Tweeminutendebat Btw-onderwerpen (CD 20/2) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D13624, datum: 2025-03-27, bijgewerkt: 2025-03-28 10:37, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-03-27 12:15: Tweeminutendebat Btw-onderwerpen (CD 20/2) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de orde is het tweeminutendebat Btw-onderwerpen (CD d.d. 20/02).
De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane van
harte welkom. We gaan het in dit tweeminutendebat hebben over
btw-onderwerpen met tien leden die zich hebben ingeschreven, van wie er
zeven ook hun termijn willen gebruiken. We wisselen even hier bij de
griffie.
Als eerste geef ik het woord aan het lid Stultiens en hij voert het
woord namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw
gang.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het btw-debacle duurt nou al meer dan een halfjaar. We zijn
allemaal tegen de btw-verhoging van 1,3 miljard op cultuur, boeken en
sport, maar die staat toch in de wet. Hierdoor is er grote onrust, ook
in de sector. Ik vind het getuigen van een onbetrouwbare overheid. We
zeggen met z'n allen dat ze van tafel is, maar nog steeds is er geen
wetswijziging. Daarom heb ik twee vragen aan de staatssecretaris over
deze btw-deal. Klopt het dat die gaat over het hele bedrag van 1,3
miljard euro op boeken, cultuur en sport, dus dat straks de helft niet
blijft staan? En vraag twee: klopt het dat de btw-deal gaat over het
structureel van tafel halen van de verhoging, dus helemaal, en niet
slechts voor één jaar?
Voorzitter. Ik heb twee moties, omdat ik me toch zorgen maak over het
verloop van dit proces. We zijn maanden verder en nog steeds is er geen
oplossing.
De eerste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er wordt gezocht naar een inkomstendekking van 1,3
miljard, omdat de btw-verhoging op cultuur, boeken en sport van tafel
is;
verzoekt de regering hierbij ook te kijken buiten het btw-domein,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stultiens en Dijk.
Zij krijgt nr. 230 (32140).
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Deze motie bevat eigenlijk wat alle partijen en zelfs de
staatssecretaris al hadden gezegd in het debat, dus het is eigenlijk een
no-brainer, maar ik wil het toch graag zwart-op-wit hebben, omdat ik me
zorgen maak over het verloop van dit proces.
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er geen politieke meerderheid is voor de btw-verhoging
van 1,3 miljard euro op cultuur, boeken en sport, maar deze verhoging
nog wel in de wet staat;
van mening dat de onrust die hierdoor is ontstaan in verschillende
sectoren zo snel mogelijk moet worden weggenomen;
verzoekt de regering om voor 1 juni 2025 een wetsvoorstel aan de Kamer
te sturen waarin de btw-verhoging op cultuur, boeken en sport volledig
wordt teruggedraaid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stultiens en Dijk.
Zij krijgt nr. 231 (32140).
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Als ik zeg "volledig teruggedraaid" betekent dat dus de hele 1,3 miljard
en niet voor één jaar, maar structureel.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Kent. Hij
voert het woord namens de Socialistische Partij.
De heer Van Kent (SP):
Dank, voorzitter. Het is opvallend dat alle partijen die in de
verkiezingstijd beloftes hebben gedaan over bestaanszekerheid, dus de
PVV, Nieuw Sociaal Contract, de VVD en de BBB, vandaag niet spreken bij
dit debat, waar ze een voorstel zouden kunnen doen om iets te doen aan
de onbetaalbare boodschappen.
Voorzitter. De huren blijven stijgen en het leven blijft steeds duurder
worden. De boodschappen zijn daar een belangrijk onderdeel van. Daarom
de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de koopkracht van lage en middeninkomens ondersteuning
behoeft;
constaterende dat (indirecte) belastingen een relatief grote bijdrage
hebben in de inflatie;
verzoekt de regering bij de Voorjaarsnota een voorstel voor lagere btw
op boodschappen aan de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent en Dijk.
Zij krijgt nr. 232 (32140).
De heer Van Kent (SP):
Voorzitter. Btw is de grote ongelijkmaker. Mensen met lage inkomens en
middeninkomens betalen een veel groter deel van hun inkomen aan btw dan
de miljonairs en de miljardairs. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een btw-verhoging lage en middeninkomens harder raakt
in hun bestaanszekerheid;
constaterende dat er al fors wordt bezuinigd op publieke voorzieningen
als onderwijs, zorg, woningbouw en sociale zekerheid in Nederland, wat
ook de lage en middeninkomens harder raakt;
verzoekt de regering om bij eventuele belastingverhogingen het principe
van "de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten" te hanteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent en Dijk.
