterken van de economische veiligheid, zowel via
de protect- als de promote-sporen. Dat Polen hier ook op inzet, zie ik
bijvoorbeeld in de samenwerking die ik onlangs met Polen en een aantal
andere lidstaten heb opgezet in de Semicon Coalition. Dit voorbeeld
toont daarnaast het groeiende belang dat veel lidstaten hechten aan de
versterking van de economische veiligheid en de strategische
autonomie.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk naar de collega's om te zien of er vragen zijn op
deze punten. Nee? Dan wil ik zelf even vragen of u een termijn zou
kunnen verbinden aan de toezegging die u deed dat de Kamer geïnformeerd
wordt over het standpunt van de regering, zodat we die ook als
toezegging kunnen noteren.
Minister Beljaarts:
Daar is intern geen deadline voor, dus ik vind het moeilijk om daar een
toezegging over te doen. Als u genoegen neemt met "zo snel mogelijk",
dus dat we er uiteraard geen weken extra over gaan doen maar u van mij
aanneemt dat we het echt zo snel mogelijk doen, dan is dat bij dezen de
toezegging die ik absoluut wil doen.
De voorzitter:
Zouden we het iets kunnen aanscherpen door te zeggen dat u de Kamer met
een kort briefje nog even informeert wanneer dat dan is, dus wanneer "zo
snel mogelijk" is? Ik kan me voorstellen dat u even moet afstemmen, maar
ik stel dus voor dat we daar begin volgende week van u een brief over
ontvangen.
Minister Beljaarts:
Dat is meer dan vanzelfsprekend, ja.
De voorzitter:
Oké, fijn. Dank u wel. Gaat u verder met de beantwoording. Dit is
volgens mij het laatste blokje.
Minister Beljaarts:
Dat klopt. Dank u wel, voorzitter. We zijn gekomen bij het blokje
overige onderwerpen. De heer Markuszower vroeg hoe wij ons richten op
Nederlandse ecosystemen en wat daar dan mee wordt bedoeld. Dat is een
goeie vraag, want in innovatie-ecosystemen werken bedrijven,
universiteiten, start-ups, overheden en investeerders samen aan
producten en diensten op het gebied van strategische technologieën
waarmee we in de toekomst ons geld gaan verdienen. Deze ecosystemen zijn
dan ook vaak regionaal geworteld, bijvoorbeeld de Brainport Eindhoven,
robotica in Delft en de watertechnologie in Leeuwarden. Iedereen kan
zich daar een voorstelling bij maken. Deze ecosystemen hebben dan ook
profijt van ondersteuning uit de cohesiegelden.
De heer Kahraman vroeg of ik kansen zie om de Herstel- en
Veerkrachtplanwerkwijze toe te passen binnen het cohesiebeleid. Het
Herstel- en Veerkrachtplan wordt op dit moment geëvalueerd door de
Europese Rekenkamer. We verwachten dat er deze zomer een rapport wordt
gepubliceerd. We kijken daarnaar uit om lessen te kunnen trekken over de
werkwijze van het HVP en de toepasbaarheid op het cohesiebeleid.
De heer Markuszower vroeg naar defensie versus Green Deal, en of het
risico van het enorme gewicht van de cohesiefondsen samen met
duurzaamheidsbeleid een opmaat is voor het verder federaliseren van de
EU. Nederland zet in den brede in op een moderne Europese begroting. Het
versterken van het concurrentievermogen maakt daar wat Nederland betreft
nadrukkelijk onderdeel van uit. Convergentie van regio's blijft
daarnaast belangrijk voor een stabiele Europese Unie. Ook binnen het
cohesiebeleid zet Nederland in op modernisering, zodat het zo veel
mogelijk bijdraagt aan verbeteringen van de regionale economie.
Nederland zet daarom ook in op het stimuleren van innovatie vanuit het
cohesiebeleid. Dat is uiteindelijk ook positief voor Nederlandse
bedrijven. Het voorstel voor het volgende MFK is deze zomer voorzien. We
zullen dat voorstel beoordelen en u daar op de afgesproken manier over
informeren.
