Conceptverslag Kansspelen
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2025D14203, datum: 2025-03-27, bijgewerkt: 2025-04-01 14:06, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-03-27 14:00: Kansspelen (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Kansspelen
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 27 maart 2025 overleg gevoerd met de heer Struycken, staatssecretaris Rechtsbescherming, over:
de brief van de minister voor Rechtsbescherming d.d. 4 april 2024 inzake Monitoringsrapportage online kansspelen - voorjaar 2024 (24557, nr. 221);
de brief van de minister voor Rechtsbescherming d.d. 13 mei 2024 inzake stand van zaken van informatiedeling over mogelijke matchfixing (24557, nr. 238);
de brief van de minister voor Rechtsbescherming d.d. 4 juni 2024 inzake onderzoeken kansspelen (24557, nr. 239);
de brief van de minister voor Rechtsbescherming d.d. 27 juni 2024 inzake WODC-onderzoek Perspectief van Nederlanders op kansspelen (24557, nr. 240);
de brief van de staatssecretaris Rechtsbescherming d.d. 11 september 2024 inzake beleidsreactie op onderzoek naar de markt voor incidentele loterijen (24557, nr. 241);
de brief van de staatssecretaris Rechtsbescherming d.d. 17 september 2024 inzake rapport Raise or fold? Verhoging van de kansspelbelasting en de impact op de publieke belangen (24557, nr. 242);
de brief van de staatssecretaris Rechtsbescherming d.d. 10 oktober 2024 inzake voortgangsbrief kansspelen op afstand 2024 (24557, nr. 243);
de brief van de staatssecretaris Rechtsbescherming d.d. 5 november 2024 inzake evaluatierapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) over de Wet kansspelen op afstand (24557, nr. 244);
de brief van de staatssecretaris Rechtsbescherming d.d. 14 februari 2025 inzake visie op kansspelen en beleidsreactie op de evaluatie van de Wet kansspelen op afstand (24557, nr. 245).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en
Veiligheid,
Pool
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid,
Brood
Voorzitter: Van Nispen
Griffier: Brood
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Bikker, Boswijk, Diederik van Dijk, Dral, Koops, Van Nispen, Smitskam, Tseggai en Wijen-Nass,
en de heer Struycken, staatssecretaris Rechtsbescherming.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Welkom bij de commissie voor Justitie en Veiligheid. Aan de
orde is het commissiedebat Kansspelen. Ik heet allereerst de
staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en zijn ondersteuning van
harte welkom. Aan de kant van de Kamer begint de drukte toe te nemen.
Dat is alleen maar goed. Er is veel belangstelling, ook op de publieke
tribune. Hartelijk welkom, allemaal, natuurlijk ook aan de mensen die
dit op andere wijze volgen.
Wij hebben met elkaar een spreektijd van maximaal vier minuten
afgesproken. Daar ga ik redelijk … Nee, niet redelijk. Daar ga ik strikt
op toezien. Daar ga ik onredelijk strikt op toezien. Wat betreft de
interrupties stel ik een maximum van drie vragen in de eerste termijn
voor. Dan gaat het niet om vraag en vervolgvraag, maar gewoon om drie
momenten. Kunnen we dat zo doen? Dan hebben we ook voldoende ruimte voor
het debat met de staatssecretaris straks. Goed, dan zijn dat de
afspraken. Dan gaan we beginnen met de eerste spreker. Dat is mevrouw
Dral van de VVD.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De Wet kansspelen op afstand is sinds 2021 in
werking. Die wet beoogde de bestaande en toekomstige behoefte aan
kansspelen op afstand naar een verantwoord, betrouwbaar en
controleerbaar aanbod te leiden. De wet is inmiddels geëvalueerd en de
conclusie is dat die doelen niet zijn gehaald. Ook zijn het afgelopen
jaar meer spelers overgestapt naar de illegale gokwebsites, onder andere
vanwege de bij de legale aanbieders ingestelde speellimieten. Het
illegale aanbod aan kansspelen, zowel landgebonden als online, is
inmiddels bijzonder groot. Ter vergelijking: tegenover 30 legale
onlineaanbieders staan 25.000 illegale onlineaanbieders. Volgens
onderzoek is het bezoekersaantal bij de illegale onlinegokaanbieders
gestegen van ruim 172.000 bezoekers in oktober 2024 naar ruim 660.000
bezoekers deze maand.
Op dit moment wordt de legale kansspelsector sterk gereguleerd,
bijvoorbeeld door het instellen van speellimieten. Deze beweging gaat
nog steeds door. De VVD is van mening dat de toegang tot kansspelen
veilig en legaal moet zijn en dat de illegale sector hard moet worden
aangepakt. Het kan echter niet zo zijn dat aan de legale ondernemers
veel eisen worden gesteld om kansspelen goed te reguleren, terwijl aan
de andere kant het illegale aanbod zo groot en groeiend, en zo eenvoudig
toegankelijk is. Bovendien is er in die sector geen enkele vorm van
leeftijdsverificatie en ook geen andere vorm van toezicht. Het effect
daarvan is dat ondernemers die zich netjes aan de regels houden ten
onder gaan aan de toenemende regeldruk en de concurrentie met de
illegale markt op termijn niet aankunnen. De VVD vindt dit
onacceptabel.
De ondergang van legale bedrijven zorgt voor groeiende illegaliteit,
waarin er geen enkele regulatie is, met alle gevolgen van dien. De
illegaliteit moet volgens de VVD dus fermer en met meer prioriteit
worden aangepakt dan de staatssecretaris nu voorstaat. De VVD stelt voor
een taskforce aanpak illegaliteit in te stellen en de Kansspelautoriteit
zo snel mogelijk van meer bevoegdheden te voorzien. Een belangrijke
focus binnen die aanpak moet zijn dat ook banken en platforms hun
verantwoordelijkheid nemen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is hoe
hij tegenover een dergelijke taskforce staat en of hij bereid is om het
bestrijden van de illegaliteit met voorrang aan te pakken.
De VVD vindt het belangrijk dat jongvolwassenen en andere kwetsbare
groepen goed worden beschermd in de kansspelsector. Een instrument dat
goed werkt is Cruks. Dit register werkt vooral goed voor spelers die
zichzelf daarvoor aanmelden. Als anderen echter een gokverslaafde speler
voor Cruks aanmelden, duurt het maanden om dat voor elkaar te krijgen,
als het al mogelijk is. Dit proces moet worden verbeterd en versneld.
Verder is de inschrijfduur nu beperkt tot een halfjaar. Die termijn is
te kort voor voldoende bescherming en moet aanzienlijk worden verlengd.
Staat de staatssecretaris open voor deze aanpassingen?
De staatssecretaris stelt dat de leeftijdsgrens voor gokken moet worden
verhoogd van 18 naar 21 jaar. De illegale gokwereld is voor
jongvolwassenen eenvoudig toegankelijk. Is bij de staatssecretaris
bekend of is onderzocht of deze leeftijdsverhoging geen verdere vlucht
naar de illegaliteit teweegbrengt? Als dat laatste het geval is, dan
wordt met deze maatregel namelijk schijnveiligheid gecreëerd.
Voorzitter. Het Speelautomatenbesluit 2000 is sinds 2002 niet meer
geïndexeerd. Dit zorgt voor een extra lastendruk bij de ondernemers die
met speelautomaten werken. De VVD is er voorstander van dat die
indexatie alsnog wordt ingezet. Ik verneem graag van de staatssecretaris
hoe hij hiernaar kijkt.
In Nederland zijn er bijzonder veel illegale bingo's, waar met hoge
bedragen wordt gespeeld. In de legale sector kun je alleen bij Holland
Casino bingo spelen. Is de staatssecretaris bereid te kijken of het ook
mogelijk kan worden gemaakt om bingo's te organiseren bij andere legale
casino's? Op die manier kunnen meer mensen legaal bingo spelen en hebben
bestaande casino's mogelijkheden om een sterkere ondernemingspositie te
creëren.
Voorzitter. Dan tot slot. Er zijn daarnaast bingo's waarbij je
uitsluitend kunt spelen voor materiële prijzen met een maximale waarde
van €1.500. Door betuttelende regelgeving is het organiseren van
dergelijke bingo's vaak lastig, bijvoorbeeld door de voorwaarde dat de
aanbieder minimaal drie jaar een vereniging moet zijn. De VVD
constateert dat dit soort bingo's voor veel mensen een belangrijke
sociale functie vervullen. De VVD stelt voor om dit soort bingo's tot
maximaal 100 personen te organiseren in buurthuizen en
horecagelegenheden, met een meldplicht bij de gemeente en met dezelfde
soort wettelijk geldende maximale prijswaarde. De eis om minimaal drie
jaar een vereniging te zijn zou daarbij moeten vervallen. Ik zou ook
graag de mening van de staatssecretaris over dit voorstel horen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank aan collega Dral voor haar duidelijke bijdrage. Ik deel de wens om
de illegale industrie keihard aan te pakken. Het is ook mooi dat de VVD
zich daarvoor wil inzetten. Ik vraag me daarbij wel het volgende af.
Volgens mij zijn er extra middelen voor nodig om dat heel stevig te
kunnen doen, zowel voor het uitbreiden van de Ksa als voor het op zwart
zetten van die websites. Kan ik dan ook op de VVD rekenen als ik zeg dat
we het niet alleen bij woorden laten, maar er ook tanden aan
geven?
Mevrouw Dral (VVD):
Ik denk dat het heel belangrijk is om dat eerste goed in kaart te
brengen. Ik zal in de tweede termijn een tweeminutendebat aanvragen,
juist ook om te vragen om illegaliteit aan te pakken. Ik hoor dan graag
van de staatssecretaris om hoeveel geld het gaat. We gaan daar
natuurlijk naar kijken, want het is heel erg belangrijk, zeker omdat
minder mensen naar het legale aanbod gaan doordat de illegaliteit
groeit. Dat zorgt er uiteindelijk dus ook voor dat er minder opbrengsten
zijn. Die opbrengsten gaan naar de Ksa en worden gereserveerd voor de
zorgplicht. Het is belangrijk dat als mensen gokken, ze dat doen in de
legale sector.
De voorzitter:
Nog een interruptie van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor het eerste stuk van het antwoord. Maar wat mij betreft moeten
de opbrengsten van de gokindustrie niet leidend zijn voor ons beleid. De
staatskas wordt rijker als er meer wordt gegokt. Eigenlijk is dat een
perverse prikkel, want we moeten er als Staat helemaal niet op uit zijn
dat meer mensen gaan gokken. Dat is volgens mij niet de rol van de
overheid. Volgens mij bedoelde collega Dral het niet zo, maar ik dacht:
het is goed om dat even scherp te hebben en te vragen of ze dat deelt.
Juist met betrekking tot dat kanaliseren, dus dat mensen van illegaal
naar legaal aanbod gaan, lees ik in de evaluatie dat er eigenlijk veel
meer mensen illegaal zijn gaan gokken dan ooit illegaal actief zijn
geweest. In reflectie op die evaluatie en het feit dat de
staatssecretaris schrijft dat we die gedachte van kanalisatie eigenlijk
wel kunnen opgeven, vraag ik: deelt de VVD de opvatting dat destijds de
aannames van de wet zeer naïef waren en achteraf faliekant mislukt? Er
zijn heel veel mensen die nooit gokten, onder wie jongeren, gaan gokken
door deze nieuwe wetgeving.
