[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Dertigledendebat over discriminatie op de woningmarkt (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D13275, datum: 2025-03-26, bijgewerkt: 2025-03-27 10:41, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Discriminatie op de woningmarkt

Discriminatie op de woningmarkt

Aan de orde is het dertigledendebat over discriminatie op de woningmarkt.

De voorzitter:
Ik zie dat ook de heer El Abassi gearriveerd is. Ik gaf zojuist aan dat we gelijk zouden doorgaan met het volgende debat. De heer El Abassi van DENK is de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Aan u het woord. U hebt daarvoor drie minuten de tijd, maar dat is u bekend.

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Stelt u zich eens voor: Shanieka en Ahmed zijn net getrouwd en zoeken een woning. Ze reageren meerdere keren, maar krijgen telkens te horen dat het huis al net is vergeven. Opvallend genoeg krijgen vrienden met een Nederlandse naam wel een uitnodiging. Dit is geen uitzondering, maar een structureel probleem op de Nederlandse woningmarkt. Uit onderzoek onder 18.000 mensen blijkt dat bijna de helft van de woningzoekenden met een niet-westerse achtergrond discriminatie heeft ervaren. Ter vergelijking: onder alle respondenten ligt dat op 12%. Dit verschil is veel te groot om te negeren.

Discriminatie bij verhuur is niet alleen onfatsoenlijk, het is ook in strijd met onze Grondwet, met het Europees recht en met het fundamentele principe dat iedereen gelijke kansen verdient, ongeacht naam, afkomst of geloof. Dit raakt aan mensenrechten, ethiek en rechtvaardigheid. In 2021 werd een DENK-motie breed gesteund waarin werd gevraagd om jaarlijks mysteryguestonderzoeken uit te voeren. Toch ontbreekt het aan structurele opvolging. Waarom is dit geen vast onderdeel van het beleid, zo zou ik de minister willen vragen. Onafhankelijke monitoring binnen een rechtsstatelijk kader is namelijk essentieel. Daarnaast zijn verhuurbemiddelaars inmiddels verplicht om een werkwijze tegen discriminatie te hanteren. Maar wie controleert dit, vraag ik de minister. Hoeveel gemeenten handhaven actief? Zijn er daadwerkelijk boetes uitgedeeld of blijft dit te vaak een papieren werkelijkheid? We mogen het probleem niet bij woningzoekenden neerleggen. De bal ligt echt bij de makelaars, verhuurders en bemiddelaars, die al dan niet bewust bijdragen aan uitsluiting, en bij overheden, die te weinig controleren. Zonder handhaving is wetgeving slechts symbolisch.

Voorzitter. Wat ook niet helpt, is wanneer leden van het kabinet suggereren dat mensen uit islamitische landen antisemitisme in hun cultuur brengen. Zulke generaliserende uitspraken voeden wantrouwen, ondermijnen het draagvlak voor inclusie en kunnen discriminatie normaliseren. Ieder mens verdient het om waardig behandeld te worden. Op een woningmarkt waar de macht oneerlijk verdeeld is, moeten we extra waakzaam zijn op misbruik en uitsluiting. Structurele mysteryguestonderzoeken zijn onmisbaar als onafhankelijke graadmeter en moeten daarom blijvend worden uitgevoerd. Daarnaast is een landelijke regie op handhaving cruciaal, net als een voldoende ondersteuning voor gemeenten om effectief op te kunnen treden. Tot slot is het noodzakelijk om te verkennen of bij aantoonbare verhuurdersdiscriminatie zwaardere sancties mogelijk zijn.

Voorzitter, ik rond af. Of je nou Peter heet of Mehmet, of je nou alleenstaand bent of samenwoont: iedereen moet dezelfde kans krijgen op een thuis. Alleen dan kunnen we spreken van een eerlijke en een menselijke woningmarkt.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer El Abassi. Ik kom bij de tweede spreker van de zijde van de Kamer, de heer Bamenga van D66.

De heer Bamenga (D66):
Voorzitter. Ik herinner mij nog goed dat ik na mijn afstuderen op zoek was naar een woning. Al snel vond ik de juiste en reageerde ik online. Een vriendelijke man belde mij op met goed nieuws: ik kwam in aanmerking voor de woning. Na het opsturen van mijn documenten leek alles rond. Op het laatste moment werd om mijn paspoort gevraagd. Kort daarna volgde een telefoontje: helaas, het gaat 'm niet worden. Kennelijk waren ze al die tijd in de veronderstelling dat ze te maken hadden met de Friese heer BƔmenga en niet met de Congolese Nederlander, de heer BamƩnga. Plotseling was de woning niet meer voor mij beschikbaar. Plotseling werd ik gereduceerd tot mijn naam, tot mijn huidskleur.

Voorzitter. Dat komt hard binnen, ook bij de zoveel andere Nederlanders die dit overkomt. Van de mensen met een niet-westerse achtergrond geeft bijna de helft aan, de afgelopen tien jaar te zijn gediscrimineerd op de woningmarkt. Slechts Ć©Ć©n op de vijf huurbemiddelaars zegt "nee" als iemand komt met een discriminerend verzoek.

We horen in de politiek vaak: hier is geen plek voor racisme en discriminatie. Ook dit kabinet heeft dat in het regeerprogramma staan. Maar de realiteit is helaas anders. De realiteit is dat mensen die discriminatie op de woningmarkt ervaren, die ook ervaren op de arbeidsmarkt, op straat, bij de bank, in het onderwijs. En nu dus zelfs op het gebied van de meest basale levensbehoeften zoals een dak boven je hoofd. Mensen worden op achterstand gezet vanwege hun achtergrond. Daar word ik woedend van, maar ook gedreven om het anders te gaan doen. Daarom zou ik graag willen weten welke concrete acties de minister gaat ondernemen om te zorgen dat de Wet goed verhuurderschap beter wordt gehandhaafd. Kan de minister toezeggen dat zij met een handelingskader zal komen voor gemeenten en met ADV's waarin staat wat, waar met welke klacht gebeurt? En wanneer komt zij daarmee? Maar liefst zeven op de tien keer wordt er niet eens een melding van gemaakt.

De mysterycalls werken erg goed om de rotte appels die keihard discrimineren, eruit te halen. Maar we merken dat ze vervolgens niet worden aangepakt. Accepteert de minister dat deze mensen daar ongestraft mee wegkomen? In Rotterdam zijn goede ervaringen opgedaan met anoniem reageren op een woning. Het is bizar dat dat nodig is, maar het werkt wel. Is de minister bereid te kijken hoe we dat breder kunnen inzetten? Waar blijft het onderzoek naar discriminatie op de woningmarkt in het jaar 2024?

Laten we niet vergeten dat discriminatie, helaas, een breed probleem is in de hele samenleving. Denk aan jonge mensen met een handicap die niet in aanmerking komen voor een aangepaste woning omdat die alleen voor 55-plussers zou zijn. Vindt de minister dat in lijn met het VN-verdrag Handicap? Wil zij werken aan een oplossing? Of denk aan mbo'ers die keer op keer met goede moed naar een hospiteeravond gaan, maar telkens niet gekozen worden. Hoe wil de minister werken aan een eerlijke kans op een studentenwoning voor mbo'ers?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bamenga. De volgende spreker is mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):
Normaal zeg je het in het voorbijlopen, maar ik wil het nu in de microfoon zeggen: wat een mooi, maar ook indringend betoog.

Voorzitter. Artikel 1 van onze Grondwet is volkomen helder: discriminatie is verboden. Toch, in de acht jaar dat ik nu Kamerlid ben, staan we hier keer op keer omdat op de woningmarkt keer op keer wordt gediscrimineerd. Ook nu weer blijkt uit onderzoek dat mensen met een migratieachtergrond, met een beperking of zonder partner, structureel worden benadeeld. We zien het bij huurwoningen. Uit cijfers blijkt bijvoorbeeld dat mensen met een Marokkaans klinkende naam zo'n 20% minder kans maken om te worden uitgenodigd voor een bezichtiging. En we zien het bij koopwoningen: 11% van de mensen die een hypotheek probeerden af te sluiten, rapporteerde discriminatie. De SP wil daarom dit. Ten eerste zien we dat nu 37% van de verhuurbemiddelaars meegaat in discriminerende verzoeken. De SP zegt: stel nou een landelijk register voor verhuurbemiddelaars in, met gedragscodes, tuchtrecht en uitsluiting bij herhaald discriminerend gedrag. Ten tweede: versterk het toezicht op hypotheekverstrekkers. Voorkom dat AI en automatische scoring leiden tot uitsluiting; transparantie over acceptatiecriteria moet verplicht worden.

Maar de overheid moet uiteraard ook naar zichzelf kijken. We zien dat de woningmarkt nu winstgedreven is. "Waar kan ik aan verdienen?" is belangrijker dan het grondrecht op wonen en het grondrecht om niet gediscrimineerd te worden. Verdienen aan expats, verdienen aan internationale studenten, verdienen aan arbeidsmigranten, discriminatie ... Het sluit op allerlei manieren mensen buiten. Het echte alternatief is: brede volkshuisvesting, zonder winstoogmerk. In de afgelopen jaren zijn er met de Wet goed verhuurderschap, de Wet vaste huurcontracten en de Wet betaalbare huur stappen gezet om uitwassen op de vrije markt tegen te gaan. En tegelijkertijd bouwde de overheid zelf ook weer geitenpaadjes in. Zo mogen tijdelijke huurcontracten voor sommige groepen wƩl, wordt de Wet betaalbare huur ontdoken met shortstaycontracten en werkt de Wet goed verhuurderschap alleen met voldoende handhavingscapaciteit. De SP wil daarom dit. Ten eerste: pak ontduiking van de wet, bijvoorbeeld door het gebruikmaken van shortstaycontracten, aan. Twee: hoe precairder je positie, hoe moeilijker het is om discriminatie te melden. Zorg daarom dat gemeenten voldoende handhavingscapaciteit hebben om foute verhuurders snel en goed aan te pakken. De wet werkt pas als we er werk van maken. Maar bovenal: bouw sociale huurwoningen voor lage en middeninkomens, zodat mensen niet op de woningmarkt met elkaar hoeven te concurreren en een prooi zijn voor foute verhuurders. Het laatste voorstel: veranker design for all in woningbouw. Mensen met een beperking worden structureel uitgesloten van passende woonruimte. Dat vraagt om wetgeving en standaardisering, en niet om vrijblijvende intenties.

Voorzitter. Het mag niet uitmaken hoe je heet, of je in een rolstoel zit of alleenstaand bent. Toegang tot wonen is een recht, en geen gunst. Zolang daar nog sprake is van ongelijkheid, is het aan deze Kamer om de norm te herstellen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Dan kom ik bij de volgende spreker: mevrouw Welzijn van NSC.

Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Wonen is een basisbehoefte. Nieuw Sociaal Contract is van mening dat iedereen een eerlijke kans zou moeten krijgen op een geschikte woning, ongeacht achtergrond, inkomen of persoonlijke situatie. Maar toch zien we in de praktijk dat dit niet het geval is. Discriminatie, financiĆ«le drempels en beperkte beschikbaarheid van woningen zetten veel mensen op achterstand. Het is een ernstig probleem dat een brede aanpak vraagt. Mijn fractie vindt het opvallend dat de laatste Kamerbrief over dit onderwerp dateert van december 2022 en dat de jaarlijkse monitor voor het laatst in mei 2023 is gepubliceerd ā€” tenzij wij zelf verkeerd gekeken hebben. Maar toch het verzoek aan de minister om deze monitor weer structureel uit te laten voeren en de Kamer hierover te informeren.

Middels de Wet goed verhuurderschap is er een loket opgezet om ervaringen met discriminatie te kunnen melden. Maar is het genoeg om alleen een klachtenloket in te stellen? Daarom vraagt mijn fractie aan de minister: in hoeverre worden deze loketten ook daadwerkelijk gevonden en benut? Waar zijn ze precies gelokaliseerd? Is dat in een gemeente, is dat per provincie of landelijk? En vooral: wat gebeurt er met de klachten die binnenkomen? Hoe worden die afgehandeld? En wat levert het op?

Voor dit debat focussen wij ons op mensen met een beperking. Waarom? Omdat zij vaak niet goed vertegenwoordigd zijn. Vaak worden zij door verhuurders als moeilijke kwesties gezien omdat er specifieke aanpassingen gedaan moeten worden, en ook speelt de toegankelijkheid van de woning daarbij een rol. In de brief van december 2022 is hier aandacht voor gevraagd. Mijn fractie, Nieuw Sociaal Contract, wil graag weten welke ontwikkelingen er sindsdien, dus sinds 2022, zijn geweest in het woningaanbod aan deze groep.

Sinds 2013 is scheiden van wonen en zorg ingevoerd. De gevolgen voor de volkshuisvesting waren groot. Mensen met een handicap moeten vaker in wijken wonen. Zorg en behandeling moeten in de woning plaatsvinden. Maar zorgkantoren merken dat verhuurders niet altijd bereid zijn om die aanpassingen aan die huizen ook echt te doen. De Wmo vergoedt vaak niet volledig en aanpassingen kosten vaak veel geld. Als de persoon in kwestie verhuist, dan is het geen gegeven dat een volgende bewoner toevallig precies die aanpassingen ook nodig heeft. Kapitaalvernietiging ligt dan op de loer. Dit maakt onder andere dat verhuurders dan huiverig zijn om mensen met een beperking te huisvesten. Heeft de minister een oplossing voor deze situatie en zo ja, welke?

Nieuw Sociaal Contract kan zich voorstellen dat de minister afspraken maakt met gemeenten over een vaste woningvoorraad met generieke aanpassingen, waarbij de specifieke aanpassingen die echt gericht zijn op het individu door de Wmo worden bekostigd en waarbij de verhuurder gecompenseerd wordt als deze dergelijke specifieke aanpassingen weer ongedaan moet maken. Is de minister bereid te verkennen of zoiets mogelijkerwijs op te zetten is?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Welzijn. Dan kom ik bij de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw De Vos van Forum voor Democratie.

Mevrouw De Vos (FVD):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Nederland kampt met een historisch grote woningnood. Elk jaar stijgt de vraag naar woningen harder dan het aanbod. De oorzaak hiervan heeft Forum voor Democratie al vaak benoemd, maar ik breng deze graag in herinnering. De Nederlandse bevolking groeit uitsluitend door immigratie, de woningbouw wordt gefrustreerd door klimaat- en stikstofregels en individualisering in combinatie met vergrijzing zorgt ervoor dat mensen vaker alleen wonen. Dat is allemaal waar.

Forum voor Democratie heeft dan ook verscheidene voorstellen gedaan om deze oorzaken te verlichten, of, beter nog, weg te nemen. Beƫindig de massale immigratie, stimuleer niet-integrerende migranten om terug te keren naar hun land van herkomst en zorg dat de bouwsector zijn werk kan doen.

Maar vandaag spreken we specifiek over discriminatie op de woningmarkt. Niet iedereen kan momenteel een woning krijgen. En dus moeten er keuzes worden gemaakt, keuzes die in de eerste plaats worden gemaakt door de markt, vraag en aanbod, waarbij het beste bod wint. Maar deze keuzes worden niet alleen door de markt gemaakt. Zo telt ons land ruim 120.000 internationale studenten, die vaak via voorrangsregelingen aan woonruimte kunnen komen. Onze eigen jongeren hebben het nakijken. Ook statushouders genieten in veel gemeenten voorrang op sociale huurwoningen. Minister Keijzer heeft aangekondigd deze voorrangsregeling te willen beƫindigen. Van harte steun daarvoor van Forum voor Democratie.

Maar verschillende gemeentes, waaronder Amsterdam, Den Haag en Utrecht, verzetten zich tegen deze maatregel. Dat verbaast me niets. Drie dagen voor de aankondiging van minister Keijzer kondigde minister Faber namelijk aan dat zij gemeentes maar liefst ā‚¬30.000 per gehuisveste statushouder gaat betalen, ook wanneer zij via een voorrangsregeling een sociale huurwoning krijgen. Het is een pervers systeem, waarmee de benadeling van Nederlanders structureel in stand wordt gehouden door dit kabinet.