Een van de specifieke vragen van de heer Markuszower was of we voldoende
bedrijven hebben om op een concurrerende manier kolen te winnen. Het
openen van kolencentrales past niet binnen de klimaatdoelen waaraan het
kabinet gecommitteerd is. In de visie die ik in december met uw Kamer
gedeeld heb, staat mijn inzet op het gebied van het
concurrentievermogen. Ik zet in op de interne markt en mededinging,
onderzoek, talent en digitale innovatie, het Europese economische
buitenlandbeleid, grondstoffen, circulariteit en energie, een
toekomstgerichte industrie en financiering. Daarnaast heeft de Commissie
onlangs het Affordable Energy Action Plan uitgebracht, om bij te dragen
aan concurrerende energieprijzen. Het BNC-fiche daarover komt binnenkort
ook naar uw Kamer.
De heer Markuszower vroeg wat het Europees beleid rondom de Green Deal
betekent voor de kolen- en staalindustrie. Dat is heel actueel, dus het
is een goede vraag. Als reactie op de geopolitieke situatie en in lijn
met de Clean Industrial Deal en het Actieplan Betaalbare Energie is het
staal- en metalenactieplan gisteren door de Europese Commissie
gepubliceerd. Daar staan zes pilaren in: een schone en betaalbare
industrie, koolstoflekkage voorkomen door CEBAM, ook bekend, het
promoten en beschermen van de Europese industrie, het bevorderen van de
circulariteit van metalen en de werkgelegenheid in de Europese
industrie, het derisken oftewel steunen van investeringen van de lead
markets en van investeringen. U wordt vervolgens, ook via het BNC-fiche,
geïnformeerd over het kabinetsstandpunt over dit onderwerp.
Ik ben aangekomen bij de vraag van de heer Klaver of we voorsorteren op
het bevriezen van de gelden van Hongarije. Het is primair aan de
Commissie om in haar rol als hoedster van de verdragen te beoordelen of
Hongarije de rechtsstatelijke beginselen schendt die in de verdragen
zijn neergelegd, en om indien nodig hiertegen op te treden. Als de
schendingen de beginselen van de rechtsstaat, het financieel beheer of
het beschermen van de financiële belangen van de Unie serieus dreigen
aan te tasten, kan de MFK-rechtsstaatverordening worden ingezet. Daar is
het al over gegaan. Het kabinet steunt de Commissie in haar rol van
hoedster van de EU-verdragen.
De heer Markuszower vroeg of het verstandig is om de rechtsstaat en het
cohesiefonds met elkaar te vermengen. Dat is ook een reflectie op het
interruptiedebat met de heer Van Campen. Respect voor de rechtsstaat en
de fundamentele waarden van lidstaten is natuurlijk essentieel voor een
goed functionerende EU. Het is namelijk een randvoorwaarde voor goed
bestuur, het vertrouwen van burgers en bedrijven in
overheidsinstellingen en het goed functioneren van de interne markt.
Daarom is het van belang dat, net als in het cohesiebeleid onder het
huidige MFK, ook in het toekomstige cohesiebeleid een sterke koppeling
wordt gemaakt tussen ontvangst van middelen en het naleven van de
beginselen van de rechtsstaat. Deze inzet is opgenomen in de visiepaper
over het toekomstige cohesiebeleid en in de brief over de
rechtsstaatconditionaliteit in het toekomstige cohesiebeleid, die ik
vorige maand samen met de minister van Buitenlandse Zaken aan u heb
verstuurd.