Mevrouw Dral (VVD):
Om op het eerste te reageren: dat is totaal niet wat ik heb gezegd. Je
ziet nu — daar zijn gewoon onderzoeken over en ik heb het ook
voorgelezen uit mijn tekst — dat mensen verschuiven naar de illegale
sector doordat er meer regels zijn, zoals de speellimieten. Dat gaat
niet met tientallen, maar met honderdduizenden per maand. Dat is dus
gewoon een zorg. De VVD zegt dus: "Het is belangrijk dat je zorgt voor
een goede balans. Er zijn mensen die gewoon netjes en veilig moeten
kunnen gokken. Zorg er daarnaast voor dat de illegaliteit wordt
uitgebannen." De illegaliteit zorgt er nu namelijk voor dat de legale
sector straks helemaal omvalt. Dat zie je nu ook gebeuren op een aantal
terreinen. Vorige maand zijn er 23 Jack's Casino's dichtgegaan en
Holland Casino moet ... Op dat moment druk je dus alles de illegaliteit
in. Volgens mij moeten we het daarover hebben. Wat betreft het eerste
punt dat u aangaf, zeg ik: nee, dat heb ik niet gezegd.
Dan over uw tweede punt. Ik ben het daar niet mee eens. Het is niet
faliekant mislukt. Volgens mij geeft de evaluatie aan dat er een aantal
dingen verscherpt moet worden. Ik vind het juist heel goed dat er legale
onlineaanbieders zijn. Die aanbieders moeten zich netjes aan de regels
houden, maar wel de kans krijgen om netjes en goed te kunnen ondernemen.
We hebben 30 vergunningen afgegeven voor onlinegokken. Maar als u de
moeite neemt ... Misschien moet u dat niet doen, want dan hebt u
vervolgens enorm veel spam. Er is een aanbod van 25.000 illegale sites,
als je het zonder Cruks of limieten doet. Het is totaal uit verhouding.
Ik vind oprecht dat we daar iets mee moeten. Of — dat zeg ik nog als
laatste — u moet tegen de ondernemers zeggen: we willen u niet meer; we
gaan u compenseren, want we willen niet meer dat er gegokt wordt in de
wereld. Maar ik vind dat we netjes met ondernemers moeten omgaan en ze
een nette kans moeten geven om te ondernemen, en dat ze ervoor moeten
zorgen dat spelers er veilig kunnen spelen.
De voorzitter:
Ik had nog niet gezegd — ik kom zo bij de heer Van Dijk — dat ik graag
wil dat de interrupties kort en bondig zijn. Dat geldt ook voor de
antwoorden. Ik kan u het dus niet kwalijk nemen, want ik had het niet
gezegd. Ik weet natuurlijk dat u dit allemaal voor het eerst doet. Maar
ik heb het nu wel gezegd, dus vanaf nu worden alle interrupties wat
korter en bondiger. De heer Diederik van Dijk heeft een interruptie en
gaat het goede voorbeeld geven.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik heb een vraag voor de VVD-collega. In mijn beleving loopt ze nu toch
wel om de terechte vraag van collega Bikker heen. Die evaluatie laat
zien dat legalisering, de kanalisatie, heel veel nieuwe gokkers heeft
opgeleverd. Mensen die vroeger nooit gokten, zien nu: het is legaal en
blijkbaar normaal; we gaan aan de gang. Er is een enorme stijging, met
alle verslaving van dien. Kunt u daar specifiek op reflecteren? Heeft de
VVD geen spijt van de koers die we toen met elkaar zijn
ingeslagen?
Mevrouw Dral (VVD):
Nogmaals, volgens mij heb ik daar net antwoord op gegeven. By the way,
volgens mij was toentertijd ook helemaal niet duidelijk hoe groot de
illegale wereld was. In mijn optiek is het een hele rare vergelijking.
Maar ik vind oprecht — dat heb ik net ook al gezegd — dat we goed moeten
kijken naar de regels die beter in staat zijn mensen te helpen om veilig
te kunnen gokken. Maar dat moet je wel op een goed moment doen. Je moet
eerst de illegaliteit bestrijden, want die groeit als je alsmaar meer
regels toepast. Dat werkt dus averechts, terwijl we volgens mij
intrinsiek allemaal zeggen: we vinden het belangrijk dat mensen veilig
kunnen spelen. Ik heb net iets gezegd over dat mensen ook gewoon normaal
moeten kunnen ondernemen. Dus nee, ik heb daar helemaal geen spijt
van.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Boswijk namens het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Het CDA is altijd helder geweest: wij waren
tegen deze naïeve en desastreuze wet. We hebben veel waarschuwingen
afgegeven. Het is vervelend om te zien dat veel van onze angsten
bewaarheid zijn. Ik wil ook meteen helder stellen dat we ons nu heel erg
richten op illegaal gokken — dat ga ik zo meteen ook doen — maar dat we
niet moeten vergeten dat legaal gokken mensen ook in heel grote ellende
kan storten. Daar hebben we van de week ook een rondetafel over gehad.
Er is nog genoeg te verbeteren.
Voorzitter. Allereerst illegaal gokken. Kwetsbare personen die verleid
worden om te gokken, moeten zo goed mogelijk beschermd worden tegen
verslaving en tegen illegale gokbedrijven, die over de rug van kwetsbare
mensen geld binnenharken. Vooral onder jongvolwassenen zien we een
toename van problematisch gokgedrag, wat kan leiden tot verslavingen,
schulden en soms zelfs suïcide. De staatssecretaris heeft verschillende
voorstellen gedaan om de gokbranche veiliger te maken, bijvoorbeeld door
de leeftijd verhogen naar 21 jaar. Wat ons betreft is dat een stap in de
goede richting, maar lang niet genoeg. We moeten stoppen met naïef zijn
en voorkomen dat we achter de feiten aan blijven lopen.
Voorzitter. Wat het CDA betreft moet het speelgedrag van gokkers beter
gemonitord worden. Preventie is de beste manier om kwetsbare gokkers te
beschermen. Welke maatregelen gaat de staatssecretaris nemen om
gokbedrijven hiertoe meer mogelijkheden te geven, zoals het beter in
kaart brengen van veranderingen in stortgedrag, speeltijden of
speeltijdstippen? Waarom krijgen casino's niet direct een melding
wanneer een gokker vanuit het Cruks-register weer komt gokken?
Voorzitter. We verbazen ons erover dat iemand die zich inschrijft in het
Cruks-register, zichzelf na een halfjaar ook weer kan uitschrijven.
Moeten we de mogelijkheid van vrijwillige uitschrijving niet gewoon gaan
schrappen? Ook vragen we of de staatssecretaris bereid is om samen met
de Ksa en de NRV de zorgplicht van gokaanbieders zo snel mogelijk aan te
scherpen. Dit is een cruciale stap om de zorg te verbeteren. Gaat de
staatssecretaris dit ook doen? Hoe vaak wordt een kansspelaanbieder
aangesproken op het nalaten van de zorgplicht?
Voorzitter. Al in 2016 heeft mijn verre voorganger Madeleine van
Toorenburg een voorstel gedaan om de bevoegdheid te creëren voor de Ksa
om illegale gokapps te laten verwijderen. Destijds werd beweerd dat de
Ksa deze mogelijkheid al had. Maar tot nu toe hebben we niet gezien dat
de Ksa dit daadwerkelijk kan of doet. Net werd al genoemd dat er
duizenden illegale apps zijn, terwijl die apps wel degelijk actief zijn
en gokkers lokken naar het illegale circuit, vaak zonder dat de gokker
het zelf doorheeft. Hoe verklaart de staatssecretaris dit? Heeft de Ksa
die bevoegdheid nu wel of niet? Zo ja, wordt er gehandhaafd op illegale
gokapps in de appstore? Worden deze ook daadwerkelijk offline gehaald?
Het lijkt er namelijk op van niet. Wat vindt de staatssecretaris van het
opgewarmde idee uit 2016 om dat alsnog te gaan regelen en deze
bevoegdheid wél aan de Ksa te geven? Graag een reactie.
Voorzitter. Het wordt tijd dat illegale aanbieders van onlinegokken, die
over de rug van kwetsbare gokkers geld verdienen, hard worden aangepakt.
Daarvoor is de Ksa essentieel, maar haar bevoegdheden zijn nog te mager.
De Ksa zei zelf dat ze toezichthouder wil zijn, met scherpe tanden om
door te kunnen bijten als dat nodig is. Daarom vraag ik of het voor de
Ksa mogelijk kan worden gemaakt om illegale goksites direct op zwart te
zetten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bikker namens de
ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Vorige week zaten we als leden van de commissie
voor Justitie in voorbereiding op dit debat bij het rondetafelgesprek
over kansspelen. Een van de deelnemers haalde de onvolprezen Johan
Huizinga aan, die schreef over de spelende mens, de homo ludens. Spel is
niet alleen een tijdverdrijf, maar een fundamenteel onderdeel van onze
cultuur, onze ontwikkeling en onze natuur, zo stelde deze deelnemer aan
het rondetafelgesprek. Dat is natuurlijk prachtig verwoord en helemaal
waar, maar het trof me dat daar in één adem ook het gokken bij genoemd
werd: gokken als fundamenteel onderdeel van onze cultuur.
"Fundamenteel", "onze ontwikkeling" en "onze natuur", serieus?
Ik moet terugdenken aan gisteren, toen ik in het Nederlands Dagblad het
verhaal las van Michael, die overigens ook op de tribune zat bij het
rondetafelgesprek en luisterde. Ik kan het iedereen aanraden dit
interview nog eens na te lezen. Het gaat over een jonge twintiger die
zo'n €20.000 kwijtraakte aan zijn gokverslaving, stopte met zijn studie,
zijn bijbaan kwijtraakte en wiens moeder aan de medicijnen moest omdat
de zorgen om haar zoon tot medische klachten leidden. Als het al zo zou
zijn dat gokken een fundamenteel deel is van onze cultuur, ontwikkeling
en natuur, dan maken we daar wat mij betreft zo snel mogelijk een einde
aan, juist ook om jongeren als Michael in bescherming te nemen. En
Michael, als jij toevallig kijkt: ik wil je bedanken voor het vertellen
van je verhaal; het heeft me diep geraakt. Ik hoop dat dat ook voor de
anderen hier geldt, zodat we de handen ineen kunnen slaan om het
gokprobleem in ons land aan te pakken.
Voorzitter. Dan is de vraag: wat staat ons te doen? Ik zou zeggen: een
heleboel. Met ons initiatiefwetsvoorstel hebben collega Van Nispen en ik
geprobeerd die handschoen op te pakken. Ik kan u vertellen dat de
voorbereidingen om de preventie te vergroten en het toezicht en de
handhaving meer tanden te geven in volle gang zijn. Ik ben ook blij met
de richting die de staatssecretaris kiest in zijn brief. Sinds de Wet
kansspelen op afstand is ingegaan, hebben we meer onlinegokkers en meer
risico- en probleemspelers, met name onder jongeren, maar zeker geen
verantwoord aanbod. Het is goed dat de staatssecretaris daar wat aan wil
doen.