Zij krijgt nr. 233 (32140).
De heer Van Kent (SP):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Stoffer, die het woord
voert namens de fractie van de SGP. Gaat uw gang.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Vorig jaar hebben we het kabinet op pad gestuurd om te komen
tot een alternatieve dekking voor het verhogen van de btw. De SGP is
geen voorstander van het verhogen van de btw op boeken, kranten en
zwemlessen; ik heb dat al vaker gezegd. Ik hoop dat het kabinet en de
coalitie inmiddels op zoek zijn naar een alternatieve dekking. Dat moet
snel gebeuren, want ondernemers hebben snel duidelijkheid nodig. De
vraagt is: wanneer komt die duidelijkheid er?
Tijdens het commissiedebat heb ik aangegeven dat de SGP slimme keuzes
voor het gezin wil, dus geen duurdere boodschappen en niet nog meer
lasten voor middeninkomensgezinnen. Gezinnen, en zeker die met lage of
middeninkomens, moeten wat de SGP betreft zo veel mogelijk worden
ontzien. Daarom heb ik één motie, die als volgt luidt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een alternatieve invulling gevonden moet worden
voor de afschaffing van enkele verlaagde btw-tarieven;
overwegende dat de afschaffing van deze verlaagde btw-tarieven grote
gevolgen zou hebben voor de gezinsportemonnee, zoals hogere prijzen voor
zwemlessen, boeken en kranten;
overwegende dat zo veel mogelijk voorkomen moet worden dat de
alternatieve invulling de gezinsportemonnee raakt;
verzoekt de regering gezinnen, zeker met een laag of middeninkomen, zo
veel mogelijk te ontzien bij de alternatieve invulling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Grinwis.
Zij krijgt nr. 234 (32140).
De heer Stoffer (SGP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan is het woord aan de heer Vijlbrief. Hij voert het
woord namens de fractie van D66. Gaat uw gang.
De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter. Ik probeer hier politiek te voeren langs de lijn. Een man
een man, een woord een woord. Ik ga het dus heel kort houden vandaag.
Voor mij was dit debat niet nodig geweest. Een tweeminutendebat
gebruiken we als Kamer om het kabinet opdrachten te geven, maar het
kabinet heeft de opdracht al gehad en heeft al gezegd dat het die ook
gaat uitvoeren. Het komt namelijk met een alternatief voorstel voor de
btw-verhoging op cultuur, boeken, sport et cetera. Uiterlijk in het
voorjaar zou het kabinet komen met deze invulling. Het voorjaar loopt
nu; we zitten er middenin. Het enige waar ik het kabinet nog op zou
willen wijzen is dat sectoren wel tijdig duidelijkheid nodig hebben. Dat
betekent dat we wetstechnisch wel op tijd een wijziging op het
Belastingplan moeten hebben.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Grinwis. Hij voert het
woord namens de fractie van de ChristenUnie. Gaat uw gang.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. We praten al veel te lang over de btw op kranten, boeken,
zwemlessen, cultuur. De politieke opdracht van de Kamer is helder. Het
politieke commitment van het kabinet aan die opdracht is ook helder.
Kortom, regel het. Sinds de commissiedebatten die soms zelfs met enige
stemverheffing zijn gevoerd, zeg ik met een veelbetekenende blik naar
mijn collega Tony van Dijck, is het stil geworden, ook vanuit de
coalitiewoordvoerders. Ik ga er dan maar van uit dat de kip heel druk
aan het broeden is. Die wil ik niet te veel storen.