Dan kom in bij een vraag van de heer Klaver over het "Europe
First"-beleid. De Europese Commissie gaat de aanbestedingsrichtlijnen
evalueren en herzien. Ze komt naar verwachting begin volgend jaar met
een nieuw voorstel. Hiernaartoe werkend pleit de Commissie in het
concurrentievermogenkompas voor een Europees voorkeursprincipe bij
aanbesteden voor strategische sectoren en technologieën. Dat is nog geen
toezegging, maar daar wordt wel naartoe gewerkt. Ik kijk dan ook met
veel interesse naar deze optie. Nu Europa kwetsbaarder lijkt te worden,
is het misschien wenselijk om dit principe te versterken door in heel
specifieke strategische sectoren waarin de veiligheid een belangrijke
rol speelt te kiezen voor een Europees voorkeursprincipe. Het is daarbij
wel heel belangrijk dat dit slim wordt gedefinieerd, want ingrijpen in
de markt kan de EU natuurlijk ook veel schade brengen. Een Europees
voorkeursprincipe is ongeschikt als instrument wanneer het enkel dient
om het Europese concurrentievermogen te versterken, want het dwingt
overheden dan om bij Europese bedrijven af te nemen, maar draagt er niet
aan bij dat die bedrijven ook productiever en competitiever worden, want
daar kan een bepaalde luiheid insluipen, zoals de voorzitter weet.
Daarnaast geeft het een protectionistisch signaal af richting derde
landen, maar ook gelijkgezinde landen, zoals het Verenigd Koninkrijk,
Japan en Canada. Daarom moet een eventueel voorkeursprincipe ook zeer
goed afgebakend zijn in scope en inhoud. Daar werk ik ook echt hard aan,
met alle betrokken partijen.
De heer Klaver vroeg mij ook naar de arrestatie van de heer Imamoglu en
hoe wij ons eventueel inzetten tegen staatshoofd Erdogan. De minister
van Buitenlandse Zaken heeft gisteren contact gehad met zijn Turkse
collega en zijn zorgen over de arrestatie uitgesproken namens het
kabinet. Voor verdere vragen verwijs ik u voor de zorgvuldigheid door
naar minister Veldkamp.
De heer Van Campen vroeg mij nog naar het initiatief van Hongarije om
een streep door de pride-mars te zetten en of ze nog fondsen zouden
moeten ontvangen. De nieuwe anti-lhbtqi+-wetgeving die in Hongarije is
aangenomen, is zorgelijk. Onder andere doordat de pride verboden wordt,
komt die gemeenschap in Hongarije nog meer onder druk te staan dan al
het geval was. Nederland staat voor gelijke rechten en gelijke
waardering en voor waardigheid voor iedereen, en blijft deze gemeenschap
in Hongarije uiteraard steunen, zowel politiek als financieel, juist in
deze tijd. Het is aan de Commissie, waar ik eerder aan refereerde, als
hoedster van de verdragen om de wetswijzigingen te toetsen aan EU-regels
en om bij schendingen maatregelen te treffen. Nederland zal de Commissie
oproepen dit voor voortvarend te doen en zal de Commissie hierin
steunen. Ook zal Nederland de zorgen over deze wetgeving zowel
bilateraal als in EU-verband opbrengen en hierbij werken we samen met zo
veel mogelijk andere lidstaten.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft de vragen keurig vlot beantwoord, complimenten
daarvoor. Ik ga naar de collega's om te kijken of er nog vragen zijn.
Meneer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
Dank aan de minister voor de beantwoording van de vragen die ik gesteld
heb en natuurlijk voor de beantwoording van de vragen van mijn
collega's. Ik blijf wel met één ding zitten. We hebben het cohesiefonds,
waar veel geld in zit. We zitten in tijden waarin we een oorlog hebben
op ons Europese continent. Ik vind dat we nog niet voldoende de keuze
maken om die gelden ook meer richting onze defensie-industrie in te
zetten. Kan de minister daarop reflecteren? Moeten we de
cohesiefondsgelden niet méér richting onze defensie-industrie laten
gaan?
