[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart 2025

Bijlage

Nummer: 2025D13965, datum: 2025-03-31, bijgewerkt: 2025-04-07 14:48, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart 2025 (2025D13964)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart 2025

Op maandag 17 februari 2025 vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel. Bij afwezigheid van de Minister van Buitenlandse Zaken werd Nederland vertegenwoordigd door de Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Unie. Op de agenda stond de Russische agressie tegen Oekraïne, de situatie in het Midden-Oosten, Syrië, Iran en de EU-VS relatie. Onder lopende zaken werd gesproken over de ontwikkelingen op de Westelijke Balkan. Na de RBZ vond de EU Syrië conferentie plaats.

Met dit verslag wordt tevens voldaan aan de toezegging en de motie met betrekking tot het informeren van de Kamer over de Nederlandse inzet ten aanzien van de bescherming van het Internationale Strafhof, de toezegging om een terugkoppeling te geven van de reis naar Armenië en Turkije, de motie van het lid van den Burg c.s. over pleiten voor gerichte sancties tegen Rwandese betrokkenen bij M23 en de toezegging aan van Dijk over het ingaan op mogelijk Europese bijdrage aan plan van Egypte en Arabische landen voor wederopbouw in Gaza.

Russische agressie tegen Oekraïne

De Raad sprak over de voortdurende Russische agressieoorlog tegen Oekraïne en de brede EU-steun aan Oekraïne. De Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Sybiha sloot virtueel aan voor een deel van de sessie. De Raad en de Hoge Vertegenwoordiger verwelkomden de vredesbesprekingen tussen de VS en Oekraïne in Jeddah en het voorstel voor een tijdelijk staakt-het-vuren. De Raad stelde dat duidelijk is dat Oekraïne en Europa vrede willen, en dat de bal bij Rusland ligt. Tegelijkertijd werd de urgentie om Oekraïne juist nu te ondersteunen en sterk te positioneren sterk gevoeld binnen de Raad. Hoge Vertegenwoordiger Kallas riep de lidstaten op opvolging te geven aan de verklaring gesteund door 26 EU-leiders van de buitengewone Europese Raad van 6 maart, onder meer door een ambitieus akkoord op haar voorstel voor additionele militaire steun aan Oekraïne in 2025. Deze oproep werd door een groep lidstaten, waaronder Nederland, onderstreept. Enkele lidstaten verwelkomden hierbij ook de contouren van ReARM Europe. Een brede groep lidstaten verwelkomde de halfjaarlijkse verlenging van de individuele sancties en riep op tot verhogen van de druk op Rusland door middel van aanvullende sancties.

Conform de toezegging1 uit het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 6 maart jl. informeer ik u hierbij nader over het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger Kallas over additionele militaire steun aan Oekraïne. De HV heeft het voorstel gedaan om Oekraïne in 2025 voor een nader te bepalen bedrag aan militaire steun te leveren en de lidstaten daar evenredig (op basis van een BNP-verdeelsleutel) aan te laten bijdragen in lijn met het gesloten EU-veiligheidsarrangement met Oekraïne. Lidstaten zijn vrij om zelf invulling te geven aan hun bijdrage, die financieel of materieel kan zijn, zolang het gaat om militair materieel waar Oekraïne behoefte aan heeft. Wanneer lidstaten er voor kiezen om een financiële bijdrage te leveren, dan zullen zij dat doen aan een bestaand initiatief of aan een andere lidstaat die deze middelen zal gebruiken voor het leveren van militaire steun aan Oekraïne. Het initiatief is optioneel voor lidstaten en staat open voor participatie door derde landen. Nederland zal Oekraïne in 2025 substantieel steunen, waardoor het de stellige verwachting van het kabinet is dat het voorstel geen extra inspanning van Nederland zal vragen. Wel verwacht het kabinet dat diverse andere lidstaten hun militaire steun aan Oekraïne moeten opschroeven om een evenredige bijdrage te leveren. Het kabinet verwelkomt het voorstel dan ook, pleit voor een omvang van 40 miljard euro en zet in op een spoedig akkoord. Zoals bekend zet Nederland ook bilateraal de steun aan Oekraïne onverminderd voort, zowel qua militaire als niet-militaire steun.

Tot slot geeft het kabinet graag een actualisatie van de stand van zaken van private bevroren tegoeden onder het Ruslandsanctieregime per 1 januari 2025. De totale waarde bedraagt nu 95,8 miljoen euro (waarde per 1 juli 2024 was 97,2 zoals in oktober 2024 aan Uw Kamer medegedeeld). De totale waarde kan fluctueren vanwege bevriezen van tegoeden in verband met nieuwe sancties tegen personen of entiteiten of bijvoorbeeld vrijgeven van tegoeden door het verlenen van ontheffingen.