Ik mis wel een aantal onderdelen. Daarover het volgende. Waarom zegt de
staatssecretaris niet: vanaf nu praat de gokindustrie niet meer mee over
beleid en wetgeving? De tabaksindustrie is toch ook niet welkom op het
ministerie? In het verlengde daarvan: waarom neemt de staatssecretaris
niet als uitgangspunt dat wetenschappelijke inzichten worden
doorvertaald naar beleid? Ik denk dan aan het rapport van The Lancet
over de parallellen tussen de gok- en de rookindustrie. Overigens loopt
er nog een onderzoek naar de lobby van de gokindustrie op het
ministerie. In het vragenuur van 12 september 2023 zei de voorganger van
deze staatssecretaris op dit dossier: mijn mensen zijn daar ongelofelijk
hard mee bezig. Mijn vraag is: wanneer kunnen we het onderzoek
tegemoetzien?
De staatssecretaris laat kanalisatie als uitgangspunt terecht los.
Uitgangspunt in de vorige visie was dat kanalisatie — dat wil zeggen:
doorstroom van illegaal naar legaal aanbod — nodig was. Dat was de
rechtvaardiging om reclame toe te staan. Maar het kanaal van de onder-
naar de bovenwereld bleek een miezerig stroompje vergeleken bij de
tsunami aan nieuwe gokkers en gokverslaafden die deze kanalisatie heeft
opgeleverd. Anders gezegd: kanalisatie is een complete mislukking. Is de
staatssecretaris het met die conclusie eens en concludeert hij dan ook
met mij dat die hele Wet koa een complete mislukking is?
Dan een vraag over de financiële kant. We hebben vanmorgen allemaal in
het nieuws gezien dat deze tsunami aan nieuwe gokkers er mede toe heeft
geleid dat de kansspelbelasting een miljard euro aantikt. Het financiële
belang van de staat is groot. Kan de staatssecretaris mij garanderen dat
deze financiële opbrengst in geen geval een reden zal zijn om geen
inperkende maatregelen te treffen voor bepaalde gokmarkten? Dat mag ik
toch aannemen?
De voorgestelde wijzigingen mogen wat mij betreft her en der nog wel een
tandje steviger. De leeftijdsgrens gaat naar 21 jaar voor de meest
risicovolle vormen van gokken. Waar hebben we het dan precies over? Is
het niet verstandig om gewoon helder te zijn en te zeggen: de
leeftijdsgrens is categorisch 21 jaar, klaar?
Om wellicht nog iets toe te voegen aan de plannen van de
staatssecretaris: ik las in januari iets over een supergoed voorbeeld in
Maastricht, waar de gemeente heeft gezegd dat gokhallen minimaal 300
meter van scholen en gebouwen voor verslavingsgevoelige personen
verwijderd moeten zijn. Als gokhallen zich tussen de 300 meter en een
kilometer van die locaties willen vestigen, moeten ze met een speciaal
verslavingspreventieplan komen. Dat is een supergoed lokaal initiatief.
Mijn vraag aan de staatssecretaris — dat is de laatste, hoor, voorzitter
— is: wat vindt hij ervan om dit landelijk uit te rollen, naar het
voorbeeld van het afstandscriterium bij de coffeeshops?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Wijen-Nass, die spreekt
namens BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Als we het meespelen met loterijen
buiten beschouwing laten, dan blijkt dat 31% van de Nederlanders op
fysieke locaties gokt en 10% online. Dat is sinds 2021 toegestaan
volgens de Nederlandse wet. Het grootste probleem zit vooral bij die
laatste groep. Bij die groep zit veel verslavingsproblematiek, met alle
gevolgen van dien. We zien ook dat het aantal risico- en probleemspelers
toeneemt, met name onder jongvolwassenen. Daarom neemt deze
staatssecretaris maatregelen met betrekking tot kansspelen op afstand,
maar ook ten aanzien van fysieke speelautomaten, krasloten, loterijen en
kansspelen zoals bingo. Daarover heeft mijn fractie wel nog
vragen.
De impact van die maatregelen zal afhangen van de vraag of het een
kansspel is met een laag of een hoog risico. Welk kansspel heeft een
laag en welk kansspel heeft een hoog risico? Dat wordt nu nog in kaart
gebracht. Mijn fractie heeft al eerder gepleit voor die differentiatie.
We zijn ook blij dat dat nu gebeurt. Maar dit voorstel deden we om
onlinekansspelen te beoordelen als een hoog risico. De bedoeling was
niet om een bingoavondje te bestempelen als een hoog risico. Er zit voor
ons wel een maar aan, want we gaan nu alle vormen van kansspelen
heroverwegen, terwijl wij daar niet echt een directe aanleiding toe
zien. Daar zou ik graag een reactie van de staatssecretaris op
willen.
Een andere maatregel die wordt voorgesteld, is het bijhouden van de
speeleigenschappen en speelgedragingen. Dit zal gedaan worden door
overkoepelende geldlimieten in te stellen en speelsnelheden en
-hoeveelheden bij te houden. Bij een verslavingspatroon komt er een
integrale signalering van en een reactie op het problematische
gokgedrag. Met de Kansspelautoriteit wordt nu gesproken over een
mogelijke rol in het ontwikkelen en beheren van het benodigde systeem
hiervoor. Daar staat mijn fractie achter. Onderzoeken laten namelijk
zien dat dit gaat helpen. Maar die onderzoeken laten ook zien dat deze
maatregel een toename van illegaal speelgedrag tot gevolg kan hebben. Ik
hoor daarom graag van de staatssecretaris hoe hij er met de
Kansspelautoriteit voor gaat zorgen dat de hoeveelheid illegaal
speelgedrag niet gaat toenemen naar aanleiding van dit soort
maatregelen.
Ik hoor graag van de staatssecretaris waarom we illegale websites niet
gewoon uit de lucht kunnen halen. Ik ben ook benieuwd of de
staatssecretaris kan uitleggen of mensen die achter die illegale
websites zitten strafrechtelijk vervolgd kunnen worden.
Voorzitter. Het is goed dat onlinekansspelen gebonden zijn aan regels,
maar de praktijk leert nu dat dit mensen ook naar de illegale
onlinekansspelen stuurt en dat reguliere aanbieders moeten stoppen,
omdat het niet meer rendabel en haalbaar is door alle strenge
regelgeving waaraan ze moeten voldoen. Dat lijkt me een onwenselijke
situatie, want je raakt niet alleen de controle kwijt over de markt door
steeds meer illegaliteit, maar je raakt ook steeds meer controle kwijt
over de spelers. Die verdwijnen in de illegaliteit namelijk helemaal uit
beeld, en dat is nou net wat we niet willen. Ik ben heel benieuwd hoe de
staatssecretaris hiernaar kijkt.
Een ander probleem dat ook nog speelt, is dat mensen in de grensregio's
de grens overgaan om in hun gokbehoefte te voorzien. Ik ben heel
benieuwd hoe de staatssecretaris daartegen aankijkt, want de regelgeving
in België en Duitsland is volgens mij veel minder streng.
Voorzitter. Afsluitend nog de onlineadvertenties van illegale
aanbieders. Google verdient hier jaarlijks 20 miljoen euro aan. Hoe kan
dit, wil ik de staatssecretaris vragen. Mijn fractie vindt namelijk dat
internetproviders, zoekmachines enzovoort ook hun verantwoordelijkheid
moeten nemen hierin. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris deze mening
deelt en of hij van plan is actie te ondernemen.
Voorzitter, tot slot nog één ding. Ik moet helaas weg, omdat ik nog naar
een gesprek over Hawija moet. Het is niet dat ik niet geïnteresseerd
ben, maar helaas is de agenda dubbel geboekt vandaag.
Dank u wel.
De voorzitter:
Begrip daarvoor. Dank voor uw bijdrage. Dan geef ik het woord aan de
heer Smitskam namens de PVV.
De heer Smitskam (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het is een positieve ontwikkeling dat de
staatssecretaris stappen zet om de Kansspelautoriteit meer bevoegdheden
te geven om illegale aanbieders strenger aan te pakken en kwetsbare
spelers beter te beschermen tegen gokverslaving. Dit draagt bij aan een
veiligere en beter gereguleerde kansspelmarkt, wat van groot belang is
om problematisch gokgedrag te beperken. Tegelijkertijd mogen we niet uit
het oog verliezen dat kansspelen een legitieme markt vormen, waarin
vraag en aanbod samenkomen. De meeste mensen nemen op verantwoorde wijze
deel aan kansspelen als vorm van entertainment.
Kansspelaanbieders moeten rendabel kunnen opereren binnen een eerlijke
en gereguleerde markt. De PVV vraagt zich af of de staatssecretaris ook
daar voldoende oog voor heeft. In de visie van de staatssecretaris lijkt
deze economische realiteit namelijk onderbelicht. In zijn brief van 28
februari jongstleden stelt de staatssecretaris dat het beschermen van
minderjarigen en jongvolwassenen zijn speerpunt is. Hier zijn wij
uiteraard niet tegen. Dat vinden wij ook belangrijk. Maar we zijn ook
van mening dat een gezonde, concurrerende, legale sector juist
noodzakelijk is om illegaal aanbod te ontmoedigen en tegelijkertijd
belastinginkomsten veilig te stellen.
Voorzitter. Een evenwichtige benadering, waarin zowel bescherming als
marktwerking worden gewaarborgd, ziet de PVV als essentieel voor een
duurzame en verantwoorde kansspelmarkt. Het is aannemelijk dat door de
vele regels en beperkingen binnen de legale gokmarkt een deel van de
spelers de overstap heeft gemaakt naar de illegale gokmarkt. Naarmate de
regels verder worden aangescherpt, zal het aantal spelers dat naar de
illegale markt migreert mogelijk toenemen. Erkent de staatssecretaris
dat risico ook? Zo ja, heeft hij een plan om die migratie tegen te
gaan?
Voorzitter. Hoezeer wij de intentie om illegale aanbieders op zwart te
zetten ook steunen, realistisch gezien is het niet de verwachting dat de
illegale markt volledig zal verdwijnen op korte termijn. Als de legale
markt streng, misschien zelfs te streng, aan banden wordt gelegd, zal
worden uitgeweken naar de illegale markt. Mocht de Ksa er in ieder geval
in slagen om meer illegale aanbieders uit de lucht te halen, verwacht de
staatssecretaris dan dat een deel van deze spelers zal terugkeren naar
de legale kansspelaanbieders? Zo ja, hoe denkt hij dat deze terugkeer
zich zal vertalen naar extra inkomsten in de vorm van
kansspelbelasting?
Voorzitter. Er is reeds sprake van een gedifferentieerde
kansspelbelasting ten gunste van loterijen. Hoe denkt de
staatssecretaris over differentiatie van de kansspelbelasting tussen
land-based en online? Het financiële plaatje is natuurlijk aan de
minister van Financiën, maar ik stel deze vraag omdat ik het belangrijk
vind dat de kansspelmarkt eerlijker wordt ingericht. Land-based
aanbieders hebben hoge vaste kosten, zoals voor personeel, huur van
fysieke locaties, beveiliging en exploitatiekosten. Online aanbieders
hebben relatief lagere operationele kosten, omdat ze geen fysieke
locaties hoeven te onderhouden en minder personeel nodig hebben. Zou
differentiatie niet eerlijker zijn, vraag ik aan de
staatssecretaris.
