Tweeminutendebat Oversterfte (CD 20/2) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D13632, datum: 2025-03-27, bijgewerkt: 2025-03-28 11:00, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-03-27 18:30: Tweeminutendebat Oversterfte (CD 20/2) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Oversterfte
Voorzitter: Kamminga
Oversterfte
Aan de orde is het tweeminutendebat Oversterfte (CD d.d.
20/02).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat
Oversterfte naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 20
februari jongstleden. We hebben drie sprekers van de zijde van de Kamer,
die ik natuurlijk van harte welkom heet. Ik heet ook de staatssecretaris
van harte welkom. Er zit bijna niemand op de publieke tribune, dus ik
heet de mensen welkom die dit van elders volgen. Ik nodig mevrouw De
Korte uit als eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat doet zij
uiteraard namens Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw De Korte (NSC):
Voorzitter. Er is een goed debat gevoerd over oversterfte. We hebben
daar veel discussie gehad over wat precies oversterfte is. Ik heb een
motie namens Nieuw Sociaal Contract over de definitie van
oversterfte.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het RIVM oversterfte berekent door het aantal
sterfgevallen te vergelijken met het verwachte aantal sterfgevallen in
dezelfde periode en dat het aantal te verwachten sterfgevallen onder
andere is gebaseerd op een gemiddelde van het aantal sterfgevallen in de
jaren ervoor;
overwegende dat als eerdere jaren met oversterfte als referentie worden
genomen voor de daaropvolgende jaren, dan een eventuele aanhoudende
oversterfte niet langer wordt herkend;
overwegende dat het herkennen van oversterfte van groot belang is voor
vele beleidsterreinen;
verzoekt de regering het RIVM te vragen te reflecteren op zijn
rekenmodel voor oversterfte waarin voorgaande jaren met oversterfte
worden meegenomen en het RIVM te vragen uit te leggen op welke manier
oversterfte in een eventueel ander rekenmodel zichtbaar kan blijven als
er in voorgaande jaren sprake is van oversterfte, en de Kamer over de
uitkomsten van dit overleg voor 1 september 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Korte.
Zij krijgt nr. 2222 (25295).
Dank u wel. U moet nog even geduld hebben, mevrouw Tielen. Voor u vertrekt, mevrouw De Korte, heeft u nog een interruptie. De interruptie is van mevrouw Tielen namens de VVD.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik twijfel een beetje of ik wil ingaan op de inhoud van het dictum of
dat ik op de strekking in wil gaan. Volgens mij hebben we het namelijk
bij het commissiedebat heel duidelijk gehad over de definitie van
"oversterfte" en de manier waarop die berekend wordt. Volgens mij is ook
heel duidelijk hoe die berekend wordt en kloppen de aannames van mevrouw
De Korte in de overwegingen niet. Wat me vooral een beetje stoort is dat
we op een soort micromanagementmanier gaan voorschrijven hoe de
staatssecretaris bij het RIVM moet gaan voorschrijven hoe
wetenschappers, die echt een ander vak hebben dan wij, om moeten gaan
met hun wetenschappelijke kennis.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Tielen (VVD):
Of ziet mevrouw De Korte dat heel anders?
Mevrouw De Korte (NSC):
De definitie van oversterfte is ontzettend belangrijk, want het beleid
heeft ermee te maken, bijvoorbeeld dat voor pensioenen, de zorg en het
soort woningen. Wij vinden de definitie van sterfte en oversterfte dus
ontzettend belangrijk, zodat we weten hoeveel mensen gaan sterven. Als
dat gebaseerd is op voorgaande jaren met oversterfte, dan verdwijnt dus
het oversterftegetal. We verschillen van mening. Wij denken dat het RIVM
daar wel een verklaring voor kan geven.
De voorzitter:
Mevrouw Tielen, nog kort.
Mevrouw Tielen (VVD):
Wetenschap is geen mening; laten we dat even neerzetten. Het is
uitgelegd, mevrouw De Korte, dat het anders werkt dan u in uw motie
heeft opgeschreven en hoe u het nu vertelt. Dat is echt anders. Die
verwachtingen zijn echt anders dan hoe u het nu doet voorkomen.
Mevrouw De Korte (NSC):
Wij hebben gekeken naar andere landen. Oversterfte wordt in
verschillende landen heel verschillend berekend. We kunnen daar dus echt
wel vragen over stellen. De vraag aan het RIVM is nu om daar nog eens
heel goed naar te kijken, omdat het echt belangrijk is voor het beleid
op allerlei terreinen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Korte namens Nieuw Sociaal Contract. De volgende
spreker van de zijde van de Kamer is de heer Thiadens van de PVV.