De voorzitter:
Er is een interruptie voor u van de heer De Hoop.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Je kon er de klok op gelijkstellen dat dit door Forum voor Democratie ingebracht zou worden in dit debat. Maar ik wil toch wel even heel helder van mevrouw De Vos horen dat de voorrangsregeling, die we democratisch met elkaar hebben vastgesteld, geen discriminatie is. Je kunt er politiek iets van vinden, maar het is geen discriminatie. Waar we het vandaag over hebben, is dat mensen vanwege hun afkomst, vanwege op wie ze verliefd zijn, of omdat ze en handicap hebben of een ander geloof hebben, doelbewust op achterstand worden gezet en geen kans hebben. Daar heb ik mevrouw De Vos nog met geen woord over gehoord. Ik hoop dat zij het met mij eens is dat dat echt iets anders is dan een democratisch vastgestelde voorrangsregeling voor urgente gevallen in een krappe woningmarkt. Ik hoop toch echt dat zij daar wel een scherp onderscheid in ziet.

Mevrouw De Vos (FVD):
Nou, volgens mij is er inderdaad een onderscheid. Het staat mensen vrij om hun huis te verkopen aan wie zij dat willen. Het staat mensen ook vrij om het huis dat zij willen verhuren, te verhuren aan diegene aan wie ze dat willen verhuren. Ik vind het heel kwalijk dat er vanuit de overheid een bepaalde voorkeur is voor aan wie huizen worden verstrekt via gemeentes. Dat is wat ik hier ook aankaartte. Ik vind het kwalijk dat er geld wordt gegeven om statushouders te huisvesten ten koste van Nederlanders. Dus dat is eigenlijk wat ik erover te zeggen heb.

De voorzitter:
Laatste keer op dit punt, meneer de Hoop.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Tot zover dan het waardige debat vandaag. Ik vind het echt onbestaanbaar, onbestaanbaar dat Forum voor Democratie het dan maar okƩ vindt dat verhuurders mensen discrimineren en dat u daarnaast daadwerkelijk nog stelt dat het feit dat de overheid met reden voorrangsregelingen heeft voor mensen in de krappe woningmarkt dan ook nog Ʃrger is dan iemand discrimineren als particuliere verhuurder. Ik vind het onbestaanbaar. Ik vind het zonde voor het debat, dat volgens mij waardig had kunnen zijn als we allemaal de discriminatie op de woningmarkt hadden erkend. Dus ik doe nog ƩƩn poging. Is mevrouw De Vos het met mij eens dat het echt discriminatie op de woningmarkt is als een verhuurder zegt: jij mag hier niet wonen omdat je homo bent, jij mag hier niet huren omdat je verliefd bent op een ander, jij mag hier niet huren omdat je een andere afkomst of een ander geloof hebt? Bent u het met mij eens dat dat niet zou moeten kunnen, of vindt u dat prima?

Mevrouw De Vos (FVD):
Ik hoor de heer De Hoop allerlei voorbeelden geven waar ik nog helemaal geen enkele onderbouwing van heb gezien. Ik heb gezien dat er onderzoeken zijn gepubliceerd over wat mensen ervaren aan discriminatie. Dat is een subjectief oordeel. Ik kan de heer De Hoop vertellen dat mensen zoals ik, die niet aan al die lijstjes van de heer De Hoop voldoen, ook met "discriminatie" te maken kunnen hebben, dat die bijvoorbeeld ook een woning mis kunnen lopen omdat de verkoper graag de woning wil gunnen aan iemand uit een samengesteld gezin. Ik heb dat persoonlijk ervaren. Daar baalde ik van, maar er kwam geen gedachte bij mij op om dan een klacht in te dienen. Dat is gewoon de vrijheid die de verkoper heeft. Die vrijheid zou er ook zeker moeten zijn. Dat is geen discriminatie; dat is gewoon de vrijheid van de verkoper. Nogmaals, ik vind het heel kwalijk als de overheid onderscheid gaat maken in aan wie zij woningen wel of niet willen gunnen. Dat is wat ik hier vandaag aankaart.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Er zijn onderzoeken genoeg. RIGO deed onderzoek in Den Haag. In 2021 deed het ministerie samen met de gemeente Utrecht onderzoek met mysterycallers. We weten gewoon dat 80% van de makelaars het okƩ vindt als een verhuurder discrimineert en daar niet op ingrijpt. Ik vind het werkelijk waar treurig dat u dƔt niet eens wilt erkennen. Ik vind het werkelijk waar treurig dat u, naast dat u de discriminatie niet eens wilt erkennen, het feit dat mensen voorrang krijgen op een woning schandaliger vindt dan die discriminatie. Ik vind het echt pijnlijk dat u dan ook nog "discriminatie" zegt met aanhalingstekens in de lucht, alsof er niks aan de hand is. Ik zeg het nog ƩƩn keer: ik vind het echt de waardigheid van dit debat tenietdoen. Ik vind het heel erg jammer. Ik hoop toch echt dat u op een bepaalde manier in dit debat nog wilt erkennen dat het echt speelt, dat mensen echt een achterstand hebben vanwege wie ze zijn, en dat we dat als samenleving niet zouden moeten willen.

De voorzitter:
U hebt uw punt gemaakt. Mevrouw De Vos, u mag reageren en daarna kunt u uw bijdrage vervolgen.

Mevrouw De Vos (FVD):
Ik dreig in herhaling te vallen. Ik heb gezegd wat ik hierover te zeggen heb. Ik zie vooral subjectieve onderzoeken. Mensen kunnen ervaren wat ze ervaren. Ik heb gezegd wat ik zelf ervaren heb. Ik vind het eigenlijk eerder schandalig dat de heer De Hoop het geen probleem vindt dat de overheid structureel mensen voorrang geeft op bepaalde woningen.

De voorzitter:
Wilt u uw bijdrage vervolgen? O, er is nog een interruptie van de heer El Abassi.

De heer El Abassi (DENK):
"Subjectieve onderzoeken". Ik neem aan dat FVD het heeft over het onderzoek waar het debat vandaag over gaat. Ik zou willen vragen of FVD ook op de hoogte is van allerlei andere, objectieve onderzoeken. Dat is mijn eerste vraag.

Dit onderzoek gaat om 18.000 mensen, waarvan 48% van de mensen met een migratieachtergrond discriminatie heeft ervaren. Daarvan zegt FVD dus: dat is subjectief. Al die mensen zeggen dat, maar dat is volgens FVD allemaal subjectief. Klopt dat?

Mevrouw De Vos (FVD):
Volgens mij is het een feit dat dat een subjectieve ervaring is. Deze mensen ervaren dat blijkbaar zo. Mijn indruk is dat mensen met een migratieachtergrond dat ook vaker zo ervaren, terwijl mensen zoals ik dat afdoen als: dat is gewoon de voorkeur van de verkoper, en dat is het goed recht van de verkoper.

De heer El Abassi (DENK):
Ik constateer niet anders dan dat elke vorm van discriminatie subjectief is. Degene die discrimineert kan het vanuit zijn oogpunt niet als discriminatie ervaren, terwijl degene die gediscrimineerd wordt dat wel zo ervaart.

Dan wil ik even naar de objectieve onderzoeken gaan. Die zijn er genoeg. Art.1 en RADAR hebben namelijk een onderzoek gedaan. Het Verwey-Jonker Instituut heeft een onderzoek gedaan. Er is nog een onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut, in opdracht van de staatscommissie. Zo kan ik er nog heel veel opnoemen. In deze onderzoeken is er iets anders gedaan. Hierin is niet de mensen iets gevraagd, maar zijn er Marokkaanse en Turkse Nederlanders op pad gestuurd. Er zijn praktijktesten gedaan, met nepprofielen. Daar is uit gekomen dat mensen met een Marokkaans klinkende mannennaam steeds een significant lagere uitnodigingskans hadden. Dit is Ć©Ć©n voorbeeld. Dat was in alle vier de grote steden zo. Tegelijkertijd had je ook de mysterycalls, waarbij mensen werden opgebeld, bijvoorbeeld makelaars. Tegen zo'n makelaar werd dan gezegd: joh, ik heb liever geen Turken of Marokkanen in mijn huis. 73% van de makelaars heeft niet gezegd: dat doe ik niet. Wat vindt FVD van deze twee dingen?

Mevrouw De Vos (FVD):
Ik ben benieuwd ā€¦ U mag mij deze onderzoeken zeker toesturen. Maar volgens mij is er een heel relevant verschil tussen een voorkeur en een vorm van discriminatie. Nogmaals, het staat verkopers vrij om te verhuren of te verkopen aan wie ze willen. Het is hun huis en als zij, om wat voor reden dan ook, een bepaald persoon daar wel of niet in willen hebben, staat hun dat vrij, net zoals het verkopers vrijstaat om hun huis te verkopen aan iemand die lager biedt dan iemand anders, omdat ze om wat voor reden dan ook hun huis graag aan die persoon willen verkopen.

De heer El Abassi (DENK):
Ik vind dit toch echt bezwaarlijk. Als we FVD confronteren met de interviews van 18.000 mensen, zet FVD die weg als subjectief. Vervolgens zeggen we dat er ook objectieve onderzoeken zijn gedaan, waarin mysteryguests zijn ingezet, waarin mensen op pad zijn gestuurd als Marokkaanse of Turkse Nederlanders. Uit die onderzoeken is naar boven gekomen dat deze mensen significant vaker geweigerd worden. Ook zijn er belletjes gepleegd met verhuurmakelaars. Daaruit is naar voren gekomen dat die makelaars meedoen met discriminatie. En dan zegt FVD: ja, maar zo'n verhuurder gaat er zelf over wie hij wel of niet in huis wil hebben. Dan kan ik niet anders dan constateren dat FVD discriminatie goed aan het praten is. Dat vind ik jammer en dat vind ik dit debat onwaardig.

Mevrouw De Vos (FVD):
Nogmaals ā€¦

De voorzitter:
Mevrouw De Vos, u mag ook uw bijdrage vervolgen.

Mevrouw De Vos (FVD):
Ik wil hier nog wel even kort op reageren. Nogmaals, dat onderzoek onder 18.000 mensen is inderdaad subjectief. Dat is hoe zij dat zelf ervaren. Dat is op geen enkele manier objectief gestaafd. Hoe mensen dat ervaren zegt volgens mij niet zo heel veel over wat er daadwerkelijk gebeurt.

De heer El Abassi had het over objectieve onderzoeken. Nogmaals, ik zie ze graag tegemoet. Ik ben heel benieuwd of daarin ook rekening is gehouden met bijvoorbeeld het opleidingsniveau en het salaris van mensen, want dat kan wel degelijk ook een factor zijn geweest. Ik ben heel benieuwd of daarop gecorrigeerd is.

Voorzitter. Ik vervolg mijn betoog. FVD zou de voorrangsregelingen waar ik net over heb gesproken, willen omdraaien. Wij willen dat studentenkamers in de eerste plaats naar Nederlandse studenten gaan of dat zij ten minste een gelijke kans hebben. Deelt de minister deze visie? Zo ja, hoe gaat ze deze dan realiseren? Hoe gaat zij ervoor zorgen dat gemeenten statushouders straks geen voorrang blijven geven voor sociale huurwoningen? Is zij in gesprek met minister Faber om de betalingsregeling aan gemeenten van ā‚¬30.000 per gehuisveste asielzoeker te beĆ«indigen en zo de perverse prikkel weg te nemen?

Voorzitter. Een huis voor Nederlanders zou onze eerste prioriteit moeten zijn. Nederland is ons enige thuis. Forum voor Democratie wil daarom geen voorrangsregelingen voor buitenlandse studenten en statushouders, maar voor onze eigen mensen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Vos. Dan kom ik bij de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer De Hoop van GroenLinks-PvdA.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Een voet tussen de deur krijgen in deze woningcrisis is al moeilijk genoeg voor heel veel mensen, maar stel je eens voor dat daar ook nog eens bij komt dat je geen kans hebt door hoe je eruitziet, door je achternaam, door je beperking, door je opleidingsniveau of door van wie je houdt. In aanloop naar dit debat hoorde ik van mensen dat zij vanwege hun niet-Nederlandse achternaam niets meer terughoorden. Er waren ook mensen die de naam van hun Nederlandse partner of huisgenoot gebruikten en dan opeens wel succes hadden. Ze zeggen allemaal dat het een emotioneel zware ervaring voor hen is geweest, en dat kan ik me goed voorstellen. Want wat wordt er tegen mensen gezegd? "Als je je best doet, dan kom je er wel; dan krijg je die baan of dat huis wel." Maar wat ervaren mensen in de werkelijkheid? Dat ze toch op achterstand worden gezet, dat ze er niet bij horen, dat de deur in hun gezicht wordt dichtgeslagen. Dat is niet hun ervaring of gevoel. Dat is niet subjectief. Dat wordt gestaafd met keiharde cijfers.

Uit het onderzoek van EenVandaag blijkt dat bijna de helft van de ondervraagden met een niet-westerse achtergrond de laatste tien jaar is gediscrimineerd op de woningmarkt. Uit andere onderzoeken blijkt dat meneer El Amrani veel minder vaak wordt uitgenodigd dan meneer De Vries. Ook blijkt dat Daan en Thijs minder vaak een bezichtiging krijgen dan Daan en Julia. Mbo-studenten worden geweigerd door verhuurders van studentenwoningen. Alleenstaanden worden vaak benadeeld omdat de voorkeur uitgaat naar een stel met twee salarissen. Talloze onderzoeken laten zien dat discriminatie op de woningmarkt hardnekkig is, vooral bij kleine particuliere verhuurders. Hierbij worden ze geholpen door 80% ā€” 80%! ā€” van de makelaars. Die doen er niks tegen. Ik vind dat echt onacceptabel. Deze verhuurders krijgen op de woningmarkt echt te veel ruimte. De overheid moet keihard ingrijpen. Het recht op een woning, vastgelegd in de Grondwet, geldt voor iedereen; voor iedereen. Aangezien dit kabinet nogal eens twijfelt of alle Nederlanders erbij horen, vraag ik de minister of zij dat met mij eens is. Ik hoor graag een scherpe veroordeling van deze praktijken. En, zo ja, hoe is zij dan van plan om harder op te treden tegen discriminatie op de woningmarkt? Is de minister bereid om te kijken naar een algehele verhuurdersvergunning, zodat deze bij discriminerende verhuurders kan worden ingetrokken?

Aangezien de meerderheid van de makelaars discriminatie dus blijkbaar faciliteert, vraag ik hoe de minister kijkt naar een vergunningsstelsel of een register voor hen. Uit het onderzoek van EenVandaag bleek dat zeven van de tien mensen die discriminatie meemaken, besloten hiervan geen melding te maken. Ik vind dat ook wel heel erg verdrietig. Sinds 1 januari 2024 moet de gemeente een meldpunt hebben voor huurders en woningzoekenden. Blijkbaar weten mensen dit meldpunt dus niet te vinden of durven ze niet. Hoe gaat de minister dit punt verbeteren en bereikbaarder en bekender maken?

Voorzitter. Zolang we ruimte geven aan de markt en particuliere verhuurders kunnen doen wat ze willen, zonder dat de overheid bij dit soort incidenten zelf kan ingrijpen, zal het recht op een woning niet voor iedereen gelden. Dat is wat ons betreft onbestaanbaar.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Hoop. Dan kom ik bij de volgende spreker van de zijde van de Kamer: mevrouw Wijen-Nass van de BBB.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Voor de BBB is het heel simpel: iedereen in Nederland verdient gelijke kansen. Discriminatie is verboden. Artikel 1 van onze Grondwet is daar heel duidelijk over. Maar de feiten liegen er ook niet om. Uit onderzoeken blijkt dat mensen worden buitengesloten vanwege hun afkomst, geaardheid of beperking. Dat is onacceptabel. Zoiets mag in Nederland niet gebeuren.