Voorzitter, tot slot. Het verhogen van de leeftijd van 18 naar 21 jaar
is wat de PVV betreft niet alleen enorm betuttelend. Het zal ook
averechts werken. Zeker zolang de illegale aanbieders nog vrij spel
hebben in ons land, zijn die zo gevonden. Als we 18-jarigen weigeren bij
legale aanbieders, drijven we hen in de handen van de illegale markt,
een zwarte markt waar geen toezicht of begeleiding is, waar Cruks er
niet toe doet, waar geen limieten gelden en waar problemen dus veel
gemakkelijker kunnen ontstaan. Wij vragen de staatssecretaris om dat
idee los te laten. Is hij daartoe bereid?
Dank u wel.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Diederik van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
De vraag aan de heer Smitskam is of hij niet een aantal jaren overslaat
in zijn bijdrage. Het pleidooi voor ruimte voor ondernemers, voor ruimte
voor een verantwoorde gok: zo is destijds de legalisering van het online
gokken tot stand gekomen. Ook de heer Smitskam zal de rapporten hebben
gelezen, niet op de laatste plaats het rapport van de
verslavingsdeskundigen. De kanalisatie heeft desastreus uitgepakt. Er
zijn heel veel nieuwe gokkers, met alle verslavingen van dien. Hoe
reflecteert hij op de afgelopen jaren en op de zeer verontrustende
rapporten die we hebben gekregen?
De heer Smitskam (PVV):
Ik vind het eerlijk gezegd bijzonder dat het feit dat er meer gokkers
zijn, op één lijn wordt gezet met de probleemgokkers. Gokken is legaal.
Als er meer gokkers bij zijn gekomen omdat we het hebben gelegaliseerd,
is dat op zich niet het probleem. Het probleem is dat er kennelijk
mensen zijn die zichzelf niet in de hand hebben en over de schreef gaan.
Zij moeten worden geholpen. Daar zijn wij absoluut voor, maar wij zijn
niet tegen gokken.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
De PVV is niet tegen gokken; dat geloof ik inderdaad. Dat geldt
misschien wel voor meer dossiers. Los daarvan is het probleem natuurlijk
— dat hebben we toch hopelijk niet op die manier voorzien — dat het
legaliseren zozeer heeft geleid tot normalisering dat heel veel mensen
die nooit gokten, nu wel zijn gaan gokken. Heel veel van hen zitten nu
in de verslavingszorg, met alle ellende. Dat zijn verontrustende
cijfers. Daar kunnen we toch niet van wegkijken? Dat hebben we toch
geleerd in de afgelopen jaren?
De heer Smitskam (PVV):
Dat mensen verslaafd raken aan gokken, heeft wellicht ook te maken met
het feit dat de regels moeten worden aangescherpt. Als wij kunnen zorgen
voor een goede regelgeving en als wij ervoor kunnen zorgen dat de
illegale markt buiten onze grenzen blijft, dan kunnen wij er ook voor
zorgen dat minder mensen gokverslaafd raken of in ieder geval niet in de
mate waarin dat nu gebeurt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Betekent dit dat ook de PVV zegt: wij zullen ons er zeer voor inspannen
om de illegale markt veel harder aan te pakken, ook met de middelen die
de staatssecretaris daartoe nodig heeft? Met het kleine team dat nu
actief is, krijg je dat namelijk nooit helemaal dicht. Dat is deel één
van de vraag. Deel twee luidt als volgt. Vindt de PVV ook dat de
staatssecretaris terecht zegt dat de kanalisatie, dus dat spelers van
illegaal naar legaal gaan, een complete mislukking is en dat we ons
daarvan rekenschap hebben te geven in het beleid dat volgt? We moeten
niet meer de naïviteit hebben dat we geen problemen meer hebben als we
het illegale aanbod maar afsluiten. Nee, gokken is gewoon een bezigheid
die bovengemiddeld snel een verslaving teweegbrengt.
De heer Smitskam (PVV):
Op uw eerste vraag zeg ik via de voorzitter dat wij absoluut voor het
tegengaan van de illegale markt zijn. Wat ons betreft moeten de
maatregelen worden genomen die nodig zijn om dat tegen te gaan. Dat
staat op de eerste plaats. Uw tweede vraag ben ik even kwijt,
excuus.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik zal proberen om het heel kort te doen. De kanalisatie is een complete
mislukking, zegt de staatssecretaris, gebaseerd op al die stapels
rapporten. We dachten: een klein beetje illegale gokkers gaat legaal
gokken. Dat bleek een hele stroom te zijn, die allemaal online gingen
gokken. Moeten wij ons er geen rekenschap van geven dat je nog steeds
problemen hebt als je de illegale markt dichtzet en dat je moet zorgen
voor heel veel extra bescherming tegen iets dat zo zwaar verslavend is
als gokken?
De heer Smitskam (PVV):
Daar kan ik heel kort op antwoorden: daar ben ik het absoluut mee eens.
We moeten ervoor zorgen dat er gewoon minder gokverslaafden komen.
Hopelijk helpen de mogelijkheden die de staatssecretaris nu heeft
voorgesteld, daarbij.
De heer Boswijk (CDA):
Ik hoor toch nog niet helemaal een antwoord op het eerste gedeelte van
de vraag van collega Bikker. Ik merk op andere dossiers dat de PVV vaak
oproept tot harder straffen. Dan horen we staatssecretaris Coenradie
zeggen: oké, dat wil ik doen, maar dan heb ik dit nodig. Vervolgens
krijgt ze dat niet. Ik hoor nu dat we de illegaliteit moeten aanpakken.
Daar zit inderdaad een klein team op. Zo meteen gaat de staatssecretaris
een financiële claim neerleggen. Ik ben heel benieuwd waar hij aan
denkt. Gaat de PVV dan zeggen "oké, wij zien inderdaad dat het probleem
heel groot is en we gaan dit regelen"?
De heer Smitskam (PVV):
Wij zien dat het probleem heel groot is. Ik ga persoonlijk niet over de
financiën. Er zijn afspraken gemaakt in het hoofdlijnenakkoord over de
financiën en dergelijke, dus daar wil ik me verder buiten houden. Daar
doe ik geen uitspraken over.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Smitskam. Dan zijn we toegekomen aan de heer Koops,
die spreekt namens NSC.
De heer Koops (NSC):
Dank u, meneer de voorzitter. In 2022 was er een man, een aardige vent.
Van beroep was hij administrateur. Hij deed de boekhouding van een groot
aantal rechtspersonen. Die rechtspersonen stonden allemaal symbool voor
een aantal consumenten. Daar was gewoon het geld in verzameld van die
consumenten. Twee dingen gebeurden tegelijkertijd. De online markt werd
vrijgegeven en corona brak uit. Laten we dat laatste vooral niet
vergeten. Juist op het moment dat iedereen geïsoleerd thuiszat, in een
vorm van isolement, konden ze hun heil vinden op internet. Dat is zeer
grootschalig gebeurd. Deze man vergokte alles wat hij had. Dat is zijn
verantwoordelijkheid. In zijn pogingen om het geld terug te winnen dat
hij had verloren, begon hij te zitten aan de bankrekeningen van alle
vennootschappen die hij op dat moment beheerde. Voor je het wist, binnen
een maand, waren we vier ton verder. Het geld was gewoon op. Pas toen
alle bankrekeningen helemaal leeg waren, werden de bankrekeningen
geblokkeerd. Toen duurde het nog een maand voordat de politie op zijn
stoep stond om te vragen wat er nou aan de hand was. Toen de politie op
zijn stoep stond, zei hij: daar bent u eindelijk. Hij moest wenen. Die
man heeft vervolgens openhartig verklaard hoe hij in deze situatie kwam
en hoe hij zich kapot schaamde voor wat er was gebeurd met het geld van
alle vennootschappen die hij beheerde. Deze man kijkt nu aan tegen een
persoonlijk faillissement en tegen een gevangenisstraf, een forse, want
hij heeft onnoemelijk veel leed bezorgd aan heel veel mensen door hun
geld te vergokken.
Meneer de voorzitter. Dat is het voorbeeld waar ik aan moet denken — het
is namelijk echt gebeurd — als ik denk aan het vrijgeven van de online
markt. Het was een aangrijpende casus, ook vanwege het echt grote aantal
slachtoffers. Tegen die achtergrond kijk ik naar twee dingen. Ik kijk
naar het rapport van het WODC. Laten we met z'n allen vaststellen dat
het vrij schokkend is wat daar precies in staat. Ik moet het nu eventjes
voor mijn neus hebben. Op pagina 5 van de samenvatting staat een
overzicht van dingen die horen te werken om de doelen van de Wet op de
kansspelen na te komen. Ik loop ze langs. Een vertegenwoordiger
verslavingspreventie: onvoldoende geregeld. Opstellen van een
verslavingspreventiebeleid: deels voldoende geregeld. Een zorgplicht:
onvoldoende. Informatieplichten: onvoldoende. Identificatie,
inschrijving en limieten: onvoldoende. Cruks: onvoldoende, omdat de
onvrijwillige inschrijving en uitschrijving niet werkt. Werving in
reclame: onvoldoende. Daar kijk je tegen aan. De lijst gaat maar door.
Dat is schokkend. Het is ook schokkend als je het legt naast het enorme
aantal moties dat vanaf 2021 is aangenomen door de Tweede Kamer, waarvan
een heel gedeelte op dit moment in uitvoering is. Deze moties zijn door
collega-Kamerleden ingediend. Ze zijn volkomen begrijpelijk als je de
bewoordingen ervan leest.
Dit is de achtergrond waartegen Nieuw Sociaal Contract, al vanaf het
moment dat het partijprogramma werd opgesteld, heeft gezegd: wij willen
dat de reclame wordt gereguleerd dan wel verboden, we willen dat
deelname van minderjarigen wordt verboden en we willen dat de aanbieders
voor hun deelname aansprakelijk worden gesteld.
Voor alle sprekers die tot nu toe hun mond hebben geroerd, komt het op
hetzelfde neer: er zijn dingen totaal uit de klauwen gelopen. Dat is
schokkend. Het is vooral ook schokkend omdat alle personen die hier bij
het rondetafelgesprek aanwezig waren, en iedereen die hier nu ook in de
zaal zit, van goede bedoeling is. Het is niet de bedoeling om een vorm
van ondernemerschap onmogelijk te maken. Maar het doel van de Wet op
kansspelen is niet om ondernemerschap mogelijk te maken. Het doel van
die wet is om preventief op te treden tegen verslaving, om een
zorgplicht te creëren en om de consument te beschermen, zo u wilt.
Ik kom toe aan een afronding.
De voorzitter:
Heel graag, maar voordat u dat doet zijn er interrupties. Ik begin met
de heer Boswijk. Daarna volgt mevrouw Dral. U bent eigenlijk al door uw
tijd heen, dus probeert u uw afronding te verwerken in het antwoord, zou
mijn tip zijn.
De heer Boswijk (CDA):
Ik dank de heer Koops voor het delen van dit verhaal. Helaas is dit niet
het enige verhaal. Er zijn er heel veel, het ene nog schokkender en
tragischer dan het andere. Voor deze gokverslaafde kwam de hulp op tijd.
