Debat over de wolf in Nederland (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D12906, datum: 2025-03-25, bijgewerkt: 2025-03-26 09:34, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-03-25 17:30: Debat over de wolf in Nederland (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
De wolf in Nederland
De wolf in Nederland
Aan de orde is het debat over de wolf in
Nederland.
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het debat over de wolf. Een hartelijk woord
van welkom aan de staatssecretaris van Landbouw, Visserij,
Voedselzekerheid en Natuur. Fijn dat u bij ons bent.
We hebben twaalf sprekers van de zijde van de Kamer. Ik geef graag als
eerste het woord aan de aanvrager van dit debat, mevrouw Van der Plas
van de fractie van BBB. Het woord is aan haar. Zij heeft, zoals
iedereen, vier minuten spreektijd. We gaan luisteren naar mevrouw Van
der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst een welkom aan de mensen op de
tribune, die komen uit de gebieden waar de wolf echt een heel groot
probleem is. Bedankt dat jullie hier zijn om dit debat te volgen.
Voorzitter. Voor het eerst sinds de komst van de wolf, tien jaar
geleden, voeren we in deze Kamer een plenair debat over de wolf. Dat is
hard nodig. Vele mensen, met name in Friesland, Drenthe, Overijssel,
Gelderland, Brabant en op de Utrechtse Heuvelrug, leven in een
dagelijkse angst. In 2015 werd de wolf door natuurwensdenkers warm
onthaald, maar tien jaar na dato loopt de terugkeer van de wolf uit op
een fiasco. Duizenden schapen, koeien en pony's vonden een gruwelijke
dood. De moeflon op de Veluwe werd bijna compleet uitgeroeid. Mensen,
kinderen en honden werden achtervolgd, aangevallen, gebeten of hadden
een ongewenste en angstige ontmoeting met een wolf. Honden mogen niet
meer loslopen op de Utrechtse Heuvelrug. Vele mensen durven niet eens
meer met hun hond het bos in te gaan. Ouders op het platteland zijn bang
om hun kinderen alleen naar school te laten fietsen. Kinderen in
Zuidoost-Friesland hebben een alarm bij zich als ze naar school gaan. Er
zijn tonnen uitgegeven aan schadevergoedingen aan boeren. Herders lopen
niet meer met hun schaapskuddes door onze natuurgebieden uit angst voor
wolvenaanvallen. Sinds 2015 zijn 52 wolven dood gevonden, het merendeel
door aanrijdingen. Wolven lopen door de straten of slapen in de
tuinen.
Voorzitter. De lijst is te lang om op te noemen. Ik kan maar één
conclusie trekken: het sprookje dat ons is verteld over de wolf is
totaal mislukt. Wij weten dat de staatssecretaris al veel in gang heeft
gezet in de korte tijd dat hij staatssecretaris is, maar toch hoor ik
graag hoe hij vindt dat het gaat met de wolf in Nederland.
Voorzitter. Experts blijken het helemaal mis te hebben. Zij zeiden:
wolven zijn schuw, wolven vallen geen vee aan, wolven komen niet bij
mensen, wolven kunnen niet over hoge hekken springen. Dat is allemaal
niet waar. Alles wat ze volgens de experts niet zouden doen, doen
ze.
Voorzitter. Inmiddels lopen er volgens de officiële cijfers rond de 125
wolven rond in een deel van Nederland, en mogelijk meer. Dit aantal zal
zich uitbreiden. Hoeveel wolven zijn reëel voor een dichtbevolkt land
als Nederland, vraag ik de staatssecretaris. Ik weet dat Wageningen
University daar onderzoek naar doet. Zijn daar al resultaten van?
Voorzitter. In Nederland leren wolven dat mensen niet gevaarlijk zijn,
omdat ze nooit echt verjaagd worden en nooit afleren om dichtbij mensen
te komen. En dan zijn er ook nog terreinbeherende organisaties, zoals
Staatsbosbeheer, die wolven voeren. Dat doen ze door zogenaamd
"valwild". Dat zijn dieren die in het verkeer omkomen. Die leggen ze in
het bos op plekken waar gefilmd wordt. Valwild is goed voor de
biodiversiteit, bijvoorbeeld omdat kadavers allerlei insecten
aantrekken. Hoewel Staatsbosbeheer zegt dat dit valwild niet voor de
wolven is bedoeld, zeg ik: dat weet de wolf niet, hè! Wolven komen ook
aan valwild. Dat valwild ruikt naar mensen, omdat het door mensen is
neergelegd. De wolf vindt een mensengeur dus niet meer gevaarlijk. Maar
de wolf zou wél bang moeten zijn, door actieve verjaging of beheer
bijvoorbeeld. In de VS worden wolven die graag vee eten afgeschoten. Zo
leren ze dat gedrag andere wolven niet aan en blijft het probleem
beperkt. Er ontstaat dan een populatie wolven waarmee samenleven
mogelijk is en blijft.
Voorzitter. Actie is nodig. In Duitsland en Frankrijk wordt gewerkt met
het internationaal geaccepteerde plan How to deal with wolves. In dit
plan wordt gekeken naar probleemgedrag van de wolf, bijvoorbeeld als die
gevaarlijk of ongewenst gedrag laat zien. Als dat gedrag niet kan worden
aangepakt, wordt de wolf zelf aangepakt. Kent de staatssecretaris dit
plan en wat vindt hij hiervan?
Voorzitter. Tot slot. Laten we alsjeblieft beginnen met het aanpakken
ofwel het beheren van de wolf, in ieder geval van die wolven die
probleemgedrag vertonen. Laten we met elkaar vaststellen dat er in een
klein, dichtbevolkt landje geen plek is voor honderden wolven op
termijn. Ik wens alle mensen in de wolfrijke gebieden in de tussentijd
heel veel sterkte. Wij doen als BBB alles wat we kunnen. Ik hoop dat de
rest van de Kamer uw zorgen net zo serieus neemt.
Dank u wel.
Mevrouw Vedder (CDA):
In Brussel wordt op dit moment gesproken over de beschermde status van
de wolf. Dat vindt het CDA heel positief en ik verwacht dat de BBB dat
ook vindt. Maar er is daar discussie over de vraag of we het alleen
moeten hebben over de wolf en het dus met een urgentieprocedure kan of
dat we het breder doen met andere diersoorten. In dat laatste geval heb
je het dus over een herziening van de Habitatrichtlijn. Wat heeft de
voorkeur van mevrouw Van der Plas?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn voorkeur is dat wat zo snel mogelijk kan, zo snel mogelijk gebeurt.
Ik weet dat de staatssecretaris enorme inzet heeft gepleegd in Europa —
daar dank ik hem ook voor — om die strikt beschermde status te verlagen
naar de beschermde status, waardoor beheer misschien wel mogelijk is.
Voor de mensen die dat niet weten: de strikt beschermde status betekent
dat je eigenlijk niks mag met de wolf. Ik zou zeggen dat het hier een
probleem is. Het is niet alleen in Nederland een probleem, maar wij zijn
een dichtbevolkt land en mensen zitten in grote angst. Er zijn niet voor
niks veel mensen hiernaartoe gekomen. Ik zal niet zeggen wie het is,
maar er was net een mevrouw boven die mij met tranen in haar ogen
omhelsde omdat ze het zo fijn vond dat er een debat was. Mensen voelen
zich gehoord en gezien. Ze hebben zich totaal genegeerd gevoeld in de
afgelopen jaren. Maar de zorgen zijn reëel. We hebben het ook gezien bij
de incidenten die er zijn geweest. Dus het liefst snelle actie.
De voorzitter:
Ik sta zes interrupties toe in de termijn van de Kamer.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dan ga ik er dus van uit dat mevrouw Van der Plas het met ons eens is
dat een urgentieprocedure — die duurt twee à drie maanden — de voorkeur
zou hebben. Gaat mevrouw Van der Plas dat dan ook met haar Europese
fractie bespreken?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wij bespreken alles. Wat snel kan, moet snel. Wij zullen daarbij alle
overwegingen in acht nemen.
De heer Graus (PVV):
Hetgeen mevrouw Van der Plas zegt klopt niet. Ik zit namelijk al
achttien jaar hier in de Kamer. Er hebben diverse debatten over de wolf
plaatsgevonden, zelfs met deze staatssecretaris. Ik wil dat toch gezegd
hebben. Toen het eerste vrouwtje over de grens kwam, was het onze partij
— die ligt nu het meest onder vuur — die heeft gezegd: ga meteen met
hormoondarten beginnen. Dat hebben we ook bij de dieren in de
Oostvaardersplassen gevraagd. Dat mocht niet. De Habitatrichtlijn. De
Europese Commissie ging ervoor liggen. Ze mochten niet verjaagd worden.
Ze mochten niet onvruchtbaar gemaakt worden. Dat moet wel gezegd worden.
Want de mensen op de tribune die mevrouw Van der Plas aanhaalt, nemen
mij onder vuur, terwijl ik de eerste en de enige was die zei: kijk, nou
uit; dit moeten we niet willen in ons land. Dat was niet uit angst, maar
puur uit zorg, ook voor dat dier. Dat is naar de achtergrond geraakt. Nu
lijkt het net alsof wij zeggen: nu jullie ze hebben toegelaten, gaan we
ze niet massaal afschieten; daar gaan wij voor liggen. Maar wij waren de
eerste en enige partij die heeft gezegd: ga meteen beginnen met
hormoondarten.
De voorzitter:
Helder.
De heer Graus (PVV):
Er was er eentje. Die hadden we zelfs ter plekke kunnen laten castreren
of steriliseren en dan was het einde oefening geweest.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoorde geen vraag, maar ik wil er wel op reageren. De heer Graus
stelt dat de mensen die nu hier op de tribune zitten, de heer Graus
onder vuur hebben genomen. Dat weet ik niet. Ik weet niet of dat deze
mensen zijn. We kunnen ook niet vaststellen of dat zo is. Deze mensen
zijn wel bang. Hun kinderen en kleinkinderen zijn ook bang. Die angst is
gegrond, omdat er gewoon diverse incidenten zijn geweest. Niet elk
incident komt in de media. Afgelopen week was er een incident met een
teckel in Putten, op de Veluwe. Dat hondje werd aangevallen. Ja, dat
komt niet groot in de media. Maar zo zijn er gewoon constant incidenten.
Dan heb ik het nog niet eens over de boeren. Sommige boeren hebben
meerdere keren hun schapen compleet uit elkaar gerukt in hun weilanden
gevonden. Die schapen zijn niet dood. Waren ze maar dood. Waren ze maar
opgegeten. Maar wat een wolf doet, is dat schaap opentrekken en daar
misschien wat van eten. In de natuur laat een wolf vaak ook zijn prooi
liggen om later terug te keren. Maar intussen liggen deze schapen wel te
creperen, want een boer mag een schaap niet zomaar even euthanaseren.
Daar moet een dierenarts bij komen, en BIJ12 moet komen om vast te
stellen of het een wolvenaanval was. Dus het is soms gewoon een
oorlogsgebied op het platteland. Dat is ook waarom wij zeggen:
aanpakken.
oorzitter, tot slot. Wij zeggen ook niet dat alle wolven afgeknald
moeten worden. Dat zeg ik in elk debat. Dat is ook niet zo. Maar als een
wolf probleemgedrag vertoont, moet er wel de mogelijkheid zijn om
inderdaad te kiezen voor actieve verjaging — én afschot, als dat nodig
is.
De voorzitter:
Ik wil korte interrupties, dus korte vragen en korte antwoorden. Want
het gaat sowieso heel laat worden vannacht. We mogen blij zijn als we om
1.00 uur klaar zijn hiermee. Dus ik wil ook echt korte vragen, korte
antwoorden en korte interrupties. De heer Graus.
De heer Graus (PVV):
Maar het luistert allemaal nauw met de informatie. De wolf kan al worden
afgeschoten. Dat kan al. In geval van nood mag de politie het bevel
geven — of ze mag het zelf doen — om een wolf af te schieten. Dat is ook
al gebeurd. Dus er moet wel de waarheid verteld worden. Bovendien hebben
mensen ook de plicht om dieren te beschermen. Dat gebeurt niet afdoende.
Daar gaan we het dadelijk over hebben. Waar het om gaat, is het
volgende. Wij hebben continu, toen het nog tijdig was, gevraagd om in te
grijpen, en toen heeft niemand, niemand, ons gesteund. Dan heb ik er
moeite mee als juist onze partij onder vuur komt te liggen, terwijl wij
gewaarschuwd hebben voor die ellende. Wij gaan daar niet meer aan
meewerken. Als ze allemaal worden toegelaten, ga je ze niet allemaal
afknallen. En dat gaat wel gebeuren. Let maar eens op.
De voorzitter:
Een korte reactie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik snap dat het e-mailbombardement dat de heer Graus en de PVV-fractie
hebben ontvangen, zwaar op de maag ligt. Wij krijgen ook weleens
e-mailbombardementen. Maar ik denk wel dat de heer Graus dit iets te
persoonlijk opvat. Wij waren nog niet in de Tweede Kamer in 2015. Waren
wij er wel geweest, dan hadden wij dat ook zeker gesteund. Voorkomen is
immers beter dan genezen. Het laatste waar ik op wil reageren, is de
opmerking dat het al mag. Kijk naar die boer in Drenthe. Die werd echt
aangevallen door een wolf, die inderdaad is doodgeschoten. Maar
probleemgedrag hoeft niet per se een enorme directe aanval te zijn.
Daarom moeten we het ook hebben over het probleemgedrag van de wolven.
Als die keer op keer terugkomt, mensen achtervolgt, een hondje bijt — er
is zelfs een meisje op de Utrechtse Heuvelrug gebeten — dan willen wij
dat aanpakken.
De heer Van Meijeren (FVD):
Mevrouw Van der Plas wijst er terecht op dat wolven in Nederland heel
ander gedrag vertonen dan je volgens wolvenexperts zou verwachten,
bijvoorbeeld dat ze niet schuw zijn voor mensen. Een mogelijke
verklaring is dat Staatsbosbeheer valwild in de natuur gooit, waardoor
wolven gewend raken aan de geur van mensen. Diverse personen en
organisaties wijzen ook op een andere verklaring, namelijk dat de wolf
in Nederland niet raszuiver is maar vaak een wolf-hondcombinatie is. Die
staan juist bekend om hun probleemgedrag en dat ze minder schuw zijn.
Hoe beoordeelt mevrouw Van der Plas deze verklaring en wat zou dat
volgens haar moeten betekenen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Volgens mij wordt er DNA afgenomen bij wolven die aanvallen hebben
gepleegd. Ook wordt er bij wolven die bijvoorbeeld aangereden zijn, DNA
afgenomen. Het kan. Het is volgens mij bekend dat een klein deel van de
wolven inderdaad hybride wolven zijn. Dat klopt. Dan nog willen wij ook
daar een aanpak voor, evenals voor de honderd procent natuurlijke wolf.
Het gaat ons erom dat wij onze mensen, onze kinderen, onze inwoners,
onze boeren en ons vee goed kunnen beschermen tegen de wolf die
probleemgedrag veroorzaakt.
De heer Van Meijeren (FVD):
Het zou wel een heel ander licht werpen op de hele discussie, omdat de
Europese Commissie juist adviseert om die wolf-hondcombinaties af te
schieten, juist om die raszuiverheid van de echte wolf te beschermen.
Wat Forum voor Democratie opmerkelijk vindt, is dat BIJ12 en de
Wageningen Universiteit die DNA-onderzoeksgegevens weigeren te
verstrekken. Die worden geheimgehouden, in tegenstelling tot heel veel
andere landen, waar die gewoon online te vinden zijn. Hoe beoordeelt
mevrouw Van der Plas deze vreemde houding?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, daar kan ik wel in meegaan met de heer Van Meijeren. Die gegevens
moeten gewoon beschikbaar komen, zodat die te beoordelen zijn voor
iedereen.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dat doet mij deugd om te horen. Forum voor Democratie zal namelijk een
motie indienen om al die gegevens openbaar te maken, zodat we dit debat
op een transparante en eerlijke manier kunnen voeren. Ik ga ervan uit
dat ik daarbij op de steun van de BBB kan rekenen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Elke motie wordt bij ons serieus overwogen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het is goed om te noteren dat nog steeds een groot deel van Nederland de
wolf verwelkomt en tegelijkertijd dat het logisch is dat mensen zich
zorgen maken en dat we even moeten wennen. De wolf hoort hier in
Nederland, maar we moeten het gesprek voeren over welke aanpassingen we
hier moeten doen om dat te kunnen faciliteren. Wat ik zo jammer vind aan
de BBB is dat ze mensen ophitsen. Ik hoorde dat net ook in het debat. Ik
heb te weinig tijd om alle onwaarheden hier te factchecken, maar de
journalisten zullen het doen. Er wordt een beeld geschetst dat de
experts niet gelijk hadden, dat het gedrag van de wolf onvoorspelbaar is
en dat de wolf eigenlijk om de dag iedereen kan aanvallen. Dat is wat
mensen thuis bang maakt. Is de BBB, is mevrouw Van der Plas ten minste
bereid om daar eerlijk over te zijn en om echt te kijken naar de
cijfers? Weet u hoeveel slachtoffers, gewonden, door de wolf er zijn
gevallen in de afgelopen twintig jaar in Noord-Amerika en West-Europa?
Veertien. In twintig jaar! Op die twee continenten. Waarom is de BBB
daar gewoon niet eerlijk over en kunnen we niet gewoon een normaal
gesprek voeren?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, dat is een hele lijst. Ik zou mevrouw Kostić willen vragen om
straks tijdens de schorsing even met een aantal mensen op de tribune te
spreken. Ik vraag haar om die mensen te vragen of zij bang zijn omdat ik
ophits, wat ik niet doe, of omdat die mensen bang zijn omdat er heel
veel ongewenste ontmoetingen — dan druk ik me zacht uit — met wolven
zijn. Ik hoor in de tweede termijn graag het antwoord van mevrouw
Kostić.
Dat de experts geen gelijk hebben gekregen is geen onwaarheid. Er ís
gewoon gezegd: "De wolf is schuw. De wolf komt niet bij mensen. De wolf
gaat niet naar vee; ja, misschien een keer een schaap. De wolf kan niet
over die hekken heen springen. De wolf graaft daar niet onderdoor." We
hebben gewoon gezien dat dit allemaal is gebeurd. Zelfs experts zeggen
dat het gedrag dat wolven vertonen — of een aantal wolven, niet alle
wolven; laten we daar ook even duidelijk over zijn — inderdaad
verrassend is. Dat gebeurt gewoon. Het feit dat wolven steeds meer met
mensen in aanraking komen en ook steeds meer met mensengeur, maakt dat
een wolf niet meer bang is voor de mens. Dat is waarom ik graag wil
beheren. Die wolf moet namelijk bang zijn voor contacten met mensen in
de bebouwde omgeving, zodat hij daar niet naartoe komt en hij blijft op
de plek waar hij zou moeten blijven.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Wat we weten — dat zijn de feiten — is dat de wolf nog steeds bang is
voor de mens en dat de wolf nog steeds schuw is. Het gaat eigenlijk over
wolven: die zijn in de meerderheid schuw. Ze zijn bang voor de mens. Ze
springen inderdaad niet zomaar over een hek, tenzij ze — dat was zo in
alle gevallen die ik net genoemd heb — geconditioneerd zijn. Dat houdt
in dat ze geleerd hebben, door bijvoorbeeld slechte plaatsing van hekken
en niet genoeg voltage op die hekken, om die andere route te kiezen.
Maar de meerderheid van de wolven gedraagt zich precies zoals de experts
hebben voorspeld. Daarover gesproken: een vraag aan de BBB. De BBB zegt:
het gaat ons om de bescherming van de dieren, in dit geval van vee, en
de boeren. We weten dat in ongeveer 95% van de gevallen waarin er
schapen worden aangevallen, er geen preventieve maatregelen zijn
genomen. Er zijn dus geen correcte hekken neergezet. Is de BBB ten
minste bereid om samen met ons op trekken in die preventieve maatregelen
en de boeren te helpen die hekken te plaatsen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ten eerste vind ik het sowieso een beetje de wereld op zijn kop. We
moeten half Nederland, natuurgebieden, schaapskuddes, gaan omheinen. Je
zou een heel natuurgebied moeten omheinen. Er zijn kuddes die in de
uiterwaarden grazen, koeien bijvoorbeeld. Moet je die uiterwaarden dan
helemaal gaan omhekken? Schapen lopen vaak op meerdere percelen, op
meerdere weilanden. Moet je dan om al die percelen een hek gaan zetten?
Het is bijna niet te doen. Ik steun de plannen van de staatssecretaris
om daar subsidie voor te geven en om met het Wolf Fencing Team aan de
slag te gaan, maar we kunnen toch niet heel Nederland omhekken? Stel dat
een wolf een soort van habitat heeft gevonden in het dorp. Moeten alle
mensen dan ook hun tuinen gaan omhekken? Als er daar iets in een tuin
zou gebeuren, krijgt de burger dan de schuld? Wordt er dan gezegd: ja,
dan had u maar de tuin moeten omhekken? Dat is toch een utopie? Dat kan
toch niet?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dit is dus wat BBB steeds blijft doen: onwaarheden vertellen en
incidenten uitvergroten.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, een punt van orde. Er wordt steeds heel hard gelachen vanaf
de tribune. Ik vind dat storend.
De voorzitter:
Dat is mij niet duidelijk geworden, maar ik zou de mensen op de publieke
tribune met klem willen vragen om zich te onthouden van elk geluid,
instemmend of afkeurend. Dat kan echt niet. Houdt u zich daaraan. U bent
te gast bij ons, maar u moet echt stil zijn.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Wat ik gewoon zo jammer vind, is het volgende. Ik spreek ook heel veel
boeren. Ik kom ook in Drenthe, in Friesland en op de Veluwe. Ik spreek
verschillende soorten boeren. Sommige boeren ervaren inderdaad angst.
Daar hebben we pittige discussies over gevoerd, waarbij ik benadruk: ik
wil jullie helpen. Ik vraag ze: waar lopen jullie precies tegen aan, de
financiering, de flexibiliteit bij het plaatsen van een hek of
onduidelijkheid? Dan zie je dat als je een moment van rust weet te
creëren, ze zeggen: nou, we willen daar best wel stappen in zetten, maar
nu wordt het ons heel moeilijk gemaakt. Ik wil BBB alleen maar vragen om
het ophitsen even los te laten, niet steeds te wijzen en niet steeds te
zeggen: "De wolf past hier niet. Die moet afgeschoten worden. De hekken
werken waarschijnlijk helemaal niet. Het wordt te veel voor Nederland."
Ik vraag BBB om gewoon even te doen wat beschaafd is in dit land,
namelijk eerst inzetten op alle mogelijke preventieve maatregelen, wat
wettelijk verplicht is in Europa. Doe eerst dat en kijk wat het effect
daarvan is.
De voorzitter:
Ja, helder.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Is BBB daartoe bereid? Want die pogingen hebben we tot nu toe niet
gedaan.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik stoor me een beetje aan het feit dat ik hier "ophitser" word genoemd
en dat er wordt gezegd dat ik aan het ophitsen ben. Alles wat ik in mijn
inbreng heb genoemd, is gebeurd, alles. Ik wil het nog wel even
voorlezen, hoor. Alles is gebeurd. De gruwelijke dood van vee. De
moeflon op de Veluwe is bijna compleet uitgeroeid. Het Park De Hoge
Veluwe heeft dit zelf naar buiten gebracht. Ik ben de boodschapper van
dit slechte nieuws. Mensen, kinderen en honden werden achtervolgd,
aangevallen, gebeten of hadden een ongewenste angstige ontmoeting met
een wolf. Is het waar of is het niet waar? Wil mevrouw Kostić dit gewoon
gaan ontkennen? Er is een meisje gebeten op de Utrechtse Heuvelrug. Een
scholier werd op de Veluwe achtervolgd door een wolf. Er zijn filmpjes
van mensen die achtervolgd worden door een wolf. Dat wil niet zeggen dat
die wolf ze meteen doodbijt, maar dit is geen normaal gedrag voor een
wolf. Ouders op het platteland zeggen dat kinderen niet meer alleen naar
school kunnen fietsen. Zij zijn zo angstig dat ze met een alarm naar
school gaan. Er zijn tonnen uitgegeven aan schadevergoedingen voor
boeren waarvan het vee kapot is gebeten. Herders lopen niet meer in
natuurgebieden met schaapskuddes. Schaapskuddes zorgen voor
natuurbeheer. Die begrazen de heide. Dat gebeurt niet meer. Ik kan nog
wel even doorgaan. Slapen in de tuin. Is het niet waar? Is dit niet
gebeurd, mevrouw Kostić, vraag ik via de voorzitter. Lopen wolven niet
door de straten? Zijn die filmpjes allemaal niet waar?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik heb een vraag gesteld aan mevrouw Van der Plas. Ik kan weer op het
hele verhaal ingaan en alles nuanceren of debunken, maar ik heb een
concrete vraag gesteld aan mevrouw Van der Plas, dus ik zou willen dat
de voorzitter bewaakt dat daar een antwoord op komt. Ik wil hem ook best
herhalen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb de vraag gehoord. Zeker, wij zijn ook voor preventieve
maatregelen. Ik heb net ook gezegd — ik weet niet of mevrouw Kostić dat
heeft gehoord — dat ik de staatssecretaris ondersteun bij het bekijken
of er subsidies kunnen komen voor wolfwerende hekken. Maar het is ook
een feit dat wolfwerende hekken niet altijd helpen. Het is ook een feit
dat wolven over hekken heen springen. Er is ons verteld dat dit nooit
zou gaan gebeuren en dat het helemaal niet zou kunnen, maar we zien
gewoon dat het gebeurt. Ook graven wolven eronderdoor. Nogmaals, we
hebben uiterwaarden. Dat zijn open gebieden. Daar liggen paden, wegen en
fietspaden langs. Kuddes grazen er. Hoe wil je daar een hek omheen
zetten? Om een heel natuurgebied waar schaapskuddes grazen, kun je geen
hek zetten. Het is toch niet raar dat ik zeg: dat kan niet? We kunnen
toch geen hek om heel Nederland heen zetten om ervoor te zorgen dat de
wolf hier niet meer komt? We zien de wolf zijn gedrag ook aanpassen aan
wat wij doen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nogmaals: feitenvrij. Kijk naar omliggende landen, zoals België of
Duitsland. Recent was er nog een nieuwsbericht uit Duitsland. Het aantal
wolven stijgt daar, maar het aantal incidenten is flink afgenomen. In
België is het met meer dan 50% afgenomen, geloof ik. Dat komt omdat ze
daar ontzettend hebben geïnvesteerd in preventieve maatregelen. Daar
werkt het wel. Daar heeft het wel effect. Daar worden boeren geholpen en
werken boeren, natuurbeschermers, de overheid en burgers gewoon samen.
Dat is het enige wat ik ook aan de BoerBurgerBeweging vraag. Maar wat ik
van de BoerBurgerBeweging hoor, is nog meer ophitspolitiek. Men heeft
blijkbaar moeite met wat preventieve maatregelen om de wolf en de mens
te laten samenleven, maar heeft geen moeite met het feit dat de helft
van dit land voor de veehouderij wordt gebruikt, voor de bio-industrie,
met alle schade die die meebrengt. Ik blijf dat doodzonde vinden. Ik
blijf ook vinden dat de BBB hier leugens verkoopt aan de boeren, die
zich vanuit een gevoel natuurlijk ook gewoon zorgen maken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zolang mensen vlees eten, zullen er dieren worden gehouden. Zolang
mensen kaas eten en zuivel drinken, zullen er dieren worden gehouden.
Zolang mensen eieren eten, zullen er dieren worden gehouden.
De voorzitter:
Dat is een iets breder debat dan over de wolf.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Maar dat wil ik hier wel even neergezet hebben. Alsof ...
De voorzitter:
Ja, maar ik wil het wel een beetje ...
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Alsof boeren hier dieren houden omdat ze het leuk vinden om ze naar de
slachterij te brengen en er verder niks mee gebeurt.
De voorzitter:
Daar gaan we een andere keer over doorpraten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, maar ik wil nog wel even iets zeggen, voorzitter. Bijvoorbeeld in de
Verenigde Staten is er een actief beleid om wolven te verjagen of af te
schieten indien nodig. Door het actieve beheer van de wolf is het aantal
aanvallen op schapen in de VS slechts 3 tot 30 op 10.000 schapen. In
India, waar net als in Nederland niets wordt gedaan, is het aantal
aanvallen 600 op 10.000 schapen. Ik vraag dus zowel aan mevrouw Kostić
als aan de staatssecretaris ...
De voorzitter:
Nee, nee, nee, u moet geen vragen stellen aan mevrouw Kostić.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Oké, dan niet aan mevrouw Kostic, maar wel aan de staatssecretaris. Ziet
de staatssecretaris hier ook een verband in, en is hij misschien bereid
om onderzoek te doen naar hoe dat werkt?
Mevrouw Podt (D66):
Ik ga nog even terug naar de hekken. Mevrouw Van der Plas zegt: wolven
passen zich aan. Dat klopt natuurlijk. Op het moment dat je goede hekken
neerzet, en je die goed neerzet, dan leren wolven ook dat je niet bij
het vee kunt komen. Nou roemt mevrouw Van der Plas de enorme inzet van
de staatssecretaris in Europa. Dat mag. Maar die inzet was er tot nog
toe niet voor schapenhouders. Dat vind ik wel problematisch. Die
schapenhouders gaan op dit moment failliet omdat ze die hekken gewoon
niet goed genoeg geplaatst krijgen. De staatssecretaris gaat nog een
halfjaar onderzoek doen naar de potjes die er mogelijk in Europa zijn.
Nou ben ik geen Europa-expert, maar ik heb van de week even gegoogeld en
het was de eerste hit. Volgens mij is dit dus niet heel ingewikkeld en
kunnen we dit gewoon heel erg snel gaan doen. Is mevrouw Van der Plas
het dus met mij eens dat we niet moeten wachten op een sanering van de
schapensector, maar dat de staatssecretaris gewoon morgen moet zorgen
dat die regelingen opengesteld worden?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De sanering van de schapensector komt niet door een hek voor een wolf.
De schapensector heeft, net als de veehouderij, te maken gehad met
desastreus beleid vanuit Den Haag. Er is blauwtong geweest, waardoor
heel veel schapen zijn overleden, zijn doodgegaan. De regelgeving,
waaronder de kostprijsverhogende maatregelen die wij nemen, maakt dat
het voor veehouders en ook schapenhouders soms bijna echt onmogelijk
wordt om hier nog te ondernemen.
De voorzitter:
We gaan terug naar de wolf.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We gaan inderdaad terug naar de wolf, maar dit had er wel mee te
maken.
Nogmaals, waar het mogelijk is, waar het kan en waarbij boeren daarvoor
bijvoorbeeld een subsidie kunnen krijgen, ben ik daar helemaal niet op
tegen. Maar ik vind dat we het met z'n allen moeten hebben over: wat is
sowieso een acceptabel aantal wolven dat Nederland aankan? Ik begrijp
dat daar ook onderzoek naar wordt gedaan, om een soort van
referentieaantal te krijgen. Ik wil ook dat wolven die schadelijk gedrag
vertonen, kunnen worden aangepakt en kunnen worden beheerd. Dat betekent
niet dat ik mensen oproep: leg een shotgun onder je kussen en als je een
wolf ziet, schiet 'm dood. Dat zeg ik totaal niet. Maar het moet wel
mogelijk zijn.
Ik vind het echt onbestaanbaar dat men zich hier niet realiseert ... Het
is lekker als je in de Randstad woont, hoor. Dat is helemaal prima, want
dan heb je hier niet zo veel last van. Maar ga eens een weekje logeren
bij de mensen die daar zitten, de mensen in Groningen, Drenthe,
Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrechtse Heuvelrug, Brabant. Ik vind
echt dat die zorgen niet serieus genoeg genomen worden.
Moet de wolf hier dan alle vrijheid hebben? Moeten we ons hele land gaan
aanpassen aan een roofdier? Moeten we dan zeggen: ga maar lekker door
met — ik zal het netjes zeggen — welpjes produceren? Moeten we dat dan
zeggen? Ik vind het gewoon niet acceptabel als we toegaan naar een punt
waarop we zeggen: maar ja, die wolf is er en iedereen moet zich maar
gewoon even lekker aanpassen aan die wolf. Dat vind ik niet acceptabel.
Dat is mijn inzet.
Mevrouw Podt (D66):
Hier word ik een beetje niet goed van. Dit kennen we gewoon van de BBB,
van mevrouw Van der Plas. Als het niet haar kant op gaat of als ze
onwelkome vragen krijgt, dan gaat ze om zich heen slaan en gaat ze
zeggen dat wij in gesprek moeten met mensen op de Utrechtse Heuvelrug.
Mevrouw Van der Plas, ik woon in Utrecht. De Utrechtse Heuvelrug is
ongeveer mijn wekelijkse wandelgebied. Ik heb hele grote groepen
vrienden daar. Ik spreek mensen heel regelmatig. U bent niet de enige in
deze Kamer die weleens met mensen op het platteland spreekt. Echt ...
Pff, jeetjemina!
Oké, terug naar de rasters, want daar ging mijn vraag over. We gaan het
straks vast ook nog over allerlei andere dingen hebben, maar het gaat
mij nu even om die rasters. Er bestaan in Europa fondsen om te zorgen
dat schapenhouders ontzorgd worden. Dat gaat niet alleen om het
materiaal, waarvoor ze nu al subsidie kunnen krijgen. Dat gaat gewoon
over boeren helpen om die hekken te plaatsen of om die te verplaatsen,
want dat is nodig voor schapenhouders. Het probleem is dat deze
staatssecretaris er op de een of andere manier niet toe komt om die
fondsen vrij te maken voor deze schapenhouders. Daar begrijp ik helemaal
niets van. Mijn simpele vraag aan mevrouw Van der Plas is: bent u bereid
om met mij de vraag aan de staatssecretaris te stellen waarom hij niet
gewoon opschiet, om te voorkomen dat schapenhouders hartstikke veel geld
kwijt zijn om hun vee te beschermen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
U hebt die vraag al via mij aan de staatssecretaris gesteld, dus dat
antwoord wacht ik af. En dat dingen niet mijn kant op komen ... Tja, dat
gebeurt wel vaker als ik in debat ben met mevrouw Podt, maar dat komt
omdat wij gewoon wezenlijk anders over dingen denken. Ik sla niet wild
om mij heen. Ik maak mij gewoon heel erg veel zorgen over het welzijn
van mensen in de wolfrijke gebieden, die daar in angst leven. Mijn taak
als volksvertegenwoordiger is om hier dingen aan de kaak te stellen die
de samenleving bezighouden. Ik snap dat dit in een stedelijk gebied als
de Randstad of in Amsterdam-Zuid of op de Zuidas niet de dagelijkse zorg
is, maar dit is wel de dagelijkse zorg in de provincies die ik heb
genoemd. Daar komen wel degelijk aanvallen voor. Daar komen wel degelijk
aanvallen op vee voor. Daar liggen wel degelijk tientallen schapen soms
creperend in de wei. Ik vind dat onacceptabel. Ik wil dat we daar wat
aan kunnen doen. Mevrouw Podt heeft daarover al vragen gesteld aan de
staatssecretaris. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord van de
staatssecretaris. Ik heb al meerdere keren gezegd dat ik niet tegen
subsidies voor wolfwerende hekken ben.
Mevrouw Podt (D66):
Tot besluit. Het is ónze taak als volksvertegenwoordigers. Volgens mij
kwijten wij ons allemaal op onze eigen manier van die taak. Die behoort
mevrouw Van der Plas niet in haar eentje toe.
Ten slotte. Mijn vraag aan mevrouw Van der Plas was of zij bereid is met
mij op te trekken — het maakt namelijk nogal uit of we dat met negen
zetels doen of met veel meer — om de staatssecretaris aan te jagen om
hier morgen al werk van te maken en niet nog een halfjaar onderzoek te
gaan doen. Dat was een vraag aan mevrouw Van der Plas. Misschien kan ze
die nu eindelijk beantwoorden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ga het antwoord herhalen dat ik de hele tijd heb gegeven.
De voorzitter:
Doe maar niet, doe maar niet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat ga ik wel doen. Nogmaals, ik wacht het antwoord van de
staatssecretaris af. Ik proef hier dat er een motie wordt ingediend.
Daarop geef ik hetzelfde antwoord als ik aan de heer Van Meijeren heb
gegeven: wij overwegen alle moties die worden ingediend serieus. Ik
eigen mij niet toe dat ik hier een debat aanvraag als
volksvertegenwoordiger en dat ik de enige ben die dat hier doet. Dat heb
ik helemaal niet gezegd. Ik heb gezegd dat het mijn taak als
volksvertegenwoordiger is om het hierover te hebben, zoals het de taak
is van alle volksvertegenwoordigers om dingen aan de kaak te stellen die
zij belangrijk vinden. Dat doen we hier elke dag, met z'n 150'en, dus
mevrouw Podt hoeft het niet persoonlijk op te vatten als ik daar iets
over zeg.