Voorzitter. Wonen is een basisrecht. Een dak boven je hoofd is geen luxe, maar een levensbehoefte. Of je nu een huis huurt of koopt: iedereen moet dezelfde kansen krijgen. Bij de BBB maakt het niet uit wat je achtergrond is, hoe oud je bent of wat je gelooft; iedereen verdient gelijke kansen op de woningmarkt. Wat uit onderzoeken blijkt, is dat het selectieproces vaak vaag en ondoorzichtig is. Vooral in de particuliere huursector weet je vaak niet waarom iemand wel of geen woning krijgt. Afwijzingen worden zelden toegelicht, terwijl verhuurders dat wel zouden moeten doen. De Wet goed verhuurderschap is ook een van de handvaten. In de praktijk zie je wel dat de bewijslast nog heel vaak bij de woningzoekende ligt. Probeer maar eens te bewijzen dat je bent afgewezen vanwege discriminatie, zeker als er nog eens twintig anderen in de rij staan voor die ene woning; dat is gewoon bijna onbegonnen werk. Wat ons betreft is er genoeg geregeld, maar die regels moeten simpelweg worden nageleefd.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Wijen-Nass. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer De Groot van de VVD.

De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Er is geen plek voor discriminatie op de woningmarkt. Daarom zijn we als VVD geschrokken van die onderzoeken: er wordt gediscrimineerd op basis van geloof, afkomst en geaardheid, maar ook vanwege het gegeven dat iemand single is of juist een partner heeft. Elke vorm van discriminatie is onacceptabel en hoort niet thuis in ons land. In Nederland moet iedereen overal zichzelf kunnen zijn en een eerlijke kans krijgen op de woningmarkt. Daar moeten we overigens nog wel heel veel meer voor bouwen, maar dat bespreken we in andere debatten.

Natuurlijk is het zo dat het gros van de makelaars en verhuurders helemaal niet discrimineert. Daarom moeten we op zoek naar een aanpak die ervoor zorgt dat degenen die dat wel doen, hard zullen worden aangepakt. Om foute verhuurders te kunnen aanpakken, is sinds 1 januari 2024 de Wet goed verhuurderschap in werking. Deze wet zorgt ervoor dat huurders die foute verhuurders tegenkomen, zich kunnen wenden tot een loket bij de gemeente; ook in het geval van discriminatie. Er is al een aantal vragen over gesteld. Hoe staat het eigenlijk met de inrichting van deze loketten, vraag ik aan de minister. Is het bij de minister bekend of alle gemeenten al over zo'n loket beschikken? In hoeverre worden er door huurders meldingen gedaan van malafide verhuursituaties, zoals discriminatie? Het zijn dezelfde vragen als die welke al gesteld zijn.

Daarnaast moeten we makelaars die discrimineren kunnen weren, bijvoorbeeld door het proces van bieden transparant te maken, of bijvoorbeeld door de mogelijkheid van bieden zonder interventie door een makelaar. De VVD werkt daarom aan een initiatiefwet om makelaars en taxateurs te reguleren. In deze initiatiefwet staan veel punten, zoals het werken met een register en het afleggen van een eed door makelaars. In deze eed worden bepalingen opgenomen voor het tegengaan van discriminatie.

Om hierop te kunnen handhaven en vooral om foute praktijken te voorkomen, wil ik de oprichting van een tuchtcollege. Dit tuchtcollege toetst naar aanleiding van klachten of de eed en de van toepassing zijnde gedragscodes door de ingeschrevenen in het register zijn nageleefd.

De voorzitter:
U hebt een interruptie van de heer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):
Ik hoor mooie woorden van de heer De Groot als het gaat om het aanpakken van discriminatie op de woningmarkt. Een van de manieren is natuurlijk het inzetten van mystery calls. We hebben gezien dat dit best wat hits oplevert, maar het probleem is dat er vervolgens geen opvolging wordt gegeven aan die hits. Is de heer De Groot het met D66 eens dat we zouden moeten werken aan een betere opvolging van die mystery calls, zodat discriminatie op de woningmarkt daadwerkelijk wordt aangepakt?

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik vind het een goede vraag. Het is eigenlijk een vraag die ook ik aan de minister heb gesteld over mystery calls. Je moet moedig zijn om naar de gemeente te gaan, je te melden en te zeggen dat je discriminatie hebt ervaren en dat je iets hebt meegemaakt waardoor je zegt: ik wil dat deze verhuurder wordt aangesproken en dat er iets gedaan wordt. Dan is het nog maar de vraag wat er dan gedaan wordt. Dat is eigenlijk ook de vraag van de heer Bamenga. Ik zou deze vraag dus ook aan de minister willen stellen. Met de Wet goed verhuurderschap hebben we dat eerste stuk geregeld, namelijk dat er meldingen gedaan kunnen worden en dat de gemeente aan de slag moet. Hoe zorgen we er nu voor dat dit ook wordt opgevolgd? Het is een beetje een lang antwoord, voorzitter, maar dit is het laatste stukje. Natuurlijk weet ik dat gemeenten de mogelijkheid hebben om bijvoorbeeld verhuurvergunningen in te trekken. Dus ze kunnen een verhuurplicht opleggen en dan de vergunning intrekken. Maar er zit een stukje tussen waar we niet zo veel van weten. Daar hoort dit wat mij betreft ook bij.

De heer Bamenga (D66):
Wat mij betreft is dit een positief antwoord. We zijn zeker benieuwd naar de reactie van de minister. Het gaat mij echt om die straffeloosheid. We zien allemaal hoe ernstig het is. Het kan niet zomaar zijn dat er naar aanleiding van mystery calls zo veel hits zijn. Ik meen dat slechts 21% van de huurbemiddelaars daadwerkelijk aangeeft: wij doen het niet. Dat betekent dat bijna 80% van de mensen direct of indirect bereid is om te discrimineren. Daar moeten we echt wel wat mee doen.

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik kan het alleen maar ondersteunen. Daarom geen uitgebreide reactie, zoals op de voorgaande vraag.

De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw De VOS.

Mevrouw De Vos (FVD):
De VVD is een liberale partij. Ik vroeg me eigenlijk af of de VVD niet vindt dat verkopers en verhuurders de vrijheid moeten behouden om zelf te kiezen aan wie zij verkopen of verhuren. Het betreffende huis is hun eigendom.

De heer Peter de Groot (VVD):
Dat is in beginsel ook zo. Als ik u op straat tegenkom en u vraagt "heeft u een huis voor mij?" en ik zeg "ja, ik heb een huis", dan mag ik het aan u geven, Dan mag ik het verhuren. Waar het hier over gaat, is echt een aanmerkelijk verschil. Op het moment dat meerdere mensen zich aanmelden voor bijvoorbeeld het kopen van mijn huis, mag ik niet op basis van ras of, in de woorden van de heer De Hoop, op basis van op wie degene verliefd is, bij voorbaat al zeggen: nee, ik sluit u uit. Dat is echt heel wat anders. Dat is eigenlijk ook wat makelaars zouden moeten doen in het biedproces. Het is niet aan de makelaar om te selecteren. De makelaar levert een dienst voor een verkoop. Uiteindelijk maakt het niet uit aan wie hij verkoopt. Uit het biedproces moet een goede prijs komen. De verkoper kan dan altijd nog beslissen om het huis niet te verkopen, omdat bijvoorbeeld niet de goede prijs geboden is, maar niet op basis van het feit dat iemand alleenstaand is en geen stelletje. We zien dat daarop gediscrimineerd wordt.

Mevrouw De Vos (FVD):
Hoe ziet dat er dan in de praktijk uit? In mijn inbreng gaf ik het voorbeeld van wat ik zelf ook heb meegemaakt. Ik heb een huis niet gekregen, omdat er een andere gegadigde was die een samengesteld gezin had, en de verkoper gunde het die mensen omdat zij zelf in een vergelijkbare situatie zat. Dat was voor mij op dat moment natuurlijk jammer. Ik baalde daarvan, want ik had het huis graag willen kopen, maar ik had er wel begrip voor. Ik vind ook dat het de verkoper vrij moet staan om die keuze te maken. Is de VVD dat met mij eens of ziet u dat als discriminatie waar ook een klachtenloket voor moet komen of een andere interventie vanuit de overheid?

De heer Peter de Groot (VVD):
Wat ik voorstel ā€” dat is in de basis waar het over gaat ā€” is dat als je een open biedproces hebt, je op basis van de kenmerken die al vaak in dit debat voorbij zijn gekomen niet uitselecteert. Dat is discriminatie. Ik ontken het niet. In tegenstelling tot mevrouw De Vos, die zegt: ik zie in die onderzoeken niets van discriminatie terug; het is niet subjectief. Wij nemen die onderzoeken wel heel erg serieus. Als we daarin zien dat er makelaars zijn die liever een stel hebben, omdat zij twee salarissen hebben en daardoor meer draagkracht voor de bieding, betekent dat wel dat je op basis daarvan alleenstaanden achterstelt. Dat is niet waar de VVD voor staat. Het moet een transparant biedingsproces zijn.

Mevrouw De Vos (FVD):
De heer De Groot komt met allerlei insinuaties, maar ik stelde een heel concrete vraag over een concreet voorbeeld. Ik heb eigenlijk niet gehoord wat de heer De Groot daar precies van vindt. Mag een huis dan niet meer aan een specifiek gezin worden gegund vanwege de samenstelling van dat gezin? Heb ik dat goed begrepen?

De heer Peter de Groot (VVD):
De VVD stelt voor dat iedereen die aan de startstreep staat dezelfde kans heeft. Daar gaat het uiteindelijk om. Je moet dezelfde kansen hebben. Als de verkoper of verhuurder op voorhand geen eisen stelt aan het proces, maar achteraf keuzes maakt die hem beter uitkomen, kan er sprake zijn van discriminatie. Dat is wat de VVD wil tegengaan.

De voorzitter:
Dit is uw laatste keer, mevrouw De Vos.

Mevrouw De Vos (FVD):
Als ik het goed begrijp, dan vindt de VVD inderdaad dat er sprake is van discriminatie als een verkoper besluit een huis te verkopen aan een samengesteld gezin?

De heer Peter de Groot (VVD):
Dat is te kort door de bocht. Dat is niet wat ik zeg. Het proces om te komen tot verkoop moet vooraf helder zijn. Het moet een transparant proces zijn, waarbij de makelaar tussentijds niet even enveloppen kan openen om te zien wat wel of niet bevalt. Het moet gewoon een eerlijk en transparant proces zijn, en doordat het proces zo vormgegeven is en eerlijk verloopt, zal de uitkomst goed zijn. Dat is wat de VVD zegt.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik ben het zeer eens met de bijdrage van collega De Groot. Met de Wet goed verhuurderschap hebben we ook echt de hoop dat we hier meer aan kunnen doen. Tegelijkertijd spreek ik nu ook gemeentes die het gevoel hebben dat ze niet goed genoeg kunnen doorpakken. Ik ben dan ook een beetje aan het zoeken naar wat er misschien nog extra nodig is. Staat de VVD er voor open om te kijken naar een centraal huurregister of een vergunningsplicht voor verhuurders? Zo'n vergunning krijg je dan Ć©Ć©n keer ā€” elke verhuurder kan daar aanspraak op maken ā€” maar als er iets verkeerd gaat, kan de vergunning direct worden afgepakt. We willen niet extra administratieve lasten, maar wel een manier om het daadkrachtiger aan te pakken. Vindt de VVD, naar aanleiding van dit soort onderzoeken, niet ook dat er toch nog een schepje bovenop de Wet goed verhuurderschap gedaan moet worden?

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik moet daar even goed over nadenken, omdat de Wet goed verhuurderschap natuurlijk al de vergunningplicht in zich heeft. Dus op het moment dat zo'n gemeente zegt "dat is een gebied waar het veel voorkomt, waar veel meldingen zijn over discriminatie, maar ook over foute verhuurpraktijken; ik wijs dat gebied aan", dan komt die vergunningplicht er. Dan moet die vergunning uiteindelijk verleend worden aan die verhuurder om daar te mogen verhuren. Dat zit dus in principe al in die wet. Om nu nog een stap verder te gaan, om dat bij voorbaat al bij alle verhuurders te eisen, brengt wel extra regeldruk en administratie met zich mee. Ik weet ook niet of het uitvoerbaar is voor gemeentes, die dat moeten faciliteren, want daar moeten we ook naar kijken. Het betekent wel dat al die vergunningen ook uitgegeven moeten worden. Ik zou het niet willen hebben dat gemeentes het zo druk krijgen dat daar bijvoorbeeld wachttijden gaan ontstaan. Ik vond dus eigenlijk bij de Wet goed verhuurderschap de initiƫle gedachte "laten we dat vooral doen bij dƭe gebieden waar we zien dat het nodig is" een heel goed uitgangspunt. Sterker nog, ik wilde het eigenlijk in het beginsel nog iets soberder: ik wilde dat we het alleen konden doen op het moment dat er ook echt meldingen gedaan werden. Ik zou dus niet gelijk verder willen gaan.

Ik zou wel goed willen kijken ā€” dat is eigenlijk het antwoord op de tweede vraag van de heer De Hoop ā€” hoe dat proces er na zo'n melding nou uitziet. Daar zit het succes van het oplossen en het aanpakken van discriminatie 'm uiteindelijk in. Op het moment dat zo'n melding immers gemaakt wordt, maar er gebeurt niets en er wordt niet op gehandhaafd, denk ik dat we daar heel goed naar moeten kijken met elkaar, hoe we er daar juist een zetje bij kunnen doen.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dan heb ik nog een vraag over een ander deel van de bijdrage van de heer De Groot. De heer De Groot zei: de meeste makelaars discrimineren niet. Natuurlijk is dat zo. Maar we hebben wel gezien in onderzoek, met name in het onderzoek met de mysteryguests, dat de meeste makelaars ook niet ingrijpen op het moment dat daar iets gebeurt. Dan niet iets extra's doen, vind ik wel een ingewikkelde. Daar kun je met de Wet goed verhuurderschap misschien moeilijk iets mee. Wat zouden we daar nou extra kunnen doen? Ziet meneer De Groot daar mogelijkheden? En is hij het met mij eens dat wij op dat onderdeel echt wel meer van makelaars mogen verwachten?

De heer Peter de Groot (VVD):
Daar ben ik het mee eens. Dat is precies de reden waarom ik ook aan een initiatiefwet voor makelaars werk. Het gros van de makelaars werkt nu al onder een erkenning. Maar die wet vraagt dat je als makelaars allemaal onder die voorwaarden moet gaan werken. Dat betekent ook dat je voldoende bouwkundige kennis moet hebben, dat je de eed aflegt voor het vak wat je doet. Het zorgt er ook voor dat je klachten ook kunt brengen naar het tuchtcollege, in dit geval klachten van discriminatie bijvoorbeeld, en dat die ook behandeld moeten worden. Zo'n makelaar moet zich dan ook verantwoorden. Ik zou dus een systeem willen hebben, waarin we niet een heel groot beschermd beroep maken, maar waarin je wel kunt zeggen: als er klachten zijn, dan moeten die serieus genomen worden. Dan gaat dat dus over de eed die je hebt afgelegd. En dan worden daar uiteindelijk ook stappen op ondernomen. Nu zeggen ze binnen die brancheverenigingen vaak "dat moeten we niet doen; we moeten dat uitbannen", maar wat is de vervolgstap? En met zo'n tuchtcollege kom je echt wel in de confrontatie tussen de koper en de makelaar. Dat heb je nu eigenlijk niet.

De voorzitter:
Ik zie dat dat voldoende is voor de heer De Hoop. U mag uw bijdrage vervolgen.

De heer Peter de Groot (VVD):
Over dat tuchtcollege wil ik als laatste nog zeggen dat die ook de bevoegdheid heeft om maatregelen te nemen, dus om een boete of een schorsing op te leggen, en in het uiterste geval kan een commissie zelfs de inschrijving van een makelaar doorhalen. Dat is nog even een staartje van de beantwoording aan de heer De Hoop. Op het moment dat jij geen verbetering laat zien, heeft dat dus echt veel effect.

Mijn laatste punt. Ook discriminatie van een alleenstaande ten opzichte van een stel moet uitgebannen worden. Een stel met twee salarissen heeft immers een voorsprong. De realiteit is dat je als alleenstaande daardoor vaak in een lastige positie zit. Als een alleenstaande aan de inkomenseis voldoet, dan moet hij of zij net zo goed aanspraak kunnen maken op bijvoorbeeld een huurwoning, of in het biedersproces als gelijke worden behandeld. Ik zou op dit principe graag een reactie van de minister willen hebben.

Tot zover.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. We gaan de vergadering schorsen voor vijftien minuten.

De vergadering wordt van 15.41 uur tot 15.56 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering van het dertigledendebat over discriminatie op de woningmarkt. We zijn gekomen bij de eerste termijn van de zijde van de minister. Ik geef de minister het woord voor de beantwoording.