Helaas is dat niet zo voor alle gokverslaafden. Het is ook schokkend dat
er bij de invoering van de wet al is gewaarschuwd voor heel veel van de
resultaten die we nu zien. Ik heb toch dezelfde vraag als die ik aan uw
buurman heb gesteld. Wij komen nu tot dezelfde conclusie. De
staatssecretaris gaat zo meteen mogelijk zeggen: dit is nodig en daar
heb ik deze en deze middelen voor nodig. We weten allemaal dat het delen
in schaarste is. Elke bewindspersoon legt zijn claim neer. Het is dan
belangrijk wat we belangrijk gaan vinden. Gaat NSC ervoor zorgen dat
deze staatssecretaris in de toekomst deze desastreuze fouten kan
herstellen?
De heer Koops (NSC):
Die laatste vraag is uitermate concreet. Het enige wat ik terug kan
zeggen, is dat wij een inspanningsverplichting hebben. Ik zou in dit
antwoord geen resultaatsafspraak willen maken. Ik kan u wel verzekeren
dat wij indringend een beroep zullen doen op de regering om te zorgen
dat de nu voorgenomen plannen daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht.
Hoe het vervolgens afloopt met onderhandelingen binnen de coalitie over
de Voorjaarsnota en waar het geld vandaan moet komen: ik heb geen idee.
Maar ik ben met u op het moment dat we zeggen: we gaan de regering hier
goed op aanspreken en op controleren, om te bekijken hoever we met z'n
allen komen.
Er was nog een interruptie.
De voorzitter:
Ja, dus laten we die doen. Het is een interruptie van mevrouw
Dral.
Mevrouw Dral (VVD):
U zei: ondernemen is geen doel. Maar ik hoop wel dat u het met mij eens
bent dat we die ondernemers nodig hebben. Wij als Kamer moeten ervoor
zorgen dat er regels zijn die zorgen voor een gezonde onderneming. Als
die ondernemingen niet gezond zijn en bij bosjes omvallen — dat gebeurt
nu — gaat alles de illegaliteit in. Ondernemen is geen doel, maar ik
hoop dat u het met me eens bent dat het belangrijk is dat deze
ondernemingen gezond zijn en dat ze op een normale manier kunnen
ondernemen, juist om mensen een veilige plek te geven om legaal te
kunnen gokken.
De heer Koops (NSC):
Nieuw Sociaal Contract respecteert de ondernemers die actief zijn onder
de figuur van de Wet op de kansspelen. Daar is geen misverstand over
mogelijk. We hebben het hier over een afweging van het absolute goed dat
er ondernemers zijn versus de enorme problemen die vandaag aan de orde
komen, waaronder het bestaan van de illegale markt. Op het moment dat je
legaal online een aanbod doet, is het des te frustrerender als je het
aflegt tegen het illegale aanbod dat daarnaast bestaat.
Ik kom bij wijze van afronding op een aantal heel concrete vragen. De
woorden "app", "reclame" en "illegale site" zijn gevallen. Is het
überhaupt mogelijk om reclame van illegale aanbieders te voorkomen maar
wel mogelijk te houden voor legale aanbieders? Is dat praktisch
mogelijk, gelet op de plannen van de regering?
Mijn tweede vraag. Hoe verwacht het kabinet, echt heel concreet, om te
gaan met het land-based casino Holland Casino, in bepaalde opzichten een
monopolist? Dat sluit aan bij wat mevrouw Dral zojuist zei, want zij
heeft de noodklok geluid. Als deze ondernemers failliet gaan, ontbreekt
een bepaald legaal aanbod. Hoe is de regering van plan daarmee om te
gaan?
Tot slot. De voorzitter zal deze vraag waarderen. Een heel aantal moties
is nog niet helemaal uitgevoerd. De voorzitter is een van de indieners
van die moties. Mijn vraag aan de regering is: kan er een voorspelling
gedaan worden over wanneer de tenuitvoerlegging van die moties afgerond
is? Want dat kon ik nergens terugvinden in de stukken.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Tseggai, die spreekt
namens GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank. Net als volgens mij iedereen in dit commissiedebat is
GroenLinks-PvdA zich rotgeschrokken door alle ontwikkelingen op de
onlinekansspelmarkt, met name op de illegale markt. Daar hebben wij
vorige week ook weer goeie nieuwe verhalen over gehoord. We waren al
niet bijster enthousiast over de onlinekansspelmarkt, maar de wijze
waarop vooral legale goksites zich in bochten wringen om binnen de
regels klanten leeg te spelen, vinden wij toch wel stuitend. Aanbieders
richten zich ook steeds gerichter op kwetsbare groepen gokkers. Jongeren
en jongvolwassenen worden te makkelijk bereikt, zou je kunnen zeggen.
Daarop moet wat ons betreft een gerichte preventieve aanpak komen. We
vinden het dus goed dat de staatssecretaris de kansspelwetgeving flink
aanscherpt, want aan risicovolle kansspelen kunnen wat mij betreft niet
genoeg beperkingen worden gesteld. We steunen dus bijvoorbeeld de
minimumleeftijdsgrens, een overkoepelende speellimiet et cetera.
Ondanks dat de kanalisatie naar het legale kansspelaanbod steeds beter
lijkt te lukken, zien welwillende spelers zelden het verschil tussen
legale en illegale kansspelaanbieders. Dat vind ik een heel grote zorg.
Nog steeds kampt de Ksa bijvoorbeeld met het probleem dat ze niet achter
de betaalmuur kan kijken met het gebruik van fake ID's. Goksites kunnen
ook nog steeds niet op zwart worden gezet, zoals we dat noemen. Ook het
aanpakken van degen die dit faciliteren — denk aan banken en
internetproviders — moet naar ons oordeel tot de mogelijkheden van de
Kansspelautoriteit behoren. Wanneer denkt de staatssecretaris de
uitbreiding van het instrumentarium van de Ksa aan de Kamer te kunnen
voorleggen?
Ik heb daar wel nog één punt over. De Ksa wil DNS-blokkades kunnen doen,
dus sites op zwart kunnen zetten. Ik heb toch wat zorgen over de
effectiviteit daarvan, want je zou die als illegale kansspelaanbieder
toch redelijk makkelijk kunnen omzeilen. GroenLinks-PvdA wil daarom
voorstellen juist keihard in te grijpen in het verdienmodel van illegale
aanbieders. Raak ze waar het pijn doet, zou ik tegen deze
staatssecretaris willen zeggen, namelijk bij de centen. Niet alleen die
aanbieders, maar ook de techplatforms die hun diensten adverteren en
vindbaar maken in hun zoekmachines, verdienen hier veel geld mee. Wij
vragen de staatssecretaris om een totaalverbod op het adverteren van
gokwebsites en op het laten zien van gokwebsites in onlinezoekresultaten
en in apps.
Een belangrijke maar is dat er een uitzondering moet komen voor bewezen
betrouwbare aanbieders, lijkt mij. Geef de Ksa bijvoorbeeld de
bevoegdheid om een witte lijst op te stellen met advertentielicenties
voor onlineaanbieders die wel betrouwbaar zijn. Websites mogen dan
alleen advertenties aanbieden als een aanbieder op die lijst staat.
Andere aanbieders worden van Google of een andere zoekmachines geweerd.
Dat is een mooie prikkel voor legale aanbieders om dat allemaal netjes
te doen.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Koops.
De heer Koops (NSC):
Heeft GroenLinks-PvdA hierbij het oog gericht op een soort
gedifferentieerde kansspelbelasting? U heeft het over "raak ze waar het
zeer doet". Ik zie dan wel een heel verschil in de kostenopbouw van
onlineaanbieders en offlineaanbieders. Heeft u daarbij een
differentiatie voor ogen?
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Niet direct, moet ik heel eerlijk zeggen. Ik vind het nu eigenlijk het
belangrijkste dat, zoals vorige week bij de rondetafel duidelijk werd,
spelers duidelijk naar een legale website geleid worden en dat ze niet
door onwetendheid of doordat advertenties heel erg op elkaar lijken naar
een illegale aanbieder gaan.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Wat GroenLinks-PvdA betreft is haast geboden, want ook de
verslavingsdeskundigen die vorige week in het rondetafelgesprek aan het
woord kwamen benadrukten de urgentie van de voorgestelde maatregelen. Ik
vraag me dus af of de staatssecretaris kans ziet om duidelijk aan te
geven welke voorstellen we wanneer kunnen verwachten.
Daarnaast — daarmee hoop ik antwoord te geven op de vraag van de heer
Koops — zou ik in het algemeen wel graag een duidelijker onderscheid
zien tussen de regels voor risicoarme en risicovolle kansspelen.
Waakzaamheid over de gemeenschappelijke uitgangspunten van het
kansspelbeleid blijft belangrijk, maar ik ben blij dat de
staatssecretaris dit onderscheid ook heeft meegenomen.
We geven de staatssecretaris wel graag in overweging om het belang van
het loterijstelsel met een maatschappelijk karakter in de komende
wetswijzigingen mee te nemen. Jaarlijks genereren goededoelenloterijen
600 miljoen voor sport, cultuur en maatschappelijke verbinding. Ziet de
staatssecretaris dit belang ook? Hoe gaat hij dat adresseren? Dat stond
niet in zijn visiebrief. Ik vond dat toch een beetje opvallend, want in
de memorie van toelichting bij de Wet op de kansspelen en in de
loterijbrief uit 2019 wordt de lange Nederlandse loterijtraditie
gememoreerd. Daarin wordt ook het grote maatschappelijke belang van
afdrachten aan sport en goede doelen onderkend. Daarin komen die dus wel
naar voren. Is de staatssecretaris bereid om zijn visie hierop aan te
passen? En wat is zijn idee van het wettelijk verankeren van een
fondsenwervend karakter van bepaalde soorten kansspelen?
Ik ga afronden, voorzitter. Ik vraag me ook nog af hoe de
staatssecretaris kijkt naar de komende uitspraak van de Raad van State
over het kansspelgebouw, en specifiek over loterijen.
Voor een effectieve aanpak van illegale aanbieders lijkt ook steeds meer
EU-beleid van belang, of een overkoepelende Europese aanpak. Kan de
staatssecretaris nog iets zeggen over zijn inzet in Brussel op dit
onderwerp?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Diederik van Dijk namens
de SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Het is de inzet van het kabinet om een
restrictief kansspelbeleid te voeren, waarbij kansspelverslavingen en
het aanbod van illegale kansspelen wordt tegengegaan. Uit de opvallend
veel rapporten die vandaag op de agenda staan, blijkt dit slechts een
papieren werkelijkheid. Waar we voor waarschuwden werd bewaarheid. De
rapporten trekken dezelfde conclusie: de kanalisatie van
onlinekansspelen heeft de levens van duizenden jongeren in een afgrond
gestort. De Nationaal Rapporteur Verslavingen trok samen met
verslavingsexperts meermaals aan de noodklok: kanalisatie pakt
desastreus uit; draai dit besluit terug. Mede daarom heb ik samen met de
heer Boswijk een initiatiefnota ingediend om verregaande maatregelen
tegen het huidige kansspelbeleid te nemen. Graag ontvang ik een reactie
op elk van de genoemde voorstellen uit die nota.