De heer Graus (PVV):
De wolf heeft nog niemand gedood. Er zijn honden, stieren en paarden die
mensen hebben gedood en daar hoor je nooit iemand over. Je hoort ook
niemand over de miljoenen schapen die jaarlijks ritueel gemarteld
worden. Het gaat erom dat de wolf ree, hert en wild zwijn prefereert.
Wij hebben ter zake deskundigen gesproken; er is hier een hoorzitting,
een rondetafelgesprek geweest. Het blijkt dat de wolf liever ree, hert
en wild zwijn verorbert dan een schaap. Kan mevrouw Van der Plas
misschien eens met ons meedenken? Wij willen proberen te zorgen dat in
gebieden waar de wolven nu leven in ieder geval de jacht stopt op de
dieren die het lievelingsmaal van de wolf zijn. Mevrouw Van der Plas kan
daar gewoon ja of nee op zeggen. Dan kunnen we ook al aanvallen op
weidedieren fors gaan verminderen zolang ze er nog zijn. Want deze
staatssecretaris kan niks, hoor, geloof me. Hij mag ze niet afschieten.
Hij mag ze niet eens onvruchtbaar maken. Niks mag, omdat we een
provincie zijn geworden van Brussel.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ga niet voor een jachtverbod. Jagers in Nederland zijn goed opgeleide
jagers, faunabeheerders. Die hebben feilloos in de gaten wanneer er
afschot nodig is van een bepaalde diersoort en wanneer niet. Die lopen
niet piefpafpoefend door de weilanden of de bossen heen om zomaar wat
wild af te schieten. Daar zit een heel faunabeheerplan achter.
Staatsbosbeheer heeft ook eigen boswachters. Die schieten ook dieren af.
Dat hoort gewoon bij het beheren van de flora en fauna in Nederland,
zeker in een aangeharkte tuin die Nederland heet.
De heer Graus (PVV):
Boswachters zijn niet ter zake deskundig als het om wolven gaat. De wolf
is hier pas een decennium. Als mensen toch zeggen: stop in dat gebied
waar ze leven nou eens met het afschieten van hun lievelingsmaal,
namelijk reeën, herten en wilde zwijnen, want dan zijn er minder
aanvallen op schapen en andere weidedieren … Dat zeggen ter zake
deskundigen, wat een boswachter per definitie niet is. Dat zijn ze
gewoon niet. Dat bleek ook wel toen er bij de dieren in de
Oostvaardersplassen onder toezicht van Staatsbosbeheer sprake was van
massale hongerdood en dood door dorst. Het zijn geen veterinair
deskundigen. Ze kennen geen veterinaire regie. Als ter zake deskundigen
zeggen "ga dat nou eens proberen in die gebieden, al is het bij wijze
van proef", en dat er daardoor minder aanvallen zijn op mensen, waar u
altijd naar verwijst, die op de publieke tribune zitten, dan moet u ons
daar toch ook mee helpen als we daar een oplossing in kunnen vinden?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nogmaals, als er bijvoorbeeld zwijnen of herten worden afgeschoten in
een bepaald gebied waar ook een wolf leeft, is dat afschot kennelijk
nodig. Dat heet faunabeheer. Ten aanzien van de Oostvaardersplassen kan
ik helemaal meegaan met de heer Graus. Het is een grote schande hoe
dieren daar leven. Dat noemen wij een natuurgebied. Als veehouders op
hun eigen bedrijf met hun dieren zouden omgaan zoals er met dieren wordt
omgegaan in de Oostvaardersplassen, waar ze creperen, dan zouden die
bedrijven snel gesloten worden.
De voorzitter:
Dat is ook weer een ander debat. Tot zover dank voor uw
aanwezigheid.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
U ook bedankt.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de heer Diederik Boomsma van de fractie van Nieuw
Sociaal Contract. Het woord is aan hem.
De heer Boomsma (NSC):
Dank voor het woord, voorzitter. De wolf is terug, niet alleen in het
bos en het veld, maar ook in het debat. Dank aan mevrouw Van der Plas
voor het aanvragen van dit debat. Inmiddels zijn er zeker 120 wolven in
Nederland, verdeeld over elf roedels. Dat is nog altijd veel minder dan
het aantal mensen dat bezig is met beleid maken en vergaderen over
wolven. Wolven planten zich veel sneller voort en nemen in aantal
toe.
Bij velen roept de wolf hele romantische associaties op met de ongetemde
wildernis. Wolven zijn het meest wijdverbreide zoogdier. Ze komen voor
van woestijnen tot toendra's. Het zijn hele intelligente dieren die zich
heel goed kunnen aanpassen. Juist dat grote aanpassingsvermogen zorgt nu
voor grote en onaanvaardbare problemen in het dichtbevolkte Nederland.
Het botst namelijk gewoon met andere waarden en belangen. Er zijn
schapenherders die elke ochtend met vrees en beven kijken of hun dieren
nog leven. Er zijn al bijna 6.000 schapen opgepeuzeld of in ieder geval
gedood. Wolven doden honden en — mevrouw Van der Plas zei het al —
mensen durven niet meer met hun kinderen door het park te lopen. Je kunt
wel zeggen dat dat ophitserij is, maar in de negentiende eeuw werden
kinderen gedood door hongerige wolven, bijvoorbeeld in de omgeving van
Roermond.
Gelukkig zijn we daar nog lang niet en is dat nog niet aan de orde, maar
het risico op confrontaties neemt toe naarmate wolven steeds meer gewend
raken aan de aanwezigheid van mensen. Dat proces is nu in volle gang. Er
komen bijna dagelijks berichten van wolven die op de Utrechtse Heuvelrug
achter wandelaars aanlopen. Daarom volstaat het huidige beleid niet. Het
is heel goed dat de staatssecretaris zich heeft vastgebeten in de wolf,
maar je moet wolven uiteindelijk kunnen beheren, net als in Zweden,
Finland en Frankrijk. In die veel grotere landen gebeurt dat nu ook
al.
We moeten in ieder geval alles op alles zetten om te voorkomen dat ze
hun schuwheid verder verliezen. Dat doen we nu onvoldoende. In de
huidige escalatieladder zit de mogelijkheid tot zogenaamde aversieve
conditionering. Daarbij maak je wolven bang met negatieve prikkels. Wat
Nieuw Sociaal Contract betreft moeten we dit niet pas doen nadat er
meerdere incidenten hebben plaatsgevonden, maar juist voordat er
probleemsituaties ontstaan en ze zich verder kunnen ontwikkelen tot
probleemwolven. De realiteit is dat delen van Nederland gewoon niet
geschikt zijn voor wolven. Waar ze voor te grote angst en schade zorgen,
moet je ze kunnen weren en wegjagen. Daarom pleit Nieuw Sociaal Contract
voor preventieve aversieve conditionering, bijvoorbeeld met
paintballgeweren, rubberen kogels, zenders, geuren of wat dan ook. Dit
moet zonder al te veel bureaucratische rompslomp kunnen. Lokaal moeten
mensen gewoon snel kunnen schakelen.
Nieuw Sociaal Contract vindt ook dat schade volledig moet worden
vergoed, in alle provincies. Daar zou een eenduidig beleid voor moeten
zijn, ook voor de rasters en de extra werkuren met herdershonden en
dergelijke. Kan de staatssecretaris dat bevestigen? Ik ben het met
mevrouw Podt eens dat er Europese fondsen moeten worden aangesproken.
Zijn er nu voldoende middelen voor gereserveerd?
De juridische mogelijkheden om op te treden worden groter nu de status
van de wolf in het Verdrag van Bern van "strikt beschermd" is verlaagd
naar "beschermd". Dat is heel goed. Het is ook goed dat dat zo snel
mogelijk wordt verwerkt in de Habitatrichtlijn en parallel daaraan in de
Omgevingswet. Daardoor kunnen we snel van start. En dan nog hangt wat we
juridisch gezien kunnen doen, af van de zogenaamde gunstige staat van
instandhouding. Dat wordt nu inderdaad onderzocht, maar mij is niet
helemaal duidelijk op grond van welke criteria dat nu wordt gewogen.
Daarbij moet wat ons betreft niet alleen gekeken worden naar het
ecologische leefgebied van de wolf, dus naar hoeveel wolven er
theoretisch zouden kunnen leven, want dat zijn er natuurlijk veel meer,
maar ook naar allerlei andere belangen en de wenselijkheid van de
aanwezigheid van veel meer wolven.
Voorzitter. Op de Veluwe hebben ze moeflons opgegeten, het enige dier
dat jonge dennenboompjes graast en zo het heidelandschap openhoudt. Wat
gaat de regering doen? Want volgens mij is hier nog geen oplossing voor.
Dat is natuurlijk niet acceptabel, want dit is een belangrijk Natura
2000-gebied.
Tot slot. Op grond van appendix II van de Habitatrichtlijn is Nederland
vanaf 2029 verplicht om Natura 2000-leefgebieden aan te wijzen voor de
wolf. Net als bij het Verdrag van Bern geldt hierbij dat juist landen
met veel wolven, zoals Estland, Finland, Litouwen en delen van Spanje en
Griekenland, een regionale opt-out hebben bedongen. De vraag is dan: kan
dat ook voor Nederland?
Tot zover.
De voorzitter:
De laatste interruptie van het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De laatste al?
De voorzitter:
Ja, het gaat snel. Denk er maar goed over na.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Er wordt hier veel te veel onzin verteld. Maar, gewaardeerde collega van
NSC, ik hoop toch echt een opening te bieden voor een soort
beschavingsoffensief in de Tweede Kamer in Nederland. Er is heel veel
polarisatie over dit onderwerp. Het gaat heel veel over de vraag hoe we
de wolf zo snel mogelijk kunnen doden en over de wens om meer
mogelijkheden te hebben om hem te doden. Maar feit is dat er al
mogelijkheden bestaan om de wolf te doden als hij zich agressief
gedraagt, zoals mijn collega van NSC met schetste. NSC maakt zich
daarover blijkbaar zorgen omdat er in de negentiende eeuw een incident
met een kind was. Ik kan u ook melden dat er nu jaarlijks 60 incidenten
met koeien plaatsvinden. Vorig jaar werd er nog een wandelaar
doodgemaakt door een aantal runderen.
Mijn vraag is eigenlijk: wat doe je in een beschaafd land? Is NSC het
met mij eens dat we eerst moeten inzetten op preventieve maatregelen,
dus op voorlichting, zodat mensen weten hoe ze zich moeten gedragen in
een wolvengebied, hoe een wolf zich gedraagt en wat ze zelf moeten doen?
Is NSC het met mij eens dat we boeren moeten helpen om maatregelen te
nemen? Want, nogmaals, ongeveer 95% heeft nog geen enkele maatregel
getroffen. Al die stukjes van de puzzel moeten we eerst proberen in een
beschaafd land, zou ik zeggen. Daarna kunnen we, als het nodig is,
verder kijken. Is NSC vandaag ten minste bereid om samen met ons te
kijken naar het eerste stuk: preventieve maatregelen?
De heer Boomsma (NSC):
We zijn inderdaad een beschaafd land en geen wildernis. Maar juist als
je wilt voorkomen dat wolven moeten worden gedood omdat ze steeds meer
aan mensen gewend raken en er dus steeds meer mogelijke
conflictsituaties ontstaan, zul je nu moeten inzetten op het bang maken
van de wolven om te voorkomen dat zij hun schuwheid verliezen. Vandaar
mijn pleidooi daarvoor. Je moet echt alles op alles zetten om te
voorkomen dat ze steeds meer aan mensen gaan wennen, juist omdat je
uiteindelijk liever wilt voorkomen dat je alle wolven moet afschieten.
Als wij in Nederland, in een dichtbevolkt cultuurlandschap als dit, gaan
samenleven met de wolf, is dat in bepaalde delen ongewenst en kan dat in
andere delen waarin dat eventueel wel zou kunnen, alleen als wolven zo
bang mogelijk blijven voor mensen en hen zo veel mogelijk uit de weg
gaan. Daarvoor moet je nu stappen zetten, want anders gaan ze steeds
meer aan mensen wennen en ontstaan er conflicten. U kunt nee schudden.
Het is inderdaad waar dat er ook mensen worden aangevallen door honden
en koeien et cetera, maar dat neemt niet weg dat het natuurlijk wel een
risico is dat bij wolven dicht aan de oppervlakte zit, omdat het in de
natuur van wolven zit. Het zijn grote roofdieren. U kunt dat belachelijk
maken, maar ik zei niet voor niets dat het op dit moment helemaal niet
aan de orde is. Maar in de negentiende eeuw zijn in Roermond negen
kinderen opgegeten door wolven, onder wie het 3-jarige zoontje van
mevrouw Petronella Peters. Dat is nu helemaal niet aan de orde — ik zal
het nog een keer zeggen — maar we moeten voorkomen dat wolven gaan
wennen aan mensen, juist om conflictsituaties te voorkomen. Daar moeten
we nu vol op inzetten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vond het helemaal geen onzin wat de heer Boomsma hier vertelde. Ik
vond het juist een genuanceerd en afgewogen verhaal. Het voorbeeld van
Roermond klopt ook gewoon. Zo'n voorbeeld was er laatst ook in India,
waar de wolf niet actief wordt beheerd. In India heeft een tijdje
geleden een roedel wolven een dorp aangevallen. Daarbij zijn tien mensen
gedood en zijn veel gewonden gevallen. Ik trek dus een parallel, zoals
ik net al deed in het interruptiedebat. Daar wordt hij niet actief
beheerd en verjaagd. In de Verenigde Staten zijn er wel actief beheer en
actieve bejaging en daar zijn veel minder encounters, dus ontmoetingen
met of slachtoffers van de wolf. Mijn vraag aan de heer Boomsma is: ziet
hij die parallel ook? Is de heer Boomsma ook echt voorstander van dat
actieve beheer en desnoods van afschot, als dat nodig is? Dat is hij
volgens mij, maar ik vraag het nog maar een keer.
De heer Boomsma (NSC):
Ja, in het uiterste geval moet dat kunnen. Ik ben ook wel benieuwd —
misschien kan de staatssecretaris daarop ingaan — hoe het plan dat in
Amerika wordt gehanteerd, zich verhoudt tot de huidige definitie van
"probleemwolf" en "probleemsituatie". Het gaat erom dat je ze leert om
bang te zijn voor mensen en voorkomt dat ze die bangheid verliezen. Daar
zijn technologieën en methodes voor ontwikkeld. Die worden in Amerika
ook al gebruikt. Idealiter zou je ze ook bang moeten maken voor schapen.
Ik denk dat het ook heel onwenselijk is om heel Nederland vol te zetten
met rasters, want dat druist in tegen allerlei andere doelstellingen,
die we ook hebben. Het is lelijk. Het tast het landschap aan. Het tast
andere natuurwaarden aan, want andere dieren moeten zich ook vrijelijk
kunnen bewegen. Ik ben er dus wel voor om het nu te doen, omdat het nu
nodig is, maar je moet ook niet denken dat overal rasters plaatsen dan
maar de oplossing is.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik ben het helemaal eens met de heer Boomsma: een schuwe wolf is een
veilige wolf, zowel voor de mens als uiteindelijk voor de wolf zelf. In
de Landelijke Aanpak Wolven staan een heleboel goede actiepunten om mee
aan de slag te gaan, maar provincies stellen ook terecht de vraag hoe
het zit met de financiering van die aanpak. Is NSC het met het CDA eens
dat er een keer een financieringsvoorstel zou moeten komen? Hoe gaan we
dat mooie plan voor de aanpak van de wolf uitvoeren? Met welke middelen
gaan we dat doen?
De heer Boomsma (NSC):
Je zult daar financiën voor moeten vrijmaken. Ik weet niet hoe dat op
dit moment precies zit, of die middelen al gereserveerd zijn of niet.
Maar je zult inderdaad moeten beheren. Bij het Verdrag van Bern uit 1979
hebben alle landen waar op dat moment veel wolven aanwezig waren, dus
Polen en Estland maar ook Spanje en dergelijke, van tevoren een opt-out
bedongen van de strikte bescherming van de wolf. Nederland heeft dat
toen niet gedaan, want de wolven zaten nog veilig achter het IJzeren
Gordijn. Inmiddels zijn de wolven hier wel, dus zul je ook de wetgeving
moeten aanpassen en zul je tot beheermaatregelen moeten overgaan. Daar
moeten dan inderdaad ook financiële middelen voor zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van
Campen van de fractie van de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. De wanhoop klinkt door in de stem van de Friese
schapenhouder Martin wanneer hij vertelt over de aanvallen van wolven op
zijn schapen. De teller staat inmiddels op vijf; vijf aanvallen
welteverstaan. Het aantal dode schapen in zijn kudde telt op tot 100. De
zorgen op het platteland over de gevaren van de wolf zijn groot, zijn
serieus en zijn aangrijpend. Heel eerlijk: als ik zelf zo'n traumatische
ervaring zou hebben gehad van een aanval op mijn dieren met zware
verminking en vaak nog niet eens de dood tot gevolg, weet ik zelf ook
niet of ik mijn nichtje van 4 jaar oud alleen buiten in de tuin zou
laten spelen.
Meneer de voorzitter. De terugkomst van de wolf vraagt om een nieuwe
balans. De heer Boomsma zei het al: de val van het IJzeren Gordijn en de
hoogbeschermde status zorgen ervoor dat het dier in ons land is om te
blijven, of we dat nou willen of niet. De VVD vindt dat dit iets van ons
allemaal vraagt. Het vereist hulp aan boeren om de juiste maatregelen te
nemen om hun vee te beschermen, maar het vraagt tegelijkertijd de
kritische blik of de terugkomst in alle regio's wel zo logisch en
houdbaar is. Hoe kijkt de staatssecretaris naar de aanwezigheid van de
wolf in gebieden waar van nature weinig voedsel of wild te vinden is,
bijvoorbeeld in noordelijke provincies? Bestaat de mogelijkheid van
regionaal onderscheid in de eisen aan de staat van instandhouding?
Voorzitter. Wanneer is er eigenlijk sprake van een gunstige staat van
instandhouding? We weten van het stikstofdossier dat er sprake is van
een referentiesituatie op basis waarvan wordt afgemeten wat de gunstige
staat van instandhouding is. Wanneer is daar in het geval van de wolf
sprake van? Het wolvenplan van de staatssecretaris zegt dat dit allemaal
wordt uitgezocht. In het tweede kwartaal zouden we daar meer over horen,
maar wanneer is het eigenlijk genoeg?
Voorzitter. Wij zien als VVD geen ultiem wondermiddel om het samenleven
met de wolf te vergemakkelijken. Jazeker, wolfwerende hekken kunnen een
uitkomst zijn, maar wat doe je als je hectares aan grond met sloten
professioneel moet omheinen? We kennen de beelden waarop wolven gewoon
over deze hekken heen springen. En hoe zit het met de schaapskudden die
we in natuurgebieden nodig hebben om de bodem te verschralen en de
beschermde status te verzorgen? Diezelfde verplichtingen staan in de
Vogel- en Habitatrichtlijn. Op de Veluwe werkt een schapenhouder met
kuddebewakingshonden, maar is dat een oplossing voor alle ondernemers?
Ik krijg hierop graag een reactie van de staatssecretaris.
Meneer de voorzitter. Zorg en angst moeten door iedere
volksvertegenwoordiger serieus worden genomen. Tegelijkertijd hebben we
met elkaar ook de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van de
juiste informatie. Dat schrijft ook de staatssecretaris zelf in zijn
plan.
Voorzitter. Ik hoor vanuit de provincie Drenthe dat de toeristische
sector minder boekingen ziet dan in een andere jaren. Het kost de
vrijetijdssector inmiddels gewoon geld en omzet. Bij navraag geven
mensen namelijk aan bang te zijn om wolven tegen te komen. Ik zou van de
staatssecretaris willen weten of dit nou een terechte zorg is. Lopen
mensen inderdaad gevaar in de natuur, of zit het anders en kan hij ons
ook geruststellen?
Tegen de burgemeester van Westerveld werd een strafrechtelijk onderzoek
ingesteld nadat hij opdracht had gegeven om een wolf in Wapse af te
laten schieten. Ik vind dat onze bestuurders in crisissituaties de
rugdekking van de Rijksoverheid verdienen. Zorgt de staatssecretaris er
met de definitie van een probleemsituatie en een probleemwolf in de
brief ook voor dat onze bestuurders lokaal de verantwoordelijkheid en de
rugdekking hebben om te kunnen ingrijpen op het moment dat een
noodsituatie daarom vraagt?
Voorzitter. Samenleven met de wolf vraagt om een hoop discussie en
afwegingen. "De dood hoort bij het leven", zei schapenhouder Martin,
maar zeker niet in de omvang van de beelden die we nu in veel provincies
zien. Er moet wat gebeuren, en snel een beetje.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik ben heel blij met wat de heer Van Campen net zei over burgemeesters
die belast zijn met de taak om hun inwoners veilig te houden en over de
situatie waarin ze nu besluiten moeten nemen. Op dit moment is de
situatie eigenlijk als volgt. Zolang een wolf nog aan een arm hangt, de
burgemeester er met zijn neus bovenop staat en hij een ecoloog naast
zich heeft staan, kan hij besluiten nemen zonder in de problemen te
komen. Maar zodra dat beest weer in het bos is verdwenen, is het een
taak van de provincie geworden en ben je zo anderhalf jaar verder met
vergunningverlening. Vind ik de heer Van Campen aan mijn zijde als ik
zeg dat deze situatie ontoelaatbaar is voor de gemeentelijke en
provinciale bestuurders en dat dit echt anders zou moeten, zodat onze
bestuurders weten hoe ze moeten handelen bij incidenten?
De heer Van Campen (VVD):
Ik wil dit volmondig bevestigen in de richting van mevrouw Vedder. Het
kan niet zo zijn dat een individuele burgemeester … Ik benadruk daar
natuurlijk bij dat afwegingen zorgvuldig moeten worden gemaakt, maar in
een crisissituatie moet je als bevoegd gezag en als burgemeester ook
kunnen handelen. Normaal gaan we niet in op individuele zaken die onder
de rechter zijn, maar in dit geval is er sprake van een lokale
bestuurder die niet alleen ambtshalve tegen strafrechtelijke vervolging
aanloopt, maar ook vanuit zijn persoonlijke betrokkenheid bij dit
dossier. De proceskosten lopen inmiddels bijna op tot een ton. Onze
bestuurders verdienen het om van ons de rugdekking te hebben op het
moment dat zij ingrijpen en in een acute situatie moeten handelen. De
staatssecretaris heeft in december — ik meen dat dat eind december was —
een brief gestuurd. Daarin heeft hij heel duidelijk aangegeven wanneer
er sprake is van een probleemwolf of een probleemsituatie. Mijn vraag
aan de staatssecretaris zou zijn: als burgemeesters handelen volgens die
criteria, zijn zij dan voldoende veilig, handelingsbekwaam? Genieten zij
dan de juridische dekking van de rijksoverheid om te voorkomen dat ze
niet ambtshalve strafrechtelijk worden veroordeeld? Dat je mogelijk
ambtshalve tegen procedures aanloopt, kan erbij horen, maar dat moet in
ieder geval niet op persoonlijke titel zijn. Dan krijgen we namelijk
alleen maar uitstel van keuzes, met mogelijk heel grote gevolgen van
dien.
De voorzitter:
De laatste interruptie van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik sla aan op het woordje "rugdekking", want ik weet dat provinciale
bestuurders precies dit woord hebben gebruikt in hun oproep. Zij zeiden:
wij hebben rugdekking nodig vanuit het Rijk, zodat we op het moment dat
er incidenten plaatsvinden, weten dat we er niet alleen voor staan. Wat
zou de reactie van de heer Van Campen daarop zijn als hij de
staatssecretaris was?
De heer Van Campen (VVD):
Dat is natuurlijk ook de vraag die ik aan de staatssecretaris stel. Ik
zou willen kunnen toezeggen dat we met elkaar gaan kijken of we lokaal,
dus met de zogenaamde "algemene plaatselijke verordening", het
juridische kader waarlangs burgemeesters optreden zo kunnen aanpassen
dat er voor hen handelingsruimte is om in noodsituaties te kunnen
handelen, zoals ze dat lokaal ook doen bij andere grote incidenten,
bijvoorbeeld als er sprake is van grote ordeverstoringen of branden. Ook
dan kun je niet even het Haagse vergadercircus via de provincies
afwandelen om met elkaar tot acht cijfers achter de komma na te kijken
of het wel verstandig is. Een burgemeester, het bevoegd gezag, moet
kunnen handelen op het moment dat er sprake is van een noodsituatie. De
wolf is terug sinds 2015. We zien steeds vaker confrontaties in de
bewoonde wereld. Dan moet je ook het juridische instrumentarium voor de
burgemeesters op orde hebben, zodat zij rugdekking hebben op het moment
dat zij ingrijpen bij een noodsituatie.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik ben eigenlijk best tevreden met het verhaal van de heer Van Campen,
omdat het een genuanceerd verhaal is. Hij gaat in op de angst van
mensen, maar hij zegt ook: de wolf is hier om te blijven, dus we zullen
moeten leren samenleven met de wolf. Nou heeft de staatssecretaris een
Landelijke Aanpak Wolven. Daarin heeft hij ons allerlei dingen beloofd.
Hij heeft beloofd dat er een landelijk deskundigenteam wolven komt, maar
het duurt nog tot het eind van dit jaar voordat dit team er is. Hij
heeft beloofd dat er ecologische vragen over de conceptdefinitie van de
probleemwolf worden beantwoord, maar wij kunnen die antwoorden nergens
vinden. Er zou een inventarisatie komen van de mogelijkheden om de
vergunningverlening te versnellen voor het ingrijpen bij
wolvenincidenten. Die hebben we ook niet gezien. Wat vindt de heer Van
Campen nou van het tempo waarin deze staatssecretaris werk maakt van het
hele wolvenvraagstuk?
De heer Van Campen (VVD):
Mijn laatste woorden waren: er moet wat gebeuren en snel een beetje. Dat
de staatssecretaris het initiatief heeft genomen om met dit plan te
komen, vind ik te bewonderen — dat vind ik ook goed — maar er moet wel
snel actie worden ondernomen. Want hier in de Kamer willen wij de zorgen
van mensen serieus nemen en voorkomen dat het komt tot incidenten. Wij
kennen allemaal die beelden van aangevreten dieren, die vaak nog niet
eens met de dood tot gevolg liggen te creperen, waarbij een boer moet
wachten totdat er een dierenarts komt en soms tientallen dieren moeten
worden geëuthanaseerd. We kennen de verhalen van mensen die hun kinderen
in de speeltuin hebben spelen, waar de wolven in de buurt langslopen. Ik
vind dat wij hier de verantwoordelijkheid dragen om daar wat mee te
doen. De staatssecretaris heeft een plan opgesteld van elf, twaalf
pagina's. Daar zitten hele belangrijke richtingen in, waarvan ik denk
dat we er goede stappen mee zouden kunnen zetten om grote incidenten te
voorkomen, maar het moet wel concreet worden. Er moeten gesprekken met
de Europese Commissie worden gevoerd om de wetswijziging door te voeren.
We moeten dus, zoals ik met mevrouw Vedder net wisselde, zorgen dat
burgemeesters de capaciteit en de juridische rugdekking hebben om snel
te kunnen ingrijpen bij incidenten om te voorkomen dat er grote
problemen ontstaan. Dus ja, er zit wel haast bij.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ja, en er is een belofte gedaan door de staatssecretaris dat het in het
eerste kwartaal van dit jaar allemaal geregeld zou zijn. En dat is niet
zo. Misschien dat het in de rest van de week dan allemaal nog komt. Dus
ik vroeg ook aan de heer Van Campen: wat vindt hij er nou van dat die
goede voornemens van de staatssecretaris nu al niet gehaald worden?
De heer Van Campen (VVD):
Het is altijd mooi als ze wel gehaald worden, maar laten we kijken wat
de staatssecretaris daar zelf op antwoordt. Als we hem kunnen helpen in
zijn gesprekken met de Europese Commissie, met de provincie of met de
gemeentes, met een motie of anderszins in de rug, laten we daar dan het
initiatief voor nemen. Want ik weet zeker dat deze staatssecretaris
niets anders wil dan de zorgen die er bij mensen zijn serieus te nemen
en dan maatregelen te nemen om te voorkomen dat er grote incidenten
plaatsvinden met de wolf. Dat is ons aller nachtmerrie en ik weet dat de
staatssecretaris daarin vooroploopt.
De heer Graus (PVV):
Meneer Van Campen heeft mij gesteund bij een motie om dieren
onvruchtbaar te gaan maken, maar we lopen tegen die Habitatrichtlijn
aan, waarin staat dat een diersoort als populatie de gunstige staat van
instandhouding moet hebben bereikt voordat populatiebegrenzende
maatregelen mogen worden getroffen, ongeacht de beschermingsgraad. Dus
zelfs met het verlagen van de beschermingsgraad, waar we als Kamer mee
hebben ingestemd, zijn we er nog niet. Vindt meneer Van Campen niet dat
we nu aan een alleingang moeten denken, als je het hebt over het belang
van onze mensen? Wij hebben de minst dieronvriendelijke maatregel die er
is: dieren onvruchtbaar maken. Dat kan door castratie, sterilisatie of
door de prikpil: dat anticonceptievaccin. Dat heeft meneer Van Campen
gesteund. Waarom hoor ik hem daar nu opeens niet meer over?
De heer Van Campen (VVD):
Ik vind dat dit een compliment aan de heer Graus verdient. Hij heeft
niet alleen dit voorstel gedaan, maar hij heeft ook goed geluisterd naar
de gedeputeerde van Gelderland, die nadenkt over verschillende manieren
waarop verjaging kan plaatsvinden. We weten dat een probleemwolf een
wolf is die niet langer schuw is. Die dieren moeten schuw zijn, want als
ze schuw zijn, komen ze niet in de bewoonde wereld en vormen ze geen
gevaar of bedreiging. De heer Graus heeft daarvoor verschillende
voorstellen gedaan die wij hebben gesteund. Ik zou vinden dat die
voorstellen eigenlijk allemaal onderdeel zouden moeten zijn van het plan
van de staatssecretaris, maar dat begint ermee — ik hoop dat de heer
Graus dat ook met mij eens is — dat we hier helder hebben wat nou die
daadwerkelijke staat van instandhouding is. We kunnen hier wel eindeloos
met z'n honderdvijftigen blijven praten in de trant van "poeh, poeh, we
kunnen pas ingrijpen als er een gunstige staat van instandhouding is",
maar wanneer we geen van allen weten wanneer er sprake is van een
gunstige staat van instandhouding, staan we hier over tien jaar nog. Dus
ik denk dat het daar begint en dat we daarover heel snel met elkaar
klare wijn moeten schenken, zodat we weten op welk moment er actief
beheerd kan worden. Voor mij gaat dan de voorkeur altijd uit naar
verjagen en schuw maken. Maar in het uiterste geval, als er
daadwerkelijk sprake is van een bedreigende, gevaarlijke situatie en een
wolf zich niet schuw laat maken, moet afschot ook geen taboe zijn. Dat
hoort erbij. De suggestie van de heer Graus in de motie over
onvruchtbaarheid heb ik met mijn fractie niet voor niets gesteund. Dus
laten we horen hoe de staatssecretaris daarnaar kijkt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wou nog even terugkomen op dat handelingsperpectief van
burgemeesters, waar de heer Van Campen eigenlijk zo nadrukkelijk naar op
zoek is. Daarvoor moeten wel de Gemeentewet en de Politiewet worden
aangepast. Zou de heer Van Campen bereid zijn mij daarin te steunen, als
wij een motie indienen om te kijken of de Gemeentewet en de Politiewet
veranderd kunnen worden?
De heer Van Campen (VVD):
Als het inderdaad waar is — die informatie heb ik niet, maar ik vind het
niet gek — moeten we samen bekijken wat er nodig is om dat vanuit het
kabinet te laten komen. Wat betreft onze bestuurders en hoe we daar
komen: dat is het werk van mevrouw Van der Plas en mij. Dan gaan we
bekijken bij wie we moties indienen. Dat hoort bij het Kamerwerk. Maar
voor mij staat voorop dat het kabinet — dat spreekt met één mond —
ervoor moet zorgen dat onze bestuurders lokaal de rugdekking hebben om
te kunnen ingrijpen in het geval van een noodsituatie, whatever it takes
wat mij betreft.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de volgende spreker van de zijde
van de Kamer. Dat is de heer Flach van de Staatkundig Gereformeerde
Partij. Het woord is aan hem.
De heer Flach (SGP):
"Bij het horen van het kind draait de vader zich om en ziet de wolf met
beide voorvoeten over het kind heen staan, met de kop naar beneden." Dit
is geen zin uit een sprookjesboek van Grimm, maar een simpel zinnetje
uit het verslag over het incident bij Austerlitz van 31 juli vorig jaar.
Het tekent de spanning tussen mens en wolf in ons dichtbevolkte land.
Dit willen we toch niet?
De Friese gemeente Weststellingwerf schreef onlangs: de situatie begint
onhoudbare vormen aan te nemen. Dat is een treffende samenvatting van
het gevoel in het Noorden, op de Veluwe en op de Utrechtse Heuvelrug.
Deelt de staatssecretaris dit urgentiebesef? In de eerste elf weken van
dit jaar ligt het aantal gedode schapen, pony's en alpaca's al op het
aantal gedode dieren van heel 2023. Wolven komen steeds dichter bij
mensen en hun dieren. Ze snuffelen en wennen eraan, terwijl
wolvengedragsdeskundigen juist hiervoor waarschuwen. We gaan steeds
hoger op de escalatieladder. Bewoners van het buitengebied voelen zich
niet meer veilig. Er wordt wel gewezen op Duitsland, maar je ziet dat
wolven daar schuw blijven en dat de wildstand veel groter is. Het is
hier hoog tijd voor stevig ingrijpen. Wolven mogen niet wennen aan
mensen en hun vee. Is dat ook de rode lijn van de
staatssecretaris?
Je hoort vaak: veehouders moeten maar zorgen voor een goed wolfwerend
raster. Ja, er is meer ondersteuning nodig voor de aanleg hiervan, maar
het is arbeidsintensief. Er moet samengewerkt worden om grotere gebieden
af te rasteren. Maar het is niet genoeg. Deze rasters beschermen niet de
mensen. Bovendien zijn rasters niet overal mogelijk of zelfs wenselijk.
De beste stuurlui staan in dezen aan wal. Wolven zijn intelligente
dieren, die er op een gegeven moment overheen gaan. Als een wolf zich
meldt bij een raster waar koeien in staan, hoeft die niet eens binnen de
rasters te komen om daadwerkelijk slachtoffers te maken. Koeien slaan op
hol en vliegen de hekken in. Bovendien zouden er honderden kilometers
wolfwerend raster nodig zijn. En wat betekent het voor de migratie van
andere diersoorten, als het landschap doorkruist wordt door rasters van
meer dan een meter hoog? We willen toch niet honderden kilometers
ijzeren gordijn in ons land?
Het is goed dat mede op aangeven van onze Europarlementariër Bert-Jan
Ruissen de Habitatrichtlijn wordt aangepast. Ik reken erop dat de
staatssecretaris de Nederlandse implementatie in de startblokken zet.
Maar we kunnen er niet op wachten; de urgentie is groot. Provincies
hebben grote moeite om ontheffingsaanvragen voor beheermaatregelen goed
te onderbouwen. Ik pleit daarom voor een landelijke vrijstelling voor
het actief verjagen van wolven, uit de buurt van mensen en hun vee, uit
de bebouwde kom en van boerenerven. Het kan niet zo zijn dat de
Habitatrichtlijn noodzakelijke maatregelen om wolven op afstand te
houden en onze kinderen en dieren te beschermen, belemmert. De
definities voor "probleemsituatie" en "probleemwolf" moeten worden
aangescherpt, zodat wolven eerder verjaagd en afgeschoten kunnen
worden.
Ik pleit ook voor het vaststellen van gebieden waar geen duurzame plaats
is voor de wolf, zodat daar eerder tot ingrijpen en afschot kan worden
overgegaan. Kijk naar de roedel bij Putten, met een klein kerngebied en
veel cultuurlandschap eromheen. De impact is ernaar. Gaat de
staatssecretaris zijn aanpak op deze punten aanscherpen?
Verder kunnen beheermaatregelen beter onderbouwd worden. Waar blijft het
meldpunt voor het registreren van incidenten van mensen met wolven? Gaan
wolvengedragsdeskundigen deel uitmaken van het deskundigenteam dat
ingesteld wordt? En wanneer wordt samen met Duitsland de staat van
instandhouding van de wolvenpopulatie over de landsgrenzen heen bekeken
en beoordeeld? Als de wolf tien jaar in Nederland verblijft, zouden
leefgebieden aangewezen moeten worden. Hoe zit dat en wat betekent dat?
Het mag niet zo zijn dat de ruimte voor actief beheer hierdoor wordt
ingeperkt.
