Tweeminutendebat Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie (CD 25/3) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D13266, datum: 2025-03-26, bijgewerkt: 2025-03-27 10:29, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-03-26 10:15: Tweeminutendebat Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie (CD 25/3) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Ik gebruik dit moment ook altijd even voor het gedicht van de dag. Ik
ga u dus even meenemen in een stukje poëzie van Herman Gorter, die wij
allemaal kennen van de bekende eerste strofe van zijn gedicht Mei. Maar
ik heb een ander gedicht gevonden, namelijk De lente komt.
De lente komt van ver, ik hoor hem komen
en de boomen hooren, de hooge trilboomen,
en de hooge luchten, de hemelluchten,
de tintellichtluchten, de blauwenwitluchten,
trilluchten.
O ik hoor haar komen,
o ik voel haar komen,
en ik ben zoo bang
want dit is het siddrend verlang
wat nu gaat breken -
o de lente komt, ik hoor hem komen,
hoor de luchtgolven breken
rondom rondom mijn hoofd,
ik heb het wel altijd geloofd,
nu is hij gekomen.
Aldus Herman Gorter.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 2 en 3 april 2025
Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 2 en 3 april
2025
Aan de orde is het tweeminutendebat Informele Raad Buitenlandse
Zaken Defensie d.d. 2 en 3 april 2025 (CD d.d. 25/03).
De voorzitter:
We beginnen met het tweeminutendebat Informele Raad Buitenlandse Zaken
Defensie, met als eerste spreker het lid Dassen, die dan ook maximaal
twee minuten heeft voor zijn inbreng.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording gisteren.
Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aangekondigde 150 miljard euro aan Europese
defensieleningen (het SAFE-instrument) gebruikt kunnen worden voor
investeringen in de Moldavische defensie-industrie, maar enkel voor
eindproducten die voor ten minste 65% uit EU-onderdelen bestaan;
constaterende dat voor Oekraïne een uitzondering op deze regel is
gemaakt, waarmee ook defensieproducten kunnen worden aangekocht die voor
een groter deel uit Oekraïense onderdelen bestaan;
overwegende dat de opschaling van de Moldavische defensie-industrie
vanwege directe Russische dreiging jegens Moldavië maximaal gestimuleerd
zou moeten worden;
verzoekt de regering te bepleiten dat defensie-investeringen via het
SAFE-instrument op dezelfde manier van toepassing zijn op Moldavië als
op Oekraïne,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Paternotte.
Zij krijgt nr. 276 (21501-28).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Oekraïense defensie-industrie momenteel een
financieringsgat van zo'n 18 miljard euro heeft;
constaterende dat de Europese Unie zo'n 210 miljard euro aan Russische
centralebanktegoeden bevroren heeft;
verzoekt de regering in Europees verband op te roepen tot het zo snel
mogelijk dichten van het financieringsgat van 18 miljard euro in de
Oekraïense defensie-industrie, en daarbij onder andere te kijken naar
het per direct confisqueren van een deel van de bevroren Russische
centralebanktegoeden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Paternotte.
Zij krijgt nr. 277 (21501-28).
De heer Dassen (Volt):
De laatste motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de fragmentatie in de Europese defensie-industrie
leidt tot een verspilling van vele tientallen miljarden euro's aan
defensiegeld per jaar, het ontbreken van uniforme Europese
materieelstandaarden en een gebrek aan opschalingsmogelijkheden voor de
industrie;
overwegende dat gezamenlijke inkoop van defensiematerieel deze
fragmentatie tegengaat;
verzoekt de regering zich uit te spreken voor het plan om de Europese
Commissie centraal gezamenlijk defensiematerieel in te laten
kopen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Nordkamp.
Zij krijgt nr. 278 (21501-28).
De heer Dassen (Volt):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen. Dan nodig ik de heer Paternotte namens D66
uit voor zijn inbreng aan de katheder.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, dank u wel. Hier staat: "afronden s.v.p." Dat vind ik echt
te vroeg. O, het blijft staan. Oké, goed. Moet ik het Stabiliteits- en
Groeipact soms afronden?
Voorzitter. Ik begin even met het beste nieuws van gisteravond. De
minister van Defensie heeft gezegd dat weliswaar 3,5 miljard volgend
jaar, in 2026, op de begroting staat, maar dat het zijn intentie is om
dit jaar een groot deel daarvan in te zetten voor Oekraïne. Dat is hard
nodig. Ik vind het heel goed dat hij dat heeft gezegd. Volgens mij heeft
hij ook nog niet eerder die 2 miljard genoemd. Het lijkt me goed om daar
volle vaart mee te maken. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet heeft toegezegd in 2026 opnieuw 3,5
miljard beschikbaar te stellen voor steun aan Oekraïne;
overwegende dat de minister de intentie heeft uitgesproken om 2 miljard
daarvan reeds in 2025 in te zetten;
overwegende dat er voor 2026 al ruim 2 miljard op de begroting is
opgenomen en dat Oekraïne op de kortst mogelijke termijn extra steun
nodig heeft;
verzoekt het kabinet om zo snel mogelijk een deel van de toegezegde 3,5
miljard reeds in 2025 in te zetten voor directe militaire steun, en de
Kamer hierover bij de Voorjaarsnota te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Nordkamp en
Dassen.