Minister Keijzer:
Dank u wel, voorzitter. Om te beginnen is aan mij gevraagd om "in de scherpste bewoordingen", zo was de letterlijke tekst, afstand te nemen van ongelijke behandeling in gelijke gevallen, dus discriminatie. Ik denk dan altijd: wat had u gedacht? Ik heb hier in Nederland inmiddels op verschillende momenten, al een keer of veertien, trouw beloofd aan de Grondwet, waaronder artikel 1. "Zo waarlijk helpe mij God almachtig", heb ik daarbij gezegd.

Over God gesproken: als klein meisje had ik een prachtig geĆÆllustreerde kinderbijbel. Daar stond een prachtige illustratie in van Jezus met alle volken van de wereld om zich heen, in alle kleuren, met allerlei verschillende kleding. Daarnaast stond in de tekst dat alle mensen zijn gemaakt naar het evenbeeld van God. Als klein kind neem je dat letterlijk, want dan denk je magisch. Dat verhaal en dat beeld hebben mij eigenlijk nooit verlaten. Het staat helemaal aan het begin van de Bijbel. Verderop kom je allerlei brieven tegen van apostels, waaronder de brief van de apostel Paulus aan de Galaten, waarin staat: "Er is geen Jood of Griek, slaaf of vrije, man of vrouw, want u bent allen Ć©Ć©n in Christus." Er staan nog veel meer zaken in, zoals "wees goed voor elkaar" en "heb een ander lief als uzelf". Dat is wat mij nog steeds inspireert. Richting de heer Bamenga zeg ik dan ook: wat een schade wat u is overkomen! Ik kan daar niet duidelijk genoeg over zijn. Zo gaan we in dit land niet met elkaar om.

Voorzitter. Ik vind het van belang om dit te benadrukken. In de onderzoeken lees je namelijk verhalen waaruit blijkt dat mensen discriminatie ervaren. Dan moet je nog altijd met elkaar op zoek of dat ook discriminatie is. Je hoort of leest verhalen waarbij er gewoon tegen mensen gezegd wordt: u bent een homoseksueel stel en ik wil mijn huis niet aan u verhuren. Dan denk ik bij mijzelf: hoe bestaat het? Hoe bestaat het dat we nog steeds op deze manier met elkaar omgaan? Uit de onderzoeken blijkt ook dat een man met een Marokkaanse achternaam een minder grote kans heeft op een woning dan een man met een Nederlandse achternaam. Dat is niet de manier waarop ik vind dat we in Nederland met elkaar moeten omgaan. We zullen dus echt met elkaar moeten gaan proberen om dit soort kwalijke praktijken te beƫindigen. Maar we moeten wel precies blijven met elkaar. Het feit dat iemand vindt dat hij gediscrimineerd wordt, of dat zo voelt, wil niet altijd zeggen dat het zo is. Maar daar waar het aan de orde is, moeten wij met elkaar optreden.

Daarover is een flink aantal vragen aan mij gesteld. Aan mij is vooral ook gevraagd: "Wat is de aanpak? Hoe ziet die eruit?" Om te beginnen in grote lijnen: de aanpak bestaat uit het jaarlijks monitoren van woondiscriminatie, voorlichting en bewustwording aan huurders, verhuurders en verhuurbemiddelaars, en het sanctioneren van woondiscriminatie via de Wet goed verhuurderschap. Het laatste onderdeel is dat ik mij richt op samenwerken, met het ondersteunen van brancheorganisaties, gemeenten en antidiscriminatievoorzieningen. De positieve samenwerking met andere partijen is namelijk de sleutel tot succes. Samen werken we verder aan onze gezamenlijke missie, want iedereen verdient een eerlijke kans op een woning. Toegang tot wonen is een recht, zeg ik richting mevrouw Beckerman, en geen gunst. De vragen die aan mij gesteld zijn, zien dan ook op hoe die aanpak eruitziet.

Voorzitter. Ik heb drie mapjes voor vandaag. Het eerste is de aanpak van woondiscriminatie. Dan heb ik een map die gaat over de Wet goed verhuurderschap. Dan heb ik een map over jongeren, mbo-studenten, makelaars en statushouders. Als ik dat allemaal behandeld heb, heb ik volgens mij alle vragen van uw Kamer beantwoord.

Het eerste, de aanpak van woondiscriminatie. Dit gaat al langer zo. We hebben een jaarlijkse monitor. Die aanpak op zichzelf duurt al langer, maar de Wet goed verhuurderschap is op 1 juli 2023 in werking getreden en sinds 1 januari 2024 hebben we een meldpunt; dat is dus een goed jaar geleden. We hebben dus verschillende manieren om het bevorderen van voorlichting en bewustwording voor elkaar te gaan krijgen, afdwingbare regelgeving via de Wet goed verhuurderschap en het versterken van de lokale aanpak.

De heer De Hoop vroeg aan mij: is de minister van plan om harder op te treden tegen discriminatie? De aanpak bestaat al langer. De Wet goed verhuurderschap bestaat korter, maar die Wet goed verhuurderschap is een stevig instrument met landelijke regels, die onder meer toezien op het tegengaan van woondiscriminatie. Verhuurders en bemiddelaars zijn verplicht te werken met objectieve selectiecriteria, een transparant selectieproces en een motiveringsplicht voor de gekozen huurder. Ook dienen zij een verplichte werkwijze te hebben ter voorkoming van woondiscriminatie. Gemeenten kunnen hierop handhaven. Hiertoe hebben zij een bestuursrechtelijke escalatieladder tot hun beschikking, die begint met een waarschuwing, dan een last onder dwangsom, een bestuurlijke boete en als ultimum remedium de beheerovername.

Waarom is de mysterycall geen vast onderdeel van het beleid? Sinds 2021, zeg ik tegen de heer El Abassi, voer ik de jaarlijkse landelijke monitor van discriminatie bij woningverhuur uit. Mysterycalls zijn hier onderdeel van. Momenteel ben ik bezig met het uitvoeren van de vierde landelijke monitor. Via een Europese aanbesteding heb ik ervoor gezorgd dat de monitor in ieder geval de komende vier jaar uitgevoerd kan worden, dus tot en met 2027. Dit is dus een vast onderdeel van het beleid.

Klopt het dat de laatste brief uit 2023 is? Ja, dat klopt. De voorgaande brieven die werden gedeeld met de Kamer betroffen voornamelijk de resultaten van het monitoren en de voortgang van de aanpak, maar doordat ik een Europese aanbesteding moest doen, komt de vierde monitor later. Hierdoor is er in 2024 geen terugkoppeling met de Kamer gedeeld. De resultaten van de vierde landelijke monitor verwacht ik dit najaar en zal ik dan met de Kamer delen. Deze monitor is in oktober 2024 van start gegaan.

Voorzitter. De Wet goed verhuurderschap. Wat regelt deze wet?

De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Bamenga voor u.

De heer Bamenga (D66):
Dank u wel voor uw reactie over wanneer het onderzoek gepubliceerd gaat worden. Als het in het najaar van dit jaar is, dan komen we alweer terecht bij het onderzoek voor 2025. Kunnen we dan ook verwachten dat het onderzoek voor 2025 kort daarna komt, of tegelijkertijd?

Minister Keijzer:
De monitor is in oktober 2024 gestart en betreft dus de jaren 2024 en 2025.

De voorzitter:
Nog een interruptie voor u van mevrouw Welzijn.

Mevrouw Welzijn (NSC):
Het leek er namelijk op dat we naar het tweede blokje gingen.

Minister Keijzer:
Ja.

Mevrouw Welzijn (NSC):
Dan heb ik inderdaad nog een vraag uit mijn bijdrage, over de loketten. Wat zijn dat precies voor loketten? Is het fysiek, is het digitaal? Waar zitten ze? De vraag die ik ook nog had gesteld in mijn termijn was: als er klachten binnenkomen, wat gebeurt er dan vervolgens? Wat levert het nu op?

Minister Keijzer:
Sinds nog niet zo heel lang hebben we de plicht om te komen tot loketten, meldpunten. Dat is sinds 1 januari 2024. Op twee gemeenten na hebben alle gemeenten inmiddels een meldpunt ingesteld. Het aantal meldingen dat binnenkomt, verschilt per gemeente. Er zijn gemeenten die al tientallen meldingen hebben ontvangen, maar er zijn ook gemeenten die slechts een handjevol of geen meldingen hebben ontvangen. De aard van de meldingen loopt sterk uiteen. Bij een discriminatiemelding onderzoekt de gemeente of er daadwerkelijk sprake is van een overtreding van de Wgv, de Wet goed verhuurderschap. Indien de melding geen relatie heeft met de verhuur, is de Wgv dan ook niet van toepassing. Dan verwijst de gemeente een melder door naar de antidiscriminatievoorziening. Indien er wel sprake is van een overtreding, moet de gemeente handhaven. Het ministerie van BZK, mijn ministerie en de VNG zijn bezig om samen met de antidiscriminatievoorzieningen te bekijken hoe zij de samenwerking met gemeenten kunnen versterken om de meldingen ook te kunnen behandelen. De meldpunten zijn dus op gemeentelijk niveau gelokaliseerd, maar ik kan u niet vertellen waar en in welk pand precies. Ik hoop dat mevrouw Welzijn mij dat vergeeft.

De voorzitter:
Ik zie dat er toch nog een vervolgvraag is.

Mevrouw Welzijn (NSC):
Het zijn dus wel fysieke punten waar mensen naartoe moeten. Heb ik dat goed begrepen van de minister? De reden waarom ik dat van belang vind vanuit Nieuw Sociaal Contract, is om te kunnen inschatten of dat als een drempel ervaren kan worden of niet. Als er bijvoorbeeld ook digitale mogelijkheden zijn om te melden, kan dat soms misschien drempelverlagend werken. Dat is de achtergrond van mijn vraag.

Minister Keijzer:
Daar heb ik geen overzicht van. Het is de vrijheid van gemeenten om daar invulling aan te geven.

Even zien. Hoe ga ik meldpunten beter onder de aandacht brengen? Begin 2024 is er een gereedschapskist met communicatiemiddelen ontwikkeld voor gemeenten en brancheorganisaties. Hiermee kunnen zij huurders, verhuurders en hun achterban informeren over de Wet goed verhuurderschap en het meldpunt. Het is hierbij aan gemeenten zelf om een afweging te maken of, en zo ja hoe zij over het meldpunt willen communiceren. Het Rijk ondersteunt gemeenten en stimuleert hen. Het Rijk heeft een eigen online socialemediacampagne uitgerold om huurders te stimuleren om misstanden te melden en hen erover te informeren dat ze hiervoor bij de gemeente terechtkunnen. Een debat zoals vandaag helpt daar ook bij. Ook dit jaar gaan we hiermee verder. Het ministerie van BZK is voornemens om uiterlijk in 2026 een publiekscommunicatie uit te rollen over het melden van discriminatie bij antidiscriminatievoorzieningen. Deze voorzieningen staan ook melders bij die te maken hebben met discriminatie bij huisvesting.

Voorzitter. De heer De Hoop vroeg of ik bereid ben om iets met een landelijke verhuurdersvergunning te doen, met als sanctie een verhuurdersverbod. Nee, eigenlijk niet. In de Wet goed verhuurderschap is namelijk opgenomen dat er een gebiedsgerichte vergunningsplicht ingevoerd kan worden daar waar problemen zijn en de leefbaarheid onder druk staat. Er is hiervoor gekozen omdat gemeenten het beste kunnen beoordelen of dit noodzakelijk is op basis van de lokale situatie. Op die plekken en in die delen van het land waar het redelijk verloopt, is er natuurlijk ook geen aanleiding om extra administratieve lasten en wettelijke verplichtingen toe te voegen. De landelijke vergunningsplicht voor het tegengaan van discriminatie is ook niet nodig. Indien er een discriminatiemelder in het kader van de Wet goed verhuurderschap binnenkomt, heeft de gemeente al een uitgebreid handhavingsinstrumentarium tot zijn beschikking, inclusief de mogelijkheid om over te gaan tot beheerovername.

De voorzitter:
Ik zie dat er toch nog een vraag van de heer De Hoop is.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank voor het antwoord hierop. Naast die vergunning had ik het ook over een centraal huurregister. Dat is niet iets wat ik zelf heb bedacht; dat kwam vanuit Vastgoed Nederland zelf, omdat zij zichzelf heel erg storen aan degenen die wel een fout maken. Zij zijn eigenlijk ook op zoek naar hoe ze dat in hun eigen sector kunnen oplossen. Is dat iets waar de minister wel oren naar heeft?

Minister Keijzer:
Ik hoor "huurregister". Dat doet mij denken aan een aangenomen Kamermotie waarin gevraagd is om een huurregister vorm te gaan geven. Dat zit ook in het hoofdlijnenakkoord. Daar ben ik wel mee bezig. Budget heb ik er overigens nog niet voor gevonden. Maar als dat is wat de heer De Hoop bedoelt, dan kan ik daar positief op reageren, want ik ben bezig met de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dat is goed om te horen. Op wat voor termijn kunnen we daar iets van de minister over verwachten? Ik ontvang dit signaal nu vanuit de sector zelf. Daar is de behoefte blijkbaar ook groot om hier sneller stappen op te zetten. Kan de minister een beetje schetsen hoe dat pad richting dat huurregister eruitziet?

Minister Keijzer:
Dan hebben we het over het maken van een huurregister, waarin huurovereenkomsten een plek gaan krijgen? De heer De Hoop knikt. Dan hebben we het over hetzelfde. Ik heb volgens mij laatst in een debat iets aangegeven over die planning. Ik heb dat nu niet meer paraat, maar iets in mij zegt dat ik voor de zomer de Kamer daarover ga informeren. Mocht dat anders zijn, dan kom ik daarop terug in de tweede termijn.

De heer Bamenga vroeg of ik bereid ben om te kijken naar anoniem reageren op woningen, zoals dat in Rotterdam gebeurt. In Rotterdam wordt de pilot Eerlijk te Huur uitgevoerd, waarbij anoniem reageren het geval is. Doordat verhuurders anoniem huurders uitnodigen voor een bezichtiging, kunnen zij niet aan het begin al bewust of onbewust reageren of discrimineren op bijvoorbeeld de naam van een kandidaat-huurder. Dit is op zichzelf natuurlijk een interessante pilot, die is geƫvalueerd door het Verwey-Jonker Instituut. De gemeente Rotterdam zal die evaluatie nog met mij delen en daar wacht ik nog op.

Dan de Wet goed verhuurderschap. Ik heb hier nog het een en ander staan over waarom de Wet goed verhuurderschap helpt bij het tegengaan van discriminatie op de woningmarkt. Ik hoef dat niet te herhalen, denk ik. Hoe ondersteun ik gemeenten bij het uitvoeren van die wet? Daar heb ik geld voor ter beschikking gesteld: een incidentele bijdrage van 9,2 miljoen in 2023 voor de eenmalige kosten die gemeenten maken als gevolg van de invoering van deze landelijke regelingen en het instellen van een meldpunt en een structurele bijdrage van 12,4 miljoen per 2023 voor de structurele kosten. Dit jaar wordt de Wet goed verhuurderschap financieel geƫvalueerd en op die manier kan ik bezien of gemeenten er genoeg geld voor hebben.

De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):
Dank voor uw reactie als het gaat om anoniem reageren. Ik zou dan graag een toezegging willen van de minister dat de Kamer geĆÆnformeerd wordt zodra de minister de evaluatie van het Verwey-Jonker Instituut heeft gelezen en welke acties daaruit voortvloeien.

Minister Keijzer:
Het is natuurlijk een evaluatie die is gedaan door de gemeente Rotterdam. Ik ga ervan uit dat die, op het moment dat die met mij gedeeld wordt, openbaar is, maar ik ga nog even uitzoeken hoe de gemeente Rotterdam dit graag ziet. Dus ik moet een klein voorbehoud maken. Ik kan me niet voorstellen dat je dit soort onderzoeken niet deelt, maar ik vind het dan ook wel aan de gemeente Rotterdam om te bepalen op welk moment dat is. Het is tenslotte hun evaluatie.