Ik had een motie meegebracht. Die zal ik uiteindelijk niet indienen, ook
omdat ik eigenlijk constateer dat het grotendeels is toegezegd door de
staatssecretaris. Ik vraag nu eigenlijk klip-en-klaar een expliciete
toezegging op de volgende vraag. Kan er ruim voor 1 juli, het liefst
voor 1 juni aanstaande, helderheid worden verschaft aan ondernemers en
de Belastingdienst over het feit dat de btw-verhoging op cultuur, media
en sport niet doorgaat? Ik begreep van de staatssecretaris dat dit met
een beleidsbesluit kan. Maar kan er zo nodig ook tijdig een wetsvoorstel
aan deze Kamer worden voorgelegd? Daar krijg ik heel graag duidelijkheid
over, niet zozeer omdat het om mij of mijn collega's Vijlbrief, Stoffer,
Inge van Dijk en andere leden in deze Kamer gaat, maar omdat ondernemers
snakken naar duidelijkheid. Dat is eigenlijk mijn korte oproep.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dat is een terechte oproep. Ik herinner me ook de stemverheffing van de
heer Grinwis. Hij was vrij stevig in het debat. Voor de
geschiedschrijving ben ik even benieuwd of het klopt dat de btw-deal
gaat over het structureel van tafel halen van het hele bedrag van 1,3
miljard euro.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Wij hebben samen met elkaar de afspraak gemaakt bij het Belastingplan —
dat was vooral samen met collega's Inge van Dijk, Stoffer en mijzelf —
dat we op de giftenaftrek, de eenverdieners en de btw gezamenlijk zouden
optrekken. De opdracht aan het kabinet voor het vinden van een
alternatief voor die 1,3 miljard staat onverkort. Dat gaat dus over
kranten, boeken, sport en cultuur. Ik heb er nooit een geheim van
gemaakt dat binnen de opdracht die we gezamenlijk aan het kabinet hebben
gegeven, voor de ChristenUnie kranten, boeken en zwemlessen het zwaarst
wegen, zoals ook net verwoord is in de motie van collega Stoffer. Dit is
primair de insteek van mijn fractie. Maar de gezamenlijke opdracht om
voor de volledige 1,3 miljard een alternatief te vinden, staat bovenaan.
Ik denk dat dat het faire antwoord is.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dat is inderdaad het antwoord op een van de twee vragen. Het gaat dus
over het hele bedrag. Dat is fijn. Is het ook structureel? Kan ik
concluderen dat als het voor één jaar wordt gefixt, dus als de deal voor
de btw-verhoging voor één jaar wordt opgeschoven en niet helemaal,
structureel van tafel gaat, de ChristenUnie dan niet vindt dat de deal
uitgevoerd is?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ga het kabinet nu niet vastzetten. Ik vind eigenlijk dat we deze
discussie sinds de motie van collega Inge van Dijk al moeilijk genoeg
hebben gemaakt. Ik ga het kabinet niet met allerlei extra opdrachten op
pad sturen. Feit is dat de volledige btw-verhoging een jaar later
natuurlijk niet als een duveltje uit een doosje om de hoek moet komen
zetten. Maar in de motie staat ook helder dat er met het Handboek btw op
schoot en met de mogelijkheden die het nieuwe btw-systeem biedt, ook
gekeken kan worden naar maatregelen binnen de btw. In het commissiedebat
ben ik helder geweest. Mijn voorkeur ligt bij het oplossen buiten de
btw. Ik vind namelijk dat we deze extra inflatie-aanwakkerende maatregel
niet zouden moeten doorvoeren in deze tijd van te hoge inflatie. En ja,
dat is dan natuurlijk structureel.
De voorzitter:
Echt afrondend.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dank voor deze heldere antwoorden: structureel, het hele bedrag.
De voorzitter:
Dank. Dan is het woord aan de heer Ergin. Hij voert het woord namens de
fractie van DENK. Gaat uw gang.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties naar aanleiding van het
debat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris op zoek is naar een alternatieve
invulling om de btw-verhoging op cultuur, media en sport van 9% naar 21%
te schrappen;
constaterende dat in de alternatieve dekkingsopgave wordt voorgesteld om
eventueel specifieke posten met verlaagde tarieven, zoals de btw op
kappersdiensten, te verhogen;
overwegende dat een eventuele btw-verhoging op kappersdiensten
grotendeels zal worden doorberekend aan consumenten, wat leidt tot
hogere kosten voor een brede groep burgers;
overwegende dat kappers een belangrijke rol spelen in de lokale economie
en sociale cohesie en dat een btw-verhoging hun bedrijfsvoering onder
druk kan zetten;
verzoekt de regering om in de zoektocht naar een dekkingsopgave een
eventuele btw-verhoging van 9% naar 21% op kappersdiensten buiten
beschouwing te laten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 235 (32140).