Minister Beljaarts:
Dank voor de vraag. Misschien kan ik meneer Kahraman enig comfort geven
door aan te geven dat er in deze brede discussie, met ReArm Europe en
alle andere mogelijke wijzen van het versterken van het eigen
defensiepotentieel, niet alleen gekeken wordt naar cohesiegelden. Ik gaf
net aan dat er voor het nieuwe MFK wel gekeken wordt naar een andere
invulling en dat het huidige lidstaten en regio's nu ook vrijstaat om
een andere afweging te maken. Het is dus niet zo dat dat niet kan. Voor
Nederland heb ik aangegeven dat eigenlijk alle gelden redelijk
gealloceerd en bestemd zijn, dus dat daar in principe niet veel ruimte
is. Ik heb ook aangegeven aan de heer Kahraman dat het wel mag en dat ik
dat waar nodig ook zal ondersteunen om het een positief zetje te geven.
Het is dus niet zo dat het verboden is, maar die projecten, die vaak
langjarig zijn en ook ruim van tevoren aangemeld zijn om deze gelden te
ontvangen en waarvoor bij lopende projecten misschien al juridische
verplichtingen zijn aangegaan, kun je niet overnight vanuit de regio
wijzigen. Het mag wel, maar de focus ligt op het nieuwe Meerjarig
Financieel Kader. Er zijn ook andere discussies binnen Europa om op een
andere manier steun uit te spreken.
De voorzitter:
Dank. Had u nog een vervolgvraag, meneer Kahraman?
De heer Kahraman (NSC):
Ik begrijp dat je lopende projecten niet meteen wil stoppen, want dan
heb je waarschijnlijk een half afgebouwde brug die nergens naartoe gaat.
Dat begrijp ik, maar we zien de urgentie. We laten zelfs ons
Stabiliteitspact los om landen meer te laten lenen en noem maar op. We
gaan zelfs leningen aan. Mijn gevoel blijft toch steeds dat we de
urgentie zien om ons beter te bewapenen tegenover de dreiging die op ons
afkomt, maar dat er toch nog onvoldoende drang is om ook deze gelden
richting defensie te krijgen. Het verzoek is dus om daar echt extra op
in te zetten, ook in Europa.
De voorzitter:
Helder.
Minister Beljaarts:
Ik zie het als een herhaling van de eerste interruptie. De zorg neem ik
uiteraard mee. Het stelsel is nu zo ingericht dat de regio’s ook
beslissen over de besteding. Daarbij kan ik natuurlijk geen aanwijzing
geven, maar kan ik wel stimuleren. Mijn interventie zal beperkt zijn,
maar ik neem de zorg absoluut ter harte. Dank.
De voorzitter:
Helder, dank.
De heer Van Campen (VVD):
Ik vind het goed dat de minister zijn zorg ook uitspreekt over het
amendement dat in het Hongaarse parlement is ingediend. Maar anderzijds
wijst hij daarbij wel naar de Commissie als hoedster van de verdragen
als het gaat om de toetsing van de wetgeving daarop. Tegelijkertijd
weten we ook dat de Raad conform de artikel 7-procedure zelf een
bevoegdheid heeft om lidstaten te wijzen op het belang van het naleven
van de rechtsstaat. Ik zou de minister willen vragen of hij met de VVD
daarbij ook een verantwoordelijkheid ziet van de lidstaten. Hoe vult hij
die verantwoordelijkheid zelf in?
Minister Beljaarts:
Om te voorkomen dat het een buitenlanddebat wordt in plaats van een
cohesiedebat, vind ik het zorgvuldig om te refereren aan wat ik net
genoemd heb, namelijk dat de minister van Buitenlandse Zaken de
gesprekken voert. Ik heb ook zelf, deze week nog, een zorg geuit in
gesprek met de Hongaarse ambassadeur. Dat was weliswaar economisch
gerelateerd, maar ook rechtsstatelijk. De Raad is nu aan de gang, zoals
u weet, en wellicht morgen ook. Het is dus wat laat om daar een
interventie te plegen. Ik hoop dat ik het comfort mee kan geven dat ons
er alles aan gelegen is om het signaal duidelijk te maken. Maar in dit
specifieke geval, als het gaat om het toekennen of weerhouden van de
cohesiemiddelen, is het echt aan de Commissie om de afweging te maken of
de rechtsstatelijke gronden geschonden worden. Het is aan de Commissie
om af te wegen of dat naar EU-regels, dus niet naar nationale regels,
een reden is om iets te weerhouden, bijvoorbeeld gedeeltelijk. Ik hoop
dat ik het comfort heb kunnen geven dat we dat signaal echt op meerdere
vlakken overbrengen.