Tot slot. Ik blijf het herhalen: wolven mogen niet wennen aan mensen en
hun vee. Dat zien we nu wel voor onze ogen gebeuren. Daarom doe ik
nogmaals de oproep: kies voor deze rode lijn; maak werk van strenger
wolvenbeheer.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Vedder van het CDA.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Toen in Drenthe de eerste wolf de provincie in
wandelde, kreeg ik Statenlid te horen: maak je geen zorgen; de wolf pakt
alleen kleinvee als hij op doortocht is, schakelt over op wild zodra hij
gesetteld is, en is bovendien hartstikke mensenschuw. Die voorspellingen
bleken in de jaren daarna een voor een toch steeds net een beetje anders
uit te pakken. De meldingen over koeien, pony's en paarden druppelden
langzaam binnen. Kinderen in het buitengebied van Gelderland fietsen
naar school langs rijen dode schapen. In Doetinchem doet een wolf een
dutje in de tuin. In Leusden is er contact tussen wolf en kinderen.
Mensen maken zich dus wél zorgen. Dat begrijp ik volkomen.
Het CDA is van mening dat er eigenlijk geen plek is voor de wolf in
Nederland, maar daar heeft de wolf blijkbaar een andere mening over. Hij
is zwaar beschermd en dus hebben we ons daartoe te verhouden door in
ieder geval de zorgen van mensen die leven met de wolf heel serieus te
nemen. Woorden als "roodkapjesyndroom" in de rondte strooien levert
uiteindelijk namelijk alleen maar verliezers op, uiteindelijk ook bij de
wolf zelf.
Voorzitter. Wanneer zijn er eigenlijk genoeg wolven in Nederland? Hoever
is de staatssecretaris met het vaststellen van de staat van
instandhouding? Wat het CDA betreft komt daar ook een indeling bij van
waar de wolf wel en niet welkom is. Hoe kijkt de staatssecretaris
daarnaar? Wat ons betreft komt er ook zo snel mogelijk een definitie
voor een probleemsituatie en een probleemwolf. Daar is de
staatssecretaris ook mee bezig. Hoe staat het met de AMvB? Hoe staat het
met de invulling en inrichting van de taskforce? Wat het CDA betreft
verlagen we de beschermde status zodra dit kan. Hoe staat het met het
voorstel in de Europese Commissie om de Habitatrichtlijn aan te passen?
Of gaan we inderdaad met een urgentieproces aan de slag? Ik hoop dat
heel erg. Is de nationale regelgeving er klaar voor, zodat wij in
Nederland dus beter kunnen acteren bij incidenten, zodra er in Brussel
groen licht is?
Wat het CDA betreft verjagen of beheren we bijvoorbeeld wolven als deze
gedrag vertonen waaruit blijkt dat ze níét mensenschuw zijn. Ik heb het
in een interruptie net ook al gezegd: een schuwe wolf is een veilige
wolf, zowel voor de mens als voor zichzelf. Is de staatssecretaris dat
met ons eens? Wat het CDA betreft moet het voor de provinciale overheden
mogelijk zijn om makkelijker onderzoek te doen naar het gedrag van hun
wolven. Ook wolvenexperts geven aan dat de ontwikkeling van het gedrag
van wolven in drukbevolkte gebieden een vraagteken is, omdat we er
eigenlijk nog niet zo veel van weten. De vraag is dus of we wolven
kunnen zenderen. Die snap ik heel goed. Wat vindt de staatssecretaris
daarvan?
Voorzitter. Ik heb al een interruptiedebatje gehad met de heer Van
Campen over het grijze gebied dat zorgt voor handelingsverlegenheid bij
gemeentelijke en provinciale bestuurders. Daarmee heb ik echt een punt.
Ik vind dat we onze bestuurders niet over kunnen laten aan de situatie
zoals die hier nu is, namelijk dat als je er niet per ongeluk met je
neus bovenop zit, je wordt overgeleverd aan alle vergunningsperikelen.
Je bent dan anderhalf jaar verder voordat je kunt ingrijpen. Ondertussen
moeten onze bestuurders handelen met incidenten die plaatsvinden in hun
provincie. Ik vind het onacceptabel om onze bestuurders daaraan over te
leveren. Mijn vraag is dus: hoe staat het met de versnelling van de
vergunningverlening voor het ingrijpen bij incidenten? Maar de
allerbelangrijkste vraag is: staat de staatssecretaris vierkant achter
de gemeentelijke en provinciale bestuurders, die nu aan het jongleren
zijn?
Voorzitter. Ik heb nog een aantal vragen over de Landelijke Aanpak
Wolven. Een aantal actiepunten vind ik fantastisch, maar daar is ook al
de deadline van geweest. Ik wil graag weten hoe het met de voortgang
daarvan staat. Hoe staat het met het plan van aanpak van een landelijk
team veebescherming? Hoe staat het met de inventarisatie naar de
financiële mogelijkheden van Europese fondsen? Hoe staat het met de
beleidsregel die invulling moet geven aan de open norm uit het Besluit
houders van dieren? Is het Landelijk Informatiepunt Wolf al open? Hoe
zit het met de financiering vanuit het Rijk om alle acties van de
Landelijke Aanpak Wolven te financieren? Gaan we die terugzien in de
Voorjaarsnota? Of houdt de staatssecretaris daar een wolf bij de
oren?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De volgende spreker is de heer Grinwis van de fractie van de
ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dat de mens voor zijn medemens een wolf is, weten we
natuurlijk al heel lang. Zeker sinds de filosoof Thomas Hobbes is dit
een gevleugelde uitdrukking. Die vergelijking met de wolf maakte hij
niet om een positieve eigenschap van de mens uit te lichten;
integendeel. Volgens Hobbes is de mens zelfzuchtig, klaar om zijn
medemens te beroven van de vruchten van zijn arbeid, van zijn vrijheid
of zelfs van zijn leven. De wolf als schrikbeeld: we zijn opgegroeid met
de grote boze wolf, die altijd hongerig is, op zoek naar een prooi.
Collega Graus sprak eerder treffend over het roodkapjesyndroom. Groot
was dan ook de opwinding toen de wolf in 2015 na 150 jaar weer terug was
in Nederland. Er was opwinding over de terugkomst van dat prachtige
schepsel, maar ook schrik: wat zou dit roofdier voor het vee betekenen?
Die schrik is in de afgelopen tien jaar niet kleiner geworden met de
snelle groei naar de meer dan 120 wolven die er nu in ons kleine land
zijn. Ouders maken zich zorgen om hun kinderen en schapenhouders om hun
schapen.
De wolf was afgelopen jaar alleen al verantwoordelijk voor 770 aanvallen
op landbouwhuisdieren. Dat waren voornamelijk schapen, die meestal
vreselijk toegetakeld waren. Niet om aan te zien. Steeds meer
dierenartsen vinden het dan ook niet meer te doen. Veehouders stoppen
noodgedwongen met schapen houden. Het aantal aanvallen door deze steeds
vaker niet-schuwe dieren neemt alleen maar verder toe. In de eerste
maanden staat de teller alleen al in de provincie Fryslân op 69. Dat
zijn al meer slachtoffers dan in heel 2024. Staan we op een kantelpunt?
Wordt de mens niet alleen voor zijn medemens een wolf, maar ook steeds
meer voor de wolf?
Voorzitter. Hoe om te gaan met de wolf in ons land? Die vraag ligt
pregnant op tafel. De wolf heeft een comeback gemaakt in ons land om
niet meer te verdwijnen. Ook al zouden we ze allemaal een kopje kleiner
maken, de grensbewaking van minister Faber is zo lek als een mandje, dus
binnen de kortste keren zouden er dan weer tientallen wolven zijn.
Kortom, we moeten, naast actief beheren, weer leren zo goed en zo kwaad
als dat kan samen te leven met de wolf. Hoe kijkt de staatssecretaris
hiertegen aan? Wat is de staatssecretaris van plan om dat samenleven te
bevorderen? Welke maatregelen neemt hij om Nederlanders goed voor te
lichten over de feiten en fabels over de wolf? Welk effect heeft de wolf
eigenlijk op de Nederlandse natuur? Vormt het dier daarvoor een kans of
juist een bedreiging? Hoe kunnen we voorkomen dat wolven in ons
dichtbevolkte land met steeds meer mensen die wolf opzoeken en voeren
half tam worden? Welk compromis tussen mens en wolf staat de
staatssecretaris eigenlijk voor?
Met die vragen ben ik van het leren samenleven met de wolf bij het
noodzakelijk beheren van de wolf gekomen. Met de wijziging van het
Verdrag van Bern en de aanpassing in de Habitatrichtlijn zetten we
belangrijke stappen richting het beheer van de wolvenpopulatie.
Tegelijkertijd bieden deze wijzigingen op dit moment nog weinig soelaas.
Wat kan nu wel en wat kan niet? Over welke juridisch geborgde
escalatieladder beschikken provincies en burgemeesters op dit moment?
Wanneer biedt de staatssecretaris provincies handelingsperspectief en
welke extra bevoegdheden krijgen terreinbeheerders? Zoals de
staatssecretaris weet, is de vraag van de provincies naar een breder
instrumentarium om de wolf te beheren zeer urgent. Graag een
reactie.
Waar wil de staatssecretaris uiteindelijk naartoe qua beheer? Is de
route van sterilisatie begaanbaar of is afschot de enige reële
mogelijkheid? Is om de situatie beheersbaar te houden, sturen op een
maximale wolvenpopulatie, een soort wolvenquotum, een optie? Aan welke
omvang denkt de staatssecretaris? Welke ruimte geeft de internationale
en Europese wet- en regelgeving hiertoe? Welke inspiratie doet hij op in
Duitsland en Zweden, bijvoorbeeld als het gaat om monitoringsystemen en
preventieve maatregelen, zoals wolfwerende rasters en de inzet van
wachthonden, maar ook als het gaat om secuur ingrijpen en waar nodig
wolven afschieten? Hoe zorgen we ervoor dat ook professionele
schapenhouders genoeg middelen en mogelijkheden krijgen om wolfwerende
rasters te plaatsen? Wat zijn de schaduwzijden van wolfwerende rasters?
De verhalen van wolven die zich erdoorheen wurmen of er zelfs overheen
springen zijn immers bekend. Op dat moment zijn het schaapwerende
rasters geworden, want die arme dieren kunnen dan geen kant op.
Enfin, vragen te over. Het laatste woord over de wolf is nog lang niet
gezegd. Om met Drs. P. te spreken: de weg naar Omsk, de weg naar een
ideale wolvensituatie, is nog lang. Voorzitter, u zat er op te wachten,
hè? Komt die situatie in zicht, staatssecretaris? Of loopt het verhaal
uiteindelijk af zoals in de Dodenrit van de onvolprezen Drs. P.? "Omsk
is een mooie stad, maar net iets te ver weg."
Tot zover.
De voorzitter:
"Trojka hier, trojka daar." Mevrouw Bromet, GroenLinks-Partij van de
Arbeid.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Allereerst, ik liep laatst over een donker weggetje bij mijn
huis in het buitengebied en daar wonen geen wolven, maar ik dacht wel:
wat nou als ik hier zou lopen wetende dat er wel wolven waren? Dat
maakte me best wel angstig. Ik kan me dus heel goed voorstellen dat je
bang bent als je in een gebied woont waar de wolf wel al woont. Maar ik
zou ook tegen heel veel mensen willen zeggen: laat je niet onnodig bang
maken. Er zijn namelijk een heleboel risico's in het leven. Ik heb even
opgezocht welke gevaren wij als mens in Nederland allemaal nog meer
lopen. Er sterven per jaar twintig kinderen in het verkeer. Bij
incidenten met honden valt er één dode per jaar en zijn er 150.000 beten
per jaar. Er zijn geen doden gevallen door wolven — ik hoop dat dat zo
blijft — maar er is wel een dode gevallen door een koe in Nederland. En
we hebben elk jaar tien doden op een boerderij, in de helft van de
gevallen door een voertuig, maar dat kan ook door dieren gebeuren. 78
kinderen per jaar in Nederland sterven de verdrinkingsdood. En daar
hebben we niet elke week een debataanvraag over. Er worden 685.000
schapen geslacht per jaar, waarvan 74% lammetjes zijn. En we hebben al
een schaap met vogelgriep in Engeland.
Dus we hebben veel problemen. De wolf in dit debat staat voor de natuur
en het schaap staat voor de veehouderij. De staatssecretaris heeft een
heleboel acties aangekondigd. In een interruptie met de heer Van Campen
had ik al het commentaar dat daar nog niet heel veel van terecht is
gekomen, want wij vinden ook dat herders geholpen moeten worden. Zij
dreigen nu buiten de boot te vallen als ze geen grond hebben, terwijl ze
wel kwetsbaar zijn voor wolvenaanvallen. Ontzorg proactief kleine
dierenhouders, want die maken nu nog onvoldoende gebruik van de
preventieve maatregelen. Publieksvoorlichting vind ik ook heel
belangrijk, zeker voor mensen die in gebieden wonen waar er wolven zijn.
Mensen moeten namelijk weten wat ze moeten doen als ze een wolf
aantreffen. Dat vind ik echt een taak voor de overheid.
Voorzitter. De wolf is een prachtig dier. We moeten ook blij zijn dat
die weer terug is, dat de natuur zo veerkrachtig is dat die na 150 jaar
weer teruggekomen is. Wie zijn wij als mensen om te bepalen welk dier
hier wel of niet mag leven? Staan wij boven de dieren of staan wij naast
de dieren?
Voorzitter. Tot slot. Ik zag gisteravond een filmpje van een Italiaanse
herder. Ook in Italië wordt er heel veel gepleit voor het afschieten van
de wolf, en dat is geen dichtbevolkt gebied. Die herder had een heleboel
schapen verloren door wolvenaanvallen. Ook honden van hem waren
aangevallen, maar hij zette door en dacht: het moet anders kunnen, want
het is de taak van de veehouder om zijn vee te beschermen. Dat een wolf
een schaap pakt, hoort gewoon bij de wolf. Een wolf is een jager. Het is
hem gelukt. Hij vertelde dat hij katholiek was en dat hij hoopte in de
hemel te komen na dit leven, maar dat hij nu eigenlijk al in de hemel
leefde als hij daar in de Abruzzen in Italië zat, met zijn schapen, zijn
honden, wetende dat er ook wolven in de buurt waren. Hij was echt een
groot bewonderaar van de wolf. Dat kan dus. Dat kan ook in Nederland. Ik
hoor een heleboel collega's zeggen: Nederland is een dichtbevolkt land.
Ja, Nederland is ook een dichtbevolkt land, maar niet alleen met mensen.
We hebben ook een onvoorstelbaar grote veestapel. Het zou ook helpen om
het land wat leger te maken door wat minder vee te houden.
Voorzitter. Ik heb één vraag voor de staatssecretaris. Is hij een
staatssecretaris voor de natuur of is hij een staatssecretaris tegen de
wolf?
De voorzitter:
Voordat ik het woord geef aan mevrouw Podt van D66, is er eerst nog een
interruptie van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Ik kauw nog even op een van de laatste zinnen van mevrouw Bromet. Ze zei
dat het ook zou helpen als we dit land wat leger maken op het gebied van
vee. Dat kan alleen maar door die dieren te doden. We hebben net een
heel betoog gehoord waarom mevrouw Bromet het geen goed idee vindt om de
wolf te doden. Maar nu draait ze het in dit debat eigenlijk om. Ze zegt:
om de wolf de ruimte te geven, moet er maar heel wat vee verdwijnen. Is
dat niet een beetje meten met twee maten?
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Nee, maar ik stoor me er wel aan dat er altijd maar gezegd wordt dat
Nederland zo vol is. Een heleboel land wordt voor de veehouderij
gebruikt. Ik weet de percentages niet, maar het grootste gedeelte van
ons land ligt er ten behoeve van de veehouderij. We hebben
onvoorstelbaar veel dieren. Als je op de kaart van Europa kijkt, dan
hebben wij echt veel en veel meer vee dan enig ander land. Kijkend naar
de problemen die een vol land met zich meebrengt, gaat het niet alleen
over de wolf. Dan gaat het ook over woningbouw, over alle milieugrenzen
die bereikt zijn. Daar hebben we heel vaak debatten over. Dan zou het
gewoon helpen als we wat minder vee hadden. Dus ik dacht: dat neem ik
nog even mee in dit debat.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mevrouw Bromet begint een of twee zinnetjes als volgt. "Ik loop weleens
buiten bij mij in het buitengebied, waar geen wolf is, en denk dan
weleens: 'O, als ik een wolf zie, wat zou ik ervan vinden? Ik zou er
echt heel bang van worden, dus ik kan ontzettend meeleven met deze
mensen'". Vervolgens worden allerlei andere zaken opgenoemd: hoeveel
dieren we wel niet slachten, hoeveel mensen er wel niet verdrinken,
hoeveel hondenbeten er wel niet zijn, wanneer iemand door een koe is
gedood. Dat is gelijk het downplayen van het hele probleem, vind ik.
Voor de vorm zegt ze eerst: ik vind het ook heel erg; we hebben ze hier
niet, maar ik zou ook heel bang zijn. Vervolgens opent mevrouw Bromet
eigenlijk een debatje over het saneren van de veehouderij en over dat
heel veel grond in bezit is voor de veehouderij. Dit is grond die gewoon
in eigendom is van boeren en die vaak van generatie op generatie is
overgegaan. Door te zeggen dat we het land dan maar wat minder veedicht
moeten maken, zegt mevrouw Bromet dat het vee maar weg moet. We hebben
het hier over boerengezinnen, we hebben het over mensen die dit ook weer
horen thuis in een debat dat ze eigenlijk maar ongewenst zijn. Ik vraag
me eigenlijk af waarom mevrouw Bromet van een serieus probleem met de
wolf in Nederland, waar heel veel mensen echt zorgen over hebben,
probeert een landbouwdebat te maken.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Van der Plas is er ontzettend goed in mensen allemaal woorden in
de mond te leggen die ze niet zeggen. Ik vraag me echt af waarom mevrouw
Van der Plas denkt dat zij beter weet wat ik bedoel als ik zeg wat ik
echt zeg. Als ik zeg dat ik meevoel met mensen, dan meen ik dat. Dat is
dan niet voor de vorm, zoals mevrouw Van der Plas beweert. Als ik zeg
dat we te veel vee in Nederland hebben, dan zeg ik niet dat boeren
ongewenst zijn, zoals mevrouw Van der Plas mij in de mond probeert te
leggen. Ik heb er schoon genoeg van dat mevrouw Van der Plas iedereen
hier maar de maat neemt, woorden in de mond legt en mensen tegen andere
mensen opzet. Daar ben ik niet van!
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Maar zo horen mensen dit wel. Dat heb ik hier al vaker in debatten
gezegd. Zodra er op die manier wordt gesproken … Mevrouw Bromet kijkt er
misschien wat technischer tegen aan en heeft het over het systeem; het
is niet tegen de boeren, maar tegen het systeem. Maar al die boeren,
zeker ook de boeren die last hebben gehad van al die wolvenaanvallen en
hun schapen hebben zien liggen creperen, soms meerdere keren, horen dat
wel. Die horen wel: die grond is allemaal in bezit voor de veehouderij.
Dat is grond van mensen. Dat is grond van gezinnen, van vaders, van
moeders, van opa's, oma's. Later is dat voor de kinderen. En die horen
dat wel zo. Daarom sla ik daar op aan.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Die horen dat omdat mevrouw Van der Plas daar een heel eng punt van
maakt en allerlei zaken erbij haalt die ik niet zeg. Ze heeft het erover
dat ik een technisch debat voer. Ik voer helemaal geen technisch debat.
Ze heeft het erover dat ik het over systeemveranderingen heb. Daar heb
ik het in andere debatten wel over, maar vandaag niet. Als mevrouw Van
der Plas het elke keer heeft over al die boeren, dan wil ik haar erop
wijzen dat er ook boeren zijn in Nederland die maatregelen hebben
genomen, die heel lang nagedacht hebben over hoe ze die wolven weg
kunnen houden, bijvoorbeeld met geur, en daar ook in slagen. Die nemen
honden en trainen ze om hun kudde te beschermen. Mevrouw Van der Plas
spreekt hier altijd namens alle boeren. Maar het is niet één groep. Je
hebt de ene boer en je hebt de andere boer. Er zijn ook boeren die tegen
mij zeggen: nou, het gaat niet zo lekker, hè, in Den Haag, want alles
staat stil. Dat zijn andere boeren dan waar mevrouw Van der Plas het
over heeft.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb het niet over alle boeren. Ik heb het over boeren die het zo
horen. Die horen het niet zo omdat ik dat zeg. Ik zeg dat omdat boeren
mij dat vertellen. Al voordat ik in de politiek kwam en al voordat ik
hier stond, vertelden boeren mij dat al. Het gaat dan over de manier
waarop er wordt gesproken over dat de veehouderij dan maar weg moet. Ze
zeggen: "Dan hebben we het over mijn gezin, dan heb ik het over mijn
vader, mijn overgrootvader die hier ooit begonnen is. Dan heb ik het
over mijn kinderen die het bedrijf graag over willen nemen. Kunt u daar
misschien iets aan doen, want wij voelen dat alsof wij ongewenst zijn."
Ze zijn niet op dat idee gekomen omdat ik het zeg. Een van de redenen
dat ik de politiek in ben gegaan is om gehoor te geven aan hun
zorgen.
De voorzitter:
Ik wil terug naar de wolf.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ja, voorzitter, maar ik wil wel even reageren.
De voorzitter:
Natuurlijk.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik zit er heel anders in. Ik denk dat het behouden van alle boeren in
Nederland slecht is voor alle boeren in Nederland. Ik denk juist aan die
jonge boeren die de ruimte willen krijgen, aan de milieuregels, die
misschien wat ruimer kunnen als we wat minder vee hebben in Nederland.
Daar ben ik op uit. Dat is een heel andere agenda dan die van mevrouw
Van der Plas. Ik heb ontzettend veel respect voor boeren. Ik woon tussen
de boeren en ik laat me niet in de mond leggen dat ik boeren haat, wat
ook weleens gezegd wordt. Dat is niet zo. Ik wil een gezonde toekomst
voor de agrarische sector en ik wil dat we accepteren dat de wolf
blijvend in Nederland is. Ik wil dat we als overheid helpen om mensen
handelingsperspectief te geven als ze wandelen in het bos en een wolf
tegenkomen dan wel als ze boer zijn en last hebben van aanvallen op
schapen.
De heer Boomsma (NSC):
In haar laatste zin zei mevrouw Bromet: kiest u voor de natuur? Daarmee
doet zij eigenlijk alsof er in de natuur geen tegenstrijdige of botsende
belangen zouden kunnen voorkomen. Dat is natuurlijk wel het geval. Je
kunt kiezen voor de grutto's, maar die worden door de steenmarters
opgegeten. In je beheer moet je altijd keuzes maken. Dat is hier toch
ook zo? Als je de wolf volledig vrij spel geeft, dan zie je toch dat op
De Hoge Veluwe alle moeflons worden opgegeten? Dat bedreigt gewoon
direct de Natura 2000-doelstellingen voor De Hoge Veluwe.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij is de moeflon geen Natura 2000-doelstelling voor De Hoge
Veluwe, want dat is een uitheems dier dat daar neergezet is door de
beheerders van het gebied. De wolf is wel een inheems dier. Ik vind dat
je daar respect voor moet hebben. Wij zijn hier op aarde als diersoort
onder de andere dieren. Wie zijn wij om elke keer te bepalen waar welk
dier wel of niet mag lopen? Ik vind dat de mens zich soms moet aanpassen
en dat niet altijd het dier zich moet aanpassen aan de mens.
De heer Boomsma (NSC):
Je kunt hier inderdaad de vraag stellen wie wij zijn om te bepalen welk
dier waar mag lopen, maar we leven in Nederland en elke vorm van
natuurbeheer is in feite het nemen van dergelijke keuzes. Wij maken
keuzes over welke dieren we daar willen hebben. Dat geldt voor alle
natuurgebieden in Nederland, want we hebben geen totale wildernis.
Natuurlijk is de moeflon zelf geen doelsoort van Natura 2000, maar
bijvoorbeeld de kleine schorseneer wel. Die zal veel sneller verdwijnen
als de moeflons worden opgegeten.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dat zijn allemaal vragen waar ik geen antwoord op kan geven, want ik ben
geen ecoloog. Ik weet wel dat ook de komst van de wolf heeft gezorgd
voor veranderde patronen in de natuur. Ik weet dat heel veel hoefdieren,
herten, in kuddes zijn gaan leven om elkaar te beschermen, terwijl ze
dat eerst niet deden. Ik ben voor natuurlijke systemen. Ik ben er niet
voor om als mens alles maar in te kaderen en eindeloos te tuinieren.
Soms is de natuur gewoon de natuur, en moeten wij dat als mens
accepteren en ons gedrag daarnaar richten.
De voorzitter:
Tot ziens. Mevrouw Podt van D66. "Tot ziens" zei ik even in de richting
van de heer Boomsma, die naar ons zwaaide.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Wolven waren in Nederland ooit zo normaal als een hert of
een zwijn, maar door minder leefgebied en agressieve jacht verdwenen ze
uit Nederland. Het is hoopvol om te zien dat conservatiemaatregelen hun
vruchten afwerpen en dat de wolf na vele jaren weer terug is in ons
land. Hoe positief en bijzonder die terugkeer ook is, het is duidelijk
dat die ook uitdagingen met zich meebrengt. De hoeveelheid natuur is
namelijk alleen maar afgenomen, waardoor de wolf een klein leefgebied
heeft en contact met mensen onvermijdelijk is. Dat roept
begrijpelijkerwijs gevoelens van angst op. De vraag is hoe we daarmee
omgaan.
Voorzitter. De staatssecretaris is gekomen met een Landelijke Aanpak
Wolven. Die is op punten prima, maar schiet op bepaalde vlakken tekort
en is vooral ook erg traag. Laat ik met het positieve beginnen. Het is
goed dat de staatssecretaris inzet op kennis en expertise, want we weten
ook veel niet, zeker niet over de wolf in de Nederlandse context. Een
verzoek: neem de adviezen van de Raad voor Dierenaangelegenheden over
kennisontwikkeling nadrukkelijk mee, zoals de adviezen over onderzoeken
naar angstbeleving en risicoperceptie, over niet-dodelijke methodes om
wolven te ontmoedigen zich in bepaalde gebieden te vestigen en over het
ontwikkelen van scenario's om samen te leven met wolven.
Voorzitter. Wanner ik in gesprek ben met mensen uit gemeentes die te
maken hebben met de wolf, hoor ik, naast optimisme over natuurherstel en
angstgevoelens van mensen, ook dat lokale bestuurders een
gemeenschappelijke, duidelijke aanpak missen. Zeker kleinere gemeentes
hebben niet de capaciteit om een wolvenexpert te zijn en een aanpak op
te stellen, zeker niet als de wolf vervolgens de gemeentegrens overgaat,
waarna de gemeente daarna weer hetzelfde mag gaan doen. Ook provincies
worstelen. Waarom zijn burgemeesters niet beter betrokken bij de aanpak,
vraag ik de staatssecretaris. Is het eigenlijk niet logischer om het
beleid ten aanzien van de wolf te centraliseren, met een stevige rol
voor Binnenlandse Zaken, zodat de communicatie naar alle bestuurslagen
duidelijk is, de expertise niet versnipperd is en de internationale
samenwerking ook logischer is?
Dan naar de wankele punten uit de aanpak. Allereerst is het hard zoeken
naar delen van de aanpak die over de bescherming van de wolf gaan. Het
gaat over maatregelen tegen de wolf en over de staat van instandhouding,
maar vooral over het krijgen van juridische mogelijkheden om te kunnen
optreden tegen de wolf. Van een staatssecretaris van Natuur verwacht ik
een stevige inzet om ervoor te zorgen dat de wolf op een verantwoorde
manier kan gedijen in Nederland. Kan de staatssecretaris duidelijk maken
hoe hij dat gaat doen?
Voorzitter. Verder kan ik er nog steeds niet bij — ik zei het net al
even — dat het ontzorgen van boeren voor het plaatsen van wolfwerende
rasters zo lang moet duren. Provincies subsidiëren het vervangen van
slechte rasters en vrijwilligers helpen boeren eenmalig, maar dat alles
is voor met name schapenhouders onvoldoende, omdat ze geen eigen grond
hebben waar de rasters blijven staan. De oplossing is intussen al
minimaal een jaar bekend. Er zijn gewoon Europese fondsen die het geheel
bekostigen, ook voor deze schapenhouders. In het actieplan beheer staat
dan dat het departement een halfjaar onderzoek gaat doen naar deze
fondsen, terwijl je het na één keer googelen — dat heb ik van de week
gedaan — echt allemaal op een rij ziet staan. Hoe langer we wachten, hoe
meer wanhoop bij deze boeren, die hier ook gewoon financieel aan
onderdoor gaan. Wat houdt de staatssecretaris tegen om dit vandaag nog
te regelen? Laten we dan ook gelijk afspreken dat schadevergoedingen
alleen gelden als die rasters er ook goed staan.
Voorzitter, tot slot. Ondernemers ervaren in gebieden waar de wolf
aanwezig is ook de effecten van de wolf. Men worstelt daarmee,
bijvoorbeeld omdat gebieden soms afgezet zijn en bedrijven dan moeten
sluiten. Provincies worstelen met voldoende personele inzet op dit
onderwerp. Wat kan de staatssecretaris financieel betekenen voor
provincies en ondernemers? De wolf gaat niet weg, dus moet daar een
langdurige aanpak voor komen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Ik hoor mevrouw Podt zeggen: eigenlijk zou je die subsidies alleen
moeten krijgen als die wolvenrasters goed geplaatst zijn. Los van het
feit dat het allerlei bezwaren met zich meebrengt, zoals dat het de
doorgang van dieren belemmert en dat we een land vol ijzeren gordijnen
krijgen, en los van wat er allemaal bij hoort, heb ik de vraag wat dan
"goed geplaatst" is. Ik ben benieuwd of mevrouw Podt zich daar weleens
in heeft verdiept. Veel dierenhouders hebben percelen van honderden
meters lang. Er zijn regels dat je de onderste draad op zoveel
centimeter moet plaatsen en de volgende op zoveel centimeter. Probeer
eens een draad recht te trekken over een stuk land van een paar honderd
meter lang waar allemaal kuilen en bobbels in zitten. Er zijn
voorbeelden bekend dat het wordt afgekeurd omdat het 2 of 3 centimeter
te hoog is. Wat zegt mevrouw Podt daartegen? Het is toch eigenlijk ook
gewoon niet te doen?
Mevrouw Podt (D66):
Het is ontzettend moeilijk. Laat ik even beginnen met het eerste punt,
over de doorgang van de dieren. Ik heb vanmorgen van een aantal mensen
een wolvenbingo ontvangen, met allerlei — ik zeg het even heel onaardig
tegen de heer Flach — onzin over de wolf. Daar zit dit ook in. Er zijn
zeker manieren om dit op een goede manier te doen, en om ervoor te
zorgen dat dieren er nog steeds gewoon overheen kunnen en dat
voornamelijk de wolf wordt tegengehouden. Dat was allemaal ons plan. Ik
zal dat zo meteen ook even aan de heer Flach doen toekomen; dan kunnen
we het daar op een ander moment nog even over hebben. Ik ben het met hem
eens dat het ingewikkeld is. Dit is precies de reden waarom ik de
staatssecretaris hiernaar vraag. Want op dit moment zeggen we tegen
schapenhouders: hier heb je geld voor die hekken en zoek het verder maar
uit, de groeten. Wat de Europese Commissie heel goed doet, is zeggen:
ja, maar wacht even, juist de schapenhouders moeten vaak op
verschillende plekken hekken zetten, vaak ook op ongelijke terreinen,
dus die moeten we daarbij helpen. Dat staat er letterlijk op. De
Europese Commissie maakt juist geld vrij om deze mensen, die vaak ook
van terrein wisselen, te helpen, zodat ze het niet in hun eentje hoeven
te doen.
De heer Flach (SGP):
Ik vind het jammer dat mevrouw Podt bij een serieuze vraag van mij
verwijst naar de bullshitbingo die zij toegestuurd heeft gekregen. Ik
probeerde een serieuze vraag te stellen. Ik heb die overigens ook gehad,
hoor. Het is een leuke manier om valide argumenten belachelijk te maken.
Mijn punt is dat het achter een tekentafel heel makkelijk te bedenken is
dat bij een wolfwerend raster de draden op een bepaald aantal meter
moeten. Maar die mensen krijgen geen subsidies omdat het een paar
centimeter afwijkt. Zo werkt het in de buitenwereld. "Dan moeten we die
mensen helpen" klinkt prachtig. Maar sorry, denkt u dat schapenhouders
die naar dit debat luisteren dan denken: mevrouw Podt komt mij helpen om
die draad recht te trekken? Het kan gewoon niet. We moeten ook
accepteren dat je Nederland niet vol kan zetten met rasters en dat je
dus ook naar andere maatregelen moet kijken.
Mevrouw Podt (D66):
Ik deed heel erg mijn best om het woord "bullshit" te vermijden in deze
zaal, maar helaas heeft de heer Flach het al gebruikt. Ik denk zeker
niet dat dit een lollige manier is om dit te doen. Ik denk dat er, naast
het feit dat die bingo bestaat, ook een pagina of twintig aan heel
zinnige onderzoeken bij staan over onder meer wat er met die rasters
gebeurt. Ik ga toch nog een keer terug. Ik kan richting de
schapenhouders geruststellend zeggen dat mevrouw Podt ze niet gaat
helpen met het plaatsen van die rasters, want het lijkt me een heel
onverstandig idee als ik dat zou doen. Ik denk wel dat er experts zijn
die dat wél kunnen. Het is inderdaad natuurlijk ingewikkeld als je dat
niet dagelijks doet. Als jouw werk schapen houden is, dan moet jij niet
je tijd gaan besteden aan het continu plaatsen en verplaatsen van
hekken. Daar gaat het geld van de Europese Commissie nou juist over. Dat
geld gaat over het ontzorgen van deze mensen. Dat lijkt mij een van de
makkelijkste dingen die we kunnen doen. Daarover ging ook mijn vraag
richting de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dan gaan we nu luisteren naar de heer Graus van de fractie van de
PVV.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de bode. Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik denk
dat als we zo doorgaan, onze bejaarden en minder weerbaren ook nog
achter rasters komen te zitten. Ik denk dat als ik zelf oud en niet meer
weerbaar ben, ook graag beschermd achter rasters zou willen leven. In
sommige delen van de wereld is dat helaas al zo, met al het tuig dat
daar rondloopt.
Meneer de voorzitter. Ik vind het heel link om voor God te spelen. Dat
heb ik vaker gezegd. Ik ben een gelovig iemand. Ik schrik ook echt
altijd weer opnieuw van de SGP. Dat was ooit wel een beetje mijn partij
— ik vind dat de ChristenUnie hier beter mee omgaat — maar dit zijn
allemaal wezens geschapen door Onze-Lieve-Heer, ook in het geloof van de
SGP. Zelf neig ik er de laatste tijd ook steeds meer naar om de
evolutieleer te gaan geloven, maar het is heel link wat er gebeurt. En
geloof me, je krijgt het ooit terug. Als je onwaardig met dieren omgaat,
dan krijg je dat ooit terug. Volgens mijn geloof bestaat er een
goddelijke rechtbank. Ik gun het ook iedereen die slecht is voor dieren
toe dat die wordt gepakt door de goddelijke rechtbank.
De PVV was tien jaar geleden als enige partij niet blij met de
terugkomst ...
De voorzitter:
Op dit punt mevrouw Bromet nog even.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ja, even op dit filosofische punt. Ik werd daar net zelf namelijk ook
over bevraagd: wat is natuur in Nederland en moet je natuur niet altijd
beheren? Dat vind ik echt een interessant onderwerp in dit debat: wat
doe je als mens met een dier dat hier binnen komt wandelen en wat doe je
niet? Hoe kijkt de heer Graus daarnaar?
De heer Graus (PVV):
Daarin heb ik al, vind ik, second best moeten gaan handelen met mijn
fractie door te zeggen dat je op een gegeven moment moet gaan ingrijpen.