Zij krijgt nr. 279 (21501-28).
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Het is gisteren te vaak gegaan over moties van Joost
Eerdmans. Om daar een einde aan te maken, heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie in ReArm Europe voorstelt om 150
miljard beschikbaar te stellen voor investeringen in defensie en
veiligheid middels individuele leningen aan lidstaten;
overwegende dat aanzienlijke investeringen in veiligheid en defensie
noodzakelijk zijn om Europa in staat te stellen zijn eigen grondgebied
effectief te verdedigen;
verzoekt de regering om individuele leningen aan lidstaten zoals
voorgesteld in ReArm Europe niet uit te sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Boswijk.
Zij krijgt nr. 280 (21501-28).
Dank u wel, meneer Paternotte. Dan is het woord aan de heer Olger van Dijk namens Nieuw Sociaal Contract.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Voorzitter, dank u wel. We hebben een goed debat gehad met de minister
gisteravond. Ik ben blij dat hij heeft aangegeven een aantal zaken te
bepleiten in de informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie, waaronder
het belang van Europa om te kijken wat de kritieke militaire
capaciteiten zijn. Voor het overige zijn we natuurlijk ook benieuwd naar
de appreciatie van de verdere plannen die Europees zijn ontwikkeld.
Binnen enkele weken gaat die komen. Vanuit Nieuw Sociaal Contract kijken
we dan met name naar de voorwaarden van een aantal aspecten, zoals die
ten aanzien van SAFE.
Daarnaast is het voor ons belangrijk dat we in een tijd waarin de
panelen schuiven, ook kijken welke nauwe partners we als Nederland
hebben. Het Verenigd Koninkrijk is daar belangrijk bij wat betreft Nieuw
Sociaal Contract. Ik heb daarover een vraag aan de minister en een
motie. De vraag is of de minister concrete mogelijkheden ziet om, naast
natuurlijk het NAVO-samenwerkingsverband, met de Britten te kijken hoe
we op veiligheidsgebied een partnerschap kunnen aangaan met de
Britten.
Dan heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie met het defensieplan Readiness
2030 inzet op de versterking van diverse defensiesectoren met
samenwerking tussen EU-lidstaten, Oekraïne en economische
samenwerkingspartners zoals Noorwegen en IJsland, maar zonder het
Verenigd Koninkrijk;
overwegende dat het Verenigd Koninkrijk een belangrijke Europese
militaire partner is om de veiligheid van Europa te verzekeren en daarin
verantwoordelijkheid neemt;
verzoekt de regering in de informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie
van 2 en 3 april te bepleiten dat het Verenigd Koninkrijk nauw betrokken
wordt bij de uitvoering van de Europese defensieplannen Readiness 2030,
waaronder projecten gefinancierd via SAFE,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Olger van Dijk.
Zij krijgt nr. 281 (21501-28).
Dank u wel, meneer Van Dijk. Tot slot van de zijde van de Kamer meneer Nordkamp van de fractie van GroenLinks-PvdA.
De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Gisteren hebben we een enigszins kort, maar bovenal
zeer belangrijk debat gevoerd. Allereerst waren we blij om onlangs te
vernemen dat er 3,5 miljard wordt vrijgemaakt voor Oekraïne voor het
jaar 2026. Daarbij hadden wij wel de zorg of dat voldoende zou zijn en
of Oekraïne zo lang zou kunnen wachten, dus we waren blij om van de
minister te horen dat een aanzienlijk deel van die 3,5 miljard, namelijk
om en nabij 2,5 miljard, waarschijnlijk dit jaar al wordt uitgegeven. Ik
hoor dat het om en nabij de 2 miljard is. We hopen dat de minister zich
daarbij niet laat intimideren door het nationalisme, het isolationisme
en bovenal de vaagheid van deze coalitie. Om hem daarin te steunen, in
aanloop naar de Voorjaarsnota, dienen wij samen met D66 een motie
in.
