[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat NAVO Ministeriële (CD 26/3) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D13276, datum: 2025-03-26, bijgewerkt: 2025-03-27 10:42, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweeminutendebat NAVO-ministeriële d.d. 3 en 4 april 2025

Tweeminutendebat NAVO-ministeriële d.d. 3 en 4 april 2025

Aan de orde is het tweeminutendebat NAVO-ministeriële d.d. 3 en 4 april 2025 (CD d.d. 26/03).

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat NAVO-ministeriële. Er zijn een vijftal sprekers van de zijde van de Kamer. Ik begin met de eerste spreker, de heer Paternotte van D66. Aan u het woord.

De heer Paternotte (D66):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister en alle ambtenaren voor het debat zojuist.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Rusland met militaire middelen probeert af te dwingen dat Oekraïne geen lid wordt van de NAVO;

overwegende dat alle soevereine landen de vrijheid hebben om zelf te besluiten tot welke bondgenootschappen zij willen toetreden;

spreekt uit dat Oekraïne zich op een onomkeerbaar pad richting lidmaatschap van de NAVO bevindt;

verzoekt het kabinet om vast te houden aan het standpunt dat er een onomkeerbaar pad is tot Oekraïens NAVO-lidmaatschap,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Piri.

Zij krijgt nr. 489 (28676).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Verenigde Staten duidelijk hebben gemaakt dat zij meer verantwoordelijkheid vragen van Europa voor het beschermen van zijn eigen veiligheid;

constaterende dat Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen werken aan een transitieplan om in de komende jaren als Europa de rol van de VS in de NAVO over te kunnen nemen in Europa;

overwegende dat zij voornemens zijn dit voorafgaand aan de NAVO-top in Den Haag te presenteren;

verzoekt het kabinet om een actieve rol te pakken en zich aan te sluiten bij het initiatief om Europa de rol van de VS in de NAVO over te laten nemen en alle mogelijke kennis en expertise van de Nederlandse krijgsmacht hiertoe te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Boswijk en Dassen.

Zij krijgt nr. 490 (28676).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de VS van Europa vragen meer te investeren in onze eigen defensie;

overwegende dat het kabinet heeft uitgesproken voor de NAVO-top met een standpunt te komen over het verhogen van de defensie-uitgaven;

overwegende dat de Kamer heeft gevraagd om snelle duidelijkheid over de hoogte van de defensie-uitgaven en een financiële strategie;

van mening dat we geen tijd te verliezen hebben als het aankomt op onze veiligheid;

verzoekt het kabinet de eerste stappen richting het verhogen van de defensie-uitgaven op te nemen in de Voorjaarsnota en hierbij duidelijk te maken hoe de uitgaven in de komende jaren verder zullen groeien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Stoffer.

Zij krijgt nr. 491 (28676).

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Dat waren onze moties.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Paternotte. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Amerikaanse provocaties jegens Groenland aanhouden;

constaterende dat president Trump onlangs heeft gedreigd Denemarken gerichte handelstarieven op te leggen als drukmiddel om een deal te forceren over de "verkoop" van Groenland aan de Verenigde Staten;

overwegende dat de EU in het geval van economische dwang van een derde land, in dit geval de Verenigde Staten, jegens een of meerdere lidstaten het antidwanginstrument kan inzetten;

van mening dat Europese bondgenoten pal achter Denemarken en de territoriale integriteit van Groenland moeten blijven staan;

verzoekt de regering in Europees verband het inzetten van het EU-antidwanginstrument te bepleiten in het geval van economische dwang vanuit de Verenigde Staten tegen Denemarken om een deal te forceren over de "verkoop" van Groenland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.

Zij krijgt nr. 492 (28676).

De heer Dassen (Volt):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Piri van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik had nog één vraag. De minister gaf in het debat aan dat er 10,4 miljard aan militaire steun voor Oekraïne gereserveerd stond. Maar de minister zei ook dat het kabinet daar nu 3,5 miljard boven op doet. Voor de duidelijkheid: is het nu zo dat er boven op die 10,4 miljard van het kabinet-Rutte IV 3,5 miljard extra steun bij komt? Of bedoelde de minister, zoals ik het eerder heb begrepen, dat het budget van 2026 met 1,2 miljard wordt verhoogd tot een totaalbedrag van 3,5 miljard?

Dan één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NAVO gebaseerd is op de gemeenschappelijke waarden van democratie, individuele vrijheid en rechtsstaat;

overwegende dat de recente arrestatie van de burgemeester van Istanbul, Ekrem Imamoglu, een zeer zorgelijke en onwettige ontwikkeling betreft en past in een inmiddels lange rij van politiek gemotiveerde vervolgingen van politici, journalisten en activisten;

verzoekt de regering om de afkeuring over de arrestatie van burgemeester Imamoglu actief uit te dragen binnen de NAVO en te pleiten voor zijn onmiddellijke vrijlating,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Paternotte.