De heer Bamenga (D66):
Wanneer dat gedeeld wordt, vind ik allemaal prima. Mij gaat het er veel meer om dat de minister toezegt ā€” dat scheelt mij misschien een motie ā€” dat als de evaluatie gedeeld is, de minister daar in ieder geval kennis van neemt en de Kamer informeert of daar acties uit voortkomen. Dat scheelt mij het eventueel indienen van moties, het onderwerp agenderen et cetera.

Minister Keijzer:
Dat lijkt mij een zeer gezonde manier van werken, zeg ik tegen de heer Bamenga. Ik ga met dit in mijn achterhoofd het gesprek ook met Rotterdam aan, dat op het moment dat zij het delen, ze ook even nadenken over de vraag vanuit de Kamer. Ik neem aan dat iedereen geĆÆnteresseerd is in het rapport en dat daar positief mee omgegaan kan worden. Nogmaals, ik kan me niet voorstellen dat je als gemeentebestuur zo'n rapport wilt achterhouden, maar wel vind ik het in eerste instantie aan de gemeente om dat te delen met de wereld.

Voorzitter. DENK en de VVD vroegen hoe gemeentes de Wet goed verhuurderschap handhaven. Er wordt hard gewerkt aan de invoering. Hij is nog heel vers. De meldingen die binnenkomen, lopen qua aantallen en klachten sterk uiteen. Gemeentes handelen op basis van de meldingen die binnenkomen. Er is geen wettelijke verplichting om de meldingen bij te houden, maar ik ben wel, in samenwerking met de VNG, bezig om mij een beeld te vormen van de meldingen die binnenkomen. Hetzelfde geldt voor het aantal boetes. Ik streef ernaar om in het laatste kwartaal van dit jaar de Kamer hierover te informeren. Immers, het hebben van een goede wet is Ć©Ć©n en vervolgens kijken hoe hij wordt uitgevoerd en gehandhaafd is twee, maar minstens zo relevant.

Voorzitter. Dan kom ik bij het mapje "doelgroepen", om het zo even voor het gemak te noemen; overig. Wil de minister werken aan een oplossing voor aangepaste woningen voor jongeren, vroeg de heer Bamenga. We hebben het programma Een thuis voor iedereen. Het doel daarvan is het creƫren van voldoende, betaalbare woningen voor aandachtsgroepen, waaronder zeker ook mensen met een beperking. Dit wordt wettelijk verankerd met het Wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting. Van gemeenten wordt verlangd dat zij in hun volkshuisvestingsprogramma rekening houden met de woonbehoefte van alle burgers die in hun gemeente op zoek zijn naar een huis, dus ook jongeren. Ik heb samen met het ministerie van VWS structureel overleg met onder andere zorgaanbieders over de uitvoering van dat programma Een thuis voor iedereen.

Welke ontwikkelingen zijn er sinds 2022 geweest in het woningaanbod voor jongeren met een handicap, vroeg mevrouw Welzijn van de fractie van NSC. Er zijn meerdere trajecten die bijdragen aan woonruimte voor jongeren met een beperking. Sowieso heb je natuurlijk de implementatie van het VN-verdrag. Er wordt op dit moment gewerkt aan een vijfjarige werkagenda. In het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting zit ook een verplichting. Dat heb ik net verteld. Een vrijwillige NEN-norm voor toegankelijk bouwen heb ik laatst in ontvangst genomen. Ik heb geen cijfers van de ontwikkeling van het woningaanbod specifiek voor jongeren met een handicap, maar de aandacht voor dit onderwerp is er zeer zeker.

Dan een onderwerp dat ik nog goed ken uit het verleden, toen ik woordvoerder zorg was in deze Kamer. Dat gaat over de aanpassingen aan huizen die via de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn gedaan en die eruit gehaald worden bij een volgende bewoner. Dat is eigenlijk zonde van het geld en de voorzieningen. Mevrouw Welzijn vroeg aan mij hoe ik daarmee omga. Zoals gezegd, er zijn verschillende woningaanpassingen die vanuit de Wmo worden aangebracht in woningen, zoals een traplift of een extra brede doorgang voor een rolstoel. Een deel van die aanpassingen zit natuurlijk vast in de woning, die krijg je er niet uit. Maar zaken die wel losgehaald kunnen worden, zoals trapliften, kunnen worden hergebruikt. Gemeenten kunnen in hun inkoopeisen opnemen hoe leveranciers en fabrikanten daarmee omgaan. Ik zal aan de staatssecretaris voor LMZ ā€¦ Dat is Langdurige Maatschappelijke Zorg, stel ik mij zo voor. Vicky. Ik zal haar verzoeken om dit nogmaals bij de VNG onder de aandacht te brengen.

Voorzitter. Dan vervolg ik met de positie van mbo's bij studentenhuisvesting. Mbo-studenten moeten natuurlijk gelijkwaardige mogelijkheden krijgen voor huisvestiging in vergelijking met hbo- en wo-studenten. Toegang tot huisvesting moet voor hen ook gewoon vanzelfsprekend zijn. Op ons verzoek is de MBO Raad aangesloten bij de uitvoering van het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting en het Landelijk Platform Studentenhuisvesting om de positie van die mbo'ers te versterken. Via die twee, dit actieplan en dit platform, doen we een oproep richting huisvesters waarin wij uitspreken dat wij verwachten dat mbo-studenten toegelaten worden tot huisvesting en dat er geen belemmeringen opgeworpen worden omdat zij mbo-student zijn. Ze moeten ook meegenomen worden in de landelijke monitor voor de studentenhuisvesting. Daarnaast kunnen in verschillende studentensteden mbo-studenten inmiddels meedoen met de introductieweek. Dat is natuurlijk ook een goed moment om contact te leggen en op die manier een plek te vinden in studentenhuizen.

Voorzitter. Dan is nog aan mij gevraagd hoe het nou eigenlijk zit met voorrangsregelingen voor buitenlandse studenten. Mevrouw De Vos vroeg dat. Ik kijk haar nu aan. Het tekort aan studentenwoningen betreft zowel Nederlandse als buitenlandse studenten. Het aantal buitenlandse studenten is in de afgelopen twintig jaar sterk gestegen. Daarover zijn meerdere debatten geweest met mijn collega's van Onderwijs. De Wet internationalisering in balans wordt al ingezet om de stijging van het aantal buitenlandse studenten beter in evenwicht te brengen. En dat is succesvol. Onderwijsinstellingen melden nu al een minder grote groei van het aantal buitenlandse studenten. Ik zie daarom geen reden om hier regels voor te maken, los van de vraag of dat wel aan mij is. Dit lijkt mij veel meer een debat dat u met de minister van OCW moet voeren, omdat hij degene is die verantwoordelijk is voor die wet.

Ten aanzien van het vergunningstelsel heb ik de heer De Hoop al antwoord gegeven.

Mevrouw De Vos vroeg aan mij verder te gaan met het wetsvoorstel om voorrang voor statushouders te verbieden. Dat ben ik aan het doen. Op de consultatie hebben heel veel partijen gereageerd, waaronder ook veel gemeenten. Ik zag vanochtend dat inwoners die het niet eens zijn met de inbreng van gemeentes in de internetconsultatie inmiddels brieven aan het sturen zijn naar hun colleges van B en W, waarin zij schrijven dat zij een andere mening zijn toegedaan. Dat zie je trouwens ook een klein beetje in de internetconsultatie. Een deel zegt: ga zo door, heel goed. Een ander deel zegt: "Ho, wacht eens eventjes. Hoe krijgen wij dan statushouders gehuisvest?"

Voorzitter. Ik vind het belangrijk dat we uitgaan van de kracht van statushouders. Dit zijn mensen die in staat zijn geweest om door woestijnen, zeeƫn en andere landen te reizen en hier uiteindelijk aan te komen. Uit onderzoek blijkt ook dat heel veel van hen naar Nederland komen omdat ze hier vrienden en familie hebben. Inmiddels blijkt trouwens ook dat sinds de rechter heeft uitgesproken dat vluchtelingen aan het werk mogen, er 10.000 arbeidsvergunningen zijn gekomen. Dat emotioneerde mij bijna. Wat wij in dit land doen met vluchtelingen en statushouders, komt bijna neer op het hospitaliseren van deze groep. Dat is een groot woord, maar het komt wel elke keer mij op. Volgens mij moeten wij uitgaan van de kracht en het eigen initiatief van deze mensen. Daarnaast vind ik het niet meer dan redelijk om ze geen voorrang meer te geven op sociale huurwoningen terwijl de wachttijd voor sociale huurwoning zo langzamerhand tien jaar is. Ik ga dus verder met het wetsvoorstel, maar ik ga uiteraard wel in gesprek met gemeenten om te kijken wat dat betekent voor de huisvesting van deze groep mensen die hier in Nederland is. Het is dat ik hier gisteren bijna tweeƫnhalf uur heb gezeten voor het vragenuur en de stemmingen, anders had ik gisteren al een vervolggesprek met de VNG, het IPO en Aedes gehad. Dat wordt nu zo snel als mogelijk opnieuw ingepland.

De voorzitter:
U heeft een interruptie van meneer De Hoop.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Die lange wachtrijen zijn natuurlijk des te meer reden om de regelingen voor woningbouwcorporaties te versoepelen, maar dat debat voeren we wel weer een andere keer. Ik heb nog een andere vraag voor de minister, over de vergunningsplicht. We hebben het namelijk gehad over de plicht voor verhuurders, maar in het debat was er ook de discussie of je dat niet ook voor makelaars moet willen, omdat uit het onderzoek met die mysteryguest bleek dat 80% van de makelaars toch meegaat in het verzoek om onderscheid te maken. Ik ben benieuwd of de minister op dat onderdeel, zo'n vergunningsplicht, ook nog een reactie heeft.

Minister Keijzer:
Ik kijk even in mijn aantekeningen of ik dit zo snel kan vinden. Het is denk ik wel goed om met elkaar vast te stellen dat de hoeveelheid makelaars die dit doet, daalt. Het was 80% en het is nu 73%. Daar zien we wel een goede lijn. Zoals ik aan het begin heb gezegd ten aanzien van alle mogelijkheden die ik heb: ik wil gewoon verder op deze weg om te blijven werken aan bewustwording en aan meldingsbereidheid. Maar ik ben niet voornemens om een vergunningstelsel in te richten. Volgens mij heeft deze groep, deze branchevereniging aangegeven dat zij ook van deze situatie af willen. Zij hebben eigen codes waaraan zij zich hebben te houden. Ik wil dat graag de komende tijd voortzetten.

De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer De Hoop.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Toch heel kort. De minister werkt dus aan een huurregister. Zou zij in dat traject willen kijken of we misschien toch niet iets extra's voor makelaars moeten doen? De minister zegt dat het van 80% naar 73% is gegaan. Ik ben het met haar eens dat dit beter is, maar het is nog steeds heel erg veel. Ik zou de minister toch willen vragen of ze in overweging wil nemen om in het traject met het huurregister toch nog een keer extra goed naar de situatie bij makelaars te kijken en om daar misschien een gesprek met Vastgoed Nederland over te voeren. Zij geven namelijk zelf ook aan dat ze hier wel behoefte aan hebben.

Minister Keijzer:
Dan zou ik tegen de vastgoedvereniging willen zeggen: spreek uw makelaar hierop aan. Dat is volgens mij de beste manier om dit te doen. Ik zou zeggen: spreek uw makelaar hierop aan en wees duidelijk; als u hoort bij het percentage van makelaars die er zo mee omgaan, bent u voor ons straks niet meer een serieuze zakelijke partner. Volgens mij gaat daar veel meer effect van uit dan van het toevoegen van weer extra regels aan dit toch al qua regels overbelaste land.

De voorzitter:
Er is nog een interruptie voor u van mevrouw De Vos.

Mevrouw De Vos (FVD):
Het is goed om te horen dat de minister vaart wil maken met de invoering van het verbod op het geven van voorrang aan statushouders bij sociale huurwoningen. Maar ik vind dat toch wel heel lastig te rijmen met de maatregel van minister Faber, die min of meer tegelijkertijd heeft aangekondigd om gemeentes ā‚¬35.000 per gehuisveste statushouder toe te kennen. Ik heb daar in mijn betoog ook vragen over gesteld. We hebben het vandaag heel uitgebreid over toch voornamelijk subjectieve ervaringen van mensen met discriminatie, maar dit is volgens mij een heel concrete vorm van het aanwakkeren van discriminatie door de overheid. Ik zou daar toch wel heel graag een reactie op willen horen.

Minister Keijzer:
Ik zou tegen mevrouw De Vos willen zeggen dat zij trapt in het frame dat er licht zit tussen het beleid van collega Faber en mij, want dat is niet zo. Dit is een subsidieregeling die Ć©Ć©n jaar geldt en die is bedoeld om iets te doen aan de situatie in asielzoekerscentra. Daar verblijven nog steeds veel en veel te veel mensen met een verblijfsvergunning en zij probeert daar wat aan te doen door het ook financieel aantrekkelijker te maken voor gemeentes om huisvesting te realiseren voor statushouders. Ik snap dat.

Ik heb toen ik nog Kamerlid was hier zelf ook weleens debatten gevoerd over Ter Apel en het is gewoon een probleem dat te veel statushouders nu in de azc's verblijven. Dat geeft trouwens ook aan dat de huidige wet- en regelgeving niet werkt. We hebben nu een taakstelling, we hebben nu voorrang voor statushouders en toch zijn er heel veel gemeenten die niet kunnen voldoen aan deze taakstelling. Dat geeft alleen maar aan dat het huidige systeem vastgelopen is en dat we op een andere manier moeten gaan kijken naar het huisvesten van statushouders, en Ć¼berhaupt naar het huisvesten van mensen die op zoek zijn naar een woning.

We moeten dat doen door te bouwen, door onbeperkt te bouwen. Ik zeg daarbij richting Beckerman dat we daarbij ook moeten kijken hoe we zo veel mogelijk woonplekken kunnen vinden, want daar heeft zij gelijk in. En een van de manieren om dat te doen is te kiezen voor woningdelen. Onze eigen twintigers ā€” ik zeg daar maar even bij: ongeacht de kleur van hun huid of het geloof dat zij aanhangen ā€” verblijven inmiddels met z'n drieĆ«n in een tweekamerappartement of een driekamerappartement. Ik vind dat je op dezelfde manier kunt kijken naar de huisvesting van statushouders.

Mevrouw De Vos (FVD):
Het klopt dat de asielzoekerscentra vol zitten, maar het klopt ook dat de Nederlandse woningmarkt op slot zit. En hoe meer statushouders je op die woningmarkt toelaat, hoe verder die dicht zal slibben. De minister kan toch niet ontkennen dat als een gemeente geld krijgt, ā‚¬30.000, om een statushouder te huisvesten dat ervoor zal zorgen dat statushouders worden voorgetrokken boven Nederlanders.

Minister Keijzer:
Ik heb nieuws voor mevrouw De Vos: deze mensen worden niet toegelaten tot de woningmarkt. Ze zijn er al. Dit zijn mensen die op basis van de huidige wet- en regelgeving een verblijfsvergunning hebben. Dus ze mogen hier al komen. Ik vind, denk ik, met vrouw De Vos dat er een eind moet komen aan de voorrang op een sociale huurwoning. Volgens mij delen wij dat compleet, maar je zult wel moeten kijken hoe deze mensen aan huisvesting kunnen komen.

Het is op dit moment wat het is en ik ben samen met collega Faber echt bezig om te kijken hoe we dit probleem kunnen oplossen. Maar zeggen "zoek 't maar uit" en vervolgens de hoeveelheid dak- en thuislozen zien stijgen heeft ook niet mijn voorkeur. Ik vind dat we uit moeten gaan van de kracht van deze mensen. We moeten bezien hoe we die op andere manieren kunnen begeleiden naar het vinden van een huis. In mijn woorden "begeleiden naar het vinden van een huis" klinkt alweer veel te veel door dat deze mensen ziek, zwak en misselijk zouden zijn, dat ze kwetsbaar zouden zijn. Nee, het zijn de sterksten die in staat zijn geweest om hier te komen!

Ik vind dat we uit mogen gaan van de kracht van deze mensen en daar ook een beroep op kunnen doen, maar dat is toekomstig beleid. We zitten nu in de situatie waarin we zitten en als we niks doen, is straks een op de twee mensen in een azc een statushouder. En dat is gewoon niet iets wat voort kan duren. Het komt dan aan op goed bestuur om te kijken hoe we daar in de komende tijd andere oplossingen voor kunnen vinden dan voorrang op een sociale huurwoning, iets wat nu nog onderdeel is van de wet.