De heer Thiadens (PVV):
Voorzitter, dank. Oversterfte is van alle tijden. Het is natuurlijk
vooral tijdens de coronajaren heel evident geweest. Op 18 februari
jongstleden is een artikel van Hans Verwaart verschenen. Hij heeft
oversterfte ontdekt in een heel specifieke leeftijdsgroep van vrouwen
tussen 40 en 50 jaar. Die oversterfte is 30%. Dat is deels gebaseerd op
cijfers die hij heeft geëxtrapoleerd, maar had hij dat niet gedaan, dan
was die oversterfte vorig jaar nog steeds evident. Vandaar de volgende
motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een grote stijging is in de onverklaarbare
oversterfte onder vrouwen van 40 tot 50 jaar oud, in het jaar
2024;
overwegende dat hier zo snel mogelijk een verklaring voor moet komen,
zodat gericht preventieve maatregelen kunnen worden getroffen om
herhaling te voorkomen;
verzoekt de regering een onderzoek te starten naar de oorzaken van
oversterfte onder vrouwen van 40 tot 50 jaar oud in het jaar 2024,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thiadens.
Zij krijgt nr. 2223 (25295).
Dank u wel. Wederom mevrouw Tielen. Gelieve niet een hele lang inleiding te houden.
Mevrouw Tielen (VVD):
U heeft gelijk, voorzitter. Meneer Thiadens noemde de naam van iemand
die dit heeft ontdekt. Wat is de functie van deze persoon en is dit
gepubliceerd of bij het CBS getoetst?
De heer Thiadens (PVV):
Nou, zoals ik al zei: het is een niet-wetenschappelijk artikel. Dat
erken ik. Hij baseert zich wel op cijfers van het CBS, die hij deels
extrapoleert. Hij extrapoleert de baseline. Maar had hij dat niet
gedaan, dan was de oversterfte in deze leeftijdsgroep nog steeds
evident, zeker 20% en misschien wel 25%.
De voorzitter:
Oké, dank u wel. Nog even de administratie en dan krijgt mevrouw Tielen
het woord namens de VVD.
Mevrouw Tielen (VVD):
Voorzitter. Ik heb geen motie, maar ik gebruik dit moment wel even om de
wetenschap te vieren. Leve de wetenschap! We hebben het over
oversterfte. Achter dat soort dingen komen we alleen maar door de
wetenschap. Het gaat over een periode waarin de wetenschap heel veel
heeft gedaan voor de gezondheid. Wij hopen dat zij dat blijft
doen.
Maar wetenschap is geen politiek. Die zin was de titel van een
ontbijtbijeenkomst die wij gisteren organiseerden, waar helaas geen van
de Kamerleden die hier zitten aanwezig was. Juist daar hebben we gezegd:
politici moeten niet op de stoel van de wetenschap gaan zitten en de
wetenschap niet op de stoel van politici. Ik heb mij gisteren door een
aantal wetenschappers laten vertellen dat wij daarvoor een redelijk
uniek ecosysteem hebben — ik vind dat een heel rottig woord — waar
adviesorganen wetenschappelijke onderzoeken kunnen vertalen naar
aanbevelingen voor de politiek en waar de politiek vragen kan stellen
aan wetenschappers. Dat doen wij best al wel, met wetenschapstoetsen
enzovoort.
Ik denk dat we daar zorgvuldiger mee moeten omgaan, ook als Kamerleden.
We zijn gewoon geen wetenschappers. Misschien zijn we het ooit geweest,
misschien willen we het ooit worden en misschien doen we het in onze
vrije tijd. Ik denk dat we echt gebruik moeten maken van de instituties
in ons land die voor ons wetenschappelijke onderzoeken uitspellen,
uitzoeken en vervolgens vertalen in handige aanbevelingen. Dat gaat over
onderwerpen als oversterfte, maar eigenlijk over alle onderwerpen in de
Kamer. Ik zou willen dat we daar als Kamer gewoon af en toe eens vol
vertrouwen naar luisteren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Tielen. Voor u weggaat heeft u een interruptie van
mevrouw De Korte namens NSC.
Mevrouw De Korte (NSC):
Mevrouw Tielen zegt dat wetenschap belangrijk is. Dat vinden wij ook
wel. Maar wetenschappers mogen elkaar bevragen en politici mogen ook
wetenschappers bevragen. Zo gaat het nou eenmaal. Dat is belangrijk. We
mogen altijd vragen stellen over de cijfers die gepresenteerd worden.
Vindt mevrouw Tielen dat we die vragen achterwege moeten laten en daar
geen discussie meer over mogen voeren?
Mevrouw Tielen (VVD):
Tuurlijk wel. Ik denk dat we altijd kritisch moeten zijn over de
informatie die we krijgen, of die informatie nu van het kabinet komt of
van het wetenschappelijke veld. Maar ik denk dat we wel met elkaar
moeten constateren dat we niet als quasiwetenschappers moeten omgaan met
de wetenschappelijke consensus over hoe bepaalde onderzoeken worden
gedaan, hoe die gecontroleerd worden door andere wetenschappers en
vervolgens door wetenschappers worden vertaald in politieke
aanbevelingen, maar gewoon als politici. Ik heb af en toe het idee dat
we die rolverwisseling te veel in de praktijk brengen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Tielen namens de VVD.
Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de termijn van de zijde
van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven een enkel moment te
willen schorsen, dus ik verzoek u allen om wel in de zaal te blijven.
Dan gaan we snel weer door.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat
Oversterfte naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 20
februari jongstleden. We hebben net de termijn van de zijde van de Kamer
gehad. Daarin zijn twee moties ingediend. Ik geef de staatssecretaris
het woord om ze te appreciëren. Wellicht komt er ook nog een enkele
vraag of opmerking bij. In ieder geval de twee moties.
Staatssecretaris Karremans:
Dank u wel, voorzitter. In de motie op stuk nr. 2222 van NSC, wordt mij
gevraagd opdracht te geven aan het RIVM. Nu ken ik de NSC-fractie als
een fractie die altijd zeer veel waarde hecht aan de onafhankelijkheid
van bepaalde instituties. Ook het RIVM schaar ik daaronder. Een opdracht
ga ik dus zeker niet geven. Ik wil echter best met het RIVM in gesprek
gaan. Als ik de motie zo mag lezen, dan wil ik deze oordeel Kamer geven,
maar alleen onder die voorwaarde.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de indiener of dat oké is. Ja, met die lezing krijgt
de motie op stuk nr. 2222 oordeel Kamer.
Staatssecretaris Karremans:
Tot slot de tweede motie, op stuk nr. 2223. Die gaat over een onderzoek
dat de heer Thiadens aanhaalt. De berekeningen die de heer Thiadens
noemt, zien we alleen maar terug op een website die niet van het RIVM,
het CBS of een andere wetenschappelijke instelling is. De website heet
www.virusvaria.nl. Het lijkt erop dat de auteur een eigen model heeft
ontwikkeld om de oversterfte te berekenen. De heer Thiadens gaf zelf al
aan dat het een niet-wetenschappelijk model was. Ik baseer me echter
alleen op de modellen en gegevens van het RIVM en het CBS. Ik vertrouw
erop dat ik door deze wetenschappelijke instellingen wordt geïnformeerd
in het geval van opvallende trends. Om die reden ontraad ik deze
motie.
De voorzitter:
Wij noteren "ontraden" bij de motie op stuk nr. 2223. U heeft wel een
interruptie van de heer Thiadens, PVV.
De heer Thiadens (PVV):
De berekeningen die in het artikel zijn gemaakt, zijn wel degelijk
gebaseerd op de officiële cijfers van het CBS. Deels zijn de cijfers
geëxtrapoleerd. Dat is zeker waar. Maar, zoals de auteur in het artikel
aangeeft, als hij de cijfers niet zou hebben geëxtrapoleerd — dan hebben
we het over de baseline — dan zou er nog steeds een oversterfte uit
komen van zeker 20% tot 25%. Ik wil de staatssecretaris dat fenomeen
meegeven als overweging. Het is namelijk wel duidelijk, ook zonder
extrapolatie van de cijfers, dat er in deze specifieke groep vrouwen
tussen de 40 tot 50 jaar vorig jaar een oversterfte was te zien.
Wellicht dat de staatssecretaris met deze overwegingen zijn appreciatie
zelfs zou willen herzien.
Staatssecretaris Karremans:
Nee, dat wil ik niet, want ik deel die conclusie helemaal niet.
Nogmaals, ik baseer me op het RIVM en het CBS. Als iemand zelf een
rekenmodel maakt, niet-wetenschappelijk of gemaakt door wetenschappers,
dan is dat voor rekening van dat individu. Even voor de goede orde: als
je daar vervolgens CBS-cijfers in zet, legitimeert dat natuurlijk niet
de uitkomst. Het feit dat de input CBS-cijfers zijn geweest, legitimeert
niet de uitkomst van een rekenmodel dat iemand zelf heeft gemaakt.
Daarom blijf ik bij het oordeel dat ik heb gegeven.
De voorzitter:
Tot slot, kort.
De heer Thiadens (PVV):
Dan verzoek ik de staatssecretaris om de toezegging te doen om deze
geconstateerde oversterfte, ook zonder geëxtrapoleerde cijfers, in ieder
geval te onderzoeken.
Staatssecretaris Karremans:
De heer Thiadens vraagt dan in feite via een toezegging hetzelfde als
wat hij in een motie vraagt. Daarop is het antwoord natuurlijk
hetzelfde.
De voorzitter:
Beide moties komen in stemming. We noteren bij de motie op stuk nr. 2223
ontraden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik attendeer de leden erop dat de stemmingen dinsdag zullen zijn. Ik
dank u voor uw aanwezigheid. Ik dank ook de staatssecretaris, die ik wel
verzoek om in deze zaal te blijven, aangezien we om 18.50 uur doorgaan
met het volgende debat. Ik schors tot 18.50 uur.
De vergadering wordt van 18.48 uur tot 18.52 uur geschorst.