Zij krijgt nr. 493 (28676).

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Piri. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van der Burg van de VVD.

De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. We hadden vanmiddag weer een goed debat of een goed gesprek, zou ik bijna zeggen, met de minister. Daarin gaf hij aan hoe belangrijk hij de band vindt met Canada. De minister wil daar ook in investeren. De heer Paternotte en ik willen niet alleen deze minister, die dit al heeft toegezegd, maar ook de rest van het kabinet én de Kamer daar nadrukkelijk aan verbinden met de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Canada grote gevolgen ondervindt van een verandering in de relatie met de VS;

overwegende dat Canada een belangrijke partner is voor Europa op het gebied van veiligheid en economie;

overwegende dat Canada en Nederland nauwe historische banden met elkaar hebben;

verzoekt de regering de Canadese premier, en andere leden van het kabinet van Canada, in navolging van het Europees Parlement ook in Nederland uit te nodigen;

verzoekt het Presidium in het verlengde hiervan de mogelijkheden te verkennen tot eventueel ontvangst van een Canadese delegatie in de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Burg en Paternotte.

Zij krijgt nr. 494 (28676).

Dank u wel, meneer Van der Burg. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Kahraman van het NSC.

De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed debat gehad met de minister over de NAVO. We hebben het ook gehad over Turkije. Turkije is een belangrijke bondgenoot, die geopolitiek steeds belangrijk wordt, niet alleen in het Midden-Oosten maar ook binnen de NAVO.

We hebben onze zorgen geuit richting de minister met betrekking tot de arrestatie van Imamoglu, de burgemeester van Istanbul. Hij is overigens niet de eerste oppositieleider die gevangen is genomen. Ik wil hierbij nogmaals de minister oproepen om onze zorgen over te brengen aan Turkije, maar ik zag ook dat mijn collega Piri hierover een motie heeft ingediend.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank, meneer Kahraman. Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 17.43 uur tot 17.51 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. We zijn aangekomen bij de termijn van het kabinet. Ik geef het woord aan de minister voor de appreciatie van de moties.

Minister Veldkamp:
Voorzitter, ik ga er meteen doorheen. De eerste motie, de motie op stuk nr. 489 van Paternotte en Piri over een Oekraïens NAVO-lidmaatschap, geef ik oordeel Kamer onder verwijzing naar het debat.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 489: oordeel Kamer.

Minister Veldkamp:
De tweede motie op stuk nr. 490 van Paternotte, Boswijk en Dassen ontraad ik, want ik herken het hele narratief niet. Ik ken wel de capaciteitsdiscussie die in de NAVO plaatsvindt, maar ik herken niet de tweede constatering over het overnemen van de rol van de VS. Ik ontraad deze motie onder verwijzing naar het debat.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 490: ontraden.

Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 491 over "de eerste (...) stappen richting het verhogen van de defensie-uitgaven" beoordeel ik als ontijdig. Ik zie de urgentie en ik wil ook dat de discussie over het stapsgewijs verhogen van de defensie-uitgaven wordt opgestart, maar ik kan nu niet "duidelijk maken hoe de uitgaven in de komende jaren verder zullen groeien". Ik kan namelijk niet vooruitlopen op de Voorjaarsnota. Daarom beoordeel ik de motie als ontijdig.

Ook de motie op stuk nr. 492 van Dassen over economische dwang en de inzet van het antidwanginstrument beoordeel ik als ontijdig. Het is nog niet aan de orde. Ik zie niet dat er op dit moment door de Verenigde Staten economische dwang op Denemarken wordt uitgeoefend inzake Groenland.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 492: ontijdig.

Minister Veldkamp:
De vijfde motie, de motie op stuk nr. 493 van Piri en Paternotte, verzoekt te pleiten voor de onmiddellijke vrijlating van de burgemeester van Istanbul. Ik geef die motie oordeel Kamer met de interpretatie dat ik dat en marge van de NAVO-vergadering bij de Turkse collega's zal opbrengen, want het is niet iets wat op dit moment op de NAVO-agenda staat.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 493: oordeel Kamer.

Minister Veldkamp:
De zesde motie op stuk nr. 494 verzoekt de regering de Canadese premier uit te nodigen. Uiteraard. Canada is een NAVO-bondgenoot en een Canadese delegatie zál dan ook deel uitmaken van de NAVO-top. Maar ook het verzoek om andere leden van het kabinet van Canada uit te nodigen kan ik oordeel Kamer geven. Dus: oordeel Kamer onder verwijzing naar het debat.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 494: oordeel Kamer. Voor het tweede verzoek zal ik 'm doorgeleiden naar het Presidium.