De voorzitter:
Laatste keer, mevrouw De Vos.

Mevrouw De Vos (FVD):
Ja, tot slot, voorzitter. Het is een feit dat er op dit moment een gigantisch tekort is op de woningmarkt. Op het moment dat dit kabinet ervoor kiest om ā‚¬30.000 aan een gemeente te geven om een statushouder te huisvesten, dan zal dat in de praktijk betekenen dat die statushouder meer kans maakt op een woning dan een andere woningzoekende en dat statushouders dus worden voorgetrokken boven Nederlanders. Dat vind ik heel schrijnend.

Minister Keijzer:
Ik zie dat anders. Ik ben bezig met het afschaffen van de voorrang voor statushouders. Totdat dat zo is, moeten wij kijken hoe we mensen op andere manieren een plek kunnen geven, omdat gemeentes vanwege de woningnood niet in staat zijn om aan de taakstelling te voldoen. Ik ben afgelopen vrijdag in Middenmeer geweest. Daar heeft de gemeente met gebruikmaking van subsidies van het Rijk 48 woonplekken gerealiseerd waar een combinatie gemaakt wordt van statushouders, OekraĆÆners en spoedzoekers. Daar heeft de gemeente Middenmeer er ook al voor gekozen om drie statushouders in een drieslaapkamercabinewooneenheid te plaatsen. Dat is echt hoe ik het naar de toekomst toe zie. Dat is echt een van de manieren om hier in de toekomst mee om te gaan.

De heer El Abassi (DENK):
Ik hoorde de minister aangeven dat we precies en secuur moeten zijn. Ik hoop dat de minister als ze straks een keer bij een programma aansluit, ook precies en secuur is in haar woorden.

Dan wil ik teruggaan naar die 73%. Inderdaad, in 2022 was het 80% en in 2023 was het 73%, wat nog steeds enorm veel is. Maar van 2024 hebben we nog niks gezien. Ik zou de minister willen vragen wanneer we het eerstvolgende onderzoek kunnen verwachten.

Minister Keijzer:
Daar heb ik net uitgebreid antwoord op gegeven. De heer El Abassi vraagt naar de monitor. Daar heb ik net uitgebreid antwoord op gegeven.

De heer El Abassi (DENK):
Als het mag van de voorzitter, zeg ik het volgende. Ik heb de minister alleen horen aangeven dat het in ieder geval doorgaat voor een termijn van vier jaar, maar niet wanneer het eerstvolgende onderzoek verwacht wordt.

Minister Keijzer:
Eind dit jaar, heb ik volgens mij net gezegd.

De voorzitter:
Dat klopt. Eind dit jaar inderdaad, meneer El Abassi. Daar is uitgebreid op ingegaan in een klein debatje met volgens mij de heer Bamenga. Hebt u nog een andere vraag? Anders zou ik de minister graag willen verzoeken om verder te gaan.

De heer El Abassi (DENK):
Ja, voorzitter. Daar wil ik op doorpakken. Fijn dat het eind dit jaar komt. Ik zou de minister het volgende willen vragen. De minister werd door meneer De Hoop geconfronteerd met het punt dat de vastgoedbedrijven ook denken aan een vergunningsplicht. Laten we die vergunningsplicht nog even laten voor wat het is. Het viel me vooral op dat de minister het erover had dat die 73%, die aan het eind van het jaar zomaar weer veel hoger kan liggen, bewust of onbewust op verzoek discrimineert, en dat de minister daarvan zei: "Dat moeten die vastgoedbedrijven maar oplossen. Die moeten dat maar aangeven. Die moeten een tik op de vingers geven aan deze vastgoedmakelaars." Is dat hoe ik het mag begrijpen, zou ik de minister willen vragen.

Minister Keijzer:
De vraag is wat nou het meest effectief is, het invoeren van een landelijk vergunningsstelsel en vervolgens een handhavingssysteem daarop of gewoon een makelaar die werk, handel, omzet kwijtraakt als de eigenaar van het vastgoed tegen hem zegt: als ik een melding van jou zie waarbij je discrimineert, krijg je van mij geen huizen meer in de verhuur. Ik denk dat dat laatste vele malen effectiever is.

De voorzitter:
De laatste keer, meneer El Abassi.

De heer El Abassi (DENK):
Inderdaad, voorzitter. Ik denk niet dat de vastgoedbedrijven in de maatschappij een rol hebben om discriminatie te voorkomen. Ik denk dat vastgoedbedrijven een heel andere reden hebben waarom ze bestaan en waarom ze leven. Ik zou dus echt richting de minister willen aangeven ervoor te waken dit juist in handen van de vastgoedbedrijven te leggen. Ik wil de minister het volgende vragen. We doen dit nergens; dit is ongekend. Als er ergens een haatprediker is, zeggen we ook niet dat de stichting of de vereniging die haatprediker maar moet aanspreken. Nee, wij hebben als overheid een rol daarin. Als er iets gebeurt wat wettelijk niet mag, moeten wij ingrijpen. Ik vind het passief van de minister om te zeggen dat de sector het zelf maar moet oplossen. Ik merk hier dat we afspraken maken. Er is geen overzicht van de controles, want het gebeurt door alle gemeentes, er is geen handhaving en er zijn geen sancties. Ik zou de minister toch willen vragen hoe we dit kunnen doen. Hoe kunnen we toch tot sancties en handhaving komen?

Minister Keijzer:
Ik zou ook willen dat moskeeverenigingen haatpredikers niet uitnodigen. Dat is de beste manier om een einde te maken aan dat soort vreselijke teksten. Zo zie ik het hier ook. We hebben een wet. Daar heeft iedereen zich aan te houden. We hebben een systeem opgetuigd waarin meldingen kunnen worden gedaan. We hebben een makelaarsbranche die codes heeft waaraan ze zich hebben te houden. Vastgoedbeheerdersorganisaties nemen makelaars in de arm om een huurwoning te verhuren. Je kunt volgens mij geen beter systeem hebben dan als zij als laatste stap in dit systeem kunnen zeggen: van mij krijg je geen handel meer als ik te horen krijg dat jij in de melding zit. Dat was ook waar ik op reageerde in de richting van de heer De Hoop.

Tot slot. Helemaal aan het begin had de heer El Abassi zo'n tussenzinnetje. Maar het gerechtshof heeft inmiddels vastgesteld dat ik genuanceerd ben geweest in mijn uitlatingen. Daardoor waren ze niet onnodig grievend en daarmee waren ze ook niet strafbaar. Ik denk dat het goed is dat als de heer El Abassi dit soort dingen zegt, hij het ook helemaal vertelt.

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter.

De voorzitter:
U heeft al een derde keer op dit punt gehad, meneer El Abassi. U kunt er straks in uw tweede termijn nog op ingaan. Het blijft nu heen en weer gaan en ik zou graag verdergaan met de interrupties. Mevrouw Welzijn.

Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik zat nog even te herkauwen. Als het mag, wil ik een klein beetje terugspoelen naar de kapitaalvernietiging van aanpassingen. Ik heb de minister horen zeggen dat er ook wordt bekeken of we er slimmer mee kunnen omgegaan, bijvoorbeeld door aanpassingen die weggehaald moeten worden te hergebruiken op een andere plek. Ik vind het trouwens slim dat daar op die manier naar gekeken wordt. Maar mij vraag is vanuit de optiek van de verhuurder. Die ervaart bepaalde belemmeringen. Aan de ene kant heb je de huurder, de persoon met de beperking, die belemmeringen ervaart, maar aan de andere kant heb je ook een verhuurder die belemmeringen ervaart in het huisvesten van deze doelgroep. Als je het bekijkt vanuit het oogpunt van die verhuurder, wordt er dan in de optiek van de minister genoeg gedaan om ervoor te zorgen dat het risico op kapitaalvernietiging voor die verhuurder geminimaliseerd wordt? Vandaar dat ik eerder ook de vraag stelde of de minister bereid is om specifiek daar nog eens naar te kijken.

Minister Keijzer:
Dit soort aanpassingen aan woningen worden via de Wet maatschappelijke ondersteuning betaald door de gemeente. Daar zit dus ook de kapitaalvernietiging en daarom hebben gemeenten ook de mogelijkheid om in hun inkoopprijzen op te nemen hoe leveranciers en fabrikanten omgaan met duurzaamheid en hergebruik van dit soort onderdelen. Dat is niet mijn toko, zeg ik in de richting van mevrouw Welzijn. Het ligt bij VWS. Daarom heb ik zojuist ook gezegd dat dit aan de orde moet komen in een gesprek tussen de VNG en de desbetreffende staatssecretaris.

De voorzitter:
Mevrouw Welzijn, laatste keer op dit punt.

Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank aan de minister voor de beantwoording. Het lijkt alsof de minister zegt dat de verhuurder dus geen kosten te maken heeft bij de huisvesting van doelgroepen ā€” "mensen" is een beter woord ā€” die een beperking hebben. Maar dat is niet mijn ervaring uit het veld. Ik wil de minister dus toch vragen om het in ieder geval een keer aan te kaarten in de gesprekken die zij toch al heeft met de verschillende sectoren. Er blijft namelijk bij mij een knagend gevoel dat er daar iets toch nog niet helemaal recht zit.

Minister Keijzer:
Een van de laatste wijzigingen van het Bbl is bijvoorbeeld het verlagen van de drempel. Er zit een toegankelijkheidseis in de kosten van nieuwbouwwoningen. Maar waar het echt aankomt op specifieke aanpassingen zoals een traplift, een bredere ingang of een oprit naar een woning, zit het voor zover ik weet in de financiering. Misschien is het gewijzigd ā€” dat zou kunnen ā€” maar volgens mij is dat niet zo en zit het in de Wmo-vergoedingen. Het is maar net over welke aanpassing aan de woning, welke inrichtingseis, welke toegankelijkheidseis je het hebt. Wat in het Bbl zit, zit gewoon in de stichtingskosten van een woning. Waar er op een gegeven moment iets wordt aangepast, is dat een investering vanuit de Wmo of van mensen zelf als het niet wordt vergoed in het kader van de Wmo. Maar u overvraagt mij nu compleet. Ik ben eigenlijk iets aan het doen wat levensgevaarlijk is, namelijk antwoorden geven voor een collega van mij. Dat moet ik eigenlijk niet doen. Dit is echt een onderwerp dat thuishoort in een VWS-debat.

De voorzitter:
Dan ga ik verder met de volgende interruptie, minister. Dat is een interruptie van mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik interrumpeer altijd vaak bij debatten, maar ik dacht: ik blijf even zitten. We zijn nu bijna aan het einde van de beantwoording. Wat is er nou eigenlijk extra bij gekomen in dit debat ten opzichte van als we dit debat niet hadden gehad?

Minister Keijzer:
Dat is aan de Kamer. De Kamer houdt een debat. Ik kom namens het kabinet antwoord geven op de vragen. Ik heb u verteld over het uitgebreide beleid dat wij hebben, dat overigens nog maar een jaar en drie maanden draait, als het gaat over de Wet goed verhuurderschap en het meldpunt.

Mevrouw Beckerman (SP):
Maar de Kamer heeft heel veel suggesties gedaan. Daar hoor ik heel veel "nee" op. Tegelijkertijd zien we dat er nog steeds heel veel discriminatie plaatsvindt. Het percentage van 73% is heel vaak genoemd. Is de minister niet met ons van mening dat er toch wat extra moet worden gedaan? En ja, ik ben een heel groot voorstander van de Wet goed verhuurderschap, maar die valt of staat nu heel erg met de meldingsbereidheid van huurders in toch vaak of in ieder geval niet zelden precaire of ingewikkelde omstandigheden. Dat maakt het ingewikkeld. Heel veel van de voorstellen die Kamerleden doen, gaan juist over: moet je als overheid niet meer doen, in handhavingscapaciteit, in de aanpak van de foute verhuurbemiddelaars? Ik doe niet opnieuw een extra SP-voorstel, maar ik vraag wel aan de minister wat zij nou zelf extra zou willen doen om discriminatie aan te pakken.

Minister Keijzer:
Er gebeurt al zo veel. Dat is hier het punt van. In al mijn antwoorden heb ik het gehad over communicatiecampagnes. Ik heb het gehad over gesprekken die ik met gemeentes voer. Ik heb het gehad over gesprekken die gemeentes met de antidiscriminatiebureaus voeren. Er gebeurt juist al zo heel veel. Volgens mij moeten we deze weg die we ingeslagen zijn gewoon voortzetten. Het heeft effect. Uit de derde monitor blijkt dat het percentage van makelaars die direct of indirect mee willen werken aan een discriminerend verzoek van 80% naar 73% is gedaald, dus het heeft effect. Het is nog veel. Maar als we dit beleid stug voortzetten en dit percentage in de tijd steeds verder daalt, dan zijn we volgens mij buitengewoon goed bezig. Bij mijn ouders hing langs de trap een spreuk: al wie naar volmaaktheid zoekt, die tast gelijk een blinde, want volmaaktheid is in deze wereld niet te vinden. Dat is helaas ook zo. Daarom vind ik het op zichzelf heel goed dat wij dit debat met elkaar voeren. Het is weer een moment om de norm vast te stellen: hoe gaan wij om met elkaar in dit land? Er zit uitgebreid beleid op en daar gaan we ook stug mee door. Maar ik denk niet dat het beter wordt door daar nog een schepje bovenop te doen, nog los van het feit dat ik me afvraag of de voorstellen zoals vergunningstelsels voor verhuurders of extra verplichtingen voor wie dan ook dit probleem uiteindelijk volledig zullen wegnemen. Hoe graag ik dat trouwens ook zou willen.

De voorzitter:
Laatste keer, mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Wat ik nu lastig vind, is dat we zeggen: ja, we zijn van 80% naar 73% gegaan, dus het gaat goed. Driekwart wil dus ingaan op de discriminatieverzoeken en dat is gigantisch. Daar zit het. Ik vind een campagne en mooie posters hartstikke leuk, maar dat is genezen. Het is huurders erop wijzen dat ze als iets al gebeurd is een melding kunnen doen en mijn vraag zit heel erg op hoe je het voorkomt. Zouden we niet juist op dat voorkomen extra stappen moeten zetten? Driekwart wil er nog steeds op ingaan. De minister zei "ik heb die monitor nog voor vier jaar aanbesteed", maar dan zijn we er over tien jaar ook nog niet en daar zit het op. Moet u niet meer doen om te voorkomen in plaats van om te genezen? Dan zou u misschien ook wat minder kunnen doen om het te genezen.

Minister Keijzer:
Graag, maar we weten allemaal dat het ook een beetje in de mens ingebakken zit om iemand op te zoeken die op hem lijkt. Dat is iets biologisch, iets sociologisch. Over situaties waarin dat leidt tot dit soort discriminatie ben ik buitengewoon duidelijk geweest in het begin het debat, over dat 73% van de 203 makelaars in dat mysterycallonderzoek direct of indirect wilde meewerken aan discriminatie, dus verschil maken op basis van achternaam, huidskleur. Wat mij betreft is dat ook onacceptabel. Ik denk dat we met elkaar gewoon stug voort moeten gaan op deze weg. Waar vastgoedbeheerders zeggen "wij willen hiervan af" zeg ik: heb een gesprek daarover met je makelaar en zeg ook gewoon "moet u luisteren, als u een keer in een melding naar boven komt, bent u mijn handel kwijt". Volgens mij is dat de manier om hier met elkaar mee om te gaan.

De heer Bamenga (D66):
Ik was blij om in ieder geval de motivatie van de minister in haar inleiding te horen, om te horen dat het feit dat zij niet wil discrimineren voortkomt uit intrinsieke motivatie. De minister haalde de Bijbel aan om dat duidelijk te maken en ook het feit dat ze al jarenlang de eed heeft afgelegd. Maar dan hoor ik vervolgens het verhaal over vluchtelingen. Op zich ben ik het ermee eens ā€” voordat ik in de Kamer zat, werkte ik al jaren met vluchtelingen ā€” dat ze inderdaad een enorme veerkracht hebben, een enorme eigen kracht. Dat is heel goed. Het mooie daarvan is natuurlijk dat ze op het moment dat ze in Nederland aankomen en een status krijgen mee willen doen, mee willen doen op de arbeidsmarkt, mee willen doen op allerlei verschillende manieren. Dan is het dus ook belangrijk dat ze kunnen integreren en dus een woning krijgen. Ik snap dus niet waarom de minister dat wil bemoeilijken, waarom de minister deze mensen geen eerlijke kans wil geven.