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter. Mijn tweede motie gaat over de btw op reparatiediensten voor
huishoudelijke apparaten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer
heeft geïnformeerd over de uitkomsten van een onderzoek naar de
mogelijkheden voor een verlaagd btw-tarief op reparatiediensten voor
huishoudelijke apparaten;
overwegende dat de EU-btw-richtlijn lidstaten toestaat een verlaagd
btw-tarief toe te passen op de reparatie van huishoudelijke apparaten,
maar dat Nederland hier momenteel geen gebruik van maakt;
overwegende dat het ontbreken van een duidelijke definitie van
"huishoudelijke apparaten" en de daarmee samenhangende
afbakeningsproblematiek een belemmering vormen voor de invoering van een
verlaagd btw-tarief op deze reparatiediensten;
verzoekt de regering een heldere en juridisch houdbare definitie vast te
stellen voor "huishoudelijke apparaten" ten behoeve van de toepassing
van een verlaagd btw-tarief op reparatiediensten en de budgettaire
gevolgen van deze maatregel in kaart te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 236 (32140).
Dank u wel. De laatste spreker in de termijn van de Kamer is mevrouw Inge van Dijk. Zij voert het woord namens de CDA-fractie. Gaat uw gang.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Zoals ik al tijdens het debat heb aangegeven,
ligt de opgave bij het kabinet om met een alternatieve invulling te
komen voor de 1,3 miljard, zodat de btw op een andere manier wordt
ingevuld dan via sport, cultuur en boeken. Ik heb ook aangegeven dat het
mij geen goed idee lijkt om als Kamer de opdracht nog verder in te gaan
kaderen met allerlei aanvullende wensen, want daarmee raakt de oplossing
nog verder uit zicht. Wat mij betreft hebben we een voldoende heldere
opdracht gegeven met de door de Kamer aangenomen motie bij het
Belastingplan. Het vervolgdebat over btw heeft duidelijk gemaakt dat
voor de Kamer oplossingen buiten de btw ook bespreekbaar zijn. We gaan
er overigens van uit dat de btw niet verstopt gaat worden in een breed
pakket in de Voorjaarsnota waardoor we mede-eigenaar worden van de
Voorjaarsnota. Als we dat namelijk hadden gewild, dan hadden we daarover
wel een motie ingediend. Ik zal dan ook geen motie indienen. Ik wens de
staatssecretaris veel succes richting de Voorjaarsnota. Wij vinden de
radiostilte overigens wel zorgwekkend. Daardoor wordt vertrouwen houden
net iets ingewikkelder.
Dank je wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor de inbreng. O, ogenblik. Een punt van orde van de heer
Stoffer. Mevrouw Van Dijk kan weer op haar plek gaan zitten.
De heer Stoffer (SGP):
Mevrouw Van Dijk mag gewoon gaan zitten. Voorzitter, ik heb een motie
ingediend. Daar wil ik graag de heer Grinwis onder laten plaatsen. Ik
heb er maar één ingediend. Die motie ging over het gezinsinkomen.
De voorzitter:
We voegen hem toe. We schorsen vijf minuten. Dan krijgen we een reactie
van de staatssecretaris, inclusief een appreciatie op de zeven
ingediende moties. We zijn geschorst.
De vergadering wordt van 12.30 uur tot 12.35 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. We gaan door met het tweeminutendebat
Btw-onderwerpen. We zijn toe aan de termijn van de regering. Ik geef het
woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dank u wel, voorzitter. Dit is mijn eerste optreden in de plenaire zaal
dit jaar. Het gaat over btw. Ik heb het over optreden, maar aangezien ik
geen muzikant, toneelspeler of uitvoerend kunstenaar ben, is het
verlaagde tarief niet van toepassing op dit optreden. We hebben de
afgelopen tijd veel met elkaar gesproken over de wondere wereld van de
btw. Daarin heb ik — ik hoop u allen ook — ontzettend veel geleerd over
de btw.
Ik moet mezelf overigens nog corrigeren. Gisteren in het debat over de
nationale fiscaliteit heb ik een kleine omissie begaan. Ik heb namelijk
gezegd dat we geen belasting heffen op wolven. Ik werd gecorrigeerd door
mijn ambtenaren. U weet natuurlijk allang dat dit niet klopt. Als je
namelijk een wolf levert aan een dierentuin tegen een vergoeding, dan
wordt daarover 21% btw geheven. Er wordt dus wel belasting op wolven
geheven.