Wij kennen in Nederland namelijk geen natuur; het is een
tupperwaregebied. Wij kennen in Nederland geen natuur meer. Dat is ook
de reden waarom ik destijds het volgende heb gezegd. Als ik de
wolventaal zou spreken, zou ik tegen ze zeggen: jongens, draai je om bij
de grens en kom niet ons land binnen. Ik heb deze ellende namelijk
voorspeld, al langer dan tien jaar geleden. Dus weet u wat het is? Dat
dier is hier volstrekt ongelukkig. Geloof me, dat dier is hier volstrekt
ongelukkig. Hij wordt nagejaagd. Hij wordt opgejaagd. Hij wordt als een
paria behandeld. Ik weet als PVV'er hoe dat voelt. Ik zal u eerlijk
vertellen: als het mijn huisdieren zouden zijn, zou ik ze allemaal in
veiligheid brengen, allemaal. Ik vind het verschrikkelijk wat er
gebeurt. En ik vind het ook heel gevaarlijk en link dat mensen beslissen
welke dieren wel of niet mogen leven of wat die dieren wel of niet mogen
eten, terwijl die mensen zichzelf volstouwen met vlees, met schapen, met
varkens, met koeien en ik-weet-niet-wat allemaal. Ik vind het ontzettend
link en gevaarlijk. Ik ben er ook echt pissig over hoe egoïstisch de
mens is, terwijl de dieren er potverdikke nog eerder waren dan wij. En
dan gaan wij hier een beetje beslissen van: die mag wel leven en die
niet, en die mag dit wel eten en die niet. Waar zijn wij hier in
godsnaam mee bezig, zeg? Maar natuur bestaat niet, mevrouw Bromet. Dat
bestaat niet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Natuur bestaat niet ...
De heer Graus (PVV):
Nee, niet in ons land.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
... maar de wolf is hier wel en die zou het dan volgens de heer Graus
niet naar zijn zin hebben in Nederland. Maar hij is hier wel om te
blijven. Ik begrijp dus niet zo goed hoe de heer Graus hierin zit. Hij
houdt een heel verhaal over vlees eten en dat dieren gewoon dieren zijn,
maar aan de andere kant heeft hij met zijn fractie afgesproken dat er
wel beheerd moet gaan worden in Nederland omdat Nederland niet geschikt
is voor de wolf. Is dat ongeveer het standpunt van de heer Graus?
De heer Graus (PVV):
Mijn fractie was als enige partij, als enige partij ... Er zat binnen de
VVD iemand met het roodkapjesyndroom: meneer Houwers. Dat weet ik nog
goed. Hij was gewoon bang voor de wolf. Ik ben niet bang voor de wolf,
maar ik ben wel bezorgd. Het gaat ook uit de hand lopen, omdat mensen de
wolf en ook de vos voeren en proberen te disneyficeren. Daardoor wordt
die wolf inderdaad steeds gevaarlijker. Dat werd geloof ik ook door de
collega van Nieuw Sociaal Contract gezegd. Maar ik wil als
dierenliefhebber, als dierenambassadeur, de wolf gewoon gaan beschermen.
Die wolf is het beste af door 'm gewoon — ik heb het altijd gezegd —
onvruchtbaar te maken, met reductie tot nul: einde oefening. Ik ben
tegen afschieten. Mijn fractie is daar gelukkig ook tegen. Maar we
moeten dat dier de verdere ellende besparen.
Maar als u ziet wat ik voor een bagger over me heen heb gehad, wat voor
ordinaire mails en intimidaties van mensen ... Dan denk ik: die mensen
zijn gewoon wolvenhaters. Dat heeft niks meer met bezorgdheid te maken.
Ik heb ook een oud mannetje aan de telefoon gehad dat zei: ik durf m'n
kleinkindje van vier jaar niet meer buiten te laten spelen. Met die man
had ik medelijden, maar die was ook al bang voor een gewone hond. Ik heb
de mensen die nette mails sturen vaak opgebeld. Maar ik nog nooit zo
veel baggermails over me heen gehad als nu. Het zijn ook nog vaak
vrouwen. Ik weet namelijk niet of het jullie is opgevallen, maar deze
keer was bijna 90% vrouw. Dat komt omdat die mannen vaak jager zijn en
dan gaan ze mij onder een meisjesnaam mailen, maar ik trap daar
natuurlijk niet in, want ik laat dat uitzoeken. Ik vind het ontzettend …
wat daar gebeurt. Maar ik kom ook op voor de mensen die terecht zorgen
hebben. Dat wil mijn fractie ook. Daarom zeggen wij dat we de wolf vanaf
nu — daar ga ik de staatssecretaris ook tot oproepen; ik heb steun gehad
van een meerderheid van de Kamer — onvruchtbaar maken. Dat kan volgens
ter zake deskundigen via sterilisatie, castratie of de hormoondart, die
ik noemde. Het is dan einde oefening. Maar we gaan dat dier niet
afschieten en we gaan 'm niet opjagen. Daar ga ik ook om vragen.
Iedereen die de wolf najaagt, moet gewoon keihard … Die moet gewoon de
bak in gaan en wat mij betreft op water en brood worden gezet. Je blijft
van die dieren af. De dieren vragen er ook niet om. Die hebben ook
gewoon behoefte aan eten, ook voor hun welpjes. Ik vind het schandalig
hoe verschrikkelijk egoïstisch men is. De homo sapiens erectus is het
meest egoïstische wezen ter wereld.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar als je dan al die wolven die er in Nederland zijn onvruchtbaar
maakt, dan komen er weer andere wolven aan gewandeld. Is het niet een
illusie om te denken dat je daarmee het wolvenprobleem oplost, als het
al een probleem is? Of moet je gewoon zorgen dat je op een of andere
manier leert samen te leven met die dieren?
De heer Graus (PVV):
Dat was ook mijn bedoeling, mevrouw Bromet, zeg ik via de voorzitter.
Dat was ook mijn bedoeling toen het diertje eenmaal werd toegelaten.
Toen dat eerste vrouwtje de grens over kwam, waar u het over had, heb ik
gezegd: als je die nou een prikpil geeft … Vandaag de dag zijn er
middelen die zo'n diertje twee jaar onvruchtbaar kunnen maken. Dan was
die ellende allemaal niet begonnen. Met de mentaliteit die wij in
Nederland hebben, en veel hufterigheid naar dieren toe, gaat het niks
worden. Ik heb het nu tien jaar zitten aankijken met mijn fractie. Dan
heb ik het ook over de paniek die er ontstaat en de slechte
voorlichting. Mensen zitten hier op te hitsen tegen Kamerleden en
iedereen de angst voor de wolf aan te praten. Ik heb in het
Meinweggebied gewoond. Wilde zwijnen zijn veel gevaarlijker dan de wolf.
Als ik wilde zwijnen zag, lijnde ik mijn honden aan en dacht ik:
potverdikke. Die zijn namelijk veel gevaarlijker dan de wolf. Daar hoor
je niemand over. Dat geldt ook voor al die stieren die mensen dood
hebben gedrukt. En paarden! Hoeveel mensen overlijden er door paarden?
Dat geldt ook voor die bijtincidenten met honden. Ik heb me er heel erg
in verdiept, maar daar hoor je vrijwel niemand over. Of al die miljoenen
schapen die ritueel gemarteld worden. Waarom hoor je daar niemand over?
Dan gaan er een paar honderd schapen dood door de wolf en dan gaat
iedereen op zijn achterste poten staan, terwijl die dieren een paar
weken of maanden later alsnog ritueel gemarteld worden en liggen te
stikken in hun eigen bloed. Denkt u dat die vangmethoden en transporten
leuk zijn? Het is erbarmelijk. Het is verschrikkelijk. Maar de mensen
zijn onwetend. Dat is het probleem en daar hebben wij mee te maken. Dan
vind ik gewoon … Dat heb ik echt besloten met mijn fractie, want we
willen de mensen die serieus angst hebben … Er zijn ook mensen die bang
zijn. Ik ken mensen die niet bij mij binnen durven te komen als er een
hond is. Mensen hebben gewoon fobieën en angsten. Daar moet je ook een
bepaald respect voor hebben.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Wat is dan die mentaliteit waardoor het in Nederland zo moeizaam gaat
met de wolf?
De heer Graus (PVV):
Het heeft gewoon met mentaliteit te maken, met onfatsoen. Ik vind dat
wij totaal, echt waar … Het gaat steeds harder. Het is steeds meer
solistisch. Er is geen eendracht en geen acceptatie meer. We zouden veel
beter met zo'n dier moeten kunnen omgaan, maar de mentaliteit is er
niet, mevrouw Bromet. Dan ga ik dat dier in bescherming nemen. Dan ga ik
oproepen: maak ze maar allemaal onvruchtbaar. Er zal er inderdaad best
eentje de grens over komen, maar dan is het allemaal behapbaar en goed
te overzien. Als we stoppen met die verschrikkelijke jacht … Zie hoeveel
dieren er massaal worden afgeslacht. Reeën, herten en zwijnen worden
massaal afgeslacht. De vos is ook eeuwenlang bejaagd. Die heeft ook
eeuwenlang in het beklaagdenbankje gezeten. Nu zitten we met heel veel
pest- en plaagdieren, waar de boeren meer last van hebben dan van de
wolf en de vos bij elkaar. Want geloof me, als ze al die predatoren niet
hadden afgeschoten, hadden we nooit ganzenoverlast gehad en hadden we
minder mollen gehad. Ik heb foto's gezien van dierenartsen, gemaakt in
Drenthe, waarop wolven met mollen in de bek lopen. Daar hoor je niemand
over. Ze pakken ook pest- en plaagdieren. Mensen zijn door onwetendheid
en ophitserij — ik gebruik dat woord wel — ook naar mij als
woordvoerder, terwijl ik als eerste heb gewaarschuwd hiervoor … Ik vind
het schandelijk wat er gebeurt. Ik heb steeds minder zin om Kamerlid te
zijn, omdat ik potverdikke al achttien jaar tegen die bagger aan loop.
We luisteren niet naar ter zake deskundigen. We houden een
rondetafelgesprek met wolvendeskundigen en wat doen we ermee? Niks, nul,
nada! Ik vind het schandalig. Ook het ministerie doet er niks mee. Wat
heeft het dan allemaal voor zin? Wat doen we hier dan nog? Met alle
respect, meneer Flach, maar u bent ook totaal geen deskundige. Ik vind u
ook slecht uw geloof uitoefenen als het om levende wezens gaat.
De voorzitter:
Laten we het niet te persoonlijk maken.
De heer Graus (PVV):
Nee, dit is wel persoonlijk, meneer de voorzitter.
De heer Flach (SGP):
Ik heb er echt moeite mee hoe de heer Graus …
De heer Graus (PVV):
Dat zal me een worst wezen.
De voorzitter:
Neeneenee.
De heer Flach (SGP):
… hier tegen ons tekeergaat en hoe hij daar zaken als goddelijke
rechtbank bij haalt. Hij weet wat dat voor mij betekent. Ik vind het
echt ongepast dat hij dat doet. Ik wil hem vragen om dat niet te doen.
Zo voeren wij niet een respectvol debat met elkaar. Als de heer Graus
goed geluisterd heeft naar mijn bijdrage — hij heeft me niet
geïnterrumpeerd — heeft hij gehoord dat ik zorgvuldig ben geweest in
mijn woorden. Ik heb gezegd: je moet de wolf schuw maken en verjagen als
dat kan. Vanuit de schepping is de wolf namelijk nooit zo'n roofdier
geweest. Dat is gekomen door de mens. De schepping zucht onder de
gevolgen van de zonden van de mens. Dat zeg ik. Dat betekent wel dat wij
een verantwoordelijkheid hebben om onze dieren te beschermen, maar dat
geldt ook voor onze kinderen en andere kwetsbaren. Dat heb ik heel
zorgvuldig proberen te zeggen. Je moet ze dus verjagen en schuw maken —
zelfs daarmee vind ik de heer Graus niet aan mijn zijde — en als het
nodig is afschieten. Ik heb geen bloeddorstig verhaal verteld. Ik wil de
heer Graus, via de voorzitter, vragen of hij wil stoppen met zijn
makkelijke agressie richting de SGP en allerlei andere collega's.
De heer Graus (PVV):
Hier maak ik bezwaar tegen. Agressie heeft te maken met lichamelijk
geweld. Dit heeft te maken met een veterinaire denktank, die ik al had
voordat ik hier in de blauwe bankjes kwam te zitten. Ik had toen een
dierenprogramma en werkte in de veterinaire farmacie. Ik richtte een
veterinaire denktank op met ter zake deskundigen. Die heeft niemand
hier. Die heeft niemand in heel Europa. Daar baseer ik me op. Ik ben
geen deskundige, maar ik laat me wel adviseren door de juiste mensen. We
hebben een enorme betonplaat voor onze hoofden als er een hoorzitting
wordt georganiseerd waarbij we worden geadviseerd door deskundigen op
dit gebied en we daar niets mee doen.
Ik neem niks terug over die goddelijke rechtbank, want ik zeg u, via de
voorzitter, dat er voor ons allemaal een moment komt waarop we moeten
sterven. Ik gun u dat u in goede gezondheid 96 jaar zult worden, meneer
Flach, want ik mag u als mens. Maar er komt een moment waarop je in
gewetenswroeging komt. Ook de trainer van Flipper — dat is een serie uit
onze jeugd — heeft spijt als haren op zijn kop over wat hij die dolfijn
allemaal heeft aangedaan. Ik wil dat niet meemaken. Ik wil ooit rustig
kunnen sterven. Er is al genoeg ellende hier, met alles wat we over ons
heen krijgen.
Ik sterf nog liever dan dat ik die dieren ... We hebben die dieren
binnengelaten, terwijl ik zei: "Kijk nou uit, kijk nou uit! Maak ze
onvruchtbaar; laat het aantal niet groeien." Maar iedereen keek weg en
zei: "Kom maar binnen! Kom maar binnen!" Dat doen we ook met bepaalde
mensen. Er is daar ellende en er komen nota bene maar weinigen onder
vuur te liggen. Nou, ik pas daarvoor. Nu is het gewoon afgelopen. Ik heb
het aangekeken. Ik laat niet ... Er worden wolven doodgereden. Ik ben
niet achterlijk. Er zijn ook veterinair forensische teams. Er worden
wolven in een greppel gelegd die zogenaamd zijn aangereden, maar die
dieren zijn zwaar verwond door hufters. Ik wil dat de staatssecretaris
die hufters gaat aanpakken. Ik ga ook meehelpen. Ik ga ze zelf opsporen
in mijn privétijd. Als de NVWA, de dierenpolitie of wie dan ook het niet
doet, ga ik er zelf mee beginnen. Ik ga in mijn privétijd ook achter
dierenbeulen aan. Ik wil dat ze worden aangepakt.
Dan kan meneer Flach ... Wie is meneer Flach om een roofdier ... Wie is
er nou een roofdier? Er is geen groter roofdier dan de mens; dat is het
grootste roofdier dat er bestaat. Waarom is een wolf plotseling een
roofdier als die potverdikke wat te eten gaat halen voor zijn gezin? Dat
is toch ook gewoon een dier met honger? U gaat toch ook niet met een
lege maag naar bed? Dit is toch gewoon absurd?
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de heer Flach.
De heer Graus (PVV):
Wie is de heer Flach om te bepalen wat een wolf wel of niet mag eten?
Hij gaat iedere avond met een volle maag in bed liggen.
De voorzitter:
De interrupties duren erg lang, vind ik.
De heer Flach (SGP):
Ik doe echt mijn best om dit debat respectvol te voeren. Ik was ook van
plan om respectvol naar het betoog van de heer Graus te luisteren en een
paar aanvullende vragen te stellen, maar de heer Graus maakte het me erg
moeilijk. Ik heb mezelf namelijk niet in de positie geplaatst dat ik een
god ben die bepaalt wie er mag leven of wat dan ook. Dat deed ik verre
van of helemaal niet. De mens is gesteld over de schepping — de mens is
de kroon op de schepping — maar heeft het vermogen verloren om dat op
een goede manier te doen. De schepping staat er erbarmelijk voor. Daarom
moeten we dit soort keuzes maken, om onze dieren te beschermen tegen een
schepsel als de wolf. Het is dus geen bloeddorst of haat richting de
wolf, want hij doet niets anders dan wat in zijn aard ligt. Maar mensen
en dieren hebben daar wel ontzettend last van. Ik sta hier vandaag voor
de bescherming van die mensen en dieren. Ik constateer ook dat we weer
niet tot elkaar komen. Ik vind het wel jammer dat dat niet respectvol
kan en zo ontzettend moreel geladen moet zijn. Er lijkt bijna geen
ruimte in het hoofd van de heer Graus te zijn om gewoon respectvol te
luisteren als iemand een andere mening heeft.
De heer Graus (PVV):
Ik ben zeer respectvol, maar ik vind wel dat er te weinig mensen opkomen
voor de eerste wezens op aarde, de dieren. Ik heb van kinds af aan een
bijzondere band gehad met dieren. Ik ben onlangs naar een hond gegaan
die ik-weet-niet-hoeveel mensen heeft aangevallen, om aan te tonen dat
die hond mij niet aanvalt. Dat is dus wederzijds. U moet het mij niet
kwalijk nemen dat … Ik blijf respectvol naar u als persoon — dat heb ik
ook gezegd — maar meneer Flach is niet degene die bepaalt welk dier mag
blijven leven en welk dier niet, en wat dat dier wel of niet mag eten.
Daar gaan u en ik niet over. Dat vind ik voor God spelen. Ik vind dat
heel gevaarlijk.
Ik wil nog iets zeggen. Meneer Flach zegt: vroeger was de wolf niet zo.
Maar ik hoorde een collega net zeggen: een paar honderd jaar geleden
hebben wolven acht, negen kinderen opgevreten. Nou, de moderne wolf doet
dat niet. In de afgelopen 150 jaar zijn er, geloof ik, twee doden
gevallen, terwijl de wolf in ik-weet-niet-hoeveel landen voorkomt. Ik
heb landen bezocht waar de wolf nooit is weggeweest de afgelopen 150
jaar. Daar is die paniek niet. Daar zijn geen Kamerleden die de boel
ophitsen. Daar leren de mensen met ze samenleven. Er zijn landen waarin
mensen samenleven met beren en daar is helemaal niets aan de hand. Het
is logisch dat je voorzichtigheid moet betrachten, maar weet u dat
honden … Waarom moet er ingegrepen worden, meneer Eerdmans? Zeg het maar
tegen mij. U moet het niet stiekem zeggen, maar u moet het tegen mij
zeggen.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik word het geraaskal een beetje zat, voorzitter. Het is totaal
geraaskal, het is blijven praten om het praten. Er worden hier gewoon
fatsoenlijke vragen gesteld, maar die mensen worden weggezet. Ik vind
het niveau gewoon niet … Met respect voor uw mening, hoor, meneer Graus,
maar dit gaat alle perken te buiten. U zou zich ook iets kunnen
inhouden.
De heer Graus (PVV):
Wat gaat de perken te buiten dan? Noem eens …
De heer Eerdmans (JA21):
Ik was even aan het woord, volgens mij.
De voorzitter:
Ja, de heer Eerdmans heeft het woord.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik was aan het woord, ja. De vraag is wat u ermee opschiet om zo buiten
de lijnen te gaan.
De heer Graus (PVV):
Ik? Hoezo?
De heer Eerdmans (JA21):
U heeft heel veel respect voor de wolf, maar niet zo veel voor de
collega's hier en voor de rest van Nederland.
De heer Graus (PVV):
Nou, juist wel, want ik zeg net dat ik wil dat er wordt ingegrepen op
een minder dieronvriendelijke manier. Dat vraag ik al heel lang. Dat
vraagt mijn fractie al tien jaar. Daar ben ik mee begonnen. Toen was
meneer Eerdmans er misschien niet, maar daar ben ik mee begonnen. Ik heb
gezegd, meneer Eerdmans, dat wij zelfs een reductie naar nul willen. Dat
doen we om rust in het kamp te brengen. Raaskallen? Meneer Eerdmans kan
geen voorbeeld geven van een moment waarop ik nu geraaskald heb. Ik
baseer me gewoon op feiten.
De voorzitter:
Hij geeft zijn mening weer.
De heer Graus (PVV):
Ik ben in discussie. We zitten hier in een parlement. If you can't stand
the heat, get out of the kitchen. We moeten hier alles tegen elkaar
kunnen zeggen.
De voorzitter:
Helder. We gaan naar de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
De heer Graus gaat over zijn eigen woorden, maar ik laat me hier geen
bloeddorstig imago aanmeten, alsof ik bepaal welk dier wel of niet mag
blijven leven. Dit debat heb ik al een aantal weken zien aankomen. Ik
heb zorgvuldig nagedacht over mijn bijdrage. Ik ben ook verantwoordelijk
voor de bescherming van kinderen die naar school fietsen en voor de
bescherming van huisdieren, van landbouwhuisdieren. Ik heb een heel
afgewogen betoog gehouden. Ik vind dat we het moeten doen via verjagen
en desnoods via afschot. Ik adviseer de heer Graus om toch nog eens
terug te kijken wat ik daarover gezegd heb en op basis daarvan zijn
mening te herzien. Dan kunnen we een respectvol debat voeren. Ik laat me
dit echt niet op deze manier aanmeten.
De voorzitter:
Een kort, zakelijk antwoord.
De heer Graus (PVV):
We verschillen hierover gewoon van mening. Wij hebben er een andere
manier voor. Zelfs mevrouw Van der Plas zegt dat niet alle wolven
afgeschoten hoeven te worden, maar dat ze ook op een bepaalde manier
verjaagd kunnen worden. Wij hebben er een andere manier voor om de wolf
tot nul te reduceren, via een sterfhuisconstructie, via castratie,
sterilisatie en de prikpril. Dat is …
De voorzitter:
Ja, helder. Duidelijk, duidelijk.
De heer Graus (PVV):
… een waardigere manier dan afschot. Daar gaat het om.
De heer Boomsma (NSC):
In mijn jaren in de Amsterdamse gemeenteraad heb ik gemerkt dat de roem
en de passie van de heer Graus hem zover vooruit zijn gesneld dat leden
van andere partijen werden aangeduid als "de Dion Graus van de VVD" of
"de Dion Graus van D66" als ze een grote dierenvriend waren. Maar ik
hoor hem nu een pleidooi houden dat ik niet begrijp. Zijn redenering is
dat we geen beslissing mogen nemen over het leven van wolven. Als wij de
beslissing nemen om ze te steriliseren, beslissen we daar toch ook over?
Dat mogen we als mensen dan blijkbaar wel beslissen. Maar dieren als
wolven nemen zelf ook de beslissing om andere wolven te doden. Waarom
mogen dieren dat soort beslissingen wel nemen en mogen mensen dat
blijkbaar nooit? De belangrijkste vraag is nu: is de heer Graus het wel
met mij eens dat het belangrijk is om in te zetten op het zo veel
mogelijk bang maken van de wolven, zodat ze schuw blijven en zo veel
mogelijk wegblijven bij mensen?
De heer Graus (PVV):
Dat laatste ben ik helemaal met mijn collega eens. Dat gebeurt ook met
vossen, hè? Die worden ook gewoon uit de hand gevoerd en daar krijg je
allemaal ellende door. Dat deel ik dus met mijn collega. Maar ook
daarvoor geldt dat bepaalde verjagingsmethoden niet worden goedgekeurd
door de Europese Commissie. Ook dat plan van ons wordt afgeschoten, dus
we komen wel met een probleem te zitten. Verder heb ik een paar keer
gezegd … Het onvruchtbaar maken van wolven is ook ingrijpen, maar, zoals
ik heb gezegd, is dat in ieder geval minder dieronvriendelijk. Het is
minder heftig. Mensen gebruiken immers ook anticonceptiemiddelen zoals
de prikpil, de pil, de ring en noem allemaal maar op. Mensen doen dat
ook. Dat is ook een vorm van ingrijpen. Waarom zouden we dat dan bij
dieren op die manier niet doen? Er zijn inderdaad zelfs
wolvendeskundigen die zeggen dat dit ook al een vorm van
dierenmishandeling is. Dat klopt.
De heer Boomsma (NSC):
Ik ben heel blij dat de PVV het eens is met ons pleidooi om zo goed
mogelijk te voorkomen dat wolven hun schuwheid voor mensen verliezen en
dat dit nu de weg voorwaarts is. Ik denk ook zeker dat dit kan binnen de
Europese regelgeving. In Frankrijk, Spanje, Zweden en Finland werden de
populaties al beheerd tot een bepaald niveau, zelfs toen hij nog strikt
beschermd was. Zeker nu dat niveau wordt verlaagd naar gewoon beschermd,
zou dit toch zeker tot de mogelijkheden moeten behoren.
De heer Graus (PVV):
Zeker, maar dat heeft allemaal mijn voorkeur gehad in het begin. Sowieso
moet je mensen er ook op aanspreken. Eigenlijk zou dat op de basisschool
al moeten. Als je een wolf ziet, ga zeker geen contact zoeken. Blijf weg
en negeer hem. Of doe wat ik toen een keer heb gedaan om hem te
verjagen, waar ik een jaarlang belachelijk voor ben gemaakt. Ja, mensen
lachen erom. Maar dat is overheidsadvies, hè. Wat ik deed, is
overheidsadvies. Zeker heeft dat allemaal prioriteit. Ik ben het ook met
u eens — dat blijf ik zeggen — dat je met onze ideeën ook ingrijpt, maar
ja, het is beter dan opjagen, najagen, doodschieten, stropen,
doodrijden, martelen en weet ik wat er allemaal gebeurt. Daar ben ik
helemaal klaar mee. Dat verdienen ze niet.
Mevrouw Podt (D66):
Het is een gepassioneerd pleidooi van de heer Graus voor de wolf. Zo
kennen we hem natuurlijk ook. Hij geeft ook aan dat hij en zijn fractie
tegen afschot en opjagen van de wolf zijn.
De heer Graus (PVV):
Afschot kan wel, voor de duidelijkheid.
De voorzitter:
Mevrouw Podt is aan het woord.
Mevrouw Podt (D66):
Hij zegt dat hij tegen afschot en opjagen van de wolf is. Nu vraag ik me
het volgende af. Zijn partij zit natuurlijk wel in een coalitie met de
BBB en met een bewindspersoon die daar toch wel echt anders in staan. Ik
denk dat we dat wel kunnen stellen. De staatssecretaris heeft zich de
afgelopen tijd enorm hard gemaakt voor het aanpassen van de
Habitatrichtlijn, eigenlijk precies om dit te doen: het makkelijker
maken om wolven op te jagen en om wolven af te schieten. Hoe is dat nou
voor hem? Hoe moet dat nou?
De heer Graus (PVV):
Allereerst, zoals ik ook in een interruptie heb gezegd: als het nodig is
en als er direct gevaar is voor mensen, kan er al afgeschoten worden.
Daar is onze fractie ook voorstander van, ook bij andere dieren,
bijvoorbeeld als het om dolgedraaide honden gaat en zo. Vaak is dat de
snelste manier om het diertje uit te schakelen. Het is ook de snelste
vorm van euthanasie. Wat betreft de staatssecretaris met wie we nu te
maken hebben: ik kan het met de beste man goed vinden. We zitten ook
heel vaak wel goed op één lijn. Bij sommige dingen zitten we dat niet.
De staatssecretaris heeft gezegd de methode te gaan bekijken die wij
willen toepassen voor dierenartsen. Hij wil die meenemen. Hij heeft ook
te maken met de Europese Commissie. Ik heb dus niet zozeer problemen. Ik
heb misschien wel de minste problemen met deze bewindspersoon die ik
ooit heb gehad. We zijn het zeker niet altijd met elkaar eens, maar we
gaan daar waardig mee om.
De voorzitter:
Oké. Ja.
De heer Graus (PVV):
Ik hoop dat de staatssecretaris zich met de druk van de Kamer, ook van
meneer Van Campen, hard gaat maken voor datgene wat wij bij de
staatssecretaris hebben neergelegd: een methode om in ieder geval op een
minder dieronvriendelijke manier iets te doen aan het
populatiebeheer.
De voorzitter:
Helder.
Mevrouw Podt (D66):
Dat is mooi. Dat lijkt me een prima vraag aan de staatssecretaris. Maar
ondertussen heeft mevrouw Van der Plas hier net een heel pleidooi
gehouden waarin het wel degelijk echt ging over de mogelijkheid om
wolven makkelijker af te schieten, dus niet alleen op het moment van
gevaar, waarvan de heer Graus terecht zegt dat het al kan, maar ook op
momenten dat wolven zich bijvoorbeeld onder de bewoners begeven en op
momenten dat er gedrag is dat ingewikkeld is. Dat is natuurlijk niet
altijd per se een gevaarsituatie. Ik vraag dus nogmaals hoe de heer
Graus daar dan in staat.
De heer Graus (PVV):
Nu begrijp ik uw vraag beter. Daarover hebben wij altijd gezegd: dat is
geen direct gevaar. Ze lopen inderdaad weleens door straten. Als je wat
doet, zijn ze meestal ook meteen weer weg. Als er geen direct gevaar is
voor mensen, hoef je de wolf natuurlijk ook niet af te schieten. Wij
zijn dus niet zomaar voor afschot, maar afschot behoort ook bij ons wel
tot de mogelijkheden, want uiteindelijk staat de bescherming van de mens
bij ons ook bovenaan. Ik zeg heel eerlijk, via de voorzitter, dat het
bij sommige dieren ook de beste methode is om er een snel einde aan te
maken. Ik zeg u namelijk dat de gemiddelde huishond minder prettig aan
zijn einde komt, via allerlei prikkende dingen en bijtende vloeistoffen
zoals ketamine, xylazine, Euthesate en andere nare dingen die die in
zijn lichaam krijgt. Dat is dus ook vaak de beste oplossing en daar
hebben wij altijd voor gestaan. Dat blijft bij ons dus ook tot
mogelijkheden behoren.
De voorzitter:
Ten slotte, de laatste interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik denk niet dat de heer Graus iemand in deze Kamer gaat vinden die
daartegen is. Maar het punt is nu natuurlijk juist of we die
mogelijkheden moeten uitbreiden. De heer Graus zit in een coalitie die
hiervoor pleit, bij monde van deze staatssecretaris. Die heeft het over
het verlagen van het beschermingsniveau, dat dat makkelijker moet maken.
Dat gaat er dus niet om wat er nu al kan, maar dat het makkelijker
gemaakt moet worden. Daar is ook de heer Graus onderdeel van. Ik vraag
dus nogmaals: hoe moet dat nou?
De heer Graus (PVV):
U weet hoe wij daar altijd in hebben gestaan, want de PVV is heel
consequent en consistent op deze lijn en ook op de dierenlijn. We hebben
daar nooit van afgeweken. Alleen, in een coalitie gelden vaak andere
afspraken. Maar het zij zo dat er niks is vastgelegd over dieren. Ik
denk dat BBB daar achteraf best wel spijt van heeft gehad. BBB dacht
misschien slim te zijn door te denken: zo, we gaan niks voor dieren
vastleggen en we zullen die Graus krijgen. Voor de verkiezingen werd
namelijk al gezegd: ja, we gaan dat van Graus allemaal niet uitvoeren.
Maar ja, als je niks vastlegt dan zijn we ook vrij. Dat is het
voordeel.
De voorzitter:
Geen speld tussen te krijgen. U bent al 1 minuut en 9 seconden gevorderd
in uw spreektijd. De laatste interruptie van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik geloof dat ik hier wel even word aangesproken op de
formatieonderhandelingen.
De voorzitter:
U hoeft er niet op te reageren, hoor. U kunt ook gewoon denken: ik laat
het even aan mij voorbijgaan. Het is ook uw laatste, kostbare
interruptie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, dit is een persoonlijk feit.
De voorzitter:
Nou, ik dacht het niet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, ik word aangesproken. Maar ik wil alleen maar zeggen: zo is het
allemaal niet gegaan.
De voorzitter:
Prima. Het is genoteerd.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat leeft in de fantasie van de heer Graus.
De heer Graus (PVV):
Ik moet hier wel op kunnen reageren. Meneer Vermeer, de rechterhand van
mevrouw Van der Plas, antwoordde voor de verkiezingen in een live
televisieprogramma op de vraag of zij gingen samenwerken met de PVV: ja,
maar dan moeten ze niet die agenda van Graus gaan uitvoeren. Dat heeft
hij letterlijk gezegd. Of het moet een artificialintelligencepoppetje
van meneer Vermeer zijn geweest. Ik ben niet bij de
coalitieonderhandelingen van het hoofdlijnenakkoord geweest, en ik moet
eerlijk zeggen dat ik dat ook nooit zou willen. Maar er is natuurlijk
feitelijk niks vastgelegd op mijn dossier. Dat betekent dus ook dat ik
gewoon lekker de oude PVV-lijn kan handhaven.
De voorzitter:
We zouden niet anders willen.
De heer Graus (PVV):
Laat het heel duidelijk zijn, zeg ik ook tegen iedereen die bezorgd is:
wij duiken niet waar er ingegrepen moet worden. Dan zeggen wij ook: als
afschieten dan nodig is en als dat het snelste is, zijn wij daar ook
voor.
De voorzitter:
Helder, helder.
De heer Graus (PVV):
Ja, dat moet wel duidelijk zijn voor de luisteraars.
De voorzitter:
Ik denk dat u alle punten wel gemaakt heeft en dat u eigenlijk wel klaar
bent.
De heer Graus (PVV):
Het viel me tegen van meneer Eerdmans dat hij mij raaskallen verweet.
Hij was ooit mijn beste dierenvriend, maar …
De voorzitter:
Ga nou niet weer allemaal mensen uitlokken, want dan wordt het echt
nachtwerk.
De heer Graus (PVV):
Vooralsnog staan niet heel veel schapen, slechts 3% tot 5%, achter de
wolfwerende rasters, die vaak niet of niet afdoende deugdelijk zijn. We
willen dus dat die teams worden ingeschakeld. Dat is ook al door diverse
collega's gezegd. Er moet ook worden voldaan aan het houden van dieren.
Je moet dieren beschermen tegen aanvallen van roofdieren. Dus help de
mensen daarbij, ook hobbydierenhouders. Ze vragen dat ook, ze willen dat
ook. Dat geldt natuurlijk ook voor boeren.
Ik zal er even vlug doorheen gaan. Ik zal u een hoop raaskallerij
besparen, zoals meneer Eerdmans dat zegt. De PVV bracht de verlaging van
de beschermde status al in 2023 aan een meerderheid. Op dat moment kan
de politie al ter plekke beslissen, en ook een burgemeester. Ik zou
tegen de heer Van Campen willen zeggen: ga eens praten met de
burgemeester van Westerveld. Ik heb dat ook gedaan. Dat is inmiddels de
oud-burgemeester. Ik heb nog met hem in de Kamer gezeten hier. Het is
een iets ander verhaal dan hoe het in de media is gekomen, dus ga eens
met hem praten. Want als ik met een riek word aangevallen, dan gaat mijn
konijn ook bijten. Wij houden dus consequent en consistent vast aan het
onvruchtbaar maken van de bestaande roedels. Graag een reactie van de
staatssecretaris.
Ik heb nog een paar vragen. Ik wil verzoeken om landelijk beleid op het
gebied van preventiemiddelen die inmiddels bewezen zijn, ook aangaande
anticonceptie-ingrepen: castratie, sterilisatie en die hormoondart. Ik
wil vragen om gebruik te maken van wetenschappelijke inzichten en
ervaringen uit het buitenland, waar ze al die problemen en die paniek
niet kennen. Dan denk ik inderdaad ook aan de wolvenrasterteams; ik zal
de Nederlandse term gebruiken. Er moet ook worden toegezien op correcte
plaatsing van die rasters. Ik wil verzoeken om aanscherping van de
controle op de juiste toepassing van die wolfwerende maatregelen,
verbeteringen en beschermingsmiddelen ten behoeve van de weidedieren.
Daar komen we ook voor op. Ik wil sowieso verzoeken — dat geldt voor
alle dieren — om een strikte handhaving van de zorgplicht voor gehouden
dieren, zoals vastgesteld in artikel 1.6 van Besluit houders van dieren.
Dus ga dat doen.
Ik heb net ook de aanpak van stroperij al genoemd, want er wordt nog
steeds massaal gestroopt in Nederland. Daar moeten we iets aan gaan
doen. Er moeten dus echt meer mensen worden ingezet en ook teams van de
boswachterij en de dierenpolitie samen, goed en zwaar bewapend. Dat
moeten we allemaal gaan doen.
De voorzitter:
Heel goed.
De heer Graus (PVV):
Ik heb nog 24 seconden, meneer de voorzitter. Ik wil vragen of er een
controle en een keurmerk komt voor goede wolfwerende omheining. Ik wil
ook vragen naar het misbruik dat er wordt gemaakt. Bijvoorbeeld in de
provincie Gelderland hoef je maar twee foto's op te sturen van de
geplaatste omheiningen. Dat is natuurlijk een perverse prikkel en dat
werkt ook fraude in de hand, dus daar moet ook tegen opgetreden
worden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dit was uw spreektijd.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Gezegende avond weer.
De voorzitter:
Van hetzelfde.
De heer Graus (PVV):
Tot de volgende keer. Dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Eerdmans van de fractie van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Zelfs gewaardeerde dierenvrienden kunnen af en toe
raaskallen; die is voor u, meneer Graus.
Voorzitter. De wolf is een prachtig en fascinerend dier dat thuishoort
in uitgestrekte natuur, maar niet in Nederland. De laatste officiële
melding van een wolf in ons land was in 1869 in Noord-Brabant. In 2015
kwam hij voor het eerst weer onze provincies binnen. Toen ging het heel
snel. Volgens de laatste gegevens van het wolvenmeldpunt leven er nu
naar schatting 124 wolven in Nederland. Vorig jaar waren er 770
wolvenaanvallen en in 2023 werden er bijna 1200 schapen
doodgebeten.