Iran

De Raad sprak over Iran, waarbij EU Lidstaten onder meer zorgen uitten over de Iraanse militaire steun aan Rusland, arbitraire detentie van EU burgers, hybride en statelijke dreigingen op EU grondgebied, de destabiliserende rol in het Midden-Oosten en het nucleaire programma. 

EU-VS relatie

Gedurende de Raad Buitenlandse Zaken spraken ministers over de EU-VS relaties. Dit was een bespreking over de volle breedte van de dossiers in de EU-VS relatie waaronder welvaart, geopolitiek en veiligheid. Ook werd er een debrief gegeven van de laatste ontwikkelingen op het handelspolitieke terrein.

Situatie Midden-Oosten

Israël/Palestijnse Gebieden

De Raad besprak de situatie in het Midden Oosten. Op dat moment bevond het staakt-het-vuren in de Gazastrook zich al in een fragiele situatie. Daags na de Raad vonden luchtaanvallen van Israël op de Gazastrook plaats waardoor het staakt-het-vuren is geschonden, en de afspraken van de overeenkomst verder onder druk zijn komen te staan. De HV Kallas onderstreepte tijdens de Raad het belang van volledige implementatie van het staakt-het-vuren. Dit is cruciaal voor de vrijlating van gijzelaars en hervatting van de toevoer van humanitaire hulp. De HV riep alle lidstaten op om deze boodschappen bilateraal bij Israël af te geven. Nederland heeft dit ook gedaan en veroordeelde tevens de blokkade van humanitaire hulp en elektriciteitstoevoer. Ondanks de fragiele staat van het staakt-het-vuren konden de activiteiten van de grensbijstandsmissie EUBAM Rafah de afgelopen periode doorgang vinden. Sinds het einde van het staakt-het-vuren op 18 maart jl. is de Rafah Crossing Point (RCP) tot nader orde gesloten en zijn de operationele werkzaamheden van de missie opgeschort. Eerder stelde Nederland een politiefunctionaris beschikbaar voor ondersteuning bij de herstart van de activiteiten van de missie.

Ten aanzien van het Arabisch plan voor de toekomst van de Gazastrook stelde de HV dat dit een goede basis voor discussies over de toekomst van de Gazastrook vormt en dat het van belang is dat de EU daarover het gesprek aangaat met Arabische partners. De HV onderstreepte als voorwaarde dat de veiligheidsarchitectuur acceptabel moet zijn voor zowel Israëli’s als Palestijnen. Dit betekent dat de Palestijnse Autoriteit moet terugkeren naar de Gazastrook en dat Hamas geen rol mag spelen in de toekomst. Naast de situatie in de Gazastrook is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever zorgelijk. Er zijn inmiddels ongeveer 40000 ontheemden. In dat licht benadrukte de HV dat de EU steun voor de Palestijnse Autoriteit cruciaal blijft.

In lijn met de toezegging aan uw Kamer riep Nederland de EU op om aansluiting te vinden bij het Arabisch plan voor de toekomst van de Gazastrook2. Nederland verwees naar de constructief-kritische dialoog met Israël tijdens de Associatieraad, maar stelde ook dat de situatie sindsdien is verslechterd. Dat geldt zowel in de Gazastrook als gevolg van de blokkade van humanitaire goederen en elektriciteit, als ook op de Westelijke Jordaanoever door het toenemende geweld. Nederland riep daarom in lijn met de toezegging aan uw Kamer en de motie Piri3 op tot sancties tegen gewelddadige kolonisten en kolonistenorganisaties. Sancties vereisen EU-unanimiteit en helaas is er tot op heden nog geen overeenstemming voor een derde pakket aan sancties tegen gewelddadige kolonisten en kolonisten organisaties. Nederland blijft zich onverminderd inzetten om dit draagvlak te vergroten. Zoals eerder onderstreept is de kabinetspositie dat uitbreiding van nederzettingen, vernielingen of uithuisplaatsingen in de bezette gebieden in strijd is met het internationaal recht. Het kabinet beziet op dit moment hoe effectief uitvoering kan worden gegeven aan de motie Hirsch4 die beoogt om personen en organisaties die illegale nederzettingen bouwen te sanctioneren. Tevens is in lijn met de toezegging5 aan uw Kamer en indachtig de motie Piri/Boswijk6 aangegeven dat het Nederlands parlement een evaluatie van artikel 2 van het Associatieakkoord met Israël steunt.