Zoals ik tijdens mijn aantreden heb aangegeven, eind vorig jaar, ben ik
zeer gemotiveerd om de motie-Van Dijk uit te voeren en op zoek te gaan
naar een alternatieve dekking voor het probleem rondom de lage btw. Ik
vind het positief dat het debat en de gesprekken rondom het debat
constructief zijn verlopen en dat er een gedeelde wens is voor het
vinden van een oplossing, waarbij er ook tegelijkertijd naar
vereenvoudiging van de btw wordt gestreefd. Ik betreur dat deze
gesprekken nog niet tot een alternatief hebben geleid waarvoor een
meerderheid haar voorkeur uitspreekt. Het was natuurlijk mijn stille
hoop dat er vandaag een motie zou komen met breed draagvlak in de Kamer
en waarmee we het probleem in één keer konden oplossen. Mijn indruk is
dat die er nu niet tussen zit. Tegelijkertijd hebben we nog tot en met
de Voorjaarsnota. Dan gaan we dit doen. Ik zal de moties van een
appreciatie voorzien. Ik zal de uitkomsten meenemen naar de gesprekken
over de Voorjaarsnota. Ook wil ik duidelijk maken en nogmaals
onderstrepen, in reactie op een vraag, dat het kabinet het als een
politieke opdracht ziet om tot een alternatief te komen. Dat moeten we
gewoon doen.
Misschien is het goed om direct maar even twee vragen van de heer
Stultiens te beantwoorden. 1,3 miljard? Ja, 1,3 miljard. Structureel?
Ja, structureel. Dat heeft ook te maken met het feit dat dit de dekking
is van de lastenverlichting die wij hebben ingeboekt. De heer Stultiens
komt zelf bij de IRF vandaan, dus hij begrijpt wel dat als je iets
verandert in het basispad, je dat moet dekken. Dat hebben we dus gedekt
met een structurele verhoging van de btw. Dat gaan we nu dus anders
invullen. De Kamer is er duidelijk over: doe dat op een manier binnen of
buiten de btw, als het maar gebeurt. Daarmee heb ik uw vragen beantwoord
volgens mij.
De motie op stuk nr. 230, van de heer Stultiens, verzoekt de regering
ook te kijken naar een alternatief buiten het btw-domein. Dit heb ik
volgens mij al toegezegd en herhaald, zelfs zojuist nog. U noemde het
zelf een no-brainer. Om die reden geef ik de motie het oordeel
overbodig. Dat is dus mijn appreciatie van de eerste motie.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Voor een deel heeft de staatssecretaris daar gelijk in, maar ik laat de
motie toch graag in stemming brengen, zodat ik van alle partijen hier
zwart-op-wit heb dat ze dit ook vinden.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Ja, begrijpelijk. Ik ga het doen. U mag erover stemmen. Als u voor stemt
… Ik vind het helemaal gezegend.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
De motie op stuk nr. 231 is ook van de heer Stultiens. Hij verzoekt de
regering om voor 1 juni 2025 een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer te
sturen waarin de btw-verhoging op cultuur, boeken en sport volledig
wordt teruggedraaid. De huidige situatie waarin de cultuur-, boeken- en
sportsector zitten, is onwenselijk. Zij hebben nog geen duidelijkheid
over het btw-tarief in 2026. Ik kan nogmaals toezeggen dat ik uiterlijk
bij de Voorjaarsnota — de deadline daarvoor is 1 juni — duidelijkheid
zal geven. Zo snel mogelijk daarna zal ik de wettelijke uitwerking van
het alternatief en de genoemde schrapping van de btw-verhoging naar uw
Kamer sturen. Zoals ik in het debat ook heb gezegd, zal ik in zo'n
voorstel het zuur en het zoet elkaar tegelijkertijd laten vergezellen.
Voor 1 juni zal ik uw Kamer informeren over het al dan niet verlengen
van het beleidsbesluit waarmee het overgangsrecht voor cultuur, media en
sport is opgeschort. Een groot deel van de overweging in deze motie kan
ik onderschrijven. Ik moet deze motie echter ontraden, omdat de motie
zelf geen dekking bevat. Dat wilde ik daar graag bij zeggen.
Dan de motie op stuk nr. 232, van de heer Van Kent van de SP. Hij
verzoekt om een voorstel voor een verlaagd btw-tarief op boodschappen.