Voorzitter. JA21 is een partij die is begaan met dierenwelzijn, net als
de heer Graus. Dat is ook terug te zien in ons verkiezingsprogramma.
Maar over de wolf zijn we ook altijd heel duidelijk geweest en dat staat
ook in ons programma: het is een majestueus dier, maar op geen enkele
manier inpasbaar in ons land, in ons gecultiveerde landschap. We zijn
ook te klein om een nationaal park te vormen voor de wolf. Nederland vol
zetten met wolfwerende rasters is buitengewoon onwenselijk. Dat is geen
realistisch of leefbaar toekomstbeeld, niet voor de boeren, niet voor de
burgers, maar ook niet voor ons landschap. We hebben het over duizenden
kilometers aan hekwerk en over kosten, onderhoud en bureaucratische
rompslomp. Ik mis bij de voorstanders van de wolf die overwegingen: al
die economische en maatschappelijke kosten, de schade, het verlies aan
vee, de dierenartskosten en de angst en stress bij de bewoners en
eigenaren.
Voorzitter. Over de definitie: er bestaat geen probleemwolf; er is een
probleem met de wolf. Wij geloven niet dat het op de lange termijn
houdbaar is om wolven in onze samenleving te integreren. Je krijgt
Nederland niet wolfproof. Hoe kijkt de staatssecretaris naar de
zogenaamde inpasbaarheid van de wolf in ons dichtbevolkte land?
Voorzitter. Het beleid van het kabinet inzake de wolf is nogal
voorzichtig en afwachtend. Als je de index van de wolvenaanpak bekijkt,
zie je veel goede voornemens en veel onderzoek, maar hoe krijgen we die
wolf daar nou mee onder controle? Hoe gaan we de boeren, de schapen en
de pony's enzovoorts nou beschermen? Wij zouden als JA21 graag een
aantal directe acties zien na dit debat. Zorg dat de wolf uit Nederland
verdwijnt. Schrik hem af, zender hem, verjaag hem, verplaats hem of
schiet hem af. Wijs heel Nederland aan als wolvengebied, zodat er een
uniforme vergoeding is om schapen en pony's tegen die wolven te
beschermen. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen deze voorstellen van
JA21?
In Zweden hebben ze de halve populatie van de wolf afgeschoten of zijn
ze van plan dat te doen. Men wil ervan af. Ze hebben 375 wolven, en op
termijn moet dat aantal worden gehalveerd. Ik geloof dat de Zweedse
roofdierenvereniging daarover een klacht heeft ingediend bij de Europese
Commissie. Het is een bijzondere vereniging. Ik geloof niet dat wij die
in Nederland kennen. Ik denk dat Nederland dat Zweedse beleid heel prima
kan gaan volgen.
Ik snap de romantiek. Ik heb ook bij de welpen gezeten, bij de scouting.
Ik was zelfs assistent-gids. En ik ben zelfs gids geworden, van nest
bruin, moet ik erbij zeggen. De lacherige spanning die bij zo'n
wolvendebat zit, ben ik een beetje kwijtgeraakt. Dat was ook al bij de
interruptie met de heer Graus te merken. Het lachen om de wolf is mij
wel vergaan, als je de afgelopen maanden de kranten hebt gelezen.
Dus geen Jungle Boek voor Nederland, voorzitter. Daar sluit ik mee af.
Ik dank u zeer.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Het lid Kostić, Partij voor de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Met de wolf in het wild bloeien bossen en is er een rijkere
natuur. Aanvallen van wolven zijn heel zeldzaam. In de laatste twintig
jaar zijn er in Europa en Noord-Amerika ongeveer veertien mensen
aangevallen. Als een wolf echt een mens aanvalt, kan de wolf ook binnen
de huidige regels worden gedood. Maar de staatssecretaris wil dat nog
makkelijker maken, met zijn zelfverzonnen definities van een
probleemwolf. Hij heeft daar geen wetenschappelijke onderbouwing voor,
maar botst daarmee wel met de Habitatrichtlijn en het Europese
normdocument over de wolf. Kan de staatssecretaris de juridische
toetsing van zijn definities van de probleemwolf delen met de Kamer,
waarbij hij uitlegt hoe de definities zijn te rijmen met de genoemde
Europese kaders en de noodzaak van een gunstige staat van
instandhouding, die voor de wolf nog niet is bereikt?
Voorzitter. Breed afschot werkt ook averechts. Het kan zelfs leiden tot
meer schade aan vee. Meestal jagen de oudere wolven namelijk. Als die
worden afgeschoten, gaan jonge wolven, met minder jachtervaring, voor
een makkelijkere prooi, zoals een schaap. Preventieve maatregelen zijn
uiteindelijk dus een stuk effectiever om schade te beperken. Kan de
staatssecretaris daarop reflecteren?
Voorzitter. We zien veel agressie en desinformatie. Mensen schelden
elkaar uit. Ik sprak mensen op het platteland van Friesland. Laatst
kregen ze dode schapen voor hun deur. Boeren die wolfwerende rasters
plaatsen, worden geïntimideerd. Wat gaat de staatssecretaris daaraan
doen? Het is tijd om weer normaal met elkaar te spreken, met een koel
hoofd en een warm hart. Samen moeten we naar praktische oplossingen
kijken.
De overheid wist namelijk al jaren dat de wolf zou terugkeren. Er werd
heel lang gevraagd om voorbereidende maatregelen te treffen, zoals
voorlichting. Maar daarvan is nog steeds weinig terechtgekomen. Als
incidenten plaatsvinden, is dat aan de politici te wijten, die weigerden
in te zetten op die voorbereidende maatregelen. Diep in het hart voelen
de meeste mensen thuis: natuurlijk kunnen wij Nederlanders leren
samenleven met wolven. We kunnen ons aanpassen en we houden rekening met
elkaar, zoals we dat doen in het verkeer. We gaan ook zwanen met
kleintjes niet benaderen. We blijven uit sommige gebieden in broedtijd,
want in een beschaafd land los je knelpunten niet op met geweld.
Voorzitter. De mate van beschaving van een samenleving valt af te meten
aan de wijze waarop ze omgaat met haar dieren. Laten we samen, burgers,
boeren en experts, vanaf nu werken aan die beschaving. Als start
presenteert de Partij voor de Dieren het actieplan Beschavingsoffensief
vandaag. Met dit actieplan willen we ervoor zorgen dat de kansen voor
samenleven tussen wolven en lokale gemeenschappen, beter worden benut,
aangezien veel van deze mogelijkheden, inclusief beschikbare financiële
instrumenten, momenteel onderbenut blijven. We hebben vijf punten. Eén.
Zorg ervoor dat de houders van dieren makkelijker kunnen komen bij de
juiste subsidies. Twee. Koppel die steun aan het op de juiste manier
beschermen van dieren. Als je belastinggeld krijgt, moet je je dieren
ook goed beschermen. Drie. Geef de NVWA de opdracht om actief en passend
te handhaven als ondernemers blijvend weigeren hun dieren te beschermen.
Vier. Informeer burgers beter. Vijf. Beperkt de jacht in wolvengebied.
Jagers jagen namelijk op de belangrijkste plooi van de wolf. LTO zei
zelf: eigenlijk is er te weinig wild voor de wolf. Nou, stop dan gewoon
met de jacht in het wolvengebied.
Ten slotte, voorzitter. De mens doodt in Nederland minstens 400 miljoen
dieren per jaar. Er zou geen plek zijn voor de wolf, maar blijkbaar is
er wel plek voor de bio-industrie, die ongeveer de helft van onze grond
in beslag neemt. Dat is de echte scheve balans in dit land. Ook daarom
zijn wij voorts van mening dat er een einde moet komen aan de
bio-industrie.
Dank u wel.
De voorzitter:
U heeft geen interrupties meer, mevrouw Van der Plas. O, die laatste was
een persoonlijk feit.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zal deze interruptie kort houden. Ik kom eigenlijk alleen even terug
op mijn eigen inbreng, waarin ik het steeds had over "mevrouw Kostić".
Maar we hebben het hier over "lid Kostić". Daarvoor wil ik haar mijn
excuses aanbieden. Ik weet niet of dat echt moet, maar het was niet mijn
bedoeling. Ik heb het altijd over "lid Kostić". Het was mij eigenlijk
helemaal ontgaan dat ik "mevrouw Kostić" zei. Wij weten dat lid Kostić
graag "lid Kostić" wil worden genoemd. Daar besteed ik mijn laatste
interruptie dan maar even aan.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel. Ik ben inderdaad Kamerlid; dat is mijn functie. Laat ik het
zo zeggen: ik vergeef het u, als u al onze moties over preventieve
maatregelen steunt.
De voorzitter:
Heel goed, meteen een deal sluiten! De laatste spreker van de zijde van
de Kamer is de heer Van Meijeren van de fractie van Forum voor
Democratie. Het woord is aan hem.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter. De discussie over de wolf loopt hoog op en wordt steeds
feller gevoerd. Aan de ene kant zien we partijen die de wolf
verheerlijken als hét icoon van natuurherstel, waar alles en iedereen
voor moet wijken. Aan de andere kant zien we partijen die de wolf juist
als een grote bedreiging zien en het liefst afgeschoten zien worden.
Hoewel ik inzie dat de situatie op dit moment totaal onhoudbaar is
geworden en veel begrip heb voor de emoties van alle betrokkenen, mag
van ons verwacht worden dat wij onze emoties beheersen en dat wij niet
met de wolven meehuilen maar rationeel beleid voeren op basis van een
zorgvuldige belangenafweging.
Laat ik vooropstellen dat áls de wolf, na 150 jaar geleden uit Nederland
te zijn verdwenen, uit eigen beweging is teruggekeerd, dat op zichzelf
beschouwd een positief signaal zou zijn. Het zou betekenen dat onze
natuurgebieden schijnbaar voldoende robuust zijn geworden om een
toppredator te huisvesten, een prachtig roofdier, dat ons ecosysteem
volwaardig maakt en in balans houdt, bijvoorbeeld door de
hertenpopulatie gezond te houden.
Dat neemt niet weg dat onze boeren zich daarvoor natuurlijk niet hoeven
te laten opofferen, zelfs als we uitgaan van een volledig natuurlijke
terugkeer van de wolf. Integendeel, de boeren zijn er voor ons. We
hebben ze nodig voor onze meest primaire levensbehoefte en mogen hen
nooit dwingen om maar te accepteren dat een roofdier hun vee verscheurt.
FVD staat pal voor het eigendomsrecht, en ook vee is eigendom. Een boer
moet te allen tijde het recht hebben om zijn vee te beschermen en in te
grijpen wanneer zijn dieren worden bedreigd, ook als dat betekent dat
hij een wolf moet verjagen of in het uiterste geval moet afschieten. Het
kan niet zo zijn dat een boer die zijn vee beschermt, wordt
gecriminaliseerd, terwijl een wolf die vee aan flarden scheurt, wordt
beschermd.
Dan een volgend aspect in deze discussie: is de wolf wel volledig
natuurlijk teruggekeerd naar Nederland of is hij actief uitgezet? Houdt
de regering rekening met de mogelijkheid van bewuste uitzetting,
bijvoorbeeld door voorstanders van rewildingprogramma's? Hebben we
eigenlijk wel te maken met genetisch zuivere wolven, of mogelijk met
hybride wolf-hondcombinaties? Dat laatste zou een logische verklaring
zijn voor het feit dat veel vermeende wolven in Nederland niet schuw
lijken te zijn voor mensen, terwijl echte wolven mensen juist zo veel
mogelijk mijden. Het zijn juist hybride wolven die bekendstaan om de
verhoogde kans op probleemgedrag. Bovendien zou het een heel ander licht
werpen op de discussie, aangezien de Europese Commissie juist aanbeveelt
om hybride wolven af te schieten, om zo de genetische zuiverheid van
wolven te beschermen. Hoewel er sterke aanwijzingen zijn dat we deels te
maken hebben met wolf-hondcombinaties, en niet met zuivere wolven,
kunnen we het niet met zekerheid stellen. De overheid weigert namelijk
om inzicht te verschaffen in de resultaten van het uitgevoerde
DNA-onderzoek. Waarom wordt deze belangrijke informatie geheimgehouden?
Wat wordt er verborgen? Als er niets te verbergen valt, waarom is er dan
geen transparantie?
Het wekt de indruk dat we ook hier te maken hebben met ideologisch
gestuurd beleid dat perfect aansluit op een bredere agenda, waarin
boeren het werken onmogelijk wordt gemaakt, waarin mensen stap voor stap
het buitengebied uit worden gedrongen, waarin natuurbeleid wordt
misbruikt als instrument om menselijke activiteit steeds verder te
beperken. FVD zal zich blijven inzetten voor volledige openheid en
transparantie, zodat we dit debat op een eerlijke manier kunnen voeren
en tot een zorgvuldige belangenafweging kunnen komen.
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt.
Ik schors tot 20.45 uur. Dan gaan we luisteren naar de
staatssecretaris.
De vergadering wordt van 19.46 uur tot 20.45 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. We gaan luisteren naar de staatssecretaris. Ik hoop dat hij
de hoofdpunten eruit heeft gehaald en dat we er met een redelijke
snelheid doorheen kunnen. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Ik ben het afgelopen jaar enorm geschrokken van
meerdere incidenten met wolven. Vooral die waar kinderen bij betrokken
waren, hebben mij erg aangegrepen. De nood is hoog. Daarom heb ik de
Landelijke Aanpak Wolven gepresenteerd, die ik samen met de provincies
wil uitrollen. Hier leest u meer over in mijn Kamerbrief van 17 december
2024. In deze aanpak zitten veertien activiteiten, waarmee we ervoor
willen zorgen dat we wolvenaanvallen op mensen, huisdieren en vee zo
veel mogelijk voorkomen en dat we, zoals vandaag is gezegd, daadkrachtig
kunnen optreden als deze aanvallen toch plaatsvinden. Zo heb ik in mijn
Kamerbrief alvast mijn eerste gedachten over de definities van
"probleemwolf" en "probleemsituaties" gedeeld. Die heeft u daarin ook in
detail kunnen vinden. Hier heb ik de afgelopen tijd met provincies en
experts verder over gesproken.
Om deze definities te kunnen gebruiken, hebben we deskundigen nodig die
provincies snel van onafhankelijk advies en inzet kunnen voorzien bij
acute situaties. Hiervoor ben ik voornemens een landelijk
deskundigenteam wolf op te zetten. Verder laat ik de staat van
instandhouding van wolven in Nederland bepalen. We gaan ook aan het werk
om een landelijk team veebescherming op te zetten, dat veehouders gaat
helpen om wolfwerende maatregelen te nemen. Ook ben ik voornemens om het
Landelijk Informatiepunt Wolf te lanceren. Hier kunnen mensen op een
centrale plek duidelijke en onafhankelijke informatie krijgen,
bijvoorbeeld over waar wolven zitten en wat ze kunnen doen als ze een
wolf tegenkomen.
De komende periode wil ik samen met de provincies werken aan het nader
uitwerken en uitvoeren van de Landelijke Aanpak Wolven. Ik heb donderdag
het BO Natuur met alle provincies. Ik hoop dat we dan snel
overeenstemming over deze aanpak kunnen bereiken. Ik houd uw Kamer daar
uiteraard van op de hoogte. Alle lijnen van de Landelijke Aanpak Wolven
draaien mee in de voorjaarsbesluitvorming. Ik zet me er ten volle voor
in om dit voor elkaar te krijgen.
De voorzitter:
Is de staatssecretaris bezig met een soort inleiding? Moet ik hem die
even laten afmaken?
Staatssecretaris Rummenie:
Dit was 'm.
De voorzitter:
Dit was de inleiding.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
De provincies willen graag geld zien. Die zeggen namelijk: wij hebben
zelf het geld niet en prima, die Landelijke Aanpak Wolven, maar wij
hebben daar geld voor nodig. Nu hoor ik de staatssecretaris zeggen: dat
draait mee in de voorjaarsbesluitvorming. Dat horen we eigenlijk over
alles, maar dat betekent niet dat er geld is. Betekent dat nou dat als
er bij de voorjaarsbesluitvorming geen geld komt, die Landelijke Aanpak
Wolven in de vuilnisbak ligt?
Staatssecretaris Rummenie:
Nou, die ligt zeker niet in de vuilnisbak. Die is er natuurlijk
onafhankelijk van. Maar, mevrouw Bromet, toen ik aantrad op 2 juli, lag
er met recht één advies op tafel over een landelijk informatiepunt.
Verder was er niets, niet op de begroting en er stond ook niets over in
het regeerprogramma. Ik kan niet vooruitlopen op de
voorjaarsbesluitvorming, maar ik heb goede hoop dat we de benodigde
gelden kunnen binnenhalen. Verder kan ik niet gaan. U zegt net: er is
weinig terechtgekomen van uw acties. Ik ben op 2 juli aangetreden en ik
zei net al dat er alleen een informatiepunt op tafel lag. Op 24 december
had u een totaalaanpak en als het goed is, heeft u bij de Voorjaarsnota
de hele financiering. Ik vind het dan niet terecht dat u zegt dat er
niets van terechtgekomen is.
De voorzitter:
U heeft weer zes interrupties in deze termijn.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik word nu een beetje toegesproken door de staatssecretaris, maar ik heb
hem alleen gevraagd naar zijn eigen beloftes. Dat Landelijk
Informatiepunt Wolf, dat de staatssecretaris nu ook zelf weer noemt, zou
in het eerste kwartaal een website online hebben en die is er nog niet.
Komt die deze week nog? Dat was een van de aankondigingen van de
staatssecretaris zelf.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ga daar direct op in bij de vragen. Ik moet nog even zeggen welke
blokjes ik heb. Dit antwoord gaat over de Landelijke Aanpak Wolven. Daar
heb ik er nog een paar van. Daarna heb ik de blokjes probleemwolven en
beheer, veebescherming en subsidies, de staat van de instandhouding, en
voorstel Europese Commissie. Het Landelijk Informatiepunt Wolf is een
apart blokje. En dan is er nog het blokje overig.
De voorzitter:
Oke. Ik begrijp dat er iets van 50 vragen zijn gesteld. Ik hoop dat u de
hoofdlijnen eruit haalt.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik hoop het, voorzitter. Ik kreeg een vraag van de BBB: hoe vindt u dat
het gaat met het beleid over de wolf? Ik zei net al dat we enorm
geschrokken zijn van meerdere incidenten en van de toename van het
aantal incidenten met vee. De nood is hoog. Daarom heb ik die Landelijke
Aanpak Wolven ook gepresenteerd. De eerste resultaten van deze aanpak
worden behaald. Zo ligt er nu een voorstel om de Europese bescherming
van de wolf te verlagen. Daar heb ik me zeer sterk voor gemaakt en daar
ben ik ook trots op. Er is veel in gang gezet, maar het is zeker nog
niet klaar. Ik blijf de komende periode intensief samenwerken met de
provincies, Brussel en uiteraard met uw Kamer.
Dan kreeg ik een vraag van de heer Flach over de aanpak van wolven op
drie punten aanscherpen. Eerst over de landelijke vrijstelling voor het
actief verjagen van wolven uit de buurt van mensen, vee, de bebouwde kom
en boerenerven. Meneer Flach, een landelijke vergunningsvrije situatie
is met betrekking tot wolven niet aan de orde zolang ze nog strikt
beschermd zijn. Het verlagen van de beschermde status geeft ons in de
toekomst mogelijkheden om in bepaalde gevallen actief te verjagen. Ik
zal snel overgaan tot aanpassing van de Nederlandse regelgeving om die
verlaagde status door te voeren.
U vroeg ook naar het vaststellen van gebieden waar geen duurzame plaats
is voor de wolf. Nederland is, in mijn ogen, een klein en dichtbevolkt
land, wat de kans op confrontaties tussen de mens en wolven vergroot.
Bepaalde gebieden worden echter intensiever door mensen gebruikt dan
andere. Ik wil daarom een ruimtelijke visie op de ruimte voor wolven in
Nederland laten opstellen. Deze visie moet duidelijk maken welke ruimte
primair beschikbaar is voor wolven en welke niet. Dit helpt om richting
te geven aan hoe we met wolven omgaan op verschillende plekken in ons
land, zodat we de kans op incidenten kunnen verkleinen. Wat we kunnen
doen in gebieden waarvan we vinden dat er geen ruimte is voor de wolf,
hangt samen met de Europese juridische kaders. Zoals u weet zijn die in
beweging, nu de beschermde status van de wolf omlaaggaat. Uw derde punt
betreft het aanscherpen van de definities van "probleemsituatie" en
"probleemwolf", zodat deze eerder verjaagd of afgeschoten kan worden. Ik
werk aan een definitie van probleemwolf en een definitie van een
probleemsituatie met een wolf. Die zijn onder meer bedoeld om te helpen
sneller tot vergunningverlening te komen. In mijn brief van 17 december
jongstleden heb ik een eerste aanzet voor die definities gegeven. Deze
moeten juridisch houvast bieden bij de onderbouwing van een
vergunningverlening. Ook moeten definities meer duidelijkheid geven over
wanneer er ingegrepen kan worden. Ik heb de definities in goede
afstemming met de provincies opgesteld en deze definities zullen worden
vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur, die dit jaar aan uw
Kamer wordt voorgelegd.
Mevrouw Podt (D66):
Ik ben een beetje in de war. Op zich kan ik me nog wel iets voorstellen
bij het idee om tot plekken te komen waarvan we zeggen "hier zijn
wolven, dus weet dat ze er zijn en dat ze hier met rust gelaten worden"
of iets dergelijks. Maar de staatssecretaris zegt met zoveel woorden ook
het andere, namelijk: we gaan kijken of er wolfvrije zones kunnen komen.
Ik weet gewoon niet zo goed wat ik me daarbij moet voorstellen. Ik heb
begrepen dat een wolf 50 kilometer per dag of per nacht aflegt. Hoe gaat
dat dan als zo'n wolf een wolfvrije zone in komt?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat zijn zones waarin we maatregelen gaan nemen — ik kom zo nog terug op
al die vragen — om ten eerste te voorkomen dat het vee wordt
aangevallen, maar waar we ook bekijken wat we kunnen doen als de kansen
op incidenten met mensen daar groter worden. Daar zijn natuurlijk
verschillende methodes voor: als er niet genoeg voedsel is, zullen er
geen wolven zijn.
Mevrouw Podt (D66):
Oké. Nou, dit maakt niet heel erg veel duidelijk. Ik zeg het vooral
omdat ik denk dat het belangrijk is dat als we dit soort dingen gaan
doen, het enige kans van slagen moet hebben. Maar hiervan kan ik me
helemaal niet voorstellen dat het enige kans van slagen heeft. Dan
spiegel je mensen namelijk iets voor wat uiteindelijk gewoon niet gaat
lukken. Dat maakt niet dat mensen zich veiliger gaan voelen. Ik denk dat
als we dingen gaan afspreken we daar wel realistisch in moeten zijn. Als
we nu "wolfvrije zones" gaan zeggen, terwijl je te maken hebt met een
dier dat zich groots verplaatst, dan maak ik me zorgen dat deze
staatssecretaris niet kan leveren.
Staatssecretaris Rummenie:
Nou, dat is wel een hele snelle conclusie, mevrouw Podt; ik ben net
begonnen. Er zijn natuurlijk gebieden — laten we het in positieve zin
inkleuren — waar de wolf echt zijn eigen ruimte heeft. Ik denk dat we
ons daar in eerste instantie op gaan richten, zodat de wolf zich daar
kan gaan vestigen. Maar dat kan niet overal in dit land; ik denk dat we
daar nu genoeg voorbeelden van hebben gezien.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Hoe moet ik me dat dan voorstellen? Krijgen we een wolvenkaartje van
Rummenie, waarop staat waar de wolf zich wel en niet mag ophouden?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik houd niet zo van kaartjes, maar dat heeft een geschiedenis.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Nee, maar een ruimtelijke visie zal je toch naar een kaart moeten
vertalen. Anders weet die wolf ook niet waar die wel en niet mag
zijn.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk niet dat we met bordjes gaan werken, mevrouw Bromet.
De voorzitter:
Het lid Tadić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Tadić?
De voorzitter:
Daar begin ik weer, hè.
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, ik ben een enorme Ajax-fan.
De voorzitter:
Zie je nou wel. Wilde u daar nog iets over zeggen?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ach ja, al die Joegoslaven. Wat wilde ik nou eigenlijk zeggen? Die
zones: ik sta wel een beetje perplex. Ik heb het natuurlijk al wel
gelezen, maar dat de staatssecretaris dat hier trots staat te
verkondigen ... We weten van deskundigen dat die wolvenzones niet
werkbaar zijn. En we weten ook, van de Europese Commissie, dat het
juridisch niet houdbaar is. Daar zijn vragen over gesteld in het
Europese Parlement. De Europese Commissie heeft gezegd: dat is gewoon
niet juridisch houdbaar. Mijn concrete vraag is dus of de
staatssecretaris binnen een maand per brief aan de Tweede Kamer kan
laten weten hoe zo'n wolvenvrije zone juridisch houdbaar is en op basis
van welk expertadvies hij tot dit idee is gekomen.
Staatssecretaris Rummenie:
Het antwoord is heel duidelijk nee. Maar goed, jullie beginnen meteen
erg vroeg. Dat is prima, maar alles begint natuurlijk met het
vaststellen van de staat van instandhouding. Maar één ding kan ik u wel
zeggen: ik heb al met Jessika Roswall om tafel gezeten. Ik heb haar ook
gezegd: zodra de staat van instandhouding bekend is, zit ik hier weer.
Het is natuurlijk ook al duidelijk geweest dat ik dan om maatwerk ga
vragen. Welke vorm dat heeft, weet ik nu ook nog niet. Maar ik denk dat
wij als dichtstbevolkte lidstaat van Europa alle reden hebben om in dit
dossier om maatwerk te vragen. Verder wil ik op dit moment niet
gaan.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter, toch een verzoek om een beetje te bewaken dat de
staatssecretaris antwoordt op mijn vraag. Ik heb gewoon een
informatieverzoek vanuit de Kamer. De staatssecretaris zegt: ik ga
beginnen aan die wolfvrije zones. Ik vraag aan de staatssecretaris twee
dingen. Ik vraag hem om per brief — dat hoeft dus niet nu, maar binnen
een maand — te komen met twee punten van informatie. Het ene is: op
basis van welke deskundigenrapporten komt hij met dit voorstel en zegt
hij dat dit goed zou zijn voor ons land, voor de wolf en de rest? Ten
tweede: hoe is dit juridisch houdbaar? Kan de staatssecretaris dat
binnen een maand naar de Tweede Kamer sturen?
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, want dan is het plan nog niet klaar. Dus het antwoord is nee. Ik
heb daar veel meer tijd voor nodig. Ik heb net al gezegd dat we eerst
nog andere periodes moeten doorlopen. De allerbelangrijkste is de staat
van instandhouding. First things come first and then comes the rest. Dus
het antwoord is: nee, mevrouw … Sorry: lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De staatssecretaris heeft dus helemaal niet gekeken of dit juridisch
houdbaar is en ook niet naar wat deskundigen hierover zeggen. Ik vind
dat best wel choquerend weer.
Staatssecretaris Rummenie:
OKé. Dat zijn uw woorden. Ik geef alleen de richting aan waaraan ik
denk. Verder ben ik nog niet.
De heer Boomsma (NSC):
Ik denk dat het goed is om dat zo te doen. Er zijn plekken waar de
aanwezigheid van de wolf voor onaanvaardbare problemen zorgt en waar je
ze dus ook moet weren. In Zweden en in Finland zijn er hele grote
gebieden — dat zijn enorme landen met grote bossen — waar men ook grote
territoria heeft waar men de wolven verjaagt omdat er bijvoorbeeld
rendieren worden gefokt. Daarom wil men de wolf daar niet hebben. Dat
kon al toen de wolf nog de staat van strikt beschermd had onder de
Habitatrichtlijn en onder het Verdrag van Bern. Is dat ook iets wat de
staatssecretaris heeft meegewogen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ten eerste is daar weer het verschil, zoals ik net al aangaf, dat men in
Zweden de staat van instandhouding heeft vastgesteld, waar alles mee
begint. Ten tweede zijn rendieren beschermde dieren. Dat is helaas met
onze schapen niet het geval. Dus ook daar zit wel een verschil. De
vergelijking is niet helemaal correct.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zo'n zone kan misschien wel in de vorm van een gebiedsontheffing. In
zo'n gebiedsontheffing in de vorm van een gedragscode kunnen in een
gebied waar normaal restricties gelden om beschermde dieren of
diersoorten te verjagen of aan te pakken, die dieren wel verjaagd of
aangepakt worden als blijkt dat een dier zodanig problematisch gedrag
vertoont dat dat nodig is. Zoiets kun je zeggen als een zone. Dus het is
niet helemaal zo dat dit niet kan of dat dit uitgezocht moet worden. Ik
wilde de staatssecretaris vragen wat hij vindt van de mogelijkheid om te
onderzoeken of zo'n gebiedsontheffing mogelijk is.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Van der Plas, ik wil alles onderzoeken. Maar nogmaals, ik geef
hier toch een beetje hetzelfde antwoord als op de vraagstellers
hiervoor. We hebben eerst nog heel veel stadia te doorlopen voordat we
daaraan beginnen. Maar ik gaf even mijn algemene gedachte in dit opzicht
weg. Ik heb ook tegen mevrouw Roswall gezegd dat ik met een verzoek om
maatwerk zal gaan komen op dit dossier zodra ik de staat van
instandhouding heb vastgesteld. Ik denk dat er alle reden toe is in dit
zeer dichtbevolkte land. We zien nu al wat voor ernstige problemen we
hebben. Op hoe de zones of de gebieden waar de wolf wel kan zijn eruit
gaan zien, ga ik hier verder nog niet vooruitlopen, want zover ben ik
nog niet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou … Nee. Is dit nu ook een interruptie?
De voorzitter:
Net niet.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan twee vragen van mevrouw Vedder van het CDA: hoe zit het met de
financiering vanuit het Rijk van de acties uit de LAW; wat kunt u
financieel doen voor ondernemers en overheden? Dat heb ik net al gezegd.
Sommige activiteiten wil ik uiteraard samen met de provincies oppakken.
Voor veel van deze activiteiten zijn aanvullende middelen nodig. Zoals
ik net al zei, spreek ik binnenkort met de provincies. Zoals u weet,
zijn zij ook al twee jaar bezig met een interprovinciaal wolvenplan. Wij
hebben elkaar de laatste tijd veel gesproken, ook ten aanzien van de
definities van een "probleemwolf" en een "probleemsituatie". Ik hoop dat
wij daar spoedig overeenstemming over kunnen vinden. Onderdeel van die
besprekingen zal ook de financiering van de LAW zijn. Zoals ik net zei,
is er een aanvraag voor middelen ingediend bij de Voorjaarsnota. Ik kan
daar nu niet op vooruitlopen. Daar wordt u over geïnformeerd via de
Voorjaarsnota.
Kan de staatssecretaris de RDA-adviezen met betrekking tot
kennisontwikkeling nadrukkelijk meenemen in de LAW? Ik wil doorpakken en
heb daarom de uitkomsten en de aanbevelingen van de maatschappelijke
dialoog die de Raad voor Dierenaangelegenheden heeft gevoerd al
grotendeels meegenomen in de Landelijke Aanpak Wolven. De Raad voor
Dierenaangelegenheden heeft bijvoorbeeld geadviseerd om een
kenniscentrum, een meldpunt en een informatiepunt op te richten voor
onafhankelijke en objectieve informatie. Die zijn alle drie opgenomen in
de landelijke aanpak. Dat geldt ook voor het advies om kennis te
ontwikkelen. Dit is opgenomen in de landelijke aanpak via een
kennisagenda die ik met de provincies opstel.
Voorzitter, dat was het eerste blokje. Dan problemen met wolven en
beheer.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik ga een vervolgvraag stellen op wat mevrouw Bromet eerder vroeg, denk
ik. De punten uit de LAW die de staatssecretaris net noemde, staan in
het plan met een termijn erbij, namelijk Q1 van 2025.
Staatssecretaris Rummenie:
Ja.
Mevrouw Vedder (CDA):
Over een week is dat om. Ik ben dus benieuwd naar …
De voorzitter:
Wat is ook alweer Q1?
Staatssecretaris Rummenie:
Het eerste kwartaal.
Mevrouw Vedder (CDA):
Het eerste kwartaal.
De voorzitter:
O ja.
Mevrouw Vedder (CDA):
Sorry, voorzitter. Ik ben benieuwd naar de stand van zaken. Hoever is de
minister met die zaken?
Staatssecretaris Rummenie:
Die zaken zijn in voorbereiding. Maar goed, ik hoop niet dat we nou per
kwartaal gaan kijken of ik er kom. Ik heb geld nodig. Ik heb net in alle
eerlijkheid al uitgelegd dat dat niet op de begroting stond. Ja, mevrouw
Bromet, dan kun u wel gaan zitten blazen, maar dat is de realiteit. Ik
ben er trots op dat ik die plannen toch heb kunnen indienen, met een
duidelijk budget voor de komende vier jaar, want u weet ook wel dat we
ook met een taakstelling te maken hebben. Ik zou zeggen: laten we daar
blij mee zijn. Dan gaan we daar lekker mee aan de slag.
Dit is het blokje problemen met wolven en beheer.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik zou toch …
De voorzitter:
Mevrouw Bromet, het woord is aan u.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Neem me niet kwalijk. We moeten tegenwoordig dus blij zijn als het
kabinet het voornemen heeft om een plan in te dienen bij de
Voorjaarsnota? Moeten we daar blij mee zijn? Moeten we blij zijn met
inzet in plaats van resultaten?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk dat ik heel veel inzet heb getoond op dit dossier sinds ik ben
aangetreden. Ik heb eind vorig jaar een volledig pakket neergezet,
waarin alle te nemen maatregelen staan. Misschien kunt u zich er iets
bij voorstellen dat je daar niet een-twee-drie het budget bij hebt,
zeker als het niet in het regeerprogramma stond en zeker ook gezien er,
toen ik aantrad, geen enkel budget voor de wolf gereserveerd was in onze
begroting.
Mevrouw Van der Plas: kent u het plan How to deal with bold wolves, waar
in Frankrijk en Duitsland mee wordt gewerkt, en wat vindt u hiervan?
Mevrouw Van der Plas, Nederland heeft het initiatief genomen om samen
met de omliggende landen, België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk en
Luxemburg, een Noordwest-Europese wolfsamenwerking op te zetten. Deze
samenwerking heeft onder andere als doel om door middel van uitwisseling
van kennis en ervaringen te leren van elkaar. Binnen deze samenwerking
is het plan How to deal with bold wolves ook onder mijn aandacht
gebracht. Binnen deze samenwerking wordt nu gewerkt aan een
inventarisatie van de aanpak in verschillende landen. Na deze
inventarisatie verwacht ik meer te weten over de ervaringen met dit
plan.
Ik had een vraag gekregen van de heer Boomsma over aversieve
conditionering. Ik vind het gebruik van preventieve maatregelen tegen
wolven van groot belang om incidenten te voorkomen, meneer Boomsma.
Vergunningverlening met betrekking tot de inzet van aversieve
conditionering is een provinciale bevoegdheid. Ook het beleid rond het
vergoeden van schade door wolven is een provinciale aangelegenheid. Het
is dus aan de provincies om te bepalen in welke mate ze de schade willen
en kunnen vergoeden. Zij gaan daar in mijn beleving ruimhartig mee
om.
Dan kom ik bij een vraag van de VVD: "Hoe groot is de economische impact
van de wolf? De VVD zoekt een middenweg tussen wolfbangmakerij en de
reële angst voor wolven. Hoe doet de staatssecretaris dit?" De
economische impact van de wolf is uiteraard het best te zien bij
veehouders , aan hun schade door wolfaanvallen en de kosten die zij
maken voor aanleg en onderhoud van wolfwerende maatregelen. Wat horeca
betreft is die echter lastig vast te stellen. De economische impact van
de wolf neemt samen met de aantallen wolven waarschijnlijk toe. De
impact van de wolf gaat voor mij echter veel verder dan een economische
impact. Ik zie ook een grote maatschappelijke impact, met name in de
landelijke gebieden waar wolven voorkomen. Daar zijn ook veel zorgen
over de veiligheid van mensen en hun dieren. Ik heb daarom samen met de
provincies de Landelijke Aanpak Wolven opgesteld om deze zorgen te
adresseren en daar een evenwicht in te vinden.