Syrië

De Raad sprak uitgebreid over de ontwikkelingen in Syrië waarbij de zorgen over het recente geweld en de noodzaak van accountability breed gedeeld werden. Hiernaast werden zorgen geuit over de buitenlandse inmenging en schending van de Syrische soevereiniteit. HV Kallas stelde tevens voor om tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van april het gesprek over sancties voortzetten, afhankelijk van de houding van het interim-bestuur en de ontwikkelingen in Syrië. Nederland heeft verder in de discussie het belang van de bescherming van alle gemeenschappen, waaronder Christenen, Koerden, Alawieten, Druzen en Jezidi’s in de Syrische maatschappij benadrukt en aangegeven dat dit een essentieel onderdeel is van een inclusieve politieke transitie.7 Daarnaast heeft Nederland zich in lijn met de motie van het lid Ceder c.s.8 uitgesproken voor het belang van integratie van alle gewapende groepen onder staatscontrole en het voorkomen van buitenlandse inmenging. Het is van belang dat de EU dit blijft monitoren en deze boodschap blijft benadrukken in gesprekken met het interim-bestuur.9

Lopende zaken

Westelijke Balkan

Onder lopende zaken besprak de Raad de situatie op de Westelijke Balkan in de context van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne, en de recente ontwikkelingen in Bosnië en Herzegovina, en in Servië. Een groep lidstaten stelde voor de ontwikkelingen op de Westelijke Balkan op de aanstaande Raad Buitenlandse Zaken te agenderen. Dit voorstel kon op brede steun rekenen binnen de Raad. Tevens pleitte een groep lidstaten wederom voor het uitnodigen van de Westelijke Balkanlanden om eens per semester de Raad Buitenlandse Zaken bij te wonen.

Overige punten

Syrië conferentie

En marge van de RBZ vond ook de 9e editie van de Brussels Conference plaats. Doel van de conferentie was om te bespreken hoe Syrië ondersteund kan worden bij een vreedzame inclusieve transitie en wederopbouw. De EU, VN, regionale partners, maar ook andere landen (w.o. China, Japan, Golflanden) en het Syrische interim-bestuur waren aanwezig. Aanwezigen benadrukten dat dit een cruciaal moment is om een positieve verandering in Syrië te bewerkstelligen, maar benoemden ook de zorgen over de recente geweldsescalatie in noordwest-Syrië. Vele donoren gaven aan dat het creëren van basisvoorzieningen als voedsel, water en elektriciteit de sleutel voor het verbeteren van de veiligheidssituatie is.

Tijdens de conferentie is in totaal 5,8 miljard euro steun aan Syrië en naburige landen toegezegd voor de jaren 2025 en 2026, onder andere ter bevordering van opvang van vluchtelingen in de regio, sociaaleconomische weerbaarheid en humanitaire noden. Het betreft hierbij over het algemeen reeds eerder toegezegde bedragen, zoals voor opvang van Syrische vluchtelingen in buurlanden en geen geld voor het Syrische bewind. Van dit bedrag is 2,5 miljard euro door de Europese Commissie toegezegd. Nederland is in overleg met de Commissie over het verkrijgen van nadere informatie over deze middelen en de besluitvorming die daarop van toepassing is. Net als vele andere landen heeft Nederland tijdens de conferentie opgeroepen tot gelijke rechten voor alle gemeenschappen, waaronder Christenen, Koerden, Alawieten, Druzen en Jezidi’s, in de Syrische maatschappij. Daarnaast heeft Nederland onderstreept dat de Nederlandse steun aan Syrië op het gebied van humanitaire hulp, stabilisatie, humanitaire ontmijning, migratie, terrorismebestrijding en accountability vooralsnog op dezelfde voet wordt voortgezet.

Het kabinet blijft de situatie nauwlettend en kritisch volgen, met in het bijzonder aandacht voor de stappen die het interim-bestuur zet ten aanzien van de bescherming van alle gemeenschappen in Syrië en de inclusiviteit van de transitie.

Nederlandse inzet t.a.v. bescherming Internationaal Strafhof

In lijn met de toezegging10 uit het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 24 februari jl. en de motie Piri c.s. van 23 januari jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3032) wordt de Kamer via deze weg geïnformeerd over de Nederlandse inzet ten aanzien van de bescherming van het Internationale Strafhof in Den Haag dat geconfronteerd wordt met sanctiemaatregelen vanuit de VS.