Ik zie dat de heer Paternotte wil interrumperen. Gaat uw gang, meneer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):
Dan wil ik nog een vraag stellen over de motie op stuk nr. 491, die gaat over stappen richting het verhogen van de defensie-uitgaven. Die heeft de minister als ontijdig geapprecieerd. Zegt hij daarmee dat het te vroeg is om zo'n besluit te nemen over het verhogen van de defensie-uitgaven?

Minister Veldkamp:
Ik zeg dat ik de urgentie zie en dat ik deze discussie snel wil opstarten, dus dat we nu al gaan spreken over het stapsgewijs verhogen van de Defensiebegroting. Maar ik kan nog niet vooruitlopen op de uitkomsten van de besprekingen rond de Voorjaarsnota en op hoe dat de komende jaren verder zal kunnen groeien. Daarom vind ik de motie ontijdig.

De heer Paternotte (D66):
Mag ik een korte vraag stellen? Ik zoek toch naar het verschil. Als je kijkt naar Zweden, Denemarken, de Baltische staten, Polen, het Verenigd Koninkrijk en België — dat komt natuurlijk vanaf een lager startpunt — zie je dat die in de afgelopen weken allemaal een hoger percentage hebben aangegeven. De minister vindt het te vroeg om aan te geven of Nederland dat bij de Voorjaarsnota ook kan. Wat is dan het verschil met die landen?

Minister Veldkamp:
Zoals ik in het debat al heb aangegeven, zal de minister van Defensie komende maand met een brief komen over de NAVO-capaciteitsvereisten. Wat daaruit voortvloeit voor de benodigde financiële bijdrage en inzet van Nederland op de Defensiebegroting, zal ook input kunnen vormen voor de discussies bij de Voorjaarsnota. Maar ik kan niet nu al vooruitlopen op de uitkomst daarvan. Ik kan zeggen wat de inzet is. Maar ik kan, ook richting de komende jaren, zoals dat hier staat, niet op de uitkomst vooruitlopen. Daarom verklaar ik 'm ontijdig.

De voorzitter:
Dank u wel. Was u verder klaar?

Minister Veldkamp:
Er was nog één vraag van mevrouw Piri. Zij vroeg naar de ruim 3,5 miljard die de premier hier in de Kamer heeft toegezegd aan extra steun voor Oekraïne. Dat betreft extra geld, nieuw geld. Dat komt boven op de 17,1 miljard aan steun die in totaal al aan Oekraïne was gecommitteerd, inclusief 10,4 miljard aan militaire steun. Deze ruim 3,5 miljard zal zowel militaire als niet-militaire steun betreffen, zoals de premier ook in de Tweede Kamer heeft aangekondigd.

De heer Paternotte (D66):
Het is wel goed om dit nu even heel scherp te krijgen. Er stond bij het pakket van de Voorjaarsnota van vorig jaar 10,4 miljard in totaal, waarvan 2,3 miljard in de boeken voor 2026 stond. Dat gaat om militaire steun, dus dat staat even los van de civiele steun. Er stond dus 2,3 miljard in de boeken. De premier zei: er komt 3,5 miljard in. Ik ging ervan uit dat er dus 1,2 miljard bij zou komen in 2026, en dat dat extra geld is. Maar zegt de minister nu dat dat niet zo is en dat er, ten opzichte van het bedrag dat in de meerjarenbegroting stond, in 2026 3,5 miljard bij komt?

Minister Veldkamp:
Mijn informatie is dat er 3,5 miljard extra bij komt voor 2026, waarbij besteding voor urgente steun ook al in 2025 kan plaatsvinden.

De voorzitter:
De laatste keer op dit punt, meneer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):
Dat zou heel mooi zijn, maar ik wil dit nog even vaststellen. Dat betekent dus dat er voor 2026 niet 2,3 miljard, maar 5,8 miljard aan militaire steun in de boeken komt en dat dat ook bij de Voorjaarsnota wordt vastgelegd. Dat is dan de logische vertaling.

Minister Veldkamp:
Ik heb niet precies in het hoofd hoe dat precies inboekt op de huidige cijfers. Ik weet dat er in totaal 17,1 miljard reeds gecommitteerd was, waarvan 10,4 miljard voor militaire steun. Boven op die 17,1 miljard komt nu nieuw geld, ruim 3,5 miljard. Dat geld is bestemd voor zowel militaire als niet-militaire steun. Die plannen worden nu uitgewerkt.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan constateer ik dat we aan het einde zijn gekomen van de beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik deel nog mee dat de moties op 1 april ter stemming komen. Ik schors de vergadering.

De vergadering wordt van 17.57 uur tot 18.47 uur geschorst.