We hebben het over een markt die zichzelf niet in bedwang kan houden. Er
wordt geld verdiend over de ruggen van jongeren die zich door lonkende
reclames laten verleiden om in de fuik van onlinekansspelen verstrikt te
raken. Zelfregulering is, niet verrassend, een farce gebleken. De
staatssecretaris kondigde een aantal maatregelen aan om de markt te
bedwingen en verslavingen tegen te gaan. De SGP is dankbaar voor zijn
inzet om het kansspelbeleid fundamenteel te gaan herzien en juicht het
toe dat er nu eindelijk een andere koers wordt ingezet … Sorry?
De voorzitter:
Sorry, dit was misschien net een ongelukkig moment. Excuus dat ik u nu
onderbreek, maar er was een interruptie van de heer Smitskam die ik te
laat zag.
De heer Smitskam (PVV):
Ik heb een vraag aan de heer Van Dijk. Uit uw betoog krijg ik een beetje
de indruk dat u de kansspelmarkt bijna criminaliseert. Ik vraag me af of
we de schuld moeten leggen bij de kansspelmarkt of bij een falend
beleid. Dat falende beleid houdt in dat er moet worden gehandhaafd op de
regels die we met z'n allen hebben opgesteld.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Handhaving van de regels die we hebben opgesteld, moet er zeker zijn.
Het is niet allereerst mijn bedoeling om de markt te criminaliseren. Ik
leg er vooral de vinger bij dat gokkers heel gevoelig kunnen zijn voor
verslaving. Daar wijs ik op. De rapporten trekken die conclusie. Ik
constateer simpelweg dat het beleid dat we in de afgelopen jaren gevoerd
hebben, dat heeft geleid tot legalisering van onlinegokken, desastreus
heeft uitgepakt. In die zin bepleit ik dus geen betere handhaving of wat
dan ook. Nee, ik bepleit inderdaad heel simpel terugdraaiing van dit
beleid.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie, nu van mevrouw Dral.
Mevrouw Dral (VVD):
Die gaat over illegaliteit en legaliteit. U zegt: "als we bekijken hoe
groot de illegale sector is". Maar die is niet zichtbaar. De
illegaliteit groeit en die wereld is vele malen groter. Die mensen zien
wij niet. Hoeveel verslaafden, die gewoon helemaal niet beschermd
worden, zitten daar?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat is een hele terechte vraag, die ik heel goed begrijp. Kijk, mijn
oproep is natuurlijk: aanpakken die illegaliteit. Er kan nog veel meer
gedaan worden dan we nu kunnen, ook digitaal. Maar ik ben het ermee eens
dat er altijd een wereld zal blijven waar wij geen grip op krijgen,
hoewel we alles op alles zetten om die kleiner te maken. Alleen, ik
constateer dat het tegendeel is gebeurd van de redenering, die ik nu
toch ook weer terug hoor bij de VVD, dat het vanzelf goedkomt als we het
legale aanbod maar goed regelen. Dat werkt dus niet, helaas.
Mevrouw Dral (VVD):
Dat heeft dus ook te maken met de illegale sector. Het verbaast me dat
dit iedere keer maar niet wordt gezien, want daar zit gewoon een verband
tussen. Op het moment dat de illegale sector zo groot is en je de mensen
legaal zo aan het knijpen bent, dan is dat logisch. Ik heb net ook een
voorbeeld gegeven. Er worden, sinds die limieten zijn ingesteld,
advertenties geplaatst met spelen zonder limieten. Ik heb zelf bekeken
hoe dat werkt, want ik had nog nooit gegokt in mijn leven. Bij een
legale website kom je er gewoon niet op. Bij een illegale website is er
geen leeftijdsverificatie. Heel veel jongeren zijn gewoon aan het gokken
op sites met brands die zijn gestolen van Holland Casino of TOTO. Deze
kinderen zijn 16 of 17 jaar. Ik vind dat we die moeten beschermen.
Zolang het kan omdat er illegaliteit is, houden we die discussie. U
zegt: de VVD … Nee, wat de VVD belangrijk vindt, is dat de illegaliteit
heel hard wordt aangepakt en dat er gewoon een gezonde branche is waarin
ondernemers gewoon hun verantwoordelijkheid nemen. Ik heb daarnet ook
iets gezegd over platforms en banken. Daar zal ik ook een motie over
indienen. Maar we moeten niet blijven wegkijken door te denken: als we
het allemaal maar verbieden, bestaat het niet meer.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat is, met alle respect, precies het verhaal dat we gehouden hebben
voordat we overgingen tot de legalisering van onlinegokken. Mijn
stelling is dat het niet gewerkt heeft. Daarin word ik bevestigd door
verslavingsexperts en alle rapporten die vandaag zijn gepasseerd.
Zelfregulering, die gezonde ruimte voor de ondernemer, is ook niet goed
opgepakt. Het hele grote punt — daarover heb ik de VVD toch te weinig
gehoord — is ook dat het feit dat we het gelegaliseerd hebben ertoe
heeft geleid dat een heel nieuwe groep, vooral van jongvolwassenen, zei:
o, er is dus een legale mogelijkheid. Legalisering betekent ook
normalisering. We hebben een hele groep erbij getrokken. Het is die
optelsom waardoor ik zeg: dit beleid moet op de helling en moet
eigenlijk weer afgeschaft worden.
Voorzitter. Ik was erbij aanbeland dat ik wilde zeggen dat de SGP
dankbaar is voor de inzet van de staatssecretaris, waarin een andere
koers opdoemt. Maar de ultieme maatregel, namelijk het terugdraaien van
de kanalisatie, ontbreekt in de plannen van de staatssecretaris. Daarmee
zijn de andere maatregelen, zo vrees ik, slechts symptoombestrijding.
Het echte probleem blijft in stand. Waarom durft de staatssecretaris
deze stap niet te nemen? Hoort hij de oproep hiertoe van
verslavingsexperts? Volgt de staatssecretaris toch niet te veel de
kansspellobby, die slechts oog heeft voor haar eigen businessmodel? Welk
gewicht hangt de staatssecretaris aan de miljarden aan kansspelbelasting
die richting de staatskas vloeien? Is de staatssecretaris bereid om,
zeker na vernietigende rapporten, de adviezen van verslavingsexperts
leidend te laten zijn bij het kansspelbeleid?
Zelfregulering van de kansspelmarkt heeft in de afgelopen jaren gefaald.
Toch blijft zelfregulering ook onder de nieuwe koers de norm. Ziet de
staatssecretaris het als zijn verantwoordelijkheid om een
aanwijzingsbevoegdheid in de Wet op de kansspelen in te voegen? Dat
vraag ik omdat hij dan de regie meer naar zich toe kan trekken als het
beleid volledig verkeerd uitpakt, zoals we de afgelopen jaren hebben
gezien. Hoever mag de zelfregulering falen voordat de staatssecretaris
ingrijpt? Wat zijn de parameters daarbij? Wanneer is de zelfregulering
geslaagd en wat zijn de harde doelen?
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Koops.
De heer Koops (NSC):
Ik luister, zoals altijd, met grote belangstelling naar het betoog van
de heer Diederik van Dijk. Gelet op de laatste alinea's die hij
uitsprak, dringt zich hier de vraag op of de SGP het er ook mee eens is
dat de Kansspelautoriteit in het kader van handhaving veel meer moet
gaan samenwerken met andere toezichthouders, of andere handhavers, zo u
wilt. Ik denk aan het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst of de
compliance-afdeling van banken. Ziet het lid Van Dijk ook heil in het
verstevigen van die samenwerking, nu hij zo kritisch is over de
voorgestelde maatregelen?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ja, van harte steun voor versterking van de samenwerking met de partners
die u noemt, om verdere illegaliteit of omzeiling van regels aan te
pakken.
Voorzitter. Wie de negatieve gevolgen van de gokwereld op zich laat
inwerken, verbaast zich erover dat kansspelen nog steeds een legale vorm
van tijdverdrijf vormen, waar de overheid zelf, via de Staatsloterij en
Holland Casino, een belangrijke bijdrage aan levert met een omzet van
bijna 1,5 miljard. Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat de overheid op
papier een restrictief gokbeleid voert dat doordrenkt is van het
verlangen om gokverslaving tegen te gaan, en tegelijkertijd via de
Staatsloterij en Holland Casino zo sterk participeert in de gokwereld en
mede verantwoordelijk is voor de achterliggende verslavingsellende in
vele gezinnen. De SGP kan zich niet aan de indruk onttrekken dat hier
sprake is van een pijnlijke dubbelhartigheid. Welke verantwoordelijkheid
neemt de staatssecretaris, samen met de staatssecretaris Jeugd,
Preventie en Sport, ten aanzien van deze staatsdeelnemingen, teneinde
kwetsbare jongeren te beschermen tegen de gevaren van gokverslaving en
financiële problemen?
Geld verdienen door de wanhoop van anderen is niet iets waar wij als
samenleving trots op moeten zijn. We moeten een koers varen die recht
doet aan de zwakken en die de kwetsbaren beschermt. Ik roep de
staatssecretaris en andere betrokkenen dan ook op om te kiezen voor een
samenleving waarin verantwoordelijkheid en bescherming zwaarder wegen
dan winstbejag en verleiding. Kansspelen zijn geen onschuldige hobby
maar een serieus probleem dat daadkrachtig moet worden aangepakt.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik nu aan mevrouw Dral vragen om tijdelijk het
voorzitterschap over te nemen voor de laatste spreker.
Voorzitter: Dral
De voorzitter:
Meneer Van Nispen, ga uw gang.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel. De legalisering van het onlinegokken is een grote
mislukking. Dat is helaas geen verrassing. Met zoveel ruimte voor de
gokbranche weet je wat er gebeurt. Het was eigenlijk ook voorspeld, hè,
met 24 uur per dag, 7 dagen in de week kunnen gokken, overal vanaf je
mobieltje. Nu zijn er heel veel nieuwe spelers, veel nieuwe
onlinegokkers, onder wie veel jongvolwassenen. De wetgever, met name een
aantal partijen hier, is er verantwoordelijk voor dat gokbedrijven hun
zakken konden vullen en dikke winsten konden maken ten koste van mensen
en hun omgeving; depressies, alles kwijt, diepe ellende en hele hoge
kosten voor de samenleving.
De SP eist een restrictief en consistent kansspelbeleid, want dat is er
nu niet. Daar hebben we al heel veel voorstellen voor gedaan. Veel is
ook aangenomen. En ja, ik zie er veel van terug in de brief van de
staatssecretaris. Dat vind ik goed. Maar het is toch net wat te weinig.
Het ontbreekt hier en daar ook aan urgentie. De eerste voorstellen
kunnen pas begin 2026 in consultatie. Volgens mij is er echt meer haast.
Iedere dag gaan er gewoon mensen kapot aan. Ziet de staatssecretaris die
spoed ook? Kan hij het bespoedigen? Het aanscherpen van de zorgplicht
van aanbieders is bijvoorbeeld heel hard nodig. Waarom? Zij zijn soms
meer bezig met snel veel geld verdienen dan met spelers beschermen. Dit
is door aanwezigen bij het rondetafelgesprek ook genoemd als belangrijke
stap die snel moet en kan. Kan de zorgplicht dus met spoed nader worden
uitgewerkt? En waarom eerst nog nader onderzoek naar een reclameverbod?
Kan ook dit sneller? En hoe kan gokken met geleend geld en een verbod op
het betalen met creditcards zo snel mogelijk gerealiseerd worden?