De heer Van Campen (VVD):
Ik zou de minister ertoe willen aanmoedigen om dat te blijven doen in de
bilaterale contacten die hij heeft met zijn ambtsgenoten in andere
landen. Ik heb het niet alleen over Hongarije, want in Slowakije is deze
zorg ook groot. Een interventie in de Raad zou niet per se laat zijn,
zeker niet aangezien de Kamer vorige week een motie van de heer
Paternotte en mij heeft aangenomen die de regering verzoekt om per
direct concrete stappen te zetten om de artikel 7-procedure tegen
Hongarije verder te brengen. Is er in het kabinet gesproken over het
aannemen van deze motie en de vervolgstappen die het kabinet zou moeten
nemen in de Raad om Hongarije aan te spreken op het naleven van de
rechtsstaat?
De voorzitter:
Een heldere vraag.
Minister Beljaarts:
Mijn bezwaar zat meer in het praktische, omdat de Raad nu, as we speak,
bezig is. Ik kan niet namens de minister-president de toezegging doen
dat hij bij wijze van spreken nog binnen het komende uur een interventie
pleegt in zijn spreektekst. Daar richtte mijn bezwaar zich op. Mijn
bezwaar zat niet op de aansporing om het te blijven doen, want die neem
ik ter harte. Dat is uiteraard staand beleid. Ik gaf ook aan dat de
minister van Buitenlandse Zaken dat heeft gedaan. Die zal dat ook
blijven doen.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Van Campen (VVD):
Tot slot. Deelt de minister de opvatting dat het schenden van de
rechtsstaat door een van de 27 landen uiteindelijk de bijl aan de wortel
is van de Unie als geheel? Het is daarmee niet alleen een Nederlandse
inzet om de Hongaren te vertellen wat ze wel of niet moeten doen. Het is
ook voor de Hongaarse burgers, Europeanen met ons, die het verdienen om
in vrijheid te leven, in een land dat hun rechtsstaat, democratie en
vrijheid beschermt. Deelt de minister die opvatting?
Minister Beljaarts:
Dank voor de vraag. Ik wil niet het beeld schetsen aan de heer Van
Campen dat ik weg wil lopen voor een vraag, maar ik wil vanuit mijn
eigen portefeuille, Economische Zaken, dit debat — denk ook aan de reden
voor dit debat, aan de convocatie — toespitsen op het wel of niet
toekennen van de cohesiegelden. Ik wil voorkomen dat ik uitspraken doe
namens andere bewindspersonen. Ik zou het ook niet prettig vinden als
een collega dat doet op mijn vakgebied. Ik wil dus niet weglopen voor de
vraag, maar voor de zorgvuldigheid is het, denk ik, goed om ons te
beperken tot de cohesiemiddelen. De vraag is of in de ogen van de EU de
beginselen van de rechtsstaat daarbij geschonden worden en of dat maakt
dat ze nu, in het verleden en in de toekomst kunnen opschorten.
De heer Paternotte (D66):
Er moet dit jaar besloten worden of de 1,1 miljard die bevroren is
vanwege het afbreken van de rechtsstaat, alsnog wordt uitgekeerd aan
Hongarije. Wat gebeurt er als die 1,1 miljard niet zal worden
uitgekeerd?
Minister Beljaarts:
Dank voor die vraag. Dat is een redelijk technische vraag, waar ik het
antwoord op verschuldigd moet blijven. Ik kan het antwoord eventueel
schriftelijk doen toekomen aan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dat mag ook bij het tweeminutendebat. Dat zou voor ons wel goed zijn om
te weten, denk ik.