De heer Van Campen (VVD):
Ik vond dat de staatssecretaris mijn poging om recht te doen aan de
zorgen van mensen aan de ene kant en de impact op de economie aan de
andere kant iets te kort door de bocht formuleerde in de beantwoording
die hij gaf. Ik heb hem gevraagd hoe gevaarlijk de wolf nou
daadwerkelijk is voor mensen. Hoe schat hij dat in? Want we weten dat de
zorgen bij mensen groot zijn. Dat bewijst dit debat vandaag ook maar
weer. Maar hoezeer moeten mensen zich daadwerkelijk zorgen maken over
hun veiligheid, als ze in landelijk gebied rondlopen op plekken waar
sprake is van veel wolven?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk dat dat een reële zorg is, meneer Van Campen. We hebben vorig
jaar nare incidenten meegemaakt. In dat opzicht begrijp ik de nieuwe
verplichting in Utrecht om met honden aan de lijn door het bos te
wandelen zeker, hoe vervelend die ook is. Ik denk dat dat terechte
zorgen zijn.
De heer Van Campen (VVD):
Oké, dan even in de richting van een Drentse recreatie- of
campingondernemer die te maken heeft met een afname van bezoeken
boekingen waarmee hij zijn inkomen verdient. De staatssecretaris zegt
dan: dat is jammer, maar het is terecht dat mensen afzeggen, want er is
een redelijk gevaar door de wolf. Is dat dan het antwoord dat de
staatssecretaris geeft? Dat zou ik van de zijde van het kabinet best een
zorgelijk antwoord vinden, namelijk.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik dacht niet dat dat mijn antwoord was, meneer Van Campen. Ik zei dat
mensen zich terecht zorgen maken, maar dat houd natuurlijk nog niet in
dat ik geadviseerd heb om de vakantie in Drenthe af te zeggen. Maar het
spijt me, ik heb als staatssecretaris van LVVN geen cijfers paraat over
verliezen in de horeca.
De heer Van Campen (VVD):
Dat scheelt, want samen met de heer Eerdmans wil ik een motie indienen
om het kabinet dat te laten uitzoeken, want ik vind het wél heel
belangrijk om die informatie te hebben. Nogmaals, ik hecht er toch aan
van de staatssecretaris en het kabinet te horen hoe logisch het is dat
mensen zich zorgen maken en hoe gevaarlijk het mogelijk is voor hen als
zij toch de auto naar Drenthe of Friesland pakken, naar plekken waar in
ieder geval aanvallen op landbouwhuisdieren zijn geweest. En hoe
gevaarlijk is een confrontatie tussen de wolf en de mens in die
gebieden? Zou de staatssecretaris zelf op vakantie gaan naar Drenthe? Is
dat veilig? En wat zou hij mensen adviseren die dat overwegen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zou zeker op vakantie gaan naar Drenthe. Ik denk dat dat het meest
duidelijke antwoord is.
Dan had de heer Van Campen een vraag over de noodsituatie en een
strafrechtelijk onderzoek naar het afschieten van de wolf. Zorgt de
staatssecretaris ervoor dat met de definitie "probleemsituatie" in zijn
plannen bestuurders rugdekking hebben om in te grijpen in een
noodsituatie? Zoals u weet werk ik aan definities van "probleemwolf" en
"probleemsituatie". Die zijn bedoeld om sneller tot vergunningverlening
te komen. Ik heb dat ook in mijn brief van 17 december uiteengezet. Deze
moeten juridisch houvast bieden bij de onderbouwing van een
vergunningverlening. Ik ga die, zoals ik net al zei, vastleggen in
algemene maatregelen van bestuur. Tegelijkertijd ben ik ook in contact
met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van
Justitie en Veiligheid. Ik overleg over de rollen en bevoegdheden van de
gemeenten en Staten, van groene boa's en van burgemeesters en politie.
We hebben in dat kader gesproken over het inzetten van noodbevoegdheden
van de burgemeester. Ook het aanpassen van de Gemeentewet en de
Politiewet zijn aan de orde gekomen. Het gesprek over de Gemeentewet is
nog gaande. Als u daar dus een vraag over heeft, dan geleid ik deze
graag door naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en naar het
ministerie van Justitie en Veiligheid.
Dan heb ik een vraag van de heer Flach: "Deelt de staatssecretaris dit
urgentiebesef in relatie tot de wolf? Voor de SGP is de rode lijn voor
de wolf dat deze niet mag wennen aan mensen en vee." Die lijn deel ik
absoluut. Veiligheid van mensen en dieren staat wat mij betreft op één.
We moeten voorkomen dat wolven wennen aan mensen. Mensen en hun dieren
moeten wat mij betreft wolven zo min mogelijk tegenkomen. Ik wil
namelijk incidenten met wolven zo veel mogelijk voorkomen. En waar deze
zich toch voordoen, wil ik echt dat we daadkrachtig kunnen ingrijpen.
Met het verlagen van de beschermde status van de wolf en het vastleggen
van een definitie voor probleemwolven wil ik daar juist meer ruimte voor
maken: om maatregelen te hebben om in te grijpen, ook voor het negatief
conditioneren van wolven, zodat zij niet wennen aan contact met mensen
en vee.
Dan had u nog een vraag, meneer Flach: "Als de wolf tien jaar in
Nederland is en zich voortgeplant heeft, zouden leefgebieden aangewezen
moeten worden. Hoe zit dat? Wat betekent dat? Hoe houden we dan
voldoende speelruimte voor beheersmaatregelen?" De wolf staat in bijlage
2 van de Habitatrichtlijn. Dat betekent, meneer Flach, dat er Natura
2000-gebieden moeten worden aangewezen voor deze soort. In Nederland
worden er pas Natura 2000-gebieden aangewezen als een soort zich
gedurende tien jaar aaneengesloten regelmatig heeft voortgeplant. De
eerste voortplanting van wolven in Nederland was in 2019 op de Veluwe.
Dit maakt dat de wolf op z'n vroegst in 2029 aan dit criterium kan
voldoen. Wanneer beheer zou zijn toegestaan, is dat ook in Natura
2000-gebieden mogelijk.
De heer Flach (SGP):
Ik wil nog even ingaan op het negatief conditioneren, waarover de
staatssecretaris het had. Ziet de staatssecretaris ook ruimte voor een
landelijke vrijstelling voor verjaring van de wolf?
Staatssecretaris Rummenie:
Nu nog niet; nu nog niet. Daar hebben we eerst die verlaagde status voor
nodig.
Dan had ik een vraag van het CDA over de definitie van "probleemwolf":
hoe staat het met de definitie van "probleemwolf" in het kader van de
algemene maatregel van bestuur? Ik heb het al gezegd: ik werk aan die
definitie en ook aan die AMvB. Die zal ik, mevrouw Vedder, dit najaar
bij uw Kamer voorhangen. Dit duurt trouwens zo lang vanwege de
verplichte formele stappen die moeten worden gevolgd: eerst een openbaar
consultatieadvies van de Raad van State en daarna de voorhang bij de
Kamer. Daarom kan de voorhang dit najaar plaatsvinden.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik heb in de LAW ook gezien dat de planning is om die definities in 2026
in wetgeving van kracht te laten worden. Kan de staatssecretaris
aangeven hoe lang het daarna nog duurt voordat de bevoegde gezagen
sneller kunnen acteren als er incidenten plaatsvinden? Is dat dan
een-op-een geregeld? Of zitten daar nog weer stappen tussen? Want op dit
moment duurt het zomaar anderhalf jaar voordat je een vergunning hebt om
iets met een wolf te kunnen qua verjagen of zenderen.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Vedder, ik heb mij laten vertellen dat een AMvB helaas één jaar
à anderhalf jaar duurt, dus dit is al behoorlijk snel. Ik probeer het
namelijk allemaal zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen. Maar als het
een algemene maatregel van bestuur is, is het wat mij betreft geregeld.
Dan hebben we het namelijk ook samen met de provincies gedaan.
Mevrouw Vedder (CDA):
Wat zou de staatssecretaris aan provinciale en gemeentelijke bestuurders
adviseren in de tussentijd, mocht er een incident plaatsvinden?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is het andere spoor, dat ik net al noemde. Dan gaan we meer richting
Binnenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid, denk ik, om te kijken of
burgemeesters via bepaalde wetten meer bevoegdheden kunnen krijgen. Dat
is dus het spoor met de andere departementen.
Mevrouw Vedder (CDA):
Daar doelde ik eigenlijk ook op in mijn eerste vraag. Hoelang gaat dat
proces dan duren? Ik maak me namelijk echt zorgen. De staatssecretaris
verwijst terecht naar de provincie als zijnde het bevoegd gezag. Maar
provincies hebben te maken met wetgeving die wij hier in dit huis hebben
gemaakt en bevinden zich nu telkens in de situatie dat ze weinig kunnen
op het moment dat er een incident plaatsvindt. Ik ben ongeduldig om die
situatie op te lossen, want ik vind dat we dat onze bestuurders niet aan
kunnen doen.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Vedder, ik ben net zo ongeduldig, maar ik kan het ook niet
helpen dat dit het proces is dat ik moet doorlopen voor een algemene
maatregel van bestuur.
De heer Van Campen (VVD):
Gaat de staatssecretaris verderop nog meer vertellen over dat juridische
proces of was dit het?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik geloof dat wat voor de tribune geldt, soms ook voor de zaal geldt,
maar goed. Ik heb verderop nog wat vragen die reflecteren op het spoor
met Binnenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid, als u dat bedoelt.
De heer Van Campen (VVD):
Dan wacht ik even af.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik wil nog even terug naar het vorige antwoord van de staatssecretaris.
De gunstige staat van instandhouding kan dus pas in 2029 worden
vastgesteld. We weten echter allemaal dat bij het vaststellen … O, dat
heb ik dan verkeerd.
Staatssecretaris Rummenie:
U zegt nu: de gunstige staat van instandhouding. Ik ben juist heel erg
blij dat — dat komt ook nog in de vragen — die nu uitstaat bij
Wageningen. Ik hoop u na het meireces de gunstige staat van
instandhouding in Nederland mee te delen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Laat ik even mijn vraag vervolgen. Mijn vraag gaat over het volgende. In
hoeverre kunnen bij het vaststellen van de optimale wolvenpopulatie in
Nederland, inclusief de ruimtelijke visie die de staatssecretaris zal
toelichten, andere overwegingen dan alleen de Habitatrichtlijn en dat
soort zaken een rol spelen? In hoeverre kan maatschappelijke
draagkracht, de impact van de wolf, meespelen bij het bepalen van
bijvoorbeeld het wolvenquotum dat we in Nederland verantwoord
achten?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is een goede vraag van u, meneer Grinwis. Wat uitstaat bij
Wageningen is alleen de ecologische waarde in het kader van de
Habitatrichtlijn bekeken. Maar het is zeker mijn bedoeling om daarnaast
te kijken naar wat er maatschappelijk mogelijk is, anders zou ik geen
goede keuze maken.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Wat is dan de ruimte? Als door Wageningen, maar uiteindelijk ook door
beleidsmakers, is gekeken naar wat ecologisch de juiste stand of de
goede staat van instandhouding is inzake de wolf, welke ruimte is er dan
nog om als beleidsmaker af te wijken van die benadering? Welke ruimte is
er dan nog om te zeggen: oké, ons land is zo dichtbevolkt, ons land
heeft deze karakteristieken en dus kijken wij er niet louter ecologisch
naar, maar bijvoorbeeld ook sociaal en maatschappelijk? Welke ruimte
heeft de staatssecretaris daarin om de afweging die hij wil maken, ook
daadwerkelijk te maken?
Staatssecretaris Rummenie:
Mijn bedoeling is om dat ook te laten onderzoeken, maar ik kan
natuurlijk niet vooruitlopen op waar die discussie heen gaat, ook al heb
ik u in het begin al gezegd dat ik de Eurocommissaris daar al een eerste
signaal over heb gegeven. Ik vind het heel erg belangrijk dat als we
praten over de staat van instandhouding, dat niet alleen een ecologische
is, maar ook een maatschappelijk verantwoorde.
De heer Boomsma (NSC):
Maar als je kijkt naar de ecologische mogelijkheden voor de wolf in
Nederland, als dat een gunstige staat van instandhouding bepaalt, dan is
dat sterk afhankelijk van hoe je inschat hoe de wolven kunnen samenleven
met mensen. Of wordt er dan puur gekeken naar de meest wilde locaties in
Nederland, dus echt de natuurparken? Of wordt er bij het vaststellen van
het leefgebied ook gekeken naar de cultuurlandschappen? Hoe verhoudt dat
zich tot elkaar? Het lijkt me dat daar ook al een keuze of inschatting
in zit.
Staatssecretaris Rummenie:
Die zit erin, maar ik ga niet vooruitlopen op het onderzoek van
Wageningen. Ik ga ervan uit dat dat op een gedegen manier gebeurt.
Daarnaast speelt het volgende een rol. We zijn gaan samenwerken met
landen die verantwoordelijk zijn voor de Noordwest-Europese
wolvenpopulatie. Daar moet ook naar gekeken worden in het kader van de
Habitatrichtlijn. Het gaat dus niet alleen om het aantal wolven in
Nederland, maar ook om de hele wolvenpopulatie in Noordwest-Europa. Die
twee dingen moeten we daarin meenemen.
Dan had ik een vraag over de invulling en inrichting van de taskforce.
Dat zit trouwens niet in mijn nationale aanpak; dit staat daar los van.
Ik heb contact gezocht met de Stichting Wildaanrijdingen Nederland en
kennisgenomen van de gedachten vanuit haar expertise over de invulling
en rol van de taskforce. Een taskforce kan provincies en burgemeesters
ondersteunen bij het ingrijpen bij incidenten met wolven. De stichting
heeft toegezegd dit idee verder uit te werken en nadere informatie
hierover te sturen. Vanuit deze informatie wil ik samen met provincies
bezien hoe een taskforce verder kan worden opgezet.
Het CDA vroeg: "Wolven moeten volgens het CDA worden verjaagd of beheerd
als ze gedrag vertonen waaruit blijkt dat ze niet mensenschuw zijn; een
schuwe wolf is een veilige wolf. Graag een reactie." Ik wil uiteraard,
net als het CDA, dat er zo min mogelijk contact is tussen wolven en
mensen. Schuwheid van wolven is hiervoor absoluut noodzakelijk. Dat heb
ik, dacht ik, ook goed uiteengezet in de definities in mijn brief van 17
december.
Dan had ik nog een vraag van mevrouw Vedder: "Provincies moeten de
mogelijkheid krijgen om makkelijker onderzoek te doen naar gedrag van
wolven. Kunnen wolven zenders krijgen, zodat probleemgedrag kan worden
aangetoond?" Het zenderen van wolven is reeds mogelijk. Provincies
kunnen hiervoor vergunning verlenen. Het is aan provincies om te bepalen
of zij wolven willen zenderen. Ik vind het van belang dat er gedegen
onderzoek wordt gedaan naar het gedrag van wolven. Het zenderen van
wolven is hiervoor in mijn ogen een prima mogelijkheid. Ik weet dat de
provincie Utrecht al bezig is met het verlenen van een vergunning om
alle wolven in die provincie te gaan zenderen. Ik heb toegezegd na te
gaan welke instellingen dit kunnen doen, hoeveel wolven het betreft en
wanneer dit onderzoek van start kan gaan. Ik zal trouwens ook nagaan
welke voorwaarden de Wet op de dierproeven stelt aan dit onderzoek. De
eerste gesprekken hebben plaatsgevonden met de Zoogdiervereniging en
Wageningen Environmental Research over hun kennis en ervaring met het
zenderen van wolven. Binnenkort zal het vervolgoverleg plaatsvinden over
de mogelijkheden van onderzoek in Nederland. Ik zal uw Kamer hier voor
de zomer over informeren.
Mevrouw Vedder (CDA):
De staatssecretaris geeft aan dat zenderen op dit moment al kan, maar ik
vind dat de staatssecretaris dan wel makkelijk voorbijgaat aan het feit
dat het afgeven van zo'n vergunning ook heel vaak stukloopt. Het is
juist de provincie Utrecht die al heel lang bezig is met het zenderen
van een wolf met afwijkend gedrag. Die aanvraag is mislukt omdat niet
bij voorbaat vaststond dat die specifieke wolf afwijkend gedrag
vertoonde. Het was een soort van krokodil die in zijn eigen staart bijt,
waardoor het vervolgens niet tot stand kwam. Kan de staatssecretaris
daar iets meer over zeggen? Het klinkt namelijk makkelijk, maar in de
praktijk is het heel erg moeilijk.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb die rechtszaak niet op de voet gevolgd, maar ik heb begrepen dat
het niet door is gegaan omdat men vond dat het niet genoeg onderbouwd
was. Maar het is niet zo dat het niet mogelijk is.
Dan had mevrouw Vedder een vraag over het versnellen van de
vergunningverlening: staat de staatssecretaris achter bestuurders
wanneer die moeten ingrijpen? We zijn als Rijk en provincies met elkaar
in overleg om de vergunningverlening juist te versnellen, bijvoorbeeld
door werkwijzen aan te passen om vergunningaanvragen sneller te
verwerken of best practices voor vergunningverlening uit te werken en te
delen. We leren bijvoorbeeld van de redenen waarom vergunningen in de
provincies Utrecht en Gelderland kritisch zijn beoordeeld in juridische
procedures. Het is vervolgens ook aan de provincies om gebruik te maken
van deze mogelijkheden bij het verlenen van de vergunningen. U vraagt of
ik bestuurders die moeten ingrijpen, steun. Ja, dat doe ik. Voor mij is
het namelijk belangrijk dat zij hun inwoners, huisdieren en vee zo
kunnen beschermen. Wellicht ten overvloede: hier geldt ook weer dat de
samenwerking met de ministeries van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en Justitie en Veiligheid een rol speelt. Dan heb ik
het dus over het aanpassen van de Gemeentewet en de Politiewet. Dat
gesprek is nog gaande.
Dan had ik een vraag van de heer Grinwis over handelingsperspectief.
Wanneer biedt de staatssecretaris provincies handelingsperspectief en
welke extra bevoegdheden krijgen terreinbeheerders? Mijn hele aanpak is
samen met de provincies opgesteld. De activiteiten uit die aanpak zijn
ondersteunend aan en aanvullend op het provinciale beleid en het
interprovinciale wolvenplan. Het grootste doel is natuurlijk om het
handelingsperspectief van de provincies te vergroten. Zoals ik eerder
zei: met het verlagen van de beschermde status van de wolf en het
vastleggen van de twee definities hoop ik dat provincies sneller
maatregelen kunnen nemen. Het allerbelangrijkste is natuurlijk — daar
draait het uiteindelijk allemaal om — dat ik de staat van instandhouding
laat bepalen, omdat er dan een veel groter handelingsperspectief
ontstaat, zeker als we die staat van instandhouding bereikt
hebben.
Dan had ik nog een vraag van de heer Grinwis: waar wil de
staatssecretaris uiteindelijk naartoe qua beheer? Is de route van
anticonceptie begaanbaar of is afschot de enige reële mogelijkheid?
Zoals u weet, ligt er een motie van de heer Graus waarin de regering
wordt verzocht om bij een besluit tot beheersing van onze wolvenroedels
de inzet van anticonceptiepijlen mogelijk te maken. Ik heb toegezegd dit
te onderzoeken als beheersing van onze wolvenroedels aan de orde is. Dat
is nog niet aan de orde. Wel heb ik een verkenning laten uitvoeren en
uit deze verkenning blijkt dat anticonceptie bij wolven via pijlen een
methode is die nog moet worden ontwikkeld. Anticonceptie is dus geen
methode die op korte termijn kan worden toegepast. Daarom zet ik in op
eenvoudigere maatregelen, zoals het verjagen of negatief conditioneren
van de wolf bij probleemsituaties. Ik heb nog een veel langer antwoord,
maar dat zal ik u dan besparen.
De voorzitter:
De heer Graus gaat u helpen.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de staatssecretaris. Ik heb nog een vraag. Ik las dat
ter zake deskundige dierenartsen die al werken met die prikpillen, zoals
ik ze dan even noem, zeiden dat het vaak lastig is om te kijken welke
dieren je gehad hebt. Naar ik begrepen heb, heeft TNO AI-camera's. Al
die wolven zijn individueel herkenbaar en het schijnt dat je met een
AI-camera op het verdovingsgeweer kunt werken. Zou de staatssecretaris
dat misschien kunnen meenemen? Want dan weten we meteen welke dieren we
allemaal gehad hebben.
Staatssecretaris Rummenie:
Op zich lijkt me dat een goed idee.
De heer Graus (PVV):
Het is ook een Nederlands bedrijf, dus dat is altijd goed.
Staatssecretaris Rummenie:
Maar goed, toch nog even, meneer Graus, want dat is ook uw specialiteit:
er is wel uit de verkenning gekomen dat dit vanwege het invasieve
karakter van anticonceptie een dierproef is waarvoor een ontheffing op
basis van de Wet op de dierproeven nodig is. Dat even over de
verkenning.
Dan had ik nog een vraag van het lid Kostić: kan de staatssecretaris een
juridische analyse van probleemwolven delen met de Tweede Kamer en kan
hij aangeven hoe deze zich verhoudt tot de Europese regelgeving en de
gunstige staat van instandhouding? Ik werk aan een definitie van
"probleemwolf" en "probleemsituatie", zoals u weet. Ik heb de definities
in goede afstemming met de provincies opgesteld. Deze definities zullen
worden vastgesteld in een AMvB die dit jaar aan uw Kamer zal worden
voorgelegd. Daarvoor gaat hij naar de Raad van State als onderdeel van
de AMvB-procedure. Die zullen een juridische analyse uitvoeren.
Lid Kostić had ook de volgende vraag. "Als oudere wolven die jagen,
worden afgeschoten, gaan jongere wolven jagen. Die gaan voor
makkelijkere prooi. Preventie is effectiever. Kan u hierop reflecteren?"
Ik denk toch, lid Kostić, dat er in dit kleine, dichtbevolkte land
ruimte moet zijn voor zowel het inzetten van preventieve maatregelen als
het beheren van wolven. De effectiviteit hiervan hangt af van de
specifieke situatie waarin de preventie of het beheer wordt toegepast.
Ik heb hier nog voor de liefhebbers — maar als het goed is, heeft u dat
allemaal in mijn Kamerbrief kunnen lezen — de uitgebreide definities,
zowel van de probleemwolf als van de probleemsituatie.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Eerst kunnen we wederom constateren dat de definities die de
staatssecretaris nu heeft verzonnen, nog niet juridisch getoetst zijn.
Dat komt nog later. Het is in ieder geval goed te constateren dat het
nog niet geldt. Dan terug naar hoe afschot averechts kan werken. De
staatssecretaris zegt: inderdaad, als je oudere dieren afschiet, is het
jonge dier overgeleverd aan zijn eigen instinct. Die gaat juist voor de
makkelijkere prooien, want hij is minder ervaren. Die pakt dan de
schapen. Is de staatssecretaris het met de experts eens dat in sommige
gevallen jacht dus juist averechts kan werken?
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, lid Kostić, dat denk ik niet. Ik begrijp toch niet dat u daar maar
op blijft hameren. We hebben het afgelopen jaar genoeg ernstige
situaties in ons land gezien. Laat ik nog even duidelijk zijn: het is nu
niet in Frage. Er is nu nog geen sprake van beheer, want we hebben nog
steeds te maken met de hoogste beschermde status van de wolf. Maar ik
denk dat we, als we in Europa de kogel door de kerk hebben en ik de
nationale wetgeving heb aangepast, toch allemaal moeten inzien dat er
ook echt behoefte is aan beheer van het wolvenbestand.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nogmaals, ik zou toch weer dat beschavingsoffensief willen inzetten. De
staatssecretaris lijkt te praten vanuit zijn onderbuik. Er zijn
inderdaad een aantal incidenten geweest, maar die waren allemaal perfect
te verklaren vanuit de situatie op dat moment. Het was niet een
agressieve wolf die maar mensen ging aanvallen. Ik heb net al geschetst
hoe zeldzaam het is dat er incidenten gebeuren. Ongeveer alles wat we in
het leven doen is gevaarlijker dan dat we hier een wolf in het land
hebben. Maar afgezien daarvan vroeg ik de staatssecretaris gewoon of
hij, op basis van experts, sec dit stuk erkent: dat afschot in sommige
gevallen averechts kan werken en dat je dan meer schade aan vee
veroorzaakt door de dynamiek die ik net schetste. Oudere dieren worden
gedood, waardoor de jongere dieren op jacht gaan. Die hebben minder
ervaring en pakken dan eerder de makkelijkere prooien. Dat zijn dan vaak
de schapen. Erkent de staatssecretaris dat? Zo niet, kan hij dan,
desnoods in de tweede termijn, met een document komen van een concrete
expert, met naam en toenaam, om mij uit te leggen waarom ik hier geen
gelijk heb?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk niet dat we het hier hebben over wie nou gelijk heeft of niet.
Ik heb net in mijn antwoord aangegeven dat ik de situatie in ons land
ernstig genoeg vind en dat er gewoon behoefte is aan beheer.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
In 2014 is er een onderzoek geweest, waaruit kwam dat als je wolven
schiet je nog meer schade aan landbouwhuisdieren zou krijgen. Maar
inmiddels is er voldoende onderzoek en het tegendeel is bewezen. Dat
onderzoek uit 2014 is al volledig onderuitgehaald door andere
onderzoekers. Mijn vraag is of de staatssecretaris daarvan op de hoogte
is. Onder andere dit onderzoek wordt eigenlijk steeds onterecht
gebruikt, terwijl het allang onderuit is gehaald.
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, mevrouw Van der Plas. Ik was daar niet van op de hoogte, maar ik
zie wat er in het land aan de hand is. Ik denk dat dat absoluut, zodra
dat kan, maatregelen van beheer rechtvaardigt.
Dan ga ik naar het volgende blokje: veebescherming en subsidies. De heer
Boomsma vroeg: zijn er voldoende middelen gereserveerd voor wolfwerende
rasters? Ik zal het zo kort mogelijk proberen te doen. U weet dat
wolfwerende rasters onderdeel zijn van mijn landelijke programma en er
is ook een Landelijk Team Veebescherming, dat veehouders gaat helpen bij
het treffen van preventieve maatregelen. Dat zit ook in de
voorjaarsbesluitvorming en ik zet mij er volop voor in dat er middelen
vrijgemaakt worden. Ik kan uiteraard niet op de uitkomst vooruitlopen,
maar ik heb er vertrouwen in.
Dan nog een vraag van de heer Boomsma, over moeflons: wat gaat u doen
aan de situatie op de Veluwe, nu moeflons daar niet veilig kunnen
grazen? Meneer Boomsma, moeflons zijn een uitheemse soort zoals
gedefinieerd in de Omgevingswet, omdat ze zijn geïntroduceerd buiten hun
natuurlijke verspreidingsgebied. Ze hebben daardoor in Nederland helaas
geen beschermde status. Moeflons worden net als andere grote grazers
inderdaad vaak ingezet in natuurgebieden om de vegetatie kort te houden
en om de groei van bomen en struiken te voorkomen. Over het algemeen
vallen deze grazers in de categorie "gehouden dieren". Bescherming van
gehouden dieren is een taak van de eigenaar van deze dieren en is
geregeld in de Wet dieren. Ik ben het helemaal met u eens dat moeflons
kwetsbaar zijn voor wolvenaanvallen, omdat ze van nature de hoogte
opzoeken bij gevaar. Dat kan in Nederland niet. Als ik van Vereniging De
Moeflon of een andere belanghebbende een officieel verzoek ontvang om
moeflons inheems te maken, zal ik dat zorgvuldig behandelen. Het inheems
verklaren van een nieuwe soort heeft in Nederland nog nooit officieel
plaatsgevonden. Ik zal moeten laten onderzoeken of dit mogelijk is, want
er is waarschijnlijk geen wettelijke basis om dit te bewerkstelligen.
Daarbij wil ik nadrukkelijk ook de precedentwerking betrekken, dus wat
dit betekent voor verzoeken om ook andere soorten inheems te verklaren.
Maar ik ben zeker bereid om ernaar te kijken.
De heer Boomsma (NSC):
Damherten komen oorspronkelijk uit de Himalaya, dus er zijn natuurlijk
al andere diersoorten die hier op een gegeven moment zijn aangekomen. De
moeflons zijn dan inderdaad een stuk recenter aangekomen dan de
damharten, maar ik weet niet of het noodzakelijk is om ze tot een
inheemse soort te verklaren. Ik denk dat het interessant is om dat uit
te zoeken en na te gaan, maar het gaat erom dat het nu eenmaal de enige
soort op De Hoge Veluwe is die die grove dennen graast en daardoor een
enorm belangrijke rol speelt in het behouden van het open landschap en
het waarborgen van de Natura 2000-doelstellingen van dat gebied. Als nu
al die moeflons zijn gedood, ben ik gewoon benieuwd wat de alternatieve
mogelijkheden zijn nu dit probleem zich voordoet. Volgens mij zijn er
namelijk nog niet echt alternatieven.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik begrijp het belang, vandaar dat ik eigenlijk positief reageer op de
mogelijkheden om daar iets aan te doen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik zit tijdens de helft van dit debat in een vreselijke lachbui, die ik
probeer te beteugelen. Van de andere helft van dit debat word ik ook wel
heel treurig. Ik ga mijn laatste interruptie aan dit inheems verklaren
van dieren besteden. Want het is toch niet te geloven? Moeflons hebben
de gewoonte om naar hoger gelegen gronden te vluchten, maar die zijn er
niet in Nederland. Nee, want ze zijn niet inheems. Maar de
staatssecretaris gaat onderzoeken of hij ze inheems kan verklaren. Wat
is dit voor wereld? Waar ben ik beland? Kan de staatssecretaris iets
vertellen over wat een inheems dier is, wat de definitie is van een
inheems dier, en of staatssecretarissen dieren inheems kunnen verklaren?
Ik ben eerlijk gezegd gewoon verbijsterd. Ik wil graag iets meer
informatie over inheemsverklaringen van dieren die hier helemaal niet
vandaan komen.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb dat wel eerder bij u gehad, hè? Dat was bij de grutto, toen ik
een headstarting begon. Toen keek u me ook aan alsof ik gek was, terwijl
dat al in verschillende andere landen geprobeerd wordt. Maar weet u,
mevrouw Bromet, als het nooit is geprobeerd, dan komt er ook nooit iets
van.
De heer Van Campen vroeg naar de beveiliging van schaapskuddes. Wanneer
is het genoeg? Schaapkuddes werken met beveiliging. Is dat op meer
plekken een optie? Er zijn voor veel veehouders, en dus ook voor houders
van schaapkuddes, meerdere preventieve maatregelen te nemen om hun
dieren te beschermen tegen wolvenaanvallen.
De heer Van Campen vroeg ook naar subsidies voor preventie. Op dit
moment voeren meerdere provincies al initiatieven uit. Zij bieden
daarbij maatwerk. Ik wil daarop voortbouwen door samen met de provincies
in te zetten op het Landelijk Team Veebescherming, dat veehouders gaat
helpen bij het treffen van preventieve maatregelen. Ik ben met de
provincies in gesprek over de invulling hiervan. Ik verwacht ook
hierover voor de zomer meer details met u te kunnen delen. Wat mij
betreft wordt bij de invulling van een Landelijk Team Veebescherming
gekeken naar alle passende preventieve maatregelen.
De heer Flach had een vraag over een meldpunt voor incidenten. Waar
blijft het meldpunt voor het registeren van incidenten van mensen met
wolven? Het meldpunt voor het registreren van incidenten moet op termijn
onderdeel uit gaan maken van een Landelijk Informatiepunt Wolf. Ik heb
het voornemen om een Landelijk Informatiepunt Wolf op te richten en het
Interprovinciaal Overleg heeft namens de provincies opdracht gegeven aan
BIJ12 om een plan van aanpak te maken voor het Informatiepunt Wolf. Dit
informatiepunt zou zich moeten gaan richten op feitelijke en publieke
informatievoorziening zonder politieke kleuring. Ook zullen er een
telefoonnummer en een website komen waar mensen met al hun vragen over
de wolf naartoe kunnen. Later zou het Landelijk Informatiepunt Wolf,
zoals gezegd, uitgebreid kunnen worden met aanvullende onderdelen, zoals
het bestaande wolvenmeldpunt van BIJ12 en het beschikbaar stellen van
educatief materiaal en publieksmateriaal aan het onderwijs. Ik heb,
zoals ik eerder gezegd heb, op dit moment nog geen middelen beschikbaar,
maar ik heb goede verwachtingen dat die ook mee gaan lopen in de
voorjaarsbesluitvorming.
De heer Flach (SGP):
Het is goed dat het daar uiteindelijk terechtkomt, maar het heeft nogal
wat voeten in de aarde eer we daar zijn, denk ik. Ziet de
staatssecretaris mogelijkheden om in de tussentijd toch al ergens
centraal, landelijk, de incidenten tussen mensen en de wolf te gaan
registeren, zodat we de discussie zo veel mogelijk op basis van feiten
kunnen voeren?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zal dan met BIJ12 moeten gaan opnemen of daar een mogelijkheid toe
is.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Vedder over het Team
Veebescherming, maar ik denk dat ik deze vraag al beantwoord heb.
Dan de beleidsregel voor de invulling van de open norm. Die vraag was
ook van het CDA. De terugkomst van de wolf vraagt om grote aanpassingen
van dierhouders en ik leef erg met hen mee. De minister en ik vinden het
belangrijk dat we de invulling van de open norm zorgvuldig aanpakken.
Daarbij verdient de bescherming van het toekomstperspectief van onze
schapenhouders in het bijzonder de aandacht. Ik kan nu nog niet op deze
uitwerking vooruitlopen. De minister zal uw Kamer op de hoogte houden
van de voortgang.
Dan had ik nog een vraag van de heer Grinwis. Hoe zorgen we ervoor dat
ook professionele schapenhouders genoeg middelen en mogelijkheden
krijgen om wolfwerende rasters te plaatsen? En wat zijn de schaduwzijden
van wolfwerende rasters? Ik denk dat ik die vragen op één puntje na
beantwoord heb. Ik geef toe dat rasters niet ideaal zijn in het
Nederlandse cultuurlandschap, maar ze zijn soms toch wel nodig en
gelukkig ook meestal, niet honderd procent, effectief. Dan heb ik een
vraag van ...
De voorzitter:
Mevrouw Vedder.
Staatssecretaris Rummenie:
Vedder? Oh. Sorry.
De voorzitter:
Ja, daar kan zij ook niets aan doen.
Mevrouw Vedder (CDA):
Verder met Vedder. Ik wil nog even iets vragen over de invulling van de
open norm, omdat die regelmatig voor het volgende narratief zorgt: elke
veehouder die de pech heeft dat een dier wordt gegrepen, is in
overtreding, als gevolg van de Wet dieren, de dierenbescherming et
cetera. Dat die open norm wordt gedefinieerd, is gewoon superbelangrijk,
om helderheid te scheppen. Ik zal echt niet elke keer over de kwartalen
gaan zeuren, voorzitter, maar dat dit ingevuld zou worden, stond voor
2024 in de planning. Kan de staatssecretaris toch iets meer zeggen over
de voortgang? Wanneer krijgen we hier dan de invulling van?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is moeilijk. Ik zal dit overbrengen aan minister Wiersma. Ik begrijp
zeker de spoed. We hebben al een geval gehad van een schaapherder die
met geregelde aanvallen te maken had. Toen was er een
handhavingsverzoek. Dat is gelukkig met een waarschuwing geëindigd, als
ik het goed heb, maar ik begrijp absoluut de urgentie dat schapenhouders
weten waar ze aan toe zijn, voordat ze een, in mijn ogen voortijdige,
boete krijgen. Wij zijn nog niet eens begonnen met het Landelijk Team
Veebescherming.
Ik ben toe aan de volgende vraag van mevrouw Vedder: hoe is het met de
inventarisatie van de financiële mogelijkheden die de Europese fondsen
bieden? Er zijn Europese subsidiemogelijkheden. Daarom wordt er nu
gewerkt aan een inventarisatie van de mogelijkheden. Ik hecht eraan dat
deze inventarisatie zorgvuldig gebeurt. Dat betekent dat onderzoekers
meer doen dan het googelen waar mevrouw Podt naar verwijst. Gelukkig
maar. Er wordt ook gezegd dat het nog zes maanden zal duren voordat dit
onderzoek is afgerond. Dat is niet zo. Ik heb aangegeven dat dit in het
tweede kwartaal klaar is. Niettemin luister ik naar de vraag van mevrouw
Vedder en naar de vraag van mevrouw Podt en zal in overleg treden met de
onderzoeker om te zien in hoeverre versnelling mogelijk is. Ik bericht
uw Kamer hier nog over. Wanneer de inventarisatie af is, zal ik die
delen met de provincies, omdat zij in veel gevallen de aanvragers zullen
zijn van dit soort fondsen. Ik zal met hen bekijken wat de inzet wordt
voor het verkrijgen van Europese fondsen. Het was natuurlijk duidelijk
de bedoeling van deze lijn dat wij de boeren hierbij echt faciliteren.
Zoals u daarstraks aangaf, moeten wij hen daarbij helpen.
