[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming in de regio Den Haag

Schriftelijke vragen

Nummer: 2025D13356, datum: 2025-03-27, bijgewerkt: 2025-03-27 13:15, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z05837:

Preview document (🔗 origineel)


2025Z05837

(ingezonden 27 maart 2025)

Vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal Contract) aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming in de regio Den Haag.

1. Bent u bekend met het artikel in het NRC van 26 maart 2025 met de titel “Raad voor de Kinderbescherming komt in regio Den Haag al jaren onvoorbereid bij de rechter”?

2. Kunt u bevestigen dat de Raad voor de Kinderbescherming in de regio Den Haag zich voorafgaand aan zittingen niet inleest in de dossiers maar desondanks adviezen verstrekt aan de rechtbank over zaken betreffende ouderlijk gezag, omgangsregelingen en zelfs ingrijpende besluiten als een ondertoezichtstelling of een uithuisplaatsing?

3. Klopt het aantal van enkele honderden zaken, waar in het artikel over gesproken wordt, wel als we beseffen dat dit al zes jaar zou spelen?

4. Klopt het dat het hier om onderlinge afspraken gaat tussen de Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtbank Den Haag?

5. Hoe verhoudt deze werkwijze zich tot de wettelijke verplichtingen en kwaliteitsnormen die gelden voor de Raad voor de Kinderbescherming?

6. Hoe beoordeelt u deze werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming in het licht van de rechtsbescherming van kinderen en ouders? Deelt u de mening dat dit het vertrouwen in een eerlijks rechtsgang, en daarmee dus ook de rechtsbescherming, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in gevaar brengt?

7. Hoe wordt met deze werkwijze gewaarborgd dat de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming in lijn zijn met de belangen van het kind, zoals vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind?

8. Hoe wordt de kwaliteit van de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming momenteel gemonitord en geëvalueerd? Zijn er recente evaluaties uitgevoerd naar de effectiviteit en betrouwbaarheid van deze adviezen?

9. Op welke wijze worden kinderen en ouders geĂŻnformeerd over de rol en werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming tijdens juridische procedures? Wordt hierbij expliciet vermeld hoe de Raad zich (niet) voorbereidt op zittingen en op basis waarvan verstrekkende adviezen worden uitgebracht?

10. Bent u bereid een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming in de regio Den Haag en de mogelijke gevolgen hiervan voor de rechtsbescherming van kinderen en ouders?

11. Zijn er signalen dat deze werkwijze ook in andere regio's voorkomt? Zo ja, welke stappen worden ondernomen om dit landelijk te adresseren?

12. Welke maatregelen bent u voornemens te nemen om ervoor te zorgen dat de Raad voor de Kinderbescherming in de regio Den Haag zich voortaan adequaat voorbereidt op zittingen, conform de geldende kwaliteitsnormen?

13. Welke stappen worden ondernomen om de transparantie en verantwoording van de Raad voor de Kinderbescherming richting betrokkenen te verbeteren, zodat het vertrouwen in de jeugdzorg en de rechtsbescherming van kinderen en ouders wordt versterkt?

14. Bent u bereid om in overleg te treden met de Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtspraak om te waarborgen dat de voorbereiding en advisering door de Raad in de toekomst op een adequate en uniforme wijze plaatsvinden?

15. Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Raad dat het „ondoenlijk” en ook „niet nodig” is om in al die zaken het dossier te lezen; „Naar die zittingen komt de Raad ongeïnformeerd.”? Bent u het met deze uitspraak eens?

16. Hoe beoordeelt u de uitspraak van de woordvoerder van de Raad voor de Kinderbescherming: “Desgevraagd zegt de Raad dat indien zulke zware zaken, bijv. Huiselijk Geweld, ex-partner, geweld en stalking, in eerste instantie bij de rechtbank niet naar boven komen, ze later alsnog bij de rechter en Raad zullen terugkeren omdat zal blijken dat het ingezette hulpverleningstraject ongeschikt is”? Is deze uitspraak in uw ogen correct? Is het niet zo dat als de Raad voor de Kinderbescherming in beeld komt dat dan juist alle zaken aan bod moeten komen, ook in de eerste zitting, zodat direct juist passende hulp kan worden ingezet in het belang van het kind?

17. Deelt u de mening dat het niet aan de Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtspraak is om hier onderling afspraken over te maken omdat beiden een andere rol hebben in deze procesgang? Deelt u de mening dat de wet leidend moet zijn en niet eventueel onderling gemaakte ketenafspraken?

18. Hoe verhoudt deze afspraak die gemaakt is zich tot bijvoorbeeld het kwaliteitskader waar elke medewerker op basis van zijn SKJ-registratie aan moet voldoen? Kan het zo zijn dat een zittingsvertegenwoordiger, die zich niet voorbereidt op een zitting en daar adviezen geeft, al dan niet juist, tuchtrechtelijk aansprakelijk is? Is dat in uw ogen fair als een werkgever afspraken maakt waar een medewerker mee moet werken maar dat deze medewerker, bij het volgen van de werkinstructies van de werkgever, tuchtrechtelijk op aangesproken kan worden?

19. Hoe beoordeelt u de rol van de Rechtbank Den Haag als zij ingestemd heeft met deze werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming?

20. Bent u voornemens om met de Rechtbank Den Haag in gesprek te gaan hierover? En welke boodschap heeft u dan voor de rechtbank?