Uit onderzoek blijkt dat verlaagde btw-tarieven niet doelmatig zijn voor
het bereiken van beleidsdoelen. Er is ook geen juridische definitie van
"boodschappen", gegeven het feit dat een aantal boodschappen onder het
lage en een aantal onder het hoge tarief vallen. De motie die u indient,
is ongedekt en om die reden ontraden. Tegelijkertijd is het punt dat we
koopkracht en inflatie goed in ogenschouw moeten nemen bij
besluitvorming, natuurlijk glashelder.
De motie op stuk nr. 233, ook van de heer Van Kent en de heer Dijk,
verzoekt de regering om bij eventuele belastingverhogingen het principe
van "de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten" te hanteren. We
zoeken naar een evenwichtig koopkrachtbeeld. Het kabinet deelt de
opvatting van de heer Van Kent daarbij, namelijk dat het koopkrachtbeeld
evenwichtig en eerlijk moet zijn. Ik zie deze motie dan ook als een
ondersteuning van het beleid. Om die reden zou de motie overbodig moeten
zijn. Maar als de heer Van Kent doelt op een andere doelstelling,
bijvoorbeeld lastenverlichting voor een hele specifieke groep, dan moet
ik de motie ontraden.
De heer Van Kent (SP):
Het doel van de motie is dat er bij de Voorjaarsnota een uitkomst is die
ervoor zorgt dat eventuele belastingverhogingen vooral terechtkomen bij
de inkomens die het hoogste zijn, en zo min mogelijk bij de inkomens die
het laagste zijn, bij de normale inkomens.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Nou, ik kan niet vooruitlopen op de Voorjaarsnota, maar sowieso kennen
wij in Nederland een progressief belastingstelsel en zorgen wij voor een
evenwichtig koopkrachtbeeld. Dat is wat ik daarover kan zeggen.
De voorzitter:
Wat wordt daarmee het oordeel?
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
De vraag is hoe de heer Van Kent de motie ziet.
De heer Van Kent (SP):
Nogmaals, de motie verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat de
zwaarste lasten bij de sterkste schouders terechtkomen, dat dat de
uitkomst is van de onderhandelingen. Als we het daarover eens zijn, dan
zou dat een uitspraak van de Kamer kunnen zijn, gericht aan degenen die
zich bezighouden met onderhandelingen over de Voorjaarsnota.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Nou, we hebben een belastingstelsel waarbij de sterkste schouders de
zwaarste lasten dragen. In die zin is de motie dan overbodig.
De heer Van Kent (SP):
Dat is pertinent onjuist. Het zijn juist de mensen met de hoogste
vermogens die het minste belasting betalen. De gewone mensen met de
gewone inkomens betalen procentueel de meeste belasting.
De voorzitter:
Maar goed, het oordeel is "overbodig". De staatssecretaris vervolgt zijn
betoog.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
De motie op stuk nr. 234, van de heren Stoffer en Grinwis, verzoekt de
regering gezinnen te ontzien bij de alternatieve invulling. Het is
onmogelijk om tot een alternatieve invulling te komen waarbij linksom of
rechtsom gezinnen en ook burgers niet worden geraakt, want belasting
wordt uiteindelijk altijd door mensen van vlees en bloed opgebracht, dan
wel direct, dan wel indirect aan het einde van de keten. Ik kan me geen
belasting voorstellen die uiteindelijk niet doorsijpelt naar burgers. Ik
kan me niet voorstellen dat de heer Stoffer dat op deze wijze bedoelt.
Dat neemt niet weg dat ik het op dit moment niet verstandig vind om op
voorhand bepaalde alternatieve maatregelen uit te sluiten of juist aan
te prijzen. Om die reden moet ik de motie ontraden.
De motie op stuk nr. 235, ingediend door de heer Ergin, verzoekt de
regering om in de zoektocht naar een dekkingsopgave een eventuele
btw-verhoging van 9% naar 21% op kappersdiensten buiten beschouwing te
laten. Als kabinet kijken we naar deze dekkingsopgave, binnen en buiten
de btw. Het is aan de Kamer om daar kaders voor mee te geven. Daarbij
zou ik wel willen aanraden om niet op voorhand van alles uit te sluiten.