De voorzitter:
Mag ik even? Bedoelt u dat er vóór of tijdens het tweeminutendebat
schriftelijk wordt gereageerd?
De heer Paternotte (D66):
Het mag allebei, wat de voorzitter wil.
De voorzitter:
Ik heb hier geen voorkeur in. Dan mag de minister kiezen wat hij
doet.
Minister Beljaarts:
Voor het tweeminutendebat is prima.
De voorzitter:
Oké, dus voor het tweeminutendebat.
Minister Beljaarts:
Ja, dat is geen probleem.
De voorzitter:
Helder.
De heer Paternotte (D66):
Er was net even een misverstand. De minister zei: ik kan nu niet de heer
Schoof, terwijl hij in de Europese Raad zit, bereiken om te zeggen of
hij het wel of niet moet doen. Maar die motie-Paternotte/Van Campen is
ingediend ten aanzien van de Raad Algemene Zaken die al geweest is. Die
motie vraagt de regering om dit niet bij één Raad te doen, maar om
structureel stappen te zetten om ervoor te zorgen dat de artikel
7-procedure tegen Hongarije van start gaat en om ervoor te zorgen dat we
op alle mogelijke manieren druk zetten om de rechtsstaat in Hongarije te
waarborgen, conform de Europese verdragen. De vraag is dus ook wat de
minister daarvoor wil doen bij deze Raad Algemene Zaken.
Minister Beljaarts:
Ik heb eerder aangegeven dat we dat inderdaad doen. Ik heb dat onder
andere gelijk aan de orde gesteld in het gesprek dat ik met de Hongaarse
ambassadeur had. In die zin heb ik gelijk gehandeld, in lijn met de
motie. U kunt er echt van uitgaan dat we dat doen in het kabinet.
Dan over de motie. Er wordt gehandeld in lijn daarmee. Het is niet
voorzien om het nu op te nemen als agendapunt. Dat betekent niet dat ik
daar bilateraal geen aandacht voor kan vragen. Het is wat anders of het
op de agenda staat en je daarop reflecteert, of dat je daar aandacht
voor vraagt in de gesprekken die je hebt met de collega's. Nogmaals, we
handelen in lijn met de motie. Dat is ook wat we hebben afgesproken.
Daarmee hoop ik de heer Paternotte comfort te hebben kunnen
gegeven.
De voorzitter:
Een laatste vraag van meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik heb in de eerste termijn gevraagd wat Hongarije vorig jaar heeft
ontvangen aan cohesiegelden.
Minister Beljaarts:
Die vraag wil ik graag meenemen in dezelfde brief, ter informatie.
De voorzitter:
Dan kijk ik even naar de Kamer om te zien of er nog andere vragen zijn.
Is er nog iemand die behoefte heeft aan het aankondigen van een
tweeminutendebat? Ik zie niemand. Ah, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ja. Laten we dat samen doen.
De voorzitter:
Heel goed. Dan gaan we ervoor zorgen dat die wordt aangemeld. Ik dank de
minister en zijn ondersteuning voor de beantwoording. Ik dank de
Kamerleden. We zijn aan het einde gekomen van deze vergadering. Ik sluit
de vergadering, maar niet voordat ik de toezeggingen heb voorgelezen.
Blijf dus even zitten, meneer Kahraman.
De minister zegt toe de Kamer begin volgende week met een brief te informeren over de termijn waarop de kabinetsreactie van het witboek naar de Kamer wordt gestuurd en over de manier waarop Nederland daarvan gebruik gaat maken. Dat is correct.
De minister zal voor het tweeminutendebat per brief ingaan op de bevroren Hongaarse tegoeden uit de cohesiefondsen en op wat Hongarije vorig jaar heeft ontvangen.
Dan zijn we daarmee echt aan het einde gekomen van dit debat. We wensen meneer Kahraman een hele fijne avond.
Sluiting 17.24 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|