Nederland hecht veel waarde aan het onbelemmerde functioneren van het Strafhof, dat een cruciale rol speelt in het tegengaan van straffeloosheid voor de ernstigste internationale misdrijven. Als gastland zet Nederland zich volledig in om zijn specifieke verplichtingen na te komen om het functioneren van het Hof te faciliteren. Nederland staat op alle relevante niveaus in nauw contact met relevante partijen over mitigerende maatregelen, inclusief het Strafhof, de verdragspartijen, EU-lidstaten, de Commissie en de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) en de Verenigde Staten. Zo heeft Nederland onder andere samen met een twintigtal gelijkgezinde landen een brief gestuurd aan diverse Democratische en Republikeinse Senatoren en heeft Nederland samen met 79 VN-leden in New York een verklaring afgegeven in reactie op de sancties. Hierin werd opgekomen voor het Strafhof en de internationale rechtsorde. Er is wekelijks contact tussen het Hof en betrokken ministeries over praktische oplossingen om ervoor te zorgen dat het Hof zo onbelemmerd mogelijk kan blijven functioneren. In dit kader staat de overheid ook in contact met betrokken Nederlandse bedrijven om zogenaamde overcompliance te voorkomen. In de gesprekken die met de verschillende partijen worden gevoerd wordt enerzijds ingezet op het voorkomen van verdergaande sancties, en anderzijds op het tegengaan van onbedoelde bijeffecten van de Amerikaanse maatregelen. De inzet van de EU antiboycotverordening (ook wel het Blocking Statute genoemd) is één van de instrumenten die hiervoor kunnen worden ingezet. Besluitvorming over de inzet van de EU antiboycotverordening geschiedt op voorstel van de Europese Commissie, met instemming van de Raad en het Europees Parlement. Zoals ook mondeling aangegeven in het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 24 februari zitten er voor- en nadelen aan de inzet van dit instrument. Bij de weging van de technische mogelijkheden en beperkingen van de antiboycotverordening en de timing ervan, wordt onder andere gekeken naar de verwachte impact op de lopende diplomatieke inzet richting de Verenigde Staten.

Terugkoppeling bezoek aan Armenië

Op 12 maart bracht de minister van Buitenlandse Zaken een bezoek aan Armenië. Dit bezoek stond in het teken van de verdieping van de bilaterale relaties, tastbaar gemaakt met de ondertekening van de Gezamenlijke Verklaring over het Strategisch Partnerschap tussen de Armeense Republiek en Nederland. De minister sprak uitvoerig met de minister van Buitenlandse Zaken Ararat Mirzoyan en hij werd ontvangen door premier Nikol Pasjinjan. Daarnaast bracht de delegatie een bezoek aan de European Mission in Armenia (EUMA) en was er een bijeenkomst met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, denktanks en studenten. In uitvoering van het regeerprogramma bood de minister concrete steun voor het versterken van de weerbaarheid van Armenië, met name op het gebied cyberveiligheid en economische en maatschappelijke ontwikkeling.

Motie-van den Burg c.s. (13 maart) over pleiten voor gerichte sancties tegen Rwandese betrokkenen bij M23, in EU-verband steun Congo onderzoeken en verkenning investeringen DRC voor grondstoffenhandel.

Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens de RBZ van 24/02 gepleit voor EU-sancties tegen personen gelieerd aan M23 en het Rwandese leger. Na politiek akkoord tijdens deze RBZ zijn de sancties maandag 17/03 in werking getreden. Diplomatiek zet de EU zich diplomatiek in voor de DRC en omliggende landen via de EU Speciaal Vertegenwoordiger voor de regio in lijn met de EU strategie voor de Grote Meren. Op humanitair vlak heeft de EU 60 miljoen toegezegd om de nieuwe noden in Oost-Congo te lenigen.

Middels de Europese Critical Raw Materials Act en Nationale Grondstoffenstrategie zet het kabinet zich in om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te vergroten, waar het kan in EU verband, Dit behelst ook inzet op versterken van lokale mijnbouw en internationale grondstoffenketens, bijvoorbeeld via het grondstoffenpartnerschap van de EU met de DRC. Daarmee handelt het kabinet in lijn met het verzoek van de motie om in EU-verband de mogelijkheden voor handel en investeringen in de DRC te verkennen. Nederland ziet kansen in meer economische samenwerking met de DRC op Europees niveau, ook vanwege de Nederlandse verwevenheid met Europese waardeketens en beperkte Nederlandse grondstoffenimport. Daarnaast is de EU vanuit de Global Gateway aanpak ook bezig met de Lobito Corridor, daarvoor zijn MoU’s afgesloten met o.a. de DRC en Zambia ten behoeve van handel en economische ontwikkeling in de regio, waaronder de grondstoffensector.


  1. TZ202503-008↩︎

  2. TZ202503-010↩︎

  3. Kamerstuk 21 501-02 nr. 2870↩︎

  4. Kamerstuk 21 501-02 nr. 3065↩︎

  5. TZ202503-009↩︎

  6. Kamerstuk 21 501-02 nr. 3072↩︎

  7. Kamerstuk 21 501-02 nr. 3068↩︎

  8. Kamerstuk 21 501-02 nr. 3068↩︎

  9. Kamerstuk 21 501-02 nr. 3074↩︎

  10. TZ202502-131↩︎