Daarom apprecieer ik deze motie, omdat die zo specifiek over één sector
gaat, net als minister Heinen gedaan heeft bij de aangenomen
motie-Faddegon cum suis over het niet verhogen van het algemene tarief.
Om die reden geef ik de motie oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 236 van de heer Ergin verzoekt de regering een
heldere en juridisch houdbare definitie vast te stellen voor
"huishoudelijke apparaten" ten behoeve van de toepassing van een
verlaagd btw-tarief op reparatiediensten, en de budgettaire gevolgen van
deze maatregel in kaart te brengen. Naar mijn mening staat dit haaks op
het wenselijke eindbeeld voor de btw: minder complexiteit en meer
uniformering. Nieuwe of verlaagde tarieven en nultarieven maken de
dekkingsopgaven alleen maar groter. Overigens is de introductie van een
nultarief op reparatiediensten sowieso niet mogelijk op grond van de
Btw-richtlijn uit 2006. Voor de fanatici: dat betreft artikel 98, tweede
lid, onderdeel a. Een verlaagd tarief kan wél volgens die richtlijn.
Echter, een verlaagd tarief op reparatie van huishoudelijke apparatuur
zal in de praktijk leiden tot complexe vraagstukken over allerlei
voorwerpen die zowel binnenshuis als buitenshuis gebruikt kunnen worden.
Dit leidt zonder meer tot aanvullende administratieve lasten voor het
bedrijfsleven, een aanzienlijke uitvoeringslast voor de Belastingdienst
en een nieuwe bladzijde in het btw-handboek. Deze problematiek heeft
mijn voorganger, staatssecretaris Van Rij, heel duidelijk uiteengezet in
de Kamerbrief van 11 juni 2024, die op de agenda van het afgelopen
commissiedebat stond, maar niet is besproken. Misschien is het goed om
nog een keer naar die brief te kijken. Om die reden moet ik 'm
ontraden.
De heer Ergin (DENK):
Ik heb de brief en het onderzoek dat de staatssecretaris heeft gestuurd
wél gelezen. Het onderzoek schetst eigenlijk de situatie na het
vaststellen van de juridische definitie, terwijl de vraag is: wat is nou
precies de juridisch houdbare definitie? Ik vraag in mijn motie niet om
een verlaging of een mutatie. Ik vraag alleen: kom nou met zo'n
juridisch houdbare definitie, zodat we daarna kunnen kijken naar
eventuele consequenties. In de motie maak ik dus die knip. Ik zou het op
prijs stellen als de staatssecretaris de motie op die manier leest, want
op die manier is zij geformuleerd.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dan nog — dat heb ik volgens mij net in mijn appreciatie toegelicht —
willen we graag naar uniformering toe. We willen juist geen nieuwe
definities maken. Juist bij huishoudelijke apparatuur zien wij heel wat
mogelijke grensproblematieken. Om die reden moet ik de motie helaas
ontraden.
De voorzitter:
Dank aan de staatssecretaris. O, de heer Tony van Dijck heeft toch nog
een vraag.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik had geen motie, maar ik begrijp het oordeel van de staatssecretaris
over de kappers niet zo goed. Enerzijds zegt de staatssecretaris
namelijk: we gaan op zoek naar die 1,3 miljard; laten we geen
maatregelen uitsluiten om die dekking te vinden. Maar met de appreciatie
"oordeel Kamer" van de motie op stuk nr. 235 sluit hij de kappers als
het ware wel uit. Ik ben er geen voorstander van, maar ik begrijp dat
niet goed.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dat is een goeie. We hebben het er in het debat ook over gehad. Volgens
mij riep de heer Vermeer expliciet op geen moties in te dienen die
nieuwe aanvullende kaders meegeven en het alleen maar moeilijker maken.
Echter, er is ook een aangenomen motie over de btw van iemand uit de
coalitie, namelijk de heer Faddegon. Die ging specifiek over btw,
waarbij er dus wél kaders worden meegegeven aan de btw. We vinden het
eigenlijk niet chic als we een motie van een andere partij zouden
ontraden — in dit geval is dat een partij uit de oppositie — die kaders
probeert mee te geven. Uiteindelijk staat het eenieder vrij om een
poging te doen mij kaders mee te geven in de zoektocht naar een
oplossing voor de btw, of dat nou vanuit de oppositie of de coalitie
is.
De voorzitter:
Dank.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan aanstaande dinsdag, 1 april, stemmen over de ingediende
moties.