Er blijft toch wel een zorg van ons. We zagen gisteren NSC en VVD weer
met elkaar kibbelen over de vraag in hoeverre de regering geremd moet
kunnen worden. BBB had geen enkel idee hoe het een en ander betaald zou
moeten worden. Er werd gewezen naar andere landen en naar vage fondsen,
waarbij men geen beeld heeft van hoe het betaald zou moeten worden. De
PVV was niet aanwezig bij het debat, al zou daar mogelijk een goede
reden voor kunnen zijn. Voor GroenLinks-Partij van de Arbeid is het
belangrijk dat we nu daadkracht uitstralen. Geen isolationisme, geen
nationalisme, geen vaagheid, wat deze coalitie kenmerkt, maar een stap
vooruit zetten en de rol van de Europese Unie versterken, ook ten
aanzien van onze collectieve veiligheid: dat is wat nodig is. Daar
dienen we ook een motie over in, samen met Volt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Voor u het spreekgestoelte verlaat, geef ik de heer Van Dijk
de gelegenheid om een interruptie te doen.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Toch een vraag aan de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Het
kabinet gaat goed kijken naar de plannen op Europees niveau. Daar zitten
inderdaad ook die leningen in, die nu individueel worden vormgegeven,
maar het lijkt erop dat de Europese Commissie dat breder wil gaan
inzetten. Is er voor GroenLinks-Partij van de Arbeid kan geen enkele rem
op het aangaan van gezamenlijke leningen?
De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Wij vinden allereerst dat de regering de positie moet hebben om daar
goed, met mandaat, te kunnen spreken. Vervolgens kunnen we achteraf ...
Het is natuurlijk geen vrijbrief, maar het kabinet moet wel de ruimte
hebben. Daarom is het belangrijk om niet met parlementaire voorbehouden
te werken om het een en ander lastiger te maken. Men moet daar gewoon
vrijer kunnen spreken. Achteraf zullen we die plannen beoordelen. Eén
ding is zeker: GroenLinks-Partij van de Arbeid staat voor een sterker
Europa, vooral wanneer het gaat om onze collectieve veiligheid.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nordkamp. De minister heeft even nodig om zijn
reactie op de zes moties en de vraag die gesteld is, te kunnen
voorbereiden. Dat betekent dat ik iets na 10.30 uur verderga met dit
debat. Tot zo meteen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Als iedereen die er een heeft zijn zetel weer wil innemen, dan kunnen we
verder met het tweede deel van dit tweeminutendebat, namelijk de reactie
van minister Brekelmans op uw moties en vragen. Minister Brekelmans.
Minister Brekelmans:
Dank, voorzitter. Zes moties en één vraag.
Laat ik beginnen met de vraag van NSC over een veiligheidspartnerschap
met het Verenigd Koninkrijk. Er wordt door de Europese Unie gewerkt aan
het sluiten van dat partnerschap en dat juichen wij uiteraard toe. Wij
ondersteunen daar ook in waar dat nodig is. De gesprekken die worden
gevoerd, worden ook wel gevoerd als onderdeel van de bredere relatie
tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU. Nou is veiligheid een van de
dingen die relatief wat makkelijker liggen tegenwoordig, maar er zijn
ook wel dossiers die wat ingewikkelder liggen. Maar vanuit ons is er in
ieder geval heel duidelijk de aansporing om wat betreft veiligheid zo
nauw mogelijk met het VK samen te werken. Een formeel
veiligheidspartnerschap zou daar alleen maar bij helpen. Wij steunen dat
dus van harte.
Voorzitter, dan ga ik naar de moties.
De voorzitter:
Voordat u dat doet, geef ik de heer Dassen gelegenheid voor een
vraag.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb een korte vervolgvraag. Wij lezen inderdaad ook in de media dat
er breder wordt gesproken over de relatie met het Verenigd Koninkrijk.
We zien bijvoorbeeld dat de vissen er weer bij betrokken worden. Ik ben
benieuwd of Nederland daar nog bepaalde voorwaarden aan heeft gesteld.
Of heeft Nederland gezegd: dat defensiepact is zo belangrijk dat we het
los zien van dat soort discussies?
Minister Brekelmans:
U overvraagt mij een klein beetje, omdat ik niet helemaal in alle
details omtrent de vissen zit, maar voor zover ik weet, is er ook op
Europees niveau de wens om op een aantal zaken in één keer
overeenstemming te bereiken met de Britten. Visserij is daar ook een
onderdeel van. Laat ik het als volgt zeggen. Het feit dat dat
veiligheidspact over defensie er niet ligt, weerhoudt ons er natuurlijk
niet van om al heel intensief met het VK samen te werken. Dat doen we in
het kader van Oekraïne. Dat doen we als het gaat om de
defensie-industrie. Wat mij betreft is het op dit punt hoe sneller hoe
beter. Maar het is volgens mij ook goed als we een aantal issues, die we
al jaren met het Verenigd Koninkrijk hebben, in één keer oplossen. De
heer Dassen zal daar heel blij mee zijn. Het is ook goed om dat soms op
Europees niveau te beleggen om te bekijken hoe die relatie opnieuw breed
kan worden vormgegeven.