Minister Keijzer:
Omdat datzelfde ook geldt voor mensen die al in Nederland zijn, mensen die aan hun leven willen beginnen, die een gezin willen beginnen, die bij hun ouders van de zolder af willen. Ik vind dat je daar gewoon op een eerlijke manier mee om moet gaan. Dus ik zie niet waarom iemand die hier een, twee, drie jaar is voorrang moet krijgen op een eigen sociale huurwoning ten opzichte van een jongere die op zijn 28ste nog steeds bij zijn ouders op de zolder woont, op een jonge vrouw die zwanger raakt en het kind moet krijgen in de achterste slaapkamer bovenaan de trap omdat ze niet in aanmerking komt voor een woning of op iemand die in een echtscheiding terechtkomt en ook geen voorrang krijgt op een sociale huurwoning. Dus gewoon omdat ik vind dat dat geen eerlijke behandeling is.

De voorzitter:
De heer Bamenga, laatste keer op dit punt.

De heer Bamenga (D66):
Dit is nou precies wat ik bedoel. Mensen ā€” het maakt niet uit wie, iedereen in de samenleving ā€” kunnen in een benarde situatie terechtkomen. Daarom hebben de gemeenten dus ook de mogelijkheid om bepaalde mensen een urgentie te geven om maatschappelijke of medische redenen. Dat geldt dus ook voor statushouders. Nu haalt de minister een groep eruit. Ze benadeelt Ć©Ć©n groep en noemt dat geen discriminatie. Nou, wat mij betreft is dat wel discriminatie.

Minister Keijzer:
Nou, wat mij betreft dus niet. Wat mij betreft dus niet. Het feit dat je hier bent gekomen en een status krijgt, wil niet zeggen dat je vervolgens met voorrang aanspraak kunt maken op een sociale huurwoning. Dat die mensen hier zijn, is een feit. Dat is ook het debat dat ik met mevrouw De Vos heb gehad. Je moet dus wel nadenken over: wat dan? Maar ik vind het niet uit te leggen aan mensen die in de situaties zitten die ik net kenschetste, bijvoorbeeld iemand die in een scheidingssituatie terechtkomt. We kennen alle verhalen uit de krant. Zo iemand kan geen kant op en wordt dan vervolgens links en rechts jarenlang ingehaald door iemand die hier twee of drie jaar geleden gekomen is en een vluchtelingenstatus heeft gekregen. Ik vind dat geen correcte manier om om te gaan met de woningnood. Wat is de ultieme oplossing daarvoor? Zo veel mogelijk bouwen, en, zeg ik met mevrouw Beckerman, woonplekken vinden. Dat is de oplossing, naast echt iets doen aan de instroom, want we kunnen de situatie gewoon niet laten voortgaan zoals die nu voortgaat. Elk jaar een stad ter grootte van Gouda erbij, is niet te doen. We zullen dus op al die verschillende onderwerpen maatregelen moeten nemen.

De voorzitter:
Hoe ver was u met de beantwoording?

Minister Keijzer:
Voorzitter, dit is de laatste vraag. De heer De Groot vroeg mij nog hoe om te gaan met discriminatie. "Discriminatie" vind ik hier op zichzelf al een ingewikkeld woord, want discriminatie gaat over ongelijke behandeling en deze vraag gaat over een alleenstaande ten opzichte van een stel. Er kunnen soms redenen zijn waarom de een anders behandeld wordt dan de ander. Maar de vraag was: een alleenstaande voldoet aan een inkomenseis; moeten de alleenstaande en een stel dat ongeveer hetzelfde inkomen heeft niet gelijk behandeld worden? De Algemene wet gelijke behandeling, die geldt voor particulieren, verbiedt discriminatie op grond van burgerlijke staat. Alleenstaanden kunnen aan deze wet bescherming ontlenen als zij gediscrimineerd worden ten opzichte van mensen die samen met een partner een woning willen huren. Indirect onderscheid kan objectief gerechtvaardigd zijn als er sprake is van een legitiem doel en de middelen om dit doel te bereiken passend en noodzakelijk zijn. Ik zei eerder ook tegen de heer El Abassi dat als je je gediscrimineerd voelt, dat niet wil zeggen dat je ook gediscrimineerd wordt. Een legitiem doel kan mogelijk worden gevonden in de zorg voor een goede verdeling van schaarse woonruimte. Het is dan ook het College voor de Rechten van de Mens dat kan beoordelen of er in een voorkomend geval sprake is van onderscheid ten aanzien van alleenstaanden of dat in er in dit geval voor die ongelijke behandeling, althans ervaren ongelijke behandeling, een rechtvaardiging kan worden gegeven.

Dat was de laatste vraag die aan mij gesteld is.

De voorzitter:
Dank u wel, minister. We gaan verder met de tweede termijn van de Kamer. Meneer El Abassi, DENK.

De heer El Abassi (DENK):
Ik hoop dat het lukt, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel discriminerende praktijken op de woningmarkt ontstaan door onbewuste vooroordelen of systematische uitsluiting;

overwegende dat in andere sectoren verplichte antidiscriminatietrainingen effectief blijken;

verzoekt de regering verhuurders en makelaars wettelijk te verplichten om periodiek een antidiscriminatietraining te volgen als voorwaarde voor het behouden van hun vergunning of certificering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 1301 (32847).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek blijkt dat discriminatie op de woningmarkt structureel voorkomt;

constaterende dat zeven op de tien gedupeerden geen melding maken van discriminatie, waardoor de omvang van het probleem onderschat wordt;

overwegende dat mysteryguestonderzoek effectief is in het blootleggen van discriminatie;

verzoekt de regering mysteryguestonderzoek structureel in te zetten en de resultaten hiervan te gebruiken als bewijslast in strafrechtelijke vervolging van discriminerende verhuurders en bemiddelaars,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 1302 (32847).

De heer El Abassi (DENK):
Dan de laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat makelaars die zich schuldig maken aan discriminatie zelden of nooit harde consequenties ondervinden;

overwegende dat potentiƫle huurders en kopers recht hebben om te weten welke makelaars discriminerende praktijken hanteren;

verzoekt de regering een openbaar register in te voeren waarin makelaars en verhuurders die herhaaldelijk schuldig zijn bevonden aan discriminatie worden opgenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 1303 (32847).

De heer El Abassi (DENK):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer El Abassi. Dan ga ik verder met de heer Bamenga van D66.

De heer Bamenga (D66):
De eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jonge mensen met een beperking vaak niet in aanmerking komen voor woningen die zijn aangepast op hun beperking;

verzoekt de regering in overleg met de aanbieders te zorgen dat substantieel meer passende woningen ook opengesteld worden voor jonge mensen met een beperking, en de Kamer voor de begrotingsbehandeling van VRO te informeren over de resultaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, De Hoop, Beckerman en El Abassi.

Zij krijgt nr. 1304 (32847).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mysterycalls effectief zijn gebleken om makelaars en verhuurders die actief discrimineren te identificeren, maar dat zij er tot nu toe bijna altijd ongestraft van afkomen;

verzoekt de regering zorg te dragen dat racisme en discriminatie die naar voren komen uit mysterycalls aangepakt kunnen worden en hiertoe dit jaar met voorstellen en een plan van aanpak te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, El Abassi en De Hoop.

Zij krijgt nr. 1305 (32847).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bijna de helft van alle mensen met een migratieachtergrond discriminatie heeft ervaren in de afgelopen tien jaar;

constaterende dat op de woningmarkt discriminatie op verschillende gronden helaas een hardnekkig en wijdverbreid probleem blijft;

verzoekt de regering voor de begrotingsbehandeling van VRO met een actieplan te komen om discriminatie op de woningmarkt fors terug te dringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en El Abassi.

Zij krijgt nr. 1306 (32847).

De heer Bamenga (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bamenga. Dan gaan we verder met de fractie van de SP. Mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Mijn eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met een migratieachtergrond, een beperking of een tijdelijke verblijfsstatus structureel worden uitgesloten bij hypotheekverstrekking, onder andere door automatische kredietscores en ondoorzichtige acceptatiecriteria;

overwegende dat dit leidt tot institutionele uitsluiting op de koopwoningmarkt en bijdraagt aan de groeiende ongelijkheid in woningbezit;

verzoekt de regering om hypotheekverstrekkers te verplichten transparant te zijn over hun acceptatiecriteria, het toezicht te versterken op het gebruik van AI en algoritmen bij kredietbeoordeling, met nadrukkelijke aandacht voor discriminatierisico's, en waar nodig aanvullende wettelijke normen op te stellen ter voorkoming van uitsluiting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, De Hoop, Bamenga en El Abassi.

Zij krijgt nr. 1307 (32847).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat shortstaycontracten juridisch zijn bedoeld voor vakantiewoningen en tijdelijke logies maar steeds vaker worden misbruikt voor reguliere verhuur, waardoor huurders geen recht hebben op huurbescherming, maximale huurprijzen of vaste contracten;

constaterende dat uit onderzoek blijkt dat het aanbod van shortstaywoningen met 45% is toegenomen sinds de inwerkingtreding van de Wet vaste huurcontracten, en dat verhuurders deze constructie gebruiken om hoofdprijzen te vragen en huurbescherming te ontwijken;

overwegende dat dit leidt tot een dubbele vorm van uitsluiting, waarbij woningzoekenden zonder expatstatus uit de markt worden gedrukt, terwijl expats worden uitgebuit;

verzoekt de regering om het gebruik van shortstaycontracten voor reguliere woonruimte wettelijk te beperken en heldere, afdwingbare criteria vast te leggen voor wat als "short stay" mag gelden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 1308 (32847).

Kortere moties werken ook, denk ik. Maar goed, dank u wel, mevrouw Beckerman. Ik zie dat mevrouw Welzijn ook gebruik wil maken van de tweede termijn.

Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Als het gaat over de aanpassingen in de woningen, dan is mijn afdronk dat het voor de nieuwbouw geregeld is. Dat zit namelijk in het Bbl. Het is voor het individu geregeld, want dat zit dan in de Wmo. Dan zie ik een vacuĆ¼m in de bestaande bouw. Daarom heb ik deze motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verhuurders ook na twaalf jaar scheiden van wonen en zorg nog steeds huiverig zijn om mensen met een beperking te huisvesten, waardoor deze mensen discriminatie op de woningmarkt ervaren;

constaterende dat dit vooral te maken heeft met extra kosten die de verhuurder moet maken en die niet helemaal gedekt worden;

overwegende dat bij verhuizing deze vaak dure aanpassingen weer ongedaan gemaakt moeten worden omdat het geen gegeven is dat de volgende huurder exact dezelfde aanpassingen nodig heeft;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de opties zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Welzijn en Vedder.

Zij krijgt nr. 1309 (32847).

Mevrouw Welzijn (NSC):
Dan nog een motie over de monitoring van discriminatie. De meeste partijen hier hadden geen toelichting nodig op wat discriminatie is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vele mensen nog steeds discriminatie op de woningmarkt ervaren;

overwegende dat structurele monitoring van belang is om de ontwikkelingen rondom discriminatie op de woningmarkt te kunnen volgen en aanpakken;

verzoekt de regering om de jaarlijkse monitoring van discriminatie voort te zetten en middels een brief aan de Kamer op de jaarlijkse monitor te reageren, en om bekendheid te geven aan de loketten waar discriminatie gemeld kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Welzijn en El Abassi.

Zij krijgt nr. 1310 (32847).

Dank u wel, mevrouw Welzijn. De volgende spreker is mevrouw De Vos. Ik zie dat zij ook gebruikmaakt van de tweede termijn.

Mevrouw De Vos (FVD):
Dank, voorzitter. Tijdens de eerste termijn heb ik gemerkt dat de hier aanwezige partijen van mening zijn dat verkopers en verhuurders niet langer vrij mogen kiezen aan wie zij hun woning verkopen of verhuren. Forum voor Democratie staat pal voor de vrije keus van woningbezitters, maar tegelijkertijd zien we dat dit kabinet juist beleid voert om statushouders voor te trekken boven Nederlanders door gemeenten ā‚¬30.000 per gehuisveste statushouder te betalen. Daarom twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat huiseigenaren de vrijheid moeten behouden om te kiezen aan wie zij hun eigendom willen verkopen dan wel verhuren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 1311 (32847).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten een vergoeding van ā‚¬30.000 ontvangen voor iedere statushouder die zij in een reguliere woning huisvesten;

overwegende dat dit beleid de woningnood verergert en Nederlandse woningzoekenden uit de markt drukt;

overwegende dat de overheid niet zou moeten faciliteren dat statushouders worden voorgetrokken boven Nederlanders;

verzoekt de regering te stoppen met het verstrekken van financiƫle vergoedingen aan gemeenten voor het huisvesten van statushouders in reguliere woonruimtes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 1312 (32847).

Dank u wel, mevrouw De Vos. Dan krijgt meneer De Hoop van GroenLinks-PvdA het woord.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat discriminerende verzoeken aan makelaars en bemiddelaars op de woningmarkt regelmatig voorkomen;

constaterende dat onderzoek uitwijst dat makelaars en bemiddelaars op de woningmarkt in 73% van de gevallen meewerken aan een dergelijk verzoek;

overwegende dat discriminatie zorgt voor kansenongelijkheid en achterstelling van veel mensen;

verzoekt de regering om in samenspraak met brancheorganisaties tot mogelijke maatregelen te komen tegen het faciliteren van discriminatie op de woningmarkt door makelaars en verhuurbemiddelaars, hierbij een vergunningsplicht en centraal register voor makelaars mee te nemen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Beckerman en Bamenga.

Zij krijgt nr. 1313 (32847).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat discriminatie op de woningmarkt hardnekkig is, vooral in de particuliere huursector;

overwegende dat discriminatie zorgt voor kansenongelijkheid en achterstelling van veel mensen;

verzoekt de regering om met gemeenten te overleggen over welke instrumenten zij kunnen inzetten tegen discriminatie, hierbij een algehele verhuurdersvergunning mee te nemen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.

Zij krijgt nr. 1314 (32847).

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Hoop. Dan kijk ik even naar mevrouw Wijen-Nass. Zij wil geen gebruikmaken van de tweede termijn. De heer De Groot ook niet. Dan schors ik de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 17.05 uur tot 17.15 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. We zijn bij de tweede termijn van de minister. Aan u het woord.

Minister Keijzer:
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Mag ik u nog heel even onderbreken, voordat ik u de appreciaties laat doen? Vanwege de tijd, want er komt om 17.30 uur nog een ander debat achteraan, is er geen tijd voor uitloop, alleen voor een interruptie door de indiener bij de moties.

Minister Keijzer:
Zo, streng hoor. Gang is alles, zeggen we bij mij thuis dan.

In de motie op stuk nr. 1301 wordt mij gevraagd om iedereen verplicht op cursus te sturen. Die ontraad ik. Laten we dat alsjeblieft niet doen. Er zijn namelijk ook heel veel mensen die zich gewoon netjes gedragen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1301 is ontraden.

Minister Keijzer:
Dan de motie op stuk nr. 1302, van de heer El Abassi, waarin hij mij vraagt mysteryguestonderzoek te blijven doen. Dat doen we met de jaarlijkse monitor. Daarmee is die overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1302 is overbodig.

Minister Keijzer:
De motie op stuk nr. 1303: "verzoekt de regering een openbaar register in te voeren waarin makelaars en verhuurders die zich schuldig maken aan vastgestelde discriminatie worden opgenomen". De Wet goed verhuurderschap acht ik voldoende om de problematiek aan te pakken. Ik wil de resultaten en de werking van de Wet goed verhuurderschap afwachten en ontraad daarom deze motie.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1303 is ontraden.

De heer El Abassi (DENK):
Ik wil het hebben over de motie op stuk nr. 1302, waar ik de minister over heb gehoord. Er staat ook nog een tweede deel, namelijk: "de resultaten hiervan te gebruiken als bewijslast in strafrechtelijke vervolging van discriminerende verhuurders en bemiddelaars". Daar heb ik de minister niet over gehoord.