De SP vindt het goed dat de staatssecretaris de Kansspelautoriteit meer
bevoegdheden gaat geven, zodat sites op zwart kunnen en mysteryshoppers
kunnen worden ingezet. Dat is prima. Maar de SP wil ook dat hogere
boetes mogelijk worden gemaakt, gerelateerd aan de vermoedelijke omzet
van de gokreuzen, zodat ze het gaan voelen. Is de staatssecretaris daar
ook toe bereid?
Vergunningen van bedrijven die zich niet aan de regels houden, moeten
eerder geschorst of ingetrokken kunnen worden. Partijen die slecht
scoren op het naleven van de regels moeten ook geen verlenging van hun
vergunning meer kunnen krijgen. De eerste periode van vergunninghouders
loopt in 2026 af. Mag het eventuele wangedrag dan meewegen, en in welke
mate? Wat zou daarvoor nodig zijn?
Veel van deze voorstellen heeft de SP al samen met de ChristenUnie
voorgesteld in een conceptinitiatiefwet, maar die zou eigenlijk niet
nodig moeten zijn als de staatssecretaris er een schepje bovenop doet.
Graag een reactie.
En nog iets. Gaat de staatssecretaris bij de totstandkoming van zijn wet
in ieder geval de lobby van de gokindustrie buiten de deur houden? Dat
zou wat ons betreft wel moeten.
Los hiervan — het is daar terecht al veel over gegaan — heeft de aanpak
van het illegale aanbod absolute topprioriteit, want dat is natuurlijk
helemaal een Wild West. Die voorstellen mis ik nog. Wat kunnen we op dat
gebied verwachten?
Ik snap dat internationale samenwerking nodig is, maar wat is er
daarnaast of nu al mogelijk om bij de betaaldiensten en de
internetserviceproviders af te dwingen dat illegale goksites geblokkeerd
worden? Zet de sites op zwart en betaal de blokkeringen.
Ten slotte nog een aantal andere vragen. Er zijn veel zorgen over de
belastingverhoging. We hoorden dat ook in het rondetafelgesprek. Ergens
deel ik die zorgen eigenlijk ook wel, want hiermee pak je precies niet
het illegale deel aan en dreig je wel Holland Casino, dat tenminste nog
wel een verslavingspreventiebeleid heeft en waarover we iets te zeggen
hebben, kapot te belasten, met alle gevolgen van dien voor
probleemspelers en het personeel. Hoe ziet de staatssecretaris
dat?
Een andere vraag. Ik snap ook niet goed waarom mensen eigenlijk midden
in de nacht moeten kunnen gokken. Waar zijn die ruime openingstijden nou
eigenlijk voor nodig?
Weer een andere vraag. Waarom staan er überhaupt speelautomaten en
gokkasten in horecagelegenheden? Dat is natuurlijk al heel lang het
geval, maar het is wel heel erg laagdrempelig. Als je daar staat te
gokken, word je door precies niemand in de gaten gehouden, op enigerlei
wijze aangesproken of beschermd. Waarom mag dat nou eigenlijk?
Ik rond af. Onlinegokken is een rauwe uitwas van het kapitalisme. Het is
geld verdienen omdat het kan ten koste van alles, met ellende voor
mensen en hoge kosten voor de samenleving, private winsten en publieke
armoede. We moeten dit stoppen. Als de staatssecretaris er geen schep
bovenop doet, is de Kamer inderdaad aan zet, want de SP wil geen Las
Vegas aan de Noordzee.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan kan ik het voorzitterschap weer teruggeven.
Voorzitter: Van Nispen
De voorzitter:
De staatssecretaris gaat zich voorbereiden op de beantwoording. Ik
schors de vergadering tot 15.30 uur.
De vergadering wordt van 15.01 uur tot 15.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Goedemiddag. Welkom terug allemaal. Ik heropen het commissiedebat
Kansspelen bij de vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid. Wij
zijn toegekomen aan de beantwoording van de staatssecretaris van
Justitie en Veiligheid in eerste termijn. Ik stel voor om wederom drie
interrupties te plaatsen. Het gaat dus om drie spreekmomenten: niet
vraag en vervolgvraag, maar gewoon drie interrupties. Dat is weinig, dus
plant u vooral waar u dat wil doen. Het is ook om te voorkomen dat het
uit de tijd loopt, vandaar. De staatssecretaris van Justitie en
Veiligheid heeft het woord.
Staatssecretaris Struycken:
Dank u wel, voorzitter. Er zijn heel veel vragen gesteld, terwijl ik
toch dacht een hele duidelijke brief te hebben geschreven. Maar daar
ligt misschien niet het verband, wat logisch is. Ik ga proberen toch
heel veel van die vragen te beantwoorden en dat in een rap tempo te
doen. Ik houd een algemene inleiding en zal dan eindigen met de blokjes,
zodat de leden kunnen kiezen wanneer zij willen interveniëren.
De evaluatie van de Wet kansspelen op afstand heeft laten zien dat de
bescherming van mensen tegen de risico's van gokken niet goed uit de
verf is gekomen. Ik ben sinds ik dit dossier onder mijn hoede heb, zelf
het meest geschrokken van het toenemende aantal jonge mensen dat is gaan
gokken, en op jongere leeftijd, maar toch ook wel van het aantal
probleemspelers, dat lijkt toe te nemen, opnieuw in de categorie
jongvolwassenen. Dat vind ik een zeer zorgwekkende ontwikkeling. We
hebben het namelijk over een verslavend product waarbij op voorhand
vaststaat dat de kans zeer groot is dat het huis wint, terwijl we weten
dat het verslavende karakter juist op jonge leeftijd groot is.
Dat is het kader waartegen ik de nieuwe visie op kansspelen heb
ontwikkeld, of eigenlijk de bestaande visie heb aangepast. Het betreft
een fundamentele koerswijziging, een aanpassing, zoals geschetst in mijn
brief van 14 februari. De crux is meer maatregelen nemen om mensen te
beschermen tegen de negatieve effecten van kansspelen, in het bijzonder
minderjarigen en jongvolwassenen, maar niet alleen hen: ook de mensen
eromheen die daaronder te lijden hebben.
We zijn het er met elkaar over eens dat er actie nodig is. Zo veroorloof
ik mij dat ook wel in grote lijnen met de te nemen maatregelen. Dat
stemt mij tevreden. Ik heb de suggesties en wensen van uw Kamer gehoord:
de voorstellen in de initiatiefnota van de leden Boswijk en Van Dijk, de
onderwerpen in het aangekondigde initiatiefvoorstel van de leden Bikker
en Van Nispen, en natuurlijk de vele moties. Dit alles heeft ons voeding
gegeven voor de visiebrief, waarvoor mijn dank.
Voordat ik daarop inga, schets ik eerst het pad dat ik voor me zie in de
komende tijd. Daarmee reflecteer ik ook op het gevoel van urgentie dat
door sommige van de leden is uitgesproken. Hoewel vandaag ook andere
kansspelproducten aan de orde zijn gesteld, vind ik dat de meeste
urgentie ligt bij wijzigingen rond de kansspelen op afstand, dus de
online kansspelen. Daar ga ik mee aan de slag op basis van twee
uitgangspunten: enerzijds nu doen wat binnen de huidige wettelijke
kaders kan en anderzijds wetswijzigingen zo efficiënt en daarmee zo snel
mogelijk realiseren.
Eerst de wetswijzigingen. Ik noem er een paar. Wat mij betreft gaat het
om het verhogen van de minimumleeftijd voor de meest risicovolle
kansspelen, een vergaand reclameverbod, handhavings- en
toezichtinstrumenten voor de Kansspelautoriteit en verbetering van het
centraal uitsluitingsregister, dat bekendstaat onder de naam Cruks. Dit
debat draagt bij aan het completeren van de lijst met onderwerpen. Dit
zijn dus alle onderwerpen waarbij naar onze overtuiging een wijziging
van de wet noodzakelijk is om verdere stappen te zetten. Bij sommige van
deze onderwerpen lopen er nu nog onderzoeken of wordt onderzoek nog
uitgezet. Het gaat in het bijzonder om onderzoek voor de invulling van
het nee-tenzijuitgangspunt bij reclame en om onderzoek naar de opties
voor de invulling, dus de praktische uitwerking, van de draagkrachttoets
voor een overkoepelend speellimiet. Deze onderzoeken worden naar
verwachting aan het eind van de komende zomer afgerond, dus dit jaar
nog, in de komende maanden.
Gelijktijdig wordt er al gewerkt aan de benodigde beleidskompassen, zeg
ik als staatssecretaris die Wetgevingskwaliteit in de portefeuille
heeft. Er wordt gewerkt aan beleidskompassen, onderliggende
probleemanalyses en de uitwerking van de beleidsopties, met uiteindelijk
steeds een keuze. We hebben dit jaar, 2025, nog nodig voor dit traject.
Maar ik verwacht wel dat het dit jaar afgerond kan worden. Op basis
daarvan kan in 2026 het wetgevingstraject worden ingezet. Het maken van
goede, doordachte, effectieve en goed uitvoerbare wetgeving kost tijd.
Het is van belang dat de maatregelen in onderlinge samenhang worden
bezien en als geheel leiden tot meer bescherming van mensen tegen de
risico's van gokken. Als onderdeel van het Beleidskompas gaan daar ook
uitvoeringstoetsen mee gepaard. Die worden gedaan door de
Kansspelautoriteit. Het gaat hierbij om lastenmetingen en
regeldruktoetsen voor de legale ondernemingen die actief zijn in deze
markt en om privacytoetsen voor de spelers, maar misschien ook wel voor
hun omgeving. Ook moet op sommige punten de Europese Commissie worden
genotificeerd.
Dit loopt dus naast het traject van consultatie — dat we ook hier gaan
volgen — advisering door de Raad van State en uiteraard de behandeling
door uw beide Kamers. Ik zet hierbij zo veel mogelijk in op
gelijktijdigheid van de onderzoeken en de consultatie, zodat we geen
tijd verliezen. Het is in dit licht misschien wat ambitieus om al in
2026 een wetsvoorstel in consultatie te geven, maar dat is wel mijn
intentie. Ik ga me er maximaal voor inzetten, ook met de benodigde
capaciteit op mijn departement.
Dan kom ik op de maatregelen die ik op korte termijn binnen de huidige
kaders zou willen nemen.
De voorzitter:
U heeft al interrupties. Ik aarzel even. Het hangt ervan af hoelang de
inleiding nog is, want soms is het handig om die even af te ronden. Ik
hoop dat de leden het daarmee eens zijn. Daarna geef ik het woord aan
mevrouw Bikker en de heer Smitskam. Mijn voorstel zou zijn: rond u even
de inleiding af, alstublieft.
Staatssecretaris Struycken:
Dan spreek ik eerst over de maatregelen die ik op de korte termijn zou
willen nemen. Ik heb natuurlijk de vraag van de leden gehoord of het
niet sneller kan en wat er dan voordien gebeurt. Voor mij is evident dat
elke burger die nu schade lijdt door gokken, terwijl we dat hadden
kunnen voorkomen, er een te veel is. Ik heb al in de brief aangegeven
dat we nog steeds — dit hebben we namelijk ook al gedaan in de recente
periode — binnen de wettelijke ruimte die er al wel is, maximaal zullen
inzetten op de volgende onderwerpen.