De voorzitter:
De moties.
Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 276 gaat over Moldavië. Ik sta net zo sympathiek
tegenover Moldavië als de heer Dassen; dat is het probleem niet. Wat mij
betreft proberen we het maximaal te stimuleren, ook al is de
defensie-industrie daar niet zo groot. Het lastige is alleen dat er in
het SAFE-instrument een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds
Oekraïne en anderzijds kandidaat-lidstaten. Als wij nu zouden zeggen dat
we Moldavië vanuit de categorie kandidaat-lidstaten in het bakje van
Oekraïne plaatsen, dan kan het zo zijn dat een heleboel andere
kandidaat-lidstaten zeggen: dan willen wij dat ook volgens diezelfde
voorwaarden. Ik weet dus niet wat we daarmee overhoophalen en wat dat
zou betekenen. Mijn vraag aan de heer Dassen is dus om deze motie aan te
houden, want dan kan ik dit ook met mijn collega's bespreken,
bijvoorbeeld met de minister van Financiën, die hiermee bezig is. Ik zeg
nogmaals dat ik er sympathiek tegenover sta om te bekijken of we de
motie oordeel Kamer kunnen geven, maar als de heer Dassen de motie nu in
stemming wil brengen, moet ik 'm ontraden omdat ik niet het volledige
speelveld kan overzien. Mijn verzoek is dus om de motie aan te
houden.
De voorzitter:
We kijken even naar meneer Dassen, die naar de microfoon loopt om wat te
zeggen.
De heer Dassen (Volt):
Ik ga er even over nadenken.
De voorzitter:
Voorlopig is de motie niet aangehouden en dus wel ontraden. We gaan door
naar de motie op stuk nr. 277.
Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 277 van de heer Dassen geef ik oordeel Kamer. Wij
pleiten er inderdaad voor om ook zo veel mogelijk in de Oekraïense
defensie-industrie te investeren. Nederland doet dat zelf ook. We
leveren daar een substantiële bijdrage aan. Wat betreft de bevroren
Russische tegoeden zeggen wij inderdaad steeds: kijk er nou naar of er
meer stappen in nodig zijn. Zoals ik gisteren ook al zei, moet het
natuurlijk wel juridisch houdbaar zijn. We hebben er namelijk niks aan
om een maatregel aan te kondigen en dan een paar maanden later nat te
gaan bij de rechter, waarna Poetin in zijn handen wrijft.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 277: oordeel Kamer.
Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 278 ontraad ik, ook onder verwijzing naar het debat
van gisteren. We hebben al diverse instrumenten. We hebben NSPA wat
betreft de NAVO. Dat zouden we nog veel moeten kunnen gebruiken. We
hebben het EDA op Europees niveau. Tussen de diverse landen hebben we
nog OCCAR, een Frans geleid initiatief. Ik wil dus eerst goed begrijpen
hoe die verschillende instrumenten zich tot elkaar verhouden en wat de
Europese Commissie in dat kader dan nog zou doen, voordat ik hier
hartgrondig mijn steun voor uitspreek. Dus op dit moment geef ik deze
motie het oordeel "ontraden".
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 278: ontraden.
Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 279 geef ik oordeel Kamer. Het sluit inderdaad aan
bij de inzet van het kabinet om van die 3,5 miljard al een groot deel in
te zetten voor de directe militaire steun aan Oekraïne in 2025. Die geef
ik dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 279: oordeel Kamer.
Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 280 is wat mij betreft echt overbodig. We hebben
net een uitgebreide kabinetsreactie daarover gestuurd, waarin ook
expliciet staat dat wij dit niet uitsluiten. Die zou ik dus het oordeel
"overbodig" willen geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 280: overbodig.
Minister Brekelmans:
De motie op stuk nr. 281 sluit aan op de beantwoording die ik net
richting de heer Van Dijk van NSC gaf. Die geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 281: oordeel Kamer.
Meneer Paternotte heeft nog een vraag, waarschijnlijk over de motie op
stuk nr. 280.
De heer Paternotte (D66):
Ja, over de motie op stuk nr. 280. Vanuit het kabinet snap ik dat, maar
ik vroeg me even af: heeft de minister van Defensie ook van een
meerderheid van Kamerleden ooit gehoord dat ze vinden dat we dit niet
moeten uitsluiten? Dat kan ik me nog niet echt voorstellen.
Minister Brekelmans:
De heer Paternotte weet dat ik hier namens het kabinet sta. Daarom geef
ik deze motie het oordeel "overbodig".
De voorzitter:
Dank. Dat betekent dat we aan het eind zijn gekomen van dit
tweeminutendebat Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties wordt aanstaande dinsdag, 1 april, gestemd.
Dan schors ik kort en dan hervatten we de vergadering zo met een nieuwe
bewindspersoon.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.