Mevrouw Podt (D66):
Dat lijkt me op zich prima. Ik mag ook hopen dat onderzoekers iets meer
doen dan googelen. Maar dat neemt niet weg dat die fondsen er gewoon
zijn. Wat doen die onderzoekers dan precies nog meer? Ik begrijp dat
gewoon niet. Ik wilde niet suggereren dat het vanaf nu nog een halfjaar
zal duren. Maar in het plan staat dat het een halfjaar duurt. Dat vind
ik heel lang, zeker omdat we al een jaar weten dat die fondsen er zijn.
Misschien weten we dat nog wel langer, maar in ieder geval een jaar.
Staatssecretaris Rummenie:
Het duurt dus geen halfjaar, dus dat hebben we opgelost. Er komt
natuurlijk, zoals ik al een keertje gezegd heb, een heel belangrijk BO
Natuur aan, mevrouw Podt. Dan hoop ik uiteraard — de eerste geluiden
zijn positief — dat ik er met de provincies uit ben en dat wij deze
landelijke aanpak gaan doorvoeren in de algemene maatregel van bestuur
die ik genoemd heb. Daar zal dit zeker onderdeel van uitmaken, want ik
weet dat er dringend behoefte is aan deze lijn in het totaalpakket.
Mevrouw Podt (D66):
Dat delen we dan in ieder geval. Misschien ga ik de staatssecretaris wel
nog een steuntje in de rug geven, maar dat gaan we zo meteen zien.
Dan wil ik nog even terugkomen op het informatiepunt over de wolf. Wat
ik ook niet helemaal begrijp, is het volgende. Bij mijn weten is er
gewoon al een informatiepunt, namelijk BIJ12. Waar wordt dan zo
ontzettend hard aan gewerkt?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat klopt. Het wordt een groter en nationaal informatiepunt; dat heb ik
net helemaal uitgelegd.
D66 had ook nog een vraag, over de schadevergoedingen: kunnen we die
alleen uitkeren als er preventieve maatregelen zijn genomen? Dat is ten
eerste een provinciale bevoegdheid. Het interprovinciaal wolvenplan
vereist vooralsnog geen preventieve maatregelen voor een tegemoetkoming
in de wolvenschade. Dit kan natuurlijk in de toekomst gaan schuren met
de vereisten uit de beleidsregel. Die beleidsregel is natuurlijk nog vol
in ontwikkeling. De provincies zullen hierbij betrokken worden. Ik ga
hier nu niet op vooruitlopen qua time schedule.
De heer Graus had een vraag over correcte plaatsing van rasters. Dat is
uiteraard belangrijk, meneer Graus. Nadere toetsing of nader toezicht
hierop is ook belangrijk. Het is inderdaad zo dat die rasters een flinke
investering vragen van de houders. Er is sprake van een open norm. Op
dit moment wordt deze nader ingevuld via een beleidsregel. Nadat de
beleidsregel tot stand is gekomen, zal het toezicht hier verder op
worden ontwikkeld. Ik hoop dat duidelijker wordt hoe je dat het beste
aanpakt.
U had ook nog een vraag over controle en een keurmerk voor wolfwerende
rasters. Inzetten op een keurmerk is mijns inziens nu nog niet aan de
orde. De minister werkt momenteel namelijk aan de invulling van de open
norm uit het Besluit houders van dieren. Deze invulling verduidelijkt
wat wij zien als voldoende bescherming tegen wolven. De NVWA is
aangewezen als toezichthouder van deze norm. De minister zal uw Kamer op
de hoogte houden van de voortgang. Zij heeft tijd nodig voor de
benodigde procedurele stappen, zoals een uitvoerbaarheids- en
handhaafbaarheidstoets en notificatie aan de Europese Commissie. Dat
zijn de procedures waarmee wij te maken hebben.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Graus.
De heer Graus (PVV):
Zou de staatssecretaris ook de ervaringen uit het buitenland kunnen
meenemen bij de wolf fencing, zoals dat heet? Ik ben bij een dierhouder
geweest. Die had een ezel tussen zijn schapen gezet, midden in een
wolvengebied. Ik moest daar in het begin ook om lachen, maar het schijnt
dat ezels geen vluchtdieren zijn en gewoon schoppen. Die houder heeft
geen aanvallen meer gehad. Zo zijn er allemaal van die weetjes die in
het buitenland blijkbaar bekend zijn. Gescheperde kuddes hebben
bijvoorbeeld ook vrijwel geen last van aanvallen. Is het mogelijk dat de
staatssecretaris ook de buitenlandse informatie meeneemt? Dan hoef ik
daar geen motie over in te dienen.
Staatssecretaris Rummenie:
Uiteraard. Daarom wordt er ook overlegd met de omliggende landen.
De heer Graus vroeg: "Er wordt misbruik gemaakt van geplaatste
omheiningen; er is een perverse prikkel die fraude in de hand werkt.
Herkent u het beeld dat er fraude wordt gepleegd?" Meneer Graus, ik
krijg geen signalen van fraude bij geplaatste omheiningen.
Dan was er nog een vraag van de heer Eerdmans …
De voorzitter:
Het lid Kostić heeft één vraag.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik sloeg aan op de vraag van de heer Graus. Even in het algemeen over de
vraag wat we kunnen leren van het buitenland, van onze naburige landen,
over effectieve preventieve maatregelen. Daarover zegt de
staatssecretaris "dat hebben we uiteraard besproken", maar …
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, ik zei niet: dat hebben we uiteraard besproken. Zoals ik eerder
zei, hebben wij een overleg met Noordwest-Europese landen, juist om
ervaringen uit te wisselen. Maar ik ben erg blij met de opmerking van de
heer Graus; die neem ik graag mee. Ik hou wel van out of the box
denken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dat is superfijn, maar wat wij missen, is het volgende. Er zijn
inderdaad heel veel goede voorbeelden …
Staatssecretaris Rummenie:
Ik weet ook dat er een proef is in Friesland met geurstof …
De voorzitter:
Maar zullen we een beetje … Ik heb een kleine suggestie, namelijk om een
beetje om de beurt te praten. Het lid Kostić heeft nu dus het woord.
Staatssecretaris Rummenie:
Het was toch een heel leuk duet, voorzitter?
De voorzitter:
Ja, ik vond het op zich wel amusant, maar op een gegeven moment wordt
het chaotisch! En ik moet af en toe mijn geld verdienen. Het lid Kostić.
Ja, nou weet u het niet meer, hè?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, eerst werd ik al Tadić genoemd, en nu dit. Het wordt steeds
moeilijker voor mij vandaag!
De voorzitter:
Chaos, chaos, chaos.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik wil van de staatssecretaris horen welke concrete best practices hij
overneemt in zijn preventieve maatregelen voor het komende jaar? Kan ik
daar een brief van de staatssecretaris over ontvangen? Daarover is
namelijk bar weinig te lezen in zijn brief naar de Kamer of in zijn
verdere plan. Welke best practices uit het buitenland kan de
staatssecretaris overnemen wat betreft die preventieve maatregelen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik kan dat in komende Kamerbrieven zeker met u delen, zeker ook ten
aanzien van dat Noordwest-Europese overleg; men heeft daar natuurlijk
ook al meer ervaring met die wolfwerende rasters.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Wanneer is dat ongeveer?
Staatssecretaris Rummenie:
Tja, dat weet ik niet. In de volgende Kamerbrief. Ik ga nu niets
toezeggen dat …
De voorzitter:
Ja, prima. Kan de staatssecretaris al een beetje afronden?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb toch nog aardig wat vragen te beantwoorden, voorzitter.
JA21 stelt een aantal dingen voor: zorg dat de wolf verdwijnt, schrik de
wolf af, verjaag hem, verplaats de wolf, schiet hem af, of wijs heel
Nederland aan als wolvengebied, zodat er een uniforme vergoeding is om
vee te beschermen. Er werd aan mij gevraagd hoe ik dit zie. Ik maak me
zorgen — dat heb ik vanavond al duidelijk gemaakt — over de aanwezigheid
van wolven in Nederland. Ik wil ook dat er sneller kan worden overgegaan
tot maatregelen tegen wolven zoals, als het echt niet anders kan, het
verjagen of misschien doden van de wolven. Maar met het verlagen van de
beschermde status van de wolf en het vastleggen van de definities, komt
er meer ruimte voor maatregelen om in te kunnen grijpen. Het is aan de
provincies om onderling afspraken te maken over het uniformeren van de
vergoeding. Maar op die vragen, zo extreem als u die stelt, is het
antwoord gewoon "nee".
Wat gaat de stas doen aan het feit dat boeren die wolfwerende rasters
plaatsen, of andere medestanders van de wolf, vervolgens worden
geïntimideerd? Dat was een vraag van de heer Graus.
De voorzitter:
En een "stas" is een staatssecretaris, hè?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat klopt. Wat is het anders? Haha.
De voorzitter:
Ja, het is een staatssecretaris. Maar de mensen thuis zijn wellicht niet
bekend met dat ambtenarenslang. Ik verzorg dus even de
ondertiteling.
Staatssecretaris Rummenie:
Prima. Ik zal voortaan "staatssecretaris" zeggen, maar dan duurt het
langer.
De voorzitter:
Maar die twee lettergrepen geef ik u gratis erbij. Hoeveel vragen heeft
u nog over? U begon met 52 vragen; die wilde u allemaal
beantwoorden.
Staatssecretaris Rummenie:
Ja.
De voorzitter:
Is er al licht aan het eind van de tunnel?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb nog vier blokjes, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Rummenie:
Intimidatie is een zeer serieuze zaak, meneer Graus. Het zou erg
verwerpelijk zijn als boeren die zich inzetten voor de toekomst van hun
bedrijf, worden lastiggevallen. Ik hoop dat boeren die last hebben van
intimidatie dit melden bij de politie. Ik verwacht dat die adequaat zal
handelen.
Dan was er nog een vraag van de heer Eerdmans: "Het beleid van het
kabinet is afwachtend. Er is veel sprake van dingen die voornemens zijn
en van onderzoek. Hoe krijgen we de wolf nu echt onder controle? Hoe
beschermen we de dieren?" Ik verwijs hierbij naar mijn landelijke aanpak
van 17 december 2024. Daar zitten veertien activiteiten in. Ik ga daar
echt dit voorjaar hard mee aan de slag, meneer Eerdmans. Ik zou ook vaak
willen dat dingen sneller gaan, maar laat ik u vertellen: als je
bestuurder bent, weet je hoe het echt werkt.
Dan heb ik een nieuw vakje. Dat is de staat van instandhouding. Daarover
was een vraag van mevrouw Van der Plas, met als onderwerp "dichtbevolkt
land". Ik ben van mening dat er in een klein, dichtbevolkt land als
Nederland beperkt ruimte is voor wolven. Ik wil ook interacties tussen
wolven en mensen, vee en huisdieren voorkomen, maar als er onverhoopt
toch iets gebeurt, dan moeten we daar snel iets mee kunnen doen. Daarom
heb ik Wageningen Environmental Research vorig jaar een
habitatsgeschiktheidsanalyse laten uitvoeren. Hierin is volgens
wetenschappelijke modellen een inschatting gemaakt van een minimum- en
een maximumaantal roedels dat in Nederland zou kunnen leven. De
resultaten hiervan zijn openbaar beschikbaar. Ik laat ook door
Wageningen onderzoeken wat de staat van instandhouding van de wolf in
Nederland is. De uitkomsten van dit onderzoek verwacht ik met u te delen
na het meireces.
Dan heb ik een vraag van de VVD over de gunstige staat van
instandhouding. De staat van instandhouding wordt volgens de
Habitatrichtlijn als gunstig beschouwd indien aan de volgende criteria
wordt voldaan, meneer Van Campen: de populatie van de soort is
levensvatbaar, het natuurlijke verspreidingsgebied van de soort wordt
niet kleiner, en er is een voldoende groot habitat om de populatie op
lange termijn in stand te houden. De staat van instandhouding wordt
landelijk vastgesteld. U heeft het over de ruimtelijke visie; zoals ik
eerder zei, is dat onderdeel van mijn landelijke aanpak. Hierin kijk ik
naar gebieden waarin wel en niet ruimte is voor de wolf.
Dan heb ik nog een vraag van de heer Flach …
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Flach.
Staatssecretaris Rummenie:
… over de internationale staat van instandhouding. De heer Flach wacht
nog even, hoor ik. Het komt allemaal, jongens!
Wanneer wordt samen met Duitsland de staat van instandhouding van de
wolvenpopulatie over de landsgrenzen heen bekeken en beoordeeld?
Nederland heeft het initiatief genomen om samen met omliggende landen —
ik heb het nu over België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Luxemburg
— een gezamenlijke Noordwest-Europese wolvensamenwerking op te zetten.
Mijn doel voor deze samenwerking is enerzijds om gezamenlijk de staat
van instandhouding van de gedeelde wolvenpopulatie te beoordelen en deze
te bevorderen. Mijn doel voor deze samenwerking is anderzijds om door
middel van uitwisseling van kennis en ervaring te leren van elkaar. De
samenwerkende landen werken op dit moment aan het plan. In de eerste
fase van de samenwerking hebben de deelnemende landen gezamenlijk een
startdocument opgesteld, waarin de doelen, resultaten en thema's zijn
opgenomen. Vertegenwoordigers van de deelnemende landen komen geregeld
online bij elkaar. Op 27 november vond in Den Haag een eerste fysieke
bijeenkomst plaats. Het doel van deze bijeenkomst was primair om de
onderlinge banden aan te halen door elkaar fysiek te ontmoeten, en
daarna om het momentum voor samenwerking te versterken en de richting te
bepalen.
De heer Flach (SGP):
Dank voor dit antwoord. Vanuit China of vanuit de VS bezien, is
Nederland natuurlijk niet meer dan een soort metropolitaan park, met wat
grotere stukken groen ertussen. "Echte natuur" kun je dat eigenlijk niet
echt noemen. Ik ben dus een beetje in verwarring. De staatssecretaris
zegt: "De gunstige staat van instandhouding moet nationaal worden
vastgesteld, maar tegelijkertijd ga ik wel de samenwerking aan op
Europese schaal. Gezien de afstanden die wolven afleggen, is duidelijk
geworden dat je de gunstige staat van instandhouding eigenlijk alleen
maar kunt bepalen over een grotere habitat." Ik ben een beetje in
verwarring wat de koers nu is. Gaan we het nou Europees of nationaal
vaststellen?
Staatssecretaris Rummenie:
Het moet beide, volgens de Habitatrichtlijn.
De heer Flach (SGP):
Oké, dank. En hoe verhouden die twee zich dan tot elkaar?
Staatssecretaris Rummenie:
Je moet beide vaststellen en je moet aan beide voldoen. Daarna kunnen we
pas over beheersmaatregelen gaan praten.
De heer Van Campen (VVD):
Als we dat dan gaan doen … De staatssecretaris heeft net volgens mij
vijf uitgangspunten geformuleerd voor hoe de staat van instandhouding
wordt bepaald. Mijn vraag zou dan zijn: is er langs die uitgangspunten
op dit moment, vandaag op de 25ste, sprake van een gunstige staat van
instandhouding van de wolf?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat kan ik u niet zeggen. Dat onderzoek staat uit bij Wageningen. Ik heb
net gezegd dat ik u daarover bericht na het meireces.
De heer Van Campen (VVD):
De staatssecretaris gaf in een interruptie in de richting van de heer
Grinwis aan dat hij niet alleen de ecologische staat van instandhouding
relevant vindt, maar ook de maatschappelijke staat van instandhouding.
Maar rijmen die twee juridisch wel met elkaar? Misschien vinden we
maatschappelijk met elkaar bijvoorbeeld dat er geen plek is voor de wolf
in Nederland, terwijl de ecologische staat van instandhouding de
staatssecretaris vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn verplicht daarin
wel de ecologie te volgen. Kan de staatssecretaris iets meer vertellen
over hoe de maatschappelijke staat van instandhouding — zo noemde ik het
maar even — zich verhoudt tot de ecologische staat van
instandhouding?
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, dat kan ik niet, want ik heb de uitkomsten van het onderzoek nog
niet.
De heer Van Campen (VVD):
Als we met elkaar gewoon realistisch bekijken waar we op uit gaan komen,
heeft de staatssecretaris dan misschien iets te snel richting de heer
Grinwis geconcludeerd dat een maatschappelijke staat van instandhouding
misschien wel iets is wat we allemaal zouden willen? Maar vormt
uiteindelijk in de rechtbank, in de rechtszaal, volgens de Vogel- en
Habitatrichtlijn de ecologische staat van instandhouding niet het
uitgangspunt? Ik zou dat onwenselijk en onprettig vinden, maar ik denk
wel dat dan het eerlijke antwoord is dat de staatssecretaris vandaag zou
moeten geven. Klopt dat?
Staatssecretaris Rummenie:
Het eerlijke antwoord is dat voor de staat van instandhouding zoals die
door Wageningen wordt vastgesteld de Habitatrichtlijn natuurlijk de
basis is. Maar ik heb u ook al gezegd dat ik met de Eurocommissaris
gesproken heb over maatwerk voor Nederland. Daarvoor hebben we die
andere toch ook wel nodig. En toen was het stil.
De heer Van Campen (VVD):
Ja, omdat mijn interrupties op zijn. Ik wil nog wel even doorgaan.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat doen we wel een andere keer. Dan was er nog de vraag van de heer
Grinwis over het wolvenquotum. De verlaging van de beschermingsstatus
geeft meer mogelijkheden om op termijn aan populatiebeheer te gaan doen,
meneer Grinwis. Pas bij een gunstige staat van instandhouding kan er
eventueel sprake zijn van een wolvenquotum, maar dan lopen we dus wel
even vooruit op stappen die we nog moeten zetten.
Voorzitter, dan maak ik u blij: ik ga naar het volgende blokje. Er was
een vraag over het voorstel voor een regionale opt-out. Nederland is
verplicht om Natura 2000-gebieden aan te wijzen voor de wolf. In het
buitenland is er sprake van regionale opt-outs, zoals in Estland,
Finland en delen van Spanje. Kan dat in Nederland ook? De Europese
Commissie heeft een voorstel gedaan om de wolf in de Habitatrichtlijn
van bijlage 4, strikt beschermd, naar bijlage 5 te verplaatsen. Ik denk
dat u dat bedoelt met een regionale opt-out. Hiermee wordt de
beschermingsstatus van wolven in de gehele EU gelijkgetrokken, want in
de landen die net genoemd werden, Estland, Finland en Spanje, staat de
wolf ook in bijlage 5. Dus ik zet mij er in Brussel uiteraard voor in om
het voorstel van de Europese Commissie aangenomen te krijgen. Het is
goed om te delen dat ook voor de soorten die in bijlage 5 staan wel
vereisten gelden en dat daar alleen onder voorwaarden van mag worden
afgeweken. Het is dus niet zo dat de wolf na verplaatsing naar bijlage 5
geen enkele bescherming meer geniet. Wel laat ik onder de Landelijke
Aanpak Wolven een ruimtelijke visie opstellen op de ruimte voor wolven
in Nederland.
De heer Boomsma (NSC):
Nee, ik bedoelde echt appendix II, op grond waarvan er een verplichting
op lidstaten rust om Natura 2000-gebieden aan te wijzen tien jaar nadat
ze zich hebben voortgeplant. Ook op die appendix II hebben dus allerlei
landen een uitzondering bedongen op geografische gronden. In Spanje is
dat boven de Duero-rivier. Ook op Estland, Litouwen en dergelijke landen
rust dus niet die verplichting om Natura 2000-gebieden aan te wijzen. Ik
denk dat het interessant is om te bekijken of dat ook voor Nederland zou
kunnen gelden.
Staatssecretaris Rummenie:
Het probleem is natuurlijk wel dat wij destijds die boot hebben gemist.
Toen was de wolf hier nog niet. De landen waarnaar u verwijst, hebben
dat toen inderdaad aangevraagd. Maar goed, het zou onderdeel kunnen zijn
van een maatwerkverzoek.
Dan een vraag van het CDA over aanpassing van de Habitatrichtlijn. "Hoe
staat het met het voorstel van de Europese Commissie om de
Habitatrichtlijn aan te passen? Is de nationale regelgeving klaar als
Brussel groen licht geeft?" Om het zo kort mogelijk te houden, ben ik
parallel aan de behandeling van dit voorstel bezig met de nationale
wetgeving. En daarbij kijk ik uiteraard ook naar het verjagen en
beheren. Dus dat loopt, mevrouw Vedder.
Dan een vraag van de heer Grinwis over de escalatieladder. "Wat kan in
het kader van de verlaging van de beschermingsstatus nu wel en wat niet?
En over welke juridische geborgde escalatielader beschikken provincies
en burgemeesters op dit moment?" Dan gaan we het weer hebben over het
verlagen van de beschermde status en de definities die de provincies
juridisch houvast moeten bieden. Ik heb, denk ik, al benoemd dat de
contacten met Binnenlandse Zaken in dezen ook heel belangrijk
zijn.
De vraag over het Informatiepunt Wolf hebben we, dacht ik, al gehad,
voorzitter.
De voorzitter:
Ja, die hebben we gehad.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik wist dat u daar blij mee was. Dan heb ik nog een blokje overig. Dat
is het laatste blokje. Mevrouw Van der Plas vroeg mij wat ik van valwild
vind en dat Staatsbosbeheer dit in gebieden legt waar de wolf ervan eet,
waardoor de wolf went aan mensengeur. Ik ben ervan op de hoogte, mevrouw
Van der Plas, dat sommige terreinbeherende organisaties kadavers van
aangereden dode wilde dieren in de natuur terugbrengen, om de
biodiversiteit te bevorderen. Mij is echter niet bekend dat de wolven
hierdoor zouden wennen aan mensengeur. Contact tussen mensen en wolven
moet uiteraard zo veel mogelijk worden voorkomen. Ik zou het daarom
zorgelijk vinden als deze omgang met valwild de schuwheid van wolven zou
wegnemen. Dus ik ga hierover graag in gesprek met Staatsbosbeheer.
U noemde ook het voorbeeld van de situatie in de VS en India. "In de VS
wordt er gejaagd op wolven, in India wordt er niets gedaan. In India
zijn er veel meer aanvallen op schapen door wolven dan in de VS. De BBB
ziet een verband. Hoe ziet u dit? Wilt u er onderzoek naar doen?"
Mevrouw Van der Plas, ik ben onvoldoende van deze specifieke situaties
in de Verenigde Staten en India op de hoogte om te beoordelen of hier
sprake is van een causaal verband tussen de jacht op wolven en de aanval
op schapen. Ik inventariseer op dit moment de kennis en onderzoeksvragen
die het wolvenbeleid kunnen verstevigen. Ik neem deze vraag mee in de
inventarisatie. Bij deze vergelijking dient er wel goed rekening mee te
worden gehouden dat dit over totaal verschillende specifieke
omstandigheden gaat. De situatie in de Verenigde Staten en India is
daarom ook niet echt direct te vergelijken met de Nederlandse en de
Europese situatie.
De heer Flach vroeg of wolvengedragsdeskundigen deel uit gaan maken van
het deskundigenteam dat ingesteld wordt. Die zullen hierin
vertegenwoordigd zijn, maar ook, zo zeg ik er nadrukkelijk bij,
agrarische experts.
De heer Grinwis had een vraag over het samenleven met de wolf. "We
moeten weer leren om naast actief beheer ook, zo goed en zo kwaad als
dat kan, samen te leven met de wolf. Hoe kijkt de staatssecretaris
hiertegen aan? Hoe is de staatssecretaris van plan om dat samenleven te
bevorderen?" Ik denk dat ik die vraag toch echt ook al beantwoord
heb.
"Welk effect heeft de wolf eigenlijk op de Nederlandse natuur? Vormt het
dier een kans of een bedreiging?" Die vraag is ook van de heer Grinwis.
Uit buitenlands onderzoek is gebleken dat de wolf als toppredator grote
invloed heeft op de natuurlijke processen in een gebied. Hij staat
bovenaan in de voedselpiramide, en in Nederland is hier nog geen
onderzoek naar gedaan. Ik ben van mening dat de invloed van de wolf op
de natuur moet worden afgewogen tegen de negatieve gevolgen in een
klein, dichtbevolkt land. Waar wolven komen, passen grazende dieren hun
gedrag aan, en op plekken waar dus minder gegraasd wordt, krijgt het bos
de kans om te verjongen. Ook eten wolven dierensoorten op, en dat kan
een zeer negatief effect hebben. We hebben het net gehad over de
moeflon. Met de terugkeer van de wolf hebben vele dieren weer een
natuurlijke vijand. De wolf houdt populaties van reeën, edelherten en
zwijnen gezond omdat hij vooral jaagt op verzwakte en jonge dieren.
Karkassen die de wolf achterlaat zijn weer voedsel voor aaseters, zoals
raven, vossen, rode wouwen, zeearenden en aaskevers, die graag van de
prooiresten eten. Dat zorgt wel weer voor een rijkere
biodiversiteit.
Dan had u ook een vraag over de mens en de wolf. Die gaat over de
interactie. Ik denk dat ik die ook beantwoord heb.
Dan inspiratie in Duitsland of Zweden als het gaat om
monitoringssystemen en preventieve maatregelen. Dat is ook een vraag van
de heer Grinwis. Duitsland kent een vergelijkbare situatie als
Nederland. Ook daar is nog geen sprake van een gunstige staat van
instandhouding. Zweden heeft die staat wel. Dat biedt mogelijkheden. Ik
kijk naar beide voor voorbeelden en ook naar Duitsland als
samenwerkingspartner, om samen te gaan komen tot die gunstige staat van
instandhouding van de gezamenlijke populatie.
Dan heb ik ook nog een vraag van u, mevrouw Bromet: is de
staatssecretaris voor natuur of tegen de wolf? U vraagt mij een keuze te
maken die niet bij mijn rol past. Ik ben staatssecretaris van Natuur. De
wolf maakt daar uiteraard deel van uit. Maar zoals ik net in mijn
inleiding al zei, roept de aanwezigheid van de wolf in Nederland vragen
op: vragen over veiligheid, leefbaarheid en ondernemerschap op het
platteland. Veiligheid van mensen en hun dieren staat wat mij betreft op
één, dus is dat voor mij ook een heel duidelijk vereiste. Ik wil echt
incidenten met wolven voorkomen, maar uiteraard is de wolf onderdeel van
de natuur.
Dan een vraag van D66 of Binnenlandse Zaken een stevige rol kan krijgen
in de communicatie naar alle bestuurslagen, omdat expertise dan niet zo
versnipperd is en de internationale samenwerking duidelijker. Zoals ik
al gezegd heb, mevrouw Podt, ben ik in overleg met het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over samenwerking bij het
tegengaan van incidenten met wolven, mede uit het oogpunt van de
maatschappelijke onrust die in gemeenten ontstaat. Communicatie met
burgemeesters en gemeenten is een onderwerp van deze gesprekken. Ik zet
ook in het kader van de Landelijke Aanpak Wolven in op het landelijke
informatiecentrum, dat ik al genoemd heb, en op uniforme
informatieverstrekking in alle bestuurslagen. In het kader van goede
informatievoorziening heeft de VNG, de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten, in samenwerking met onder ander het IPO, het Interprovinciaal
Overleg, bovendien een handreiking gemaakt voor burgemeesters in
hoeverre zij hun bevoegdheid kunnen inzetten bij incidenten met wolven
die de openbare veiligheid bedreigen.
Dan heb ik nog een vraag van mevrouw Podt: hoe gaat de staatssecretaris
ervoor zorgen dat de wolf goed kan gedijen in Nederland? Ik wil dat de
mensen in Nederland en hun vee en huisdieren veilig zijn, mevrouw Podt,
en dat zich geen incidenten voordoen met wolven. Indien die zich wel
voordoen, moet er voortvarend kunnen worden opgetreden. Dat de wolf goed
gedijt in Nederland is voor mij alleen in zoverre een doel dat dit een
gunstige staat van instandhouding dichterbij brengt en daarmee ook de
mogelijkheden om de wolf te beheren.
Dan was er nog een vraag over wetenschappelijke inzichten.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik werd niet helemaal goed gequoot, want mijn vraag aan de
staatssecretaris was: hoe kunnen we zorgen dat de wolf op een
verantwoorde manier kan gedijen in Nederland? Ik merk dat de
staatssecretaris over dat "verantwoorde" heel veel woorden gebruikt,
maar ik verwacht toch van een staatssecretaris van Natuur, die hij ook
gewoon is, dat hij bij dat gedijen ook iets serieus zegt. Nu wordt
alleen het mantra steeds weer herhaald dat we willen dat alle mensen
veilig zijn. Er zit niemand in deze Kamer die dat niet met de
staatssecretaris eens is. Kan de staatssecretaris gewoon eens even kort
uitleggen wat hij nou gaat doen om te zorgen dat we doen wat we hebben
afgesproken? We hebben namelijk met z'n allen in allerlei verdragen —
daar staan we onder — afgesproken dat we ook voor de wolf goed moeten
zorgen. Dus wat wilt u op dat vlak nog zeggen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb toch de indruk dat de wolf erg goed gedijt in Nederland. Dat is
voor mij juist een punt van zorg. Dus ik maak mij daar eerlijk gezegd
niet zo veel zorgen over. Ik heb al aangegeven dat wij verplicht zijn om
die goede staat van instandhouding na te streven. Pas dan kunnen we tot
beheersmaatregelen overgaan. Om heel eerlijk te zijn, mevrouw Podt, maak
ik me niet zo veel zorgen over de vraag of de wolf goed gedijt in
Nederland, want volgens mij gedijt die hartstikke goed. Dat is juist het
probleem.
Mevrouw Podt (D66):
Nou, nu komen we een beetje in een ingewikkeld debat, want de discussie
die we vandaag hebben gevoerd gaat natuurlijk niet alleen maar over de
vraag of mensen de wolf zien, of iets dergelijks, of de vraag of de wolf
een maaltje kan vinden of niet. Het gaat erom dat we volgens mij ook in
Europa met elkaar hebben afgesproken dat we een verantwoordelijkheid
hebben, voor Nederland natuurlijk, maar ook voor de wolf. Hoe zorgen we
er nou voor dat die twee dingen naast elkaar kunnen bestaan? Ik heb
vanavond van de staatssecretaris heel veel woorden over dat eerste
gehoord. Dat is prima. Dat mag. Maar ik verwacht ook iets van hem op dat
andere vlak, omdat die twee dingen met elkaar te maken hebben. Als we
ervoor zorgen dat die gewoon goed naast elkaar kunnen bestaan, dan
hebben we daar allemaal wat aan. Ik ben gewoon een beetje teleurgesteld
dat ik eigenlijk al de hele avond een repetitief antwoord krijg, terwijl
er volgens mij niet heel veel vragen gesteld zijn op dit vlak. Volgens
mij kan de staatssecretaris daar gewoon iets over zeggen.
Staatssecretaris Rummenie:
Zeker. Maar u hoeft helemaal niet teleurgesteld te zijn, want u heeft
het totale pakket gezien dat ik in december op tafel heb gelegd. Ik denk
dat één ding heel erg belangrijk is als we het over verantwoord gedijen
hebben. Dat is nou juist die objectieve informatievoorziening waar we
het vanavond ook al uitgebreid over gehad hebben, zodat er geen
misverstanden zijn bij mensen over wat men kan verwachten en wat men
moet doen als er een ongelukkige ontmoeting dreigt plaats te vinden. Ik
denk dat dat heel erg belangrijk is, voor beide partijen.
Dan heb ik nog een vraag van de heer Graus over de wetenschappelijke
inzichten. Hij zei: anticonceptie en castratie zijn bewezen
preventiemaatregelen. Kunt u gebruikmaken van wetenschappelijke
inzichten uit het buitenland, was de vraag. Meneer Graus, ik ben me
bewust van uw motie die verzoekt om, mocht men besluiten om tot
beheersing van onze wolvenroedels over te gaan — zover is het nog niet —
de inzet van anticonceptiepijlen mogelijk te maken. Ik heb toegezegd dit
te gaan onderzoeken als beheersing van onze wolvenroedels aan de orde
is. Hierbij zal ik uiteraard ook gebruikmaken van wetenschappelijke
inzichten uit het buitenland.
Dan heb ik nog een vraag van de heer Eerdmans over de ruimtelijke visie:
hoe kijkt de staatssecretaris naar de inpasbaarheid van de wolf in
Nederland? Ik heb het al gezegd: Nederland is klein en dichtbevolkt, wat
de kans op confrontaties tussen mensen en wolven vergroot. Bepaalde
gebieden worden echter intensiever door mensen gebruikt dan andere.
Daarom wil ik een ruimtelijke visie op de ruimte voor wolven in
Nederland laten opstellen. Deze visie moet duidelijk maken welke ruimte
primair beschikbaar is voor wolven en welke niet. Dit helpt ons ook om
richting te geven aan hoe we op verschillende plekken in ons land met
wolven omgaan, zodat we de kans op incidenten kleiner maken. Wat we
kunnen doen in de gebieden waarvan we vinden dat er geen ruimte voor de
wolf is, hangt samen met Europese juridische kaders. Zoals u weet, komen
die in beweging als de beschermde status van de wolf verlaagd wordt. Ik
werk aan de implementatie hiervan.
Ik denk dat ik het hierbij laat, voorzitter.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik bleek nog één vraag te hebben. Als je nu naar het Kamerdebat kijkt,
dan hoor je dat eigenlijk best wel een groot deel van de Kamer zegt: "De
wolf is hier gekomen en hij zal blijven, dus we zullen moeten leren
omgaan met de wolf." De een vindt het natuurlijk wel wenselijk dat de
wolf hier is gekomen en de ander niet. Maar als ik zo naar de antwoorden
van de staatssecretaris luister, dan vraag ik me eigenlijk het volgende
af. Zit hij ook op de lijn van: de wolf is er en die blijft er, dus we
zullen op de een of andere manier moeten leren samenleven? Of zit hij
meer op de lijn van de heer Eerdmans, die zegt: de wolf moet weer
helemaal vertrekken uit Nederland?
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, daar zit ik niet op. Maar ik dacht dat ik deze vraag bij de vorige
vragen eigenlijk ook al had beantwoord. We gaan meer mogelijkheden
krijgen door de verlaging van de beschermde status. Maar volgens mij heb
ik vanavond ook heel vaak gezegd: zolang wij nog niet voldoen aan de
staat van instandhouding, gaan we ook nog niet met beheer beginnen. Zo
simpel is het. Het is iets anders als er zich probleemsituaties voordoen
of als we te maken krijgen met probleemwolven die geen schuw gedrag meer
vertonen; dat is iets anders.
Mevrouw Podt (D66):
Ik heb één vraag gemist, een hele korte. De staatssecretaris heeft het
vandaag heel veel gehad over de samenwerking met de provincies. Ik heb
nog gevraagd of hij bereid is om de burgemeesters beter te betrekken bij
zijn landelijke aanpak, omdat zij uiteindelijk ook aan de lat staan voor
heel veel van deze dilemma's.
Staatssecretaris Rummenie:
Zeker. Ik heb ook al verschillende keren, mevrouw Podt, digitaal een
bijeenkomst gehad, bijvoorbeeld met burgemeesters in met name Gelderland
die de grootste problemen hadden. Dus zeker, ja.
Dan heb ik nog een vraag van de heer Van Meijeren van Forum voor
Democratie: houdt het kabinet rekening met bewuste uitzetting door
mensen met bijvoorbeeld rewildingprogamma's? Meneer Van Meijeren, er is
tot nu toe geen enkele aanwijzing dat wolven in Nederland uitgezet zijn.
Wolvenpopulaties breiden zich de laatste decennia op natuurlijke wijze
uit. Daarbij is een Centraal-Europese populatie ontstaan met een origine
in Noordoost-Polen. Deze populatie breidt zich via Duitsland verder uit
in westelijke richting, waarbij zich recentelijk ook achtereenvolgens in
Denemarken, Nederland en België wolven uit deze populatie hebben
gevestigd. Genetisch onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat veruit de
meeste van de waargenomen wolven in Nederland afkomstig zijn uit de
Centraal-Europese populatie. Een enkel exemplaar was afkomstig uit de
alpine populatie.
U had ook nog een vraag over hybriden: hebben we te maken met genetisch
zuivere wolven of met hybride wolf-hondcombinaties? Bij het
DNA-onderzoek na een wolvenaanval wordt allereerst bepaald of de schade
is veroorzaakt door een wolf of door een ander dier. Hierbij wordt ook
bepaald of er sprake is van een kruising van een wolf met een andere
diersoort, een zogenaamde hybride wolf. Wanneer een landbouwhuisdier
gedood zou worden door een wolf die een kruising is met een andere
diersoort, krijgt BIJ12 hierover bericht. Tot nu toe is dit in Nederland
niet voorgekomen. DNA-onderzoek naar hybride wolven dat vorig jaar door
de provincie Gelderland is uitgevoerd, heeft ook geen kruisingen tussen
wolf en hond aangetoond.
Dan had ik nog een vraag van u over DNA-onderzoek. "Waarschijnlijk is er
sprake van onzuivere wolven, maar de overheid geeft geen inzicht in
DNA-onderzoek. Waarom wordt deze informatie geheimgehouden als er niks
te verbergen is?" Meneer Van Meijeren, de analyseresultaten zijn via de
website van BIJ12 openbaar te raadplegen.