Minister Keijzer:
Het lastige is dat er bij die mysteryguest gebruik wordt gemaakt van een fictief profiel, dus er is geen slachtoffer. Dan is het heel lastig om vervolgens strafrechtelijke vervolging in te zetten. Dat staat nog los van het feit dat je ook te maken hebt met bescherming van persoonsgegevens.

De voorzitter:
U kunt verdergaan met de moties.

Minister Keijzer:
Goed. Dan heb ik de motie-Bamenga c.s. op stuk nr. 1304. Dit is een lastige motie. Als de heer Bamenga bedoelt dat aanbieders woningen die nu geschikt zijn voor senioren ook ter beschikking moeten stellen aan jonge mensen met een beperking, dan moet ik de motie ontraden. We zijn bezig met het verdelen van schaarste. Dit zijn vaak seniorencomplexen, bijvoorbeeld aanleunwoningen. Maar als de heer Bamenga bedoelt dat gemeentes in hun programmering van de nieuwbouw in het kader van het volkshuisvestingsprogramma rekening moeten houden met jongeren met een beperking, dan is de motie eigenlijk overbodig, want dat zit al in het programma Een thuis voor iedereen. Daarin wordt van gemeentes al verlangd dat zij daar rekening mee houden in hun volkshuisvestingsprogramma. Ik heb samen met VWS structureel overleg met onder andere zorgaanbieders over de uitvoering van het programma Een thuis voor iedereen. De vraag aan de heer Bamenga is dus eigenlijk welke van de twee hij bedoelt.

De heer Bamenga (D66):
Ik bedoel zeker niet dat het een-op-een moet zijn, maar er is hier een duidelijk vraagstuk, een duidelijk probleem. Ik doel op het feit dat er jonge mensen met een beperking zijn die gewoon niet in aanmerking komen voor woningen. Ik wil dat de minister daar iets extra's voor doet en niet verwijst naar iets wat al gebeurt. Daarom heb ik deze motie ingediend.

Minister Keijzer:
Maar dan begrijp ik 'm zo dat ik in het structureel overleg met VWS, zorgaanbieders en gemeentes in het kader van het volkshuisvestingsprogramma de vraag opbreng of er een mogelijkheid is om in de bestaande voorraad die nu nog geschikt is voor senioren, woningen toe te wijzen aan jongeren. Die vraag wil ik absoluut stellen. Met die toevoeging kan ik de motie oordeel Kamer geven. Maar ik ga niet over datgene wat er op lokaal niveau besloten wordt over de bestaande voorraad. Dat is echt aan corporaties, en vaak aan zorgstellingen, in overleg met gemeenten.

De voorzitter:
Ik dacht dat ik u zag knikken, meneer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):
Ik was aan het knikken, maar ik wil dan ook wel geĆÆnformeerd worden over hoe dat dan verdergaat en wat de reacties zijn in die gesprekken. Dan weet de Kamer in ieder geval hoe het verdergaat.

Minister Keijzer:
Als het goed is, hebben we binnenkort een debat met elkaar over de Wet versterking regie volkshuisvesting. Wellicht kan ik dan al vertellen wat er uit dat gesprek gekomen is. Anders komt dat vast terecht in een van de vele voortgangsrapportages die ik met de Kamer deel.

Dan heb ik de motie-Bamenga c.s. op stuk nr. 1305. Daarin vraagt hij mij zorg te dragen dat racisme en discriminatie die voortkomen uit mysterycalls worden aangepakt. Daar heb ik net al het een en ander over gezegd. Daarom moet ik deze motie ontraden, net als de motie van de heer El Abassi.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 1306.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1305 is ontraden. Een korte interruptie van de heer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):
Volgens mij is dit een ander soort motie. Deze motie geeft ruimte om aan te geven dat er opvolging komt van die mysterycalls. Waarom ben je het anders aan het doen? Je constateert in feite dat er discriminatie is. Dan wil je dat er op een bepaalde manier opvolging komt. De manier waarop ā€¦

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Bamenga (D66):
Mijn vraag is of de minister het zo zou willen lezen. Ik word nu verwezen naar een andere motie die eigenlijk iets anders zegt. Dit zegt echt iets anders.

Minister Keijzer:
De motie van de heer El Abassi vraagt om strafrechtelijke opvolging. Hier vraagt u om een andere opvolging. Mysterycalls gebeuren met een fictief profiel. Er is dus geen daadwerkelijk mens van vlees en bloed dat concreet gedupeerd is. Alleen de intentie om te discrimineren ā€” dat is het dan namelijk ā€” kan niet worden bestraft. Ook hier geldt dat het vanwege de bescherming van persoonsgegevens lastig is om daar opvolging aan te geven. Wat is de opvolging? De opvolging is dat het terechtkomt in de monitor en dat wij daar vervolgens met elkaar het debat over voeren.

De voorzitter:
De minister is duidelijk.

Minister Keijzer:
Ik snap wat de heer Bamenga wil, maar ik zou niet weten hoe.

De voorzitter:
Ik heb u twee interrupties gegeven. Wij gaan nu verder met de volgende motie. De minister was duidelijk. Ik hou ook een oog op de klok. U zult het met dit antwoord moeten doen. Minister, u kunt verdergaan met de appreciaties.

Minister Keijzer:
De motie op stuk nr. 1306 verzoekt de regering voor de begrotingsbehandeling van VRO met een actieplan te komen om discriminatie op de woningmarkt fors terug te dringen. We hebben al een actieplan. Sinds '21 hebben we een volledige aanpak van woondiscriminatie. Daar hebben we het vandaag uitgebreid over gehad. Dus deze motie is overbodig, want we hebben al een actieplan. Als de heer Bamenga aan mij vraagt om met verdergaande voorstellen te komen, zeg ik: daar ben ik in het debat uitgebreid op ingegaan en dan moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1306: overbodig.

Minister Keijzer:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1307, waarin mevrouw Beckerman met drie andere ondertekenaars aan mij vraagt om de veronderstelde discriminatie bij hypotheekverstrekkers aan te gaan pakken met allerlei verschillende voorstellen. Ik wil wel kijken wat het probleem hier is. In die zin is deze motie ontijdig, want ik heb nog geen onderzoek waaruit blijkt dat dit een structureel probleem is. Ik wil in gesprek gaan met de verschillende platformen om te vragen wat het beeld is van veronderstelde of daadwerkelijke discriminatie. Deze motie is daarom op dit moment in ieder geval ontijdig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1307: ontijdig. Een korte interruptie van mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dat vind ik toch net iets te makkelijk. We zijn hier in debat over discriminatie op de woningmarkt. Als er geen antwoord op is, wil ik de motie best aanpassen naar een onderzoeksmotie. Simpelweg zeggen dat de motie ontijdig is omdat we er niks van weten, vind ik een beetje ingewikkeld.

Minister Keijzer:
Maar dat is wel feitelijk juist. Ik zeg mevrouw Beckerman toe dat ik in gesprek ga met de platformen, om te vragen of zij een beeld hierbij hebben en of er Ć¼berhaupt een probleem is dat vraagt om een landelijke aanpak.

De voorzitter:
Ik denk toch dat u het daarmee zult moeten doen.

Mevrouw Beckerman (SP):
Daar wil ik het ook zeker mee doen, maar dan wil ik graag een datum daarbij. Het is bij een toezegging altijd wel belangrijk dat we weten wanneer de minister daarop terugkomt.

De voorzitter:
We gaan kijken of u daar ook nog een antwoord op krijgt.

Minister Keijzer:
Mevrouw Beckerman overvalt mij met deze motie, dus ik vind het lastig om daar een datum aan te geven. We hebben meerdere debatten met elkaar. Ik ga dit gesprek aan en ik kom daar dan op een gegeven moment op terug. Maar ik heb op dit moment even geen beeld van de frequentie van overleggen met hypotheekverstrekkers.

Goed, voorzitter. De motie op stuk nr. 1308. Ik had gedacht dat u zou zeggen dat die buiten de orde is, omdat die over shortstaycontracten gaat. Daar kan je van alles van vinden en daar is ook meerdere keren over gedebatteerd. Deze motie is dus wat mij betreft buiten de orde, maar dat is geen optie. Daar gaat u over, voorzitter. Daarom noem ik 'm op dit moment overbodig, omdat er inmiddels over dit onderwerp een motie is aangenomen van de PVV, ingediend door de heer Mooiman. Die voer ik uit.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1308: overbodig.

Minister Keijzer:
Voorzitter. Dan heb ik de motie op stuk nr. 1309, van mevrouw Welzijn. Daarin vraagt zij om te onderzoeken wat de opties zijn, want bij verhuizing moeten vaak dure aanpassingen weer ongedaan worden gemaakt omdat het geen gegeven is dat de volgende verhuurder exact dezelfde aanpassingen nodig heeft. Als mensen met een beperking discriminatie op de woningmarkt ervaren, is dat uiteraard een slechte zaak. Het is alleen niet duidelijk waar die ervaren discriminatie dan over gaat. Het is ook niet duidelijk waar eventueel de knelpunten zitten. Mogelijk zijn verhuurders niet bekend met vergoedingsmogelijkheden vanuit de gemeente, de Wet maatschappelijke ondersteuning. Daarom ben ik wel bereid om te onderzoeken waar de knelpunten zitten en wat er mogelijk is om deze weg te nemen, en daar aan het einde van het jaar verslag over te doen. Ik doe dit samen met de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg. Maar ik zou wel tegen mevrouw Welzijn willen zeggen dat als een woning voldoet aan het Bbl, daarmee niet de toegankelijkheid voor iedereen met een beperking is gegarandeerd. Er zijn mensen met zulke beperkingen dat het grote aanpassingen aan de woning betreft. Mevrouw Welzijn knikt. Bij haar introductie kreeg ik een ander idee, maar zij begrijpt dus wat ik bedoel. Dat is dan goed. Dan verstaan we elkaar goed.

Dan de motie op stuk nr. 1310.

De voorzitter:
Wat is dan de appreciatie, minister?

Minister Keijzer:
Oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1309: oordeel Kamer.

Minister Keijzer:
Dan de motie op stuk nr. 1310, van mevrouw Welzijn, om de jaarlijkse monitoring van discriminatie voort te zetten en de Kamer daarover te informeren. Het spijt me, maar deze is overbodig. Dit doen we namelijk al. Dat heb ik ook uitgebreid verteld in het debat.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1310: overbodig.

Minister Keijzer:
Dan heb ik de motie op stuk nr. 1311, waarin de Kamer wordt gevraagd om een uitspraak. Het is gebruikelijk dat ik daar geen oordeel over geef, maar ik hoop dat mevrouw De Vos vindt dat huiseigenaren op het moment dat zij hun vrijheid uitoefenen, dat wel moeten doen binnen de grenzen van de wet.

De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Welzijn over de motie op stuk nr. 1310.

Mevrouw Welzijn (NSC):
Het gebeurt al. Ik heb inderdaad gehoord dat de minister dat aangeeft. Dat is ook heel mooi. Maar in het dictum staat ook nog "en om bekendheid te geven aan de loketten". Zou de minister daar nog op kunnen reageren?

Minister Keijzer:
Dat is geen taak van mij, dat is een taak van de gemeenten. Dat is Ć©Ć©n. Twee: er zijn campagnes geweest en ik heb in het debat verteld dat het ministerie van BZK in 2026 ook nog met een campagne komt. De motie is dus echt overbodig, want het gebeurt al.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 1312.

Minister Keijzer:
Dan de motie op stuk nr. 1312. Dit is het terrein van de minister van AenM. Zij is hiervoor verantwoordelijk. Maar ik heb uiteengezet waarom het beleid is wat het is en ik denk haar zo goed te kennen dat ik weet dat zij 'm zou ontraden. Maar misschien is het goed om deze motie in te dienen in een debat met de minister van AenM, want daar hoort deze thuis.

De voorzitter:
Voor nu is de motie op stuk nr. 1312 ontraden.

Minister Keijzer:
Ja.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 1313, van de heer De Hoop, waarin hij aan mij vraagt om in samenspraak met brancheorganisaties te komen tot mogelijke maatregelen tegen het faciliteren van discriminatie op de woningmarkt, en hierbij een vergunningsplicht en een centraal register voor makelaars mee te nemen. We hebben daar een uitgebreid debat over gehad. In de Wet goed verhuurderschap zitten allerlei mogelijkheden. Die wet is nog niet eens zo heel oud. Laten we dat nou de komende tijd met elkaar doen, voordat we weer een best verstrekkende vergunningsplicht voor heel Nederland invoeren. Dus deze motie ontraad ik.

De voorzitter:
Motie op stuk nr. 1313: ontraden.

Minister Keijzer:
Dan de motie op stuk nr. 1314, waarin hij mij vraagt om met gemeenten in overleg te gaan over welke instrumenten zij kunnen inzetten en hierbij een algehele verhuurdersvergunning mee te nemen en de Kamer hierover te informeren. Dit is een beetje hetzelfde als de vorige motie. Ik ontraad deze motie, deels omdat de heer De Hoop toch wil dat we aan het werk gaan met een verhuurdersvergunning. Ik heb gezegd waarom ik dat onverstandig vind. Als hij dat eruit haalt en aan mij vraagt om met de gemeenten te overleggen over welke instrumenten ze in kunnen zetten, is de motie overbodig. Ik spreek vaak met de gemeenten en ze kennen de instrumenten die zij hebben op basis van de Wet goed verhuurderschap.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1314 is overbodig. Er is een interruptie van de heer De Hoop.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Een reden waarom ik deze motie heb ingediend, is omdat ik mij zorgen maak dat op het moment dat dit lokaal wordt toegepast, de verhuurder die zich hier misdraagt zich verplaatst naar een andere plek in de stad. Ik merk in de gesprekken die ik met verschillende gemeenten heb, dat die zorg daar ook leeft. En dat het misschien interessant kan zijn om te kijken naar een algehele vergunning. Puur dat meenemen in de gesprekken over de evaluatie van de Wet goed verhuurderschap lijkt mij daarmee wel een goed idee. Is de minister daar dan echt niet toe bereid?

Minister Keijzer:
Toch even serieus: laten we er toch van uit gaan dat gemeentes niet gek zijn. In het voorbeeld dat de heer De Hoop noemt, gaat het om een stad waar blijkbar al een vergunningsplicht geldt voor de wijk waar de verhuurder nu zit. Als dan in die gemeente vastgesteld wordt dat de verhuurder naar een andere stadswijk gaat, is het aan de gemeente om daarnaar te handelen. Een algemene vergunningsplicht voor verhuurders in Nederland is een heel verstrekkend instrument. In de beleving van de heer De Hoop is dat iets wat ik dan in een wet moet regelen. Ik vind dat we met elkaar aan de bak moeten met de Wet goed verhuurderschap, door dit soort debatten met elkaar te voeren om ook met elkaar dit onderwerp op de agenda te houden, maar dat we niet tot dit soort ingrijpende vergaande instrumenten moeten overgaan. Dus in die zin is de motie niet overbodig. Hij zou overbodig zijn als hij de vergunningsplicht uit het dictum zou halen. Als de heer De Hoop die erin laat staan ā€” dat blijkt wel uit zijn interruptie ā€” is de motie ontraden.

De voorzitter:
Hij is dus ontraden of overbodig. Meneer De Hoop, Ć©Ć©n zin dan nog.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik heb nog een onbeantwoorde vraag uit de eerste termijn. Ik kijk even naar de minister of ze daar nog mee komt. We hadden het gisteren over het huren. De minister had mij verteld dat daarop nog antwoord zou komen in tweede termijn. Dat mag wat mij betreft ook schriftelijk, maar ik wil wel dat we even scherp hebben wanneer we dat van het kabinet kunnen verwachten. Als dit nog niet gebeurd is, neem ik er ook genoegen mee dat we dit aan het einde van deze week even kunnen horen.

Minister Keijzer:
De brief komt aan het begin van Q2. Dat is dus best al heel vlot. Ja, kijk, lang leve de WhatsApp.

De voorzitter:
Dank u wel. Als ik het goed heb, hebben we nu alle moties gehad.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt van 17.34 uur tot 17.36 uur geschorst.