Dat waren ze, voorzitter.
De voorzitter:
Een vraag nog van de heer Van Meijeren. Het woord is aan hem.
De heer Van Meijeren (FVD):
Uiteraard heb ik gezocht naar die informatie, onder andere ook op de
website van BIJ12. Daar valt te lezen dat de achterliggende data niet
openbaargemaakt wordt, in de woorden van BIJ12 omdat er "deskundigheid
nodig is om die data op de juiste manier te kunnen interpreteren". Dat
lijkt mij geen goede reden om informatie niet openbaar te maken. Daarom
de vraag aan de staatssecretaris of hij bereid is om ook die
achterliggende ruwe datasets, en niet alleen de interpretatie daarvan
door BIJ12, openbaar te laten maken.
Staatssecretaris Rummenie:
Oké, ik zal dat nagaan. Ik begrijp uw vraag nu beter.
De voorzitter:
Prima. Tot zover de eerste termijn van het kabinet. Wil de
staatssecretaris wellicht even de handen wassen? Nee?
Dan gaan we meteen door. Is mevrouw Van der Plas in staat om haar tweede
termijn te vervullen? Ja? Heel goed. Dan geef ik in de tweede termijn
graag het woord aan mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB. Het
woord is aan haar.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de antwoorden.
Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat wolven in Nederland steeds minder schuw lijken te
worden en zich vaker ophouden in de nabijheid van mensen, vee,
boerenerven en zelfs in de bebouwde kom;
overwegende dat het noodzakelijk is dat wolven leren om bij mensen en
hun vee uit de buurt te blijven om de risico's voor mens en dier te
beperken;
overwegende dat een ministeriële gebiedsontheffing in de vorm van een
gedragscode kan bijdragen aan een effectieve en juridisch houdbare
aanpak van actieve verjaging van wolven;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe bijvoorbeeld een ministeriële
gebiedsontheffing in de vorm van een gedragscode, of een nulstandgebied
dan wel "wolfvrije zone" kan worden ingezet om wolven actief te verjagen
uit de buurt van mensen, vee, boerenerven en de bebouwde kom,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Flach.
Zij krijgt nr. 421 (33576).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat burgemeesters beperkt handelingsperspectief hebben bij
probleemgedrag van wolven;
overwegende dat onder andere Finland een effectief model heeft waarin
politie en faunabeheerders snel kunnen ingrijpen;
verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe de Gemeentewet en de Politiewet
aangepast kunnen worden om burgemeesters meer handelingsmogelijkheden te
geven bij probleemwolven, naar bijvoorbeeld Fins voorbeeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Van
Campen.
Zij krijgt nr. 422 (33576).
Mevrouw Van der Plas (BBB):
En een heuglijk moment, want ik heb een motie medeondertekend met de
heer Graus! Althans, hij heeft met mij meegetekend. Daar wil ik dan ook
graag mee afsluiten, voorzitter. Sorry dat ik ietsje over de tijd
heenga, maar dit is wel heel mooi om te doen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in natuurgebieden door terreinbeherende organisaties
zogenoemd "valwild" wordt neergelegd als voedselbron voor aaseters en
ter bevordering van biodiversiteit;
constaterende dat ook wolven zich voeden met dit valwild, terwijl deze
kadavers door mensen worden geplaatst en daardoor naar menselijke geur
ruiken;
overwegende dat wolven hierdoor mogelijk de menselijke geur gaan
associëren met voedsel en daardoor minder schuw kunnen worden, wat
risico's met zich mee kan brengen voor mens en dier;
verzoekt de regering te onderzoeken wat de gevolgen zijn van het
neerleggen van valwild voor het gedrag van wolven en daarbij specifiek
in kaart te brengen of dit bijdraagt aan het afnemen van de schuwheid
van wolven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Graus.
Zij krijgt nr. 423 (33576).
Hartverwarmend!
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zeker. Dat vind ik ook. Dank u wel voor uw coulance.
De voorzitter:
De heer Boomsma, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de staatssecretaris voor de
beantwoording. Ik zie dat hij erg hard werkt aan het oplossen van de
problemen op dit vlak. Ik hoop dat we echt snel met nieuwe maatregelen
kunnen komen om op te treden. Daartoe heb ik ook twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal wolven in Nederland toeneemt en dat dat
leidt tot spanningen met andere waarden en belangen, waaronder die van
natuurbeheer, landbouw, recreatie en veiligheid;
overwegende dat de huidige en toekomstige beheermogelijkheden juridisch
afhankelijk zijn van het behalen van een "gunstige staat van
instandhouding" op (inter)nationaal niveau, zoals vastgelegd in de
Habitatrichtlijn, en er op dit moment onderzoek wordt gedaan naar wat
dat is;
constaterende dat de Nederlandse wolven onderdeel vormen van de
Pools-Duitse laaglandpopulatie, die regelmatig over landsgrenzen heen
trekt;
overwegende dat de omvang van de populatie die nodig is om aan die
gunstige staat van instandhouding te voldoen waarschijnlijk veel groter
is dan wat ecologisch en maatschappelijk aanvaardbaar is in
Nederland;
verzoekt de regering om bij het onderzoek naar de gunstige staat van
instandhouding puur vanuit perspectief van de wolf, in samenwerking met
provincies en experts, ook een verkenning te betrekken van wat een
ecologisch en maatschappelijk verantwoord maximumaantal wolven(roedels)
is in Nederland gezien de vele andere waarden en belangen, aan te geven
hoe die twee zich tot elkaar verhouden en hoe dat juridisch en
beleidsmatig geborgd kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boomsma, Grinwis, Vedder en
Flach.
Zij krijgt nr. 424 (33576).
De heer Boomsma (NSC):
Dan heb ik nog een tweede motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat wolven schrandere dieren zijn, die zich snel kunnen
aanpassen aan nieuwe omstandigheden, waardoor ze zich nu steeds meer
verspreiden naar gebieden met veel mensen;
constaterende dat wolven hun schuwheid kunnen verliezen wanneer zij
langdurig in contact komen met mensen en hun vee en huisdieren zonder
dat dit gepaard gaat met negatieve prikkels;
constaterende dat in de Landelijke Aanpak Wolven is vastgesteld dat als
er sprake is van probleemsituaties en/of probleemwolven er wordt gekeken
naar de inzet van aversieve conditionering: het actief afleren van
gewenning aan mensen door wolven af te schrikken of weg te jagen;
overwegende dat het belangrijk is om in te zetten op preventie, dus het
voorkomen dat de wolven wennen aan mensen, en het dus zinnig is om ze te
verjagen en af te schrikken voordat ze zich ontwikkelen tot
probleemwolven;
constaterende dat een rechter onlangs heeft geoordeeld dat, mits goed
onderbouwd, het gebruik van paintballgeweren als aversieve maatregel
toegestaan kan zijn;
verzoekt de regering:
om bij het uitwerken van de inzet van aversieve conditionering ook de mogelijkheden mee te nemen voor een preventieve inzet van die methodes, om probleemsituaties en probleemwolven juist te voorkomen, en de wolvenescalatieladder zo veel mogelijk conform dat streven vorm te geven;
daarbij, naast andere methoden, ook de inzet van paintballgeweren te betrekken om wolven te verjagen en bang te maken;
beleid voor het verlenen van toestemming voor dergelijke maatregelen zo eenvoudig en laagdrempelig mogelijk vorm te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boomsma, Grinwis, Vedder, Van
Campen en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 425 (33576).
Lekker puntige moties! Daar houden we van. Het is ook meteen
duidelijk waar het over gaat — heerlijk, vooral dat paintballen.
De heer Van Campen, VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. Eén motie. Een ondernemer uit Zwiggelte, Drenthe, maakte het
vorig jaar mee dat alle ponykampen waren afgezegd die hij normaal in
juli en augustus heeft. Dat is een grote inkomstenderving voor deze
ondernemer. Ik denk dat het belangrijk is dat we vandaag ook met elkaar
stilstaan bij de economische effecten die deze discussie heeft. Daarom
heb ik de volgende motie met de heer Eerdmans.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de terugkeer van de wolf in Nederland leidt tot
groeiende zorgen en economische schade voor boeren;
overwegende dat de aanwezigheid van wolven in bepaalde gebieden ook
leidt tot ongerustheid onder recreanten en een daling in toeristische
boekingen, waardoor de recreatiesector economische schade
ondervindt;
verzoekt de regering zowel de directe economische impact van
wolfaanvallen, zoals sterfte van landbouwhuisdieren, als de indirecte
impact, zoals op de recreatiesector, in kaart te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Eerdmans.
Zij krijgt nr. 426 (33576).
De heer Van Campen (VVD):
Ik zou de staatssecretaris nog één vraag willen stellen, namelijk wat
het eerste voorstel van wet of regeling gaat zijn dat wij in deze hele
discussie als Kamer tegemoet kunnen zien en wanneer we dat tegemoet
kunnen zien.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Flach, SGP.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Het is een belangrijk en urgent onderwerp dat we
vanmiddag en vanavond hebben besproken. Ik onderdruk de neiging om mijn
belangrijke punten te herhalen. Dat is volgens mij ook niet nodig. Ik
proef namelijk dezelfde urgentie bij de staatssecretaris. Ik zou niet
anders willen doen dan hem aanmoedigen om op de ingeslagen weg verder te
gaan en daar resultaten mee te boeken. Om dat te onderstrepen, heb ik
één motie, die ingaat op registratie — ik begrijp dat er allerlei
experimenten zijn, onder andere in de provincie Utrecht, waar met groene
boa's wordt geëxperimenteerd — en het blijvend schuw maken. Dat zijn de
twee hoofdpunten die ik er dan toch even uitpik en in deze motie
samenvat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de toename van het aantal confrontaties tussen mensen en
wolven erop wijst dat wolven steeds meer hun schuwheid voor mensen en
hun vee verliezen;
overwegende dat experts aangeven dat het voor het veilig samenleven van
mensen en wolven van groot belang is dat wolven hun schuwheid voor
mensen niet verliezen;
overwegende dat adequate registratie van alle situaties waarbij wolven
mensen benaderen nog steeds ontbreekt, terwijl goede registratie nodig
is voor de onderbouwing van eventueel te nemen beheermaatregelen;
verzoekt de regering in overleg met provincies zorg te dragen voor
actieve en centrale registratie van situaties waarbij wolven mensen
benaderen, en effectieve maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat
wolven hun schuwheid voor mensen en hun vee niet verliezen, bijvoorbeeld
door eenvoudigere inzet van verjagingsmaatregelen mogelijk te
maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Vedder en Grinwis.
Zij krijgt nr. 427 (33576).
Dank u wel. Dan mevrouw Vedder van het CDA.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Ik heb maar één motie en die is ook nog heel puntig.
Collega Grinwis is nu naar de printer aan het rennen, dus ik praat toch
een beetje langzaam. O, hij is al terug!
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Landelijke Aanpak Wolven, de LAW, de slagkracht bij
provincies en Rijk moet verhogen, waardoor onder andere incidenten met
wolven kunnen worden voorkomen en er snel en daadkrachtig kan worden
opgetreden als er toch een incident is;
constaterende dat er voor de acties die volgen uit de LAW financiering
nodig is;
constaterende dat ook vanuit de Europese Unie beschikbare financiële
middelen beter kunnen worden benut;
verzoekt de regering bij de Voorjaarsnota een financieringsvoorstel te
presenteren voor de uitvoering van de LAW,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Flach, Grinwis, Bromet
en Podt.
Zij krijgt nr. 428 (33576).
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan de heer Grinwis met zijn vers geprinte motie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. De printer heeft kuren, dus u moet het deels met mijn
gepriegel doen. Ik ga proberen de moties toch ordentelijk voor te
dragen. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het beschikbare aanbod van wilde dieren in een habitat
in relatie staat tot de predatie van alternatieve prooien door wolven,
zoals schapen;
overwegende dat alles op alles gezet dient te worden om wolven weg te
houden bij landbouwhuisdieren;
verzoekt de regering gebiedsgericht onderzoek te laten verrichten naar
de invloed van het beheer op en de stand van de wildpopulatie op
predatie van landbouwhuisdieren door de wolf, en op basis van de
uitkomsten maatregelen te treffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Flach en Graus.
Zij krijgt nr. 429 (33576).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, wat wilt u nog meer aan het einde van de avond?
Dan nog een laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit een modelanalyse van de WUR blijkt dat de
ecologische draagkracht voor het aantal wolven in Nederland uiteenloopt
van 23 tot 56 roedels, bestaande uit twee tot negen wolven;
overwegende dat het maatschappelijk draagvlak voor de wolf in Nederland
afneemt door een toename van ernstige incidenten bij landbouwhuisdieren
en (de dreiging van) confrontaties met de mens;
overwegende dat de wolf in Nederland geen natuurlijke vijanden
kent;
verzoekt de regering onderzoek te doen naar de maatschappelijke
draagkracht voor het aantal wolven in Nederland en, met inachtneming van
een nog vast te stellen staat van instandhouding, mede op basis daarvan
een maximale populatie vast te stellen, welke vervolgens waar mogelijk
middels slimme maatregelen en waar noodzakelijk via populatiebeheer
gehandhaafd wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Vedder en Flach.
Zij krijgt nr. 430 (33576).
Mevrouw Bromet, GroenLinks-Pvda.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik heb echt een heleboel bijzondere dingen gehoord vandaag.
Er komt bijvoorbeeld ruimtelijk beleid, zonder dat daar een kaart bij
hoort. We gaan AI inzetten om te detecteren of wolven wel of niet
gesteriliseerd zijn. Ezels tussen schapen zetten is een methode om
wolvenaanvallen te voorkomen. De staatssecretaris gaat een nieuwe
uitzondering vragen in Brussel; dat is er dus weer een voor op het
lijstje. De staatssecretaris komt zijn eigen beloftes niet na en zegt
ook niet wanneer hij die wel na gaat komen. Dat vind ik jammer. Wat is
nou eigenlijk de opbrengst van dit debat? Het werd zo vaak niet gesteund
door de meerderheid van de Kamer. Het levert eigenlijk niks op.
Maar ik ga iets positiefs zeggen. Ik ben eigenlijk best wel blij dat de
meerderheid van de Kamer zegt: de wolf is er; we zullen met hem moeten
leren samenleven. Voor de mensen die zich grote zorgen maken, zou ik ook
aan verwachtingsmanagement willen doen, omdat er morgen, overmorgen en
volgend jaar niks zal veranderen. Misschien hoort dat ook wel bij de
komst van de wolf, want zelfs als je een kaart maakt en zegt in welke
gebieden wolven wel en niet mogen komen, zullen er altijd confrontaties
blijven. Daar zullen we ook mee moeten leren leven.
Voorzitter, tot slot. Ik zie een patroon van dit kabinet waarbij inzet,
je uiterste best doen en een plan zonder geld tonen, worden
gepresenteerd als resultaat. Ik wacht even op het echte resultaat
voordat ik sta te juichen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Podt, D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Wat een gek debat. Er was veel ongeduld in de Kamer. Er
lagen veel vragen bij provincies. Dat lijkt mij niet gek. Hoe goed het
ook is bedoeld, je komt er als kabinet volgens mij niet weer mee weg
door te zeggen: we zien het wel bij de Voorjaarsnota.
Veel van de plannen van de staatssecretaris, zoals de wolvenvrije zones,
lijken me onpraktisch en, eerlijk gezegd, juridisch een beetje een
luchtkasteel. Dat vind ik niet echt eerlijk richting de mensen die zich
zorgen maken en hopen op een echte aanpak. Ik kom dus zelf nog maar met
iets heel praktisch: een oplossing voor de schapenhouders. Het blaadje
waarop deze motie is geprint, is groen; ik weet ook niet waarom. Ik heb
begrepen dat we vandaag blij mogen zijn als er überhaupt iets geprint
kan worden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat boeren en specifiek schapenhouders hun vee willen en
moeten beschermen tegen de wolf, maar dat het plaatsen en verplaatsen
van wolfwerende maatregelen veel moeite en geld kost;
overwegende dat er veel Europese subsidiepotten beschikbaar zijn om deze
maatregelen, inclusief de implementatie, te financieren, zoals het EAGF,
het GLB, de ecoregelingen, het ELFPO en het LIFE-programma;
overwegende dat de Landelijke Aanpak Wolven tot juni en verder de tijd
neemt om deze fondsen te inventariseren en vervolgstappen te bepalen,
terwijl de fondsen reeds beschikbaar en makkelijk te vinden zijn;
van mening dat we niet onnodig lang moeten wachten om boeren tegemoet te
komen bij het plaatsen van wolfwerende maatregelen;
verzoekt de regering om in samenwerking met de provincies en de RVO te
zorgen voor laagdrempelige toegang voor boeren tot de relevante Europese
fondsen, en hierover voor de zomer aan de Kamer te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Vedder.
Zij krijgt nr. 431 (33576).
Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Graus, PVV.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik heb nog maar één korte motie, want
de staatssecretaris heeft al veel toegezegd over de rest. Hij gaat veel
meenemen en onder de loep nemen. Daar dank ik hem voor, via de
voorzitter.
Dan blijft er nog één motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering te bezien hoe men in samenwerking met de
boswachterij en de politie kan overgaan tot actievere opsporing en
striktere handhaving in de strijd tegen stroperij van (beschermde)
dieren, waaronder de wolf,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 432 (33576).
De heer Graus (PVV):
Dank aan de griffier voor het printen. Die is even bijgesprongen, omdat
mijn team al naar huis is. Ik wil iedereen bedanken voor het debat.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Van der Plas een hartje met haar handen naar u maakt
en dat u hetzelfde naar haar doet. Dat vind ik toch mooi.
De heer Graus (PVV):
Dat moet ik eigenlijk naar meneer Flach doen. Kijk, meneer de
voorzitter, we zijn allemaal geen watjes. Mevrouw Van der Plas is dat
zeker niet. Ik kan gewoon alles tegen haar zeggen en zij tegen mij. Badr
Hari en Rico Verhoeven slaan elkaar verrot in de ring, maar daarbuiten
lopen ze ook gewoon gearmd en drinken ze samen een biertje. Zo werkt dat
nou eenmaal.
Dank aan meneer de staatssecretaris en …
De voorzitter:
Welk Kamerlid zou u dan met Badr Hari willen vergelijken? Heeft u meneer
Flach op het oog?
De heer Graus (PVV):
Nou, er zit er eentje bij de VVD en dat is een goede kickbokser. Hij
komt ook nog eens uit Zuid-Limburg. Dat is een hele goeie kickbokser,
geloof me; daar moet je geen ruzie mee krijgen.
Dank u wel, meneer de voorzitter. Een gezegende avond. Dank u wel,
meneer de staatssecretaris.
De voorzitter:
Is het ook weer goed gekomen met de heer Eerdmans? Want dat ging eerder
vanavond ook niet lekker.
De heer Graus (PVV):
Meneer Eerdmans en ik … Ik weet nog goed dat meneer Eerdmans in 2006 uit
de Kamer ging; toen kwam ik erin. Toen heeft hij zelfs dierendossiers
die hij had voorbereid, aan mij gegeven. Dat waardeer ik. We zijn altijd
toch een soort dierenvrienden die elkaar helpen. Daarom was ik helemaal
verbaasd over wat hij zei. Dat was het meest bizarre van deze avond. Die
had ik niet zien aankomen, die rechtse.
De voorzitter:
Nee, ik ook niet. Maar ik vind het wel mooi dat het allemaal weer goed
is gekomen. Daar gaat de heer Eerdmans nu van getuigen. Het woord is aan
hem.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Terug naar de inhoud. De staatssecretaris zei: we zijn
eigenlijk heel mild voor de wolf en daardoor gedijt hij zo goed in
Nederland. Dat is precies het probleem. Het politieke klimaat geeft mij
ook aan dat we naïef mild zijn voor de wolf. Daarom dien ik de volgende
motie in, in lijn met … Nou, het is een motie in de lijn-Eerdmans, zeg
maar.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat de wolf niet in Nederland thuishoort,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 433 (33576).
De heer Eerdmans (JA21):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal wolven in Nederland de afgelopen jaren fors
is toegenomen en het aantal aanvallen op dieren met bijna 3.000% is
gestegen;
overwegende dat Nederland door zijn hoge bevolkingsdichtheid,
versnipperd landschap en intensief landgebruik niet geschikt is voor de
vestiging van roofdieren;
verzoekt de regering een beleidslijn te ontwikkelen die gericht is op
het voorkomen van verdere vestiging van de wolf in Nederland, en
hierover voor de zomer een voorstel aan de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans en Flach.
Zij krijgt nr. 434 (33576).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat boeren en dierhouders worden opgezadeld met de
verplichting tot plaatsing van wolfwerende hekken en
stroomrasters;
overwegende dat het grootschalig afrasteren van het Nederlandse
landschap ongewenst is vanuit landschappelijk, ecologisch en praktisch
oogpunt;
verzoekt de regering af te stappen van hekwerk als structureel beleid
tegen de wolf, en in plaats daarvan te werken aan actief
populatiebeheer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 435 (33576).
De heer Eerdmans (JA21):
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat subsidies voor wolfwerende maatregelen al jaren niet
optimaal worden benut, onder andere omdat dierhouders tegen obstakels
aanlopen;
overwegende dat in de Landelijke Aanpak Wolven wordt gesteld dat
preventieve maatregelen en subsidieregelingen een cruciale rol spelen in
het verminderen van incidenten met wolven;
overwegende dat het voor dierhouders van belang is dat subsidies passend
en laagdrempelig zijn;
verzoekt de regering te verkennen tegen welke obstakels dierhouders
aanlopen met betrekking tot subsidies voor adequate wolfwerende
maatregelen, en voor de zomer aan de Kamer te rapporteren wat de
regering gaat doet om de bestaande subsidies toegankelijker te
maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Boomsma, Van Campen,
Graus en Bromet.
Zij krijgt nr. 436 (33576).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het dieet van wolven voornamelijk bestaat uit wilde
hoefdieren;
constaterende dat LTO stelt dat er gebieden zijn waar er te weinig
beschikbare hoefdieren voor de wolf zouden zijn;
constaterende dat de staatssecretaris stelt dat jacht en faunabeheer van
invloed zijn op de omvang van populaties van soorten die als natuurlijke
prooi voor de wolven dienen (Kamerstuk 21501-32, nr. 1668);
verzoekt de regering in wolvengebied een tijdelijke stop te laten
instellen op beheer van en jacht op de belangrijkste prooien van de
wolf, en te monitoren welke invloed dat heeft op het aantal incidenten
met de wolf,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Graus.
Zij krijgt nr. 437 (33576).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voornemens is een landelijk
deskundigenteam in te stellen om problematiek rond wolven te beoordelen
en beleidsmatig te ondersteunen;
constaterende dat onafhankelijkheid en deskundigheid cruciaal zijn om
wetenschappelijk onderbouwde en politiek neutrale adviezen te
waarborgen;
overwegende dat dit team multidisciplinair moet zijn en de aanstelling
van leden niet gebaseerd mag zijn op politieke voorkeuren, maar
gebaseerd moet zijn op objectieve profielen van deskundigheid en
ervaring;
verzoekt de regering om:
bij de oprichting van het landelijk deskundigenteam bovenstaande overwegingen mee te nemen in het advies van de kwartiermaker dat in Q2 2025 moet worden uitgebracht;
te zoeken naar een organisatorische structuur die de onafhankelijkheid van het team waarborgt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Podt.
Zij krijgt nr. 438 (33576).
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. "Q2" is waarschijnlijk "het tweede kwartaal", hè? De laatste
spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Meijeren van de fractie
van Forum voor Democratie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter. Om doeltreffend beleid tot stand te brengen is het
noodzakelijk om eerlijke en verifieerbare antwoorden te krijgen op de
cruciale vragen of we hier te maken hebben met een natuurlijke terugkeer
van de wolf of met een actieve uitzetting, alsmede of we te maken hebben
met genetisch zuivere wolven of met hybride wolf-hondcombinaties, die
immers een veel grotere kans hebben op probleemgedrag. DNA-onderzoek zou
hier uitsluitsel over moeten geven, maar de overheid weigert om
onduidelijke redenen om de onderliggende data daarvan vrij te geven. De
staatssecretaris heeft ook niet kunnen toezeggen de openbaarmaking
hiervan te bewerkstelligen. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in opdracht van de overheid DNA-onderzoek wordt
uitgevoerd op wolven om hun afkomst en genetische zuiverheid vast te
stellen;
constaterende dat de resultaten van deze onderzoeken niet volledig
openbaar worden gemaakt en dat er geen inzicht wordt geboden in de
achterliggende data en analysemethoden;
overwegende dat het niet openbaar maken van deze gegevens wantrouwen
wekt en leidt tot zorgen over mogelijke hybridisatie of bewuste
uitzetting van wolven;
verzoekt de regering te bewerkstelligen dat alle beschikbare
onderzoeksgegevens, inclusief ruwe DNA-gegevens en analysemethoden, met
betrekking tot onderzochte wolven openbaar en toegankelijk worden
gemaakt voor onafhankelijke verificatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meijeren.
Zij krijgt nr. 439 (33576).
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors tien minuten en dan gaan we luisteren naar de
staatssecretaris.
De vergadering wordt van 22.49 uur tot 23.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik doe eerst de moties, voorzitter.
De motie op stuk nr. 421 was van de BBB en ging over een gedragscode.
Mevrouw Van der Plas, dat is pas mogelijk nadat er sprake is van een
gunstige staat van instandhouding. Dit kan dus niet, dus ik ontraad
'm.
Dan nog een motie van de BBB, de motie op stuk nr. 422. Die gaat over
het handelingsperspectief en het Finse model. Die zal ik aanhouden en
doorgeleiden naar Binnenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid, want
daar ga ik niet over.
De voorzitter:
Nee, alleen mevrouw Van der Plas kan een motie aanhouden. Dat kunt u
niet doen.
Staatssecretaris Rummenie:
O, sorry.
De voorzitter:
Ik denk dat op uw papiertje staat dat u daartoe moet verzoeken.
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, dat staat er niet op, maar ik verzoek u om 'm aan te houden.
De voorzitter:
Niet "u", maar "mevrouw Van der Plas".
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, mevrouw Van der Plas. Ik zal 'm doorgeleiden naar Binnenlandse Zaken
en Justitie en Veiligheid.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Is de appreciatie wel mogelijk voor de stemmingen van aanstaande
dinsdag? Dat lijkt me toch geen grote opgave.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zal 'm doorgeleiden en vragen om een appreciatie voor dinsdag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voor dinsdag, graag.
De voorzitter:
Dan blijft de motie gewoon ingediend en krijgen we een appreciatie voor
dinsdag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja.
De voorzitter:
Moet kunnen. Dan de motie op stuk nr. 423.
Staatssecretaris Rummenie:
Die ging over onderzoek over valwild en krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 424: oordeel Kamer, mits die zo gelezen mag worden
dat het onderzoek separaat van de bepaling van de staat van
instandhouding plaats kan vinden en onder voorbehoud van de
beschikbaarheid.
De voorzitter:
De heer Boomsma beaamt dat.
Staatssecretaris Rummenie:
Ga ik te snel?
De voorzitter:
Neenee.
Staatssecretaris Rummenie:
De motie op stuk nr. 425, over preventieve aversieve conditionering, kan
ook oordeel Kamer krijgen, mits die zo gelezen kan worden dat ik
hierover het gesprek aanga met de provincies.
De voorzitter:
De heer Boomsma beaamt dat.
Dan de motie op stuk nr. 426.
Staatssecretaris Rummenie:
Die gaat over het onderzoeken van de economische impact en krijgt
oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 427 over confrontaties met wolven, ook graag
met interpretatie. Dat zijn namelijk twee moties in één: een over
registratie van incidenten en een over verjagingsmaatregelen. Met het
Landelijk Informatiepunt Wolf is al voorzien in een meldpunt voor
incidenten. Dat deel van de motie kan ik dus oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ja, maar dat kan niet. U kunt niet delen van moties oordeel Kamer
geven.
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, maar goed. Het zijn twee totaal verschillende dingen. Het tweede
deel is ontijdig. Ik probeer iemand iets te geven. Dan is het ontijdig.
Het tweede deel is ontijdig, want het is voor wolven niet aan de orde
zolang de wolf nog strikt beschermd is.
De voorzitter:
Oké.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik kan de motie dus alleen lezen als een roep om een meldpunt. Dan kan
ik de motie oordeel Kamer geven.
De heer Flach (SGP):
Ik vind het goed als de staatssecretaris het tweede deel interpreteert
als "daar waar mogelijk", want ik heb de motie al aangepast naar
aanleiding van de beantwoording van de staatssecretaris. Eerder stond er
"een landelijke vrijstelling voor verjagingsmaatregelen". De motie is
dus al behoorlijk afgezwakt, dus als die met die interpretatie oordeel
Kamer kan krijgen, ben ik daar tevreden mee.
Staatssecretaris Rummenie:
Oké. Dank u wel, meneer Flach.
De voorzitter:
Met die interpretatie krijgt de motie oordeel Kamer, begrijp ik.
Staatssecretaris Rummenie:
Ja.
De voorzitter:
Heel goed.
Dan de motie op stuk nr. 428.
Staatssecretaris Rummenie:
Die is overbodig, want ik heb reeds een financieringsplan ingediend dat
meeloopt met de voorjaarsbesluitvorming.
De voorzitter:
Prima.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan de motie op stuk nr. 429.
De voorzitter:
Mevrouw Podt heeft nog een opmerking over de vorige motie, denk ik.
Mevrouw Podt (D66):
Nee, voorzitter. Het zal het late uur zijn, maar ik hoor de
staatssecretaris echt heel slecht. Misschien kan hij iets beter in de
microfoon praten, want ik hoor het gewoon slecht.
Staatssecretaris Rummenie:
Excuus.
De vorige motie ging over de voorjaarsfinanciering. Die is overbodig,
want ik heb reeds een voorstel ingediend.
Dan de motie op stuk nr. 429: oordeel Kamer. Daar hoef ik dus verder ook
niks mee te doen.
Dan de motie op stuk nr. 430, over onderzoek doen naar maatschappelijke
draagkracht: oordeel Kamer met de volgende interpretatie. Dat onderzoek
naar de maatschappelijke draagkracht kan ik wel oordeel Kamer geven,
want het is gewijzigd.
De voorzitter:
Ik begrijp dat de motie oordeel Kamer krijgt omdat die is aangepast. Ja.
Er staat "met inachtneming van de nog vast te stellen staat van
instandhouding".
Staatssecretaris Rummenie:
Het quotum is eruit.
Dan de motie over EU-fondsen. Die is overbodig.
De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 431.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is de motie op stuk nr. 431. Die is overbodig, want ik inventariseer
de mogelijkheden. Ik verwacht deze inventarisatie klaar te hebben voor
de zomer en deel die dan met de provincies, omdat zij in veel gevallen
de aanvrager zullen zijn. Ik ga ook kijken, mevrouw Podt, in hoeverre ik
dat kan versnellen.
Mevrouw Podt (D66):
Nu maakt de staatssecretaris er iets van wat er niet staat. Mijn vraag
was: kan er voor de zomer een verhaal komen over het echt zorgen voor
toegang voor de boeren? Dat is niet hetzelfde als: we gaan het uitzoeken
met de provincies.
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, ik inventariseer de mogelijkheden en ik kom met een overzicht
waarom u gevraagd heeft. Dus de motie is overbodig.
Ik verzoek de indiener de motie op stuk nr. 432 aan te houden, want die
zou ik graag willen doorgeleiden naar Justitie en Veiligheid en
Binnenlandse Zaken. Dat moet dan ook voor dinsdag, neem ik aan.
De heer Graus (PVV):
Ik wil dan graag de appreciatie van de betrokken ministers voor dinsdag
hebben.
De voorzitter:
Ja zeker, want dan stemmen we erover. Dat kan niet anders.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 433.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is een spreekt-uitmotie. Die heeft geen appreciatie nodig.
De motie op stuk nr. 434: ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 435 van de heer Eerdmans. Ik heb mij te houden
aan de habitatrichtlijn, meneer Eerdmans, dus ik ontraad 'm.
Dan de motie op stuk nr. 436. De subsidies voor maatregelen worden
afgegeven door de provincies, dus die motie ontraad ik ook.
De motie op stuk nr. 437, van de heer Graus, betreft ook een provinciale
bevoegdheid, dus die ontraad ik.
De voorzitter:
Dat is de motie-Kostić/Graus: ontraden. Dan de motie op stuk nr.
438.
Staatssecretaris Rummenie:
De motie op stuk nr. 438 geef ik oordeel Kamer. Die motie past goed bij
de gedachte over een onafhankelijke deskundigengroep.
Dan tot slot de motie op stuk nr. 439. Die ontraad ik, want ik ga daar
niet over. Dat is BIJ12.
Dan heb ik nog één vraag.
De voorzitter:
Er is nog een vraag over de moties van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Sorry, voorzitter, ik wil toch nog even terugkomen op de motie op stuk
nr. 421. De staatssecretaris zei: dat kan niet, want het heeft ook te
maken met de gunstige staat van instandhouding. Maar het dictum luidt:
"verzoekt de regering te onderzoeken hoe bijvoorbeeld een ministeriële
gebiedsontheffing in de vorm van een gedragscode, of een nulstandgebied
dan wel 'wolfvrije zone' kan worden ingezet". Dus ik vraag om een
onderzoek naar hoe zo'n gebiedsontheffing kan. Dan kan daarin de
gunstige staat van instandhouding worden meegenomen. Dan vind ik het
toch een beetje raar dat de motie wordt ontraden, omdat het gaat om een
onderzoek naar het hoe. Dat kan daarin gewoon worden meegenomen, lijkt
mij.
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, een gedragscode is geen instrument dat voor dit doel kan worden
ingezet, mevrouw Van der Plas. Daarvoor is eerst een verlaagde status
noodzakelijk. Er moet echt eerst sprake van zijn voordat we over kunnen
gaan tot instrumenten voor actief jagen. Daar vraagt u eigenlijk om met
de gedragscode, dus dat kan niet.
De heer Van Meijeren (FVD):
De staatssecretaris geeft aan: ik ga er niet over; dat is BIJ12. Nu
realiseer ik mij dat de staatssecretaris die informatie niet zelf heeft.
Daarom roep ik ook op om te bewerkstelligen dat die openbaar gemaakt
wordt. BIJ12 is immers onderdeel van het IPO, werkt in opdracht van de
overheid en wordt gesubsidieerd. Indirect heeft de regering dus wel
degelijk mogelijkheden om openbaarmaking af te dwingen. Daarom zou ik
willen vragen om daar zo veel mogelijk gebruik van te maken en middels
die weg, dus indirect, alsnog te bewerkstelligen dat die data allemaal
openbaar gemaakt worden.
Staatssecretaris Rummenie:
Nogmaals, ik ga er niet over. BIJ12 is een onafhankelijke organisatie.
Ik begrijp dat er toch echt al heel veel data openbaar zijn.
De voorzitter:
Prima. Dan was er nog één vraag.
Staatssecretaris Rummenie:
Er werd gevraagd: wat wordt uw eerste wet of regeling die de Kamer
krijgt, en wanneer? Het eerste voorstel zal de algemene maatregel van
bestuur zijn voor het vastleggen van de definities van "probleemwolf" en
"probleemsituaties". Denk ook aan de algemene maatregel van bestuur voor
de nationale beschermingsregelgeving, in lijn met aanpassing van de
Habitatrichtlijn. Officieel wordt het in het najaar aan uw Kamer
voorgehangen. Eerder, in het voorjaar, is er een officiële
internetconsultatie.
De voorzitter:
Eén korte vraag nog van mevrouw Van der Plas, maar dan houden we er ook
echt over op.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ga de motie op stuk nr. 421 even aanhouden. Ik ga bekijken of ik die
een klein beetje kan wijzigen. Als die gewijzigd is, vraag ik een nieuwe
appreciatie van de staatssecretaris, als dat mogelijk is.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (33576, nr.
421) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Eén vraag nog van het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Even samenvattend misschien. Ik hoorde de staatssecretaris allemaal
moties appreciëren die nog meer druk zetten op de wolf. Hij noemde ook
een aantal, in zijn ogen, incidenten. Maar er zijn veel meer incidenten
met koeien, namelijk 60 per jaar. Vorig jaar is er iemand doodgegaan
door koeien. Dat is al meer dan ooit is gebeurd door de wolf in
Nederland. Ik vraag mij af welke maatregelen de staatssecretaris de
komende tijd allemaal gaat nemen om dit probleem met de koeien aan te
pakken.
De voorzitter:
Dan gaan we het debat weer overdoen, want dit heeft u in de eerste
termijn ook al gezegd.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik dacht dat het vandaag over de wolf ging, maar goed.
De voorzitter:
Oké, tot zover. Hartelijk dank aan de staatssecretaris voor zijn
aanwezigheid en zijn bijdrage aan het debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik sluit de vergadering van 25
maart.
Sluiting
Sluiting 23.16 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|