Op de allereerste plaats preventie. De Kansspelautoriteit gaat door met
gerichte bewustwordingsactiviteiten en komt binnenkort ook weer met
campagnes over de risico's van gokken. Er wordt met name ingezet op meer
bekendheid met Cruks en het Loket Kansspel voor meer toeleiding naar
hulp. Het verheugt mij te kunnen zeggen dat juist in de afgelopen weken,
als gevolg van de recente campagne, het aantal personen dat zichzelf
heeft ingeschreven in Cruks met tienduizenden is toegenomen. Die
bewustwordingscampagnes werken dus. Het mooie is dat als je de site van
Cruks aanklikt, je het aantal mensen ziet dat je is voorgegaan. Dat is
misschien ook een advies. De teller staat op dit moment op 91.000
mensen. Dat soort campagnes werken dus. Daar moeten we niet mee
wachten.
De Kansspelautoriteit heeft ook een team Zorgplicht Online ingericht,
met als enige taak het toezicht houden op de invulling van de
zorgplicht, zoals die nu bestaat voor de legale online
vergunninghouders. Op basis van onafhankelijk advies van deskundigen
komt er een verdere aanscherping van de kaders voor de invulling van de
zorgplicht. Die invulling van de zorgplicht, dus de concretisering en
het handelingskader, wordt zo nodig in lagere regelgeving vastgelegd en
verwerkt.
De aanpak van illegaal aanbod is natuurlijk ook een focus die niet hoeft
te wachten op nieuwe wetgeving. Dit vraagt om continue aandacht en
steeds meer aandacht, ook van de Kansspelautoriteit. Die heeft laten
weten de aanpak van illegaal aanbod te intensiveren en projectmatig aan
de slag te gaan met het doorbreken en frustreren van de infrastructuur
rond dat illegale aanbod. Hier kom ik straks uitvoeriger op terug. De
Kansspelautoriteit zet daarbij in op samenwerking met andere partijen om
de brede kennis en expertise te benutten, zoals met de Nederlandse
Vereniging van Banken, waarmee in de afgelopen weken overleg heeft
plaatsgevonden. Maar we denken ook aan mediapartijen en vergunde
aanbieders zelf. Al deze verschillende partijen kunnen behulpzaam zijn
in de samenwerking bij de aanpak van de illegaliteit. Daarnaast ben ik
op zoek naar samenwerking binnen Europa op dit vlak. Elke keer dat ik in
Brussel ben, vraag ik er weer aandacht voor en zoek ik de juiste deur.
Daar zijn er in Brussel heel veel van, maar ik weet zeker dat er op een
gegeven moment een deur opengaat.
Laten we niet vergeten dat er al maatregelen getroffen zijn in de
recente periode en dat die effect hebben. De reclameregels voor online
kansspelen zijn fors aangescherpt. Per 1 juli aanstaande treedt nog het
sponsoringsverbod voor de sport in werking. Sinds 1 oktober jongstleden
gelden de nieuwe regels voor de zorgplicht en speellimieten, die ook
effect hebben; dat laten de recente cijfers zien. Mensen verspelen 10%
minder binnen de legale markt. Maar nog belangrijker: voorafgaande aan
de maatregelen van 1 oktober verloor ongeveer 4% van de spelers in de
legale markt meer dan €1.000 per maand. Dat is nu 1%. Dus het is van 4%
naar 1% gegaan. Sinds de invoering van het verplichte contactmoment, ook
per 1 oktober, is het aantal spelers dat een maandelijkse
stortingslimiet van meer dan €350 instelt ook stevig gedaald tot minder
dan 50% daarvan.
Hoewel ik de komende twee jaar maximaal op de online kansspelen inzet,
moeten we ook de fysieke kansspelen, de landgebonden kansspelen, niet
vergeten. Daar waar dat nodig is, zal ik daaraan de aandacht geven die
ervoor is gevraagd. Daarom heb ik het WODC gevraagd om onderzoek te doen
naar de werking van het beleid rond speelautomaten. Dit onderzoek is
naar verwachting na de zomer gereed. Mochten naar aanleiding daarvan
wijzigingen nodig zijn, dan zal ik kijken hoe dit kan worden ingepast en
u daarover berichten.
Ik deel de zorgen dat mensen in grote problemen kunnen komen door online
gokken — niet allemaal, maar wel een belangrijk deel daarvan. Ik begrijp
uw oproep dat aanpassing van de wetgeving liever eerder dan later moet
komen. Het pad dat ik u geschetst heb, is naar mijn inschatting de meest
verantwoorde wijze om dat te doen.
Dit zeg ik als inleiding op de onderwerpen die ik ga behandelen: ten
eerste dat wat met visie en maatregelen te maken heeft, ten tweede het
onderwerp gokschade en preventie, ten derde het onderwerp reclame, ten
vierde de aanpak van de illegaliteit en ten vijfde toezicht. Ten zesde
maak ik een aantal opmerkingen over landgebonden kansspelen. Dan zijn er
nog wat restantonderwerpen, waaronder de kansspelbelasting, aan het
end.
De voorzitter:
Dank u wel. Allereerst mevrouw Bikker. Laten we weer afspreken de
interrupties bondig te doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Mijn vraag is de volgende. Ik ben geschrokken van het artikel in The
Lancet, dat heel duidelijk aangeeft, wetenschappelijk onderbouwd: gokken
moeten we veel meer gaan behandelen als roken, in de zin van de ernst en
de mate van verslaving, maar ook gezien de industrie die telkens weer
wegen vindt om toch te verdienen, ook aan een verslaving. Hoe betrekt de
staatssecretaris juist die inzichten in het verder ontwikkelen van
wetgeving en in de snelheid die er nodig is, omdat het gewoon een
gevaarlijk product betreft?
Staatssecretaris Struycken:
We staan in nauw contact met verslavingsdeskundigen. Zoals ook hopelijk
blijkt uit de brief, wordt ons beleid sterk ingegeven door de inzichten
die daaruit voortkomen. Het mooie van de kansspelindustrie is dat we
heel veel onderzoek doen of laten doen en heel veel onderbouwen met
inzichten uit alle disciplines. Wij weten de
verslavingspreventiedeskundigen inmiddels goed te vinden en zij ons ook.
Hun adviezen geven invulling aan ons beleid, op allerlei verschillende
manieren. Dat gaat om de invulling van regels rond reclame. Dat gaat om
invulling van de zorgplicht, ook heel concreet om wat wel en wat niet te
doen. Dat gaat uiteraard over de inrichting van preventie en campagnes.
Op allerlei vlakken nemen we die inzichten mee. De parallel die
kennelijk wordt getrokken met roken, hebben wij nog niet zo
uitdrukkelijk meegenomen, maar het is een nieuw inzicht. We zullen zeker
de deskundigen met wie wij spreken vragen wat dat kan betekenen..
De heer Smitskam (PVV):
Dank aan de staatssecretaris tot zover. U heeft een aantal maatregelen
aangekondigd die mij zeer verheugen. Op eentje wil ik speciaal reageren.
Dat is het vergaande reclameverbod. Denkt u dan bijvoorbeeld ook aan het
verbieden van reclames in dagbladen en tijdschriften, aangezien je daar
over het algemeen de meeste illegale aanbieders tegenkomt? Denkt u dan
bijvoorbeeld ook aan de reclames die ons dagelijks via de televisie
worden opgedrongen door de Postcode Loterij?
Staatssecretaris Struycken:
Ik kom straks nog terug op de reclame, maar ik neem alvast een
voorschot. Er gebeurt heel veel als het gaat om reclame. Reclames in
tijdschriften zijn inmiddels al verboden, dus dat regelgevend kader past
zich voortdurend aan en verscherpt zich. Ik sprak al over
sportsponsoring, waarvoor een in de tijd gefaseerd project loopt. De
brief gaat eigenlijk vrij fundamenteel over de onderliggende visie, over
de uitgangspunten. Juist ook op het vlak van reclame verzetten we vrij
principieel de koers. We gaan namelijk over naar "nee, tenzij": geen
reclame, tenzij. Voor de invulling van die tenzij laten we ons leiden
door wat uit de nadere onderzoeken blijkt, ook vanuit
verslavingsdeskundigen. Het ligt voor de hand om daarbij onderscheid te
gaan maken tussen laag risico en hoog risico, waarbij we het voor
bijvoorbeeld loterijen denkbaar achten een uitzondering te maken. Maar
ik committeer me daar nog niet aan.
Mevrouw Tseggai bracht nog een andere suggestie op, namelijk de
benadering van een whitelist, waarbij je binnen de tenzijclausule
reclame toelaat van partijen die zich heel duidelijk en langdurig aan
alle regels houden. Dit is de uitwerking van de tenzijclausule, maar het
uitgangspunt staat voorop: in beginsel geen reclame meer, behoudens
duidelijk afgebakende en uitvoerbare, hanteerbare uitzonderingen.
Reclame is hier natuurlijk een beetje het gevoelige punt. Sommigen van u
hebben elkaar proberen te verleiden om terug te kijken naar de afgelopen
jaren. Ik denk dat reclame nou juist het voorbeeld is waarbij we
allemaal verrast en geschrokken zijn van de mate en intensiteit waarin
er reclame is geweest. Sommigen van u, de zieners, hebben het voorzien.
Ik durf wel te zeggen dat reclame ontspoord is geweest, maar daar hebben
we al heel veel aan gedaan. Maar goed, dat is een voorbeeld. Zo had het
niet gemoeten. We hebben de lessen geleerd.
De voorzitter:
Dan kunt u bijna aan het eerste blokje beginnen. Ik stel u zelf één
vraag namens de SP, die we ook als interruptie noteren. De
staatssecretaris zei dat het onderzoek naar speelautomaten na de zomer
gereed is. Wordt daarbij ook gekeken naar het gebrek aan interventies
bij onmatig speelgedrag, het feit dat preventiebeleid ontbreek — want
wie ziet daarop toe? — Cruks, geld et cetera? Zit dat er allemaal in?
Krijgen we dan na de zomer ook de reactie van de staatssecretaris op dat
onderzoek, als het gereed is?
Staatssecretaris Struycken:
Ja. We kijken ook naar de mogelijkheden om het te koppelen aan Cruks.
Dat is onderdeel van dat onderzoek. In die zin beantwoord ik de vraag
dat het onderzoek, op basis van de kennis die we dan hebben, zal leiden
tot een brede gedachtegang over de mate van preventie, de mate van
controle en de mate van zorg die verwacht mag en kan worden van de
exploitanten van hallen, met inachtneming van de technologische
ontwikkelingen. Het is namelijk goed denkbaar dat er van alles mogelijk
is, of juist niet, dat vanuit het perspectief van preventie en zorg een
belangrijke stap voorwaarts kan zijn voor de doorontwikkeling van die
branche. Dat is het namelijk in feite.
De voorzitter:
Dan ben ik nog wel benieuwd of de staatssecretaris toezegt met een
beleidsreactie daarop naar de Kamer te komen. Ik heb meteen een
aanvullende vraag: worden daarin niet alleen de hele branche en de
hallen, maar ook de speelautomaten in de aloude horeca meegenomen? Kan
de staatssecretaris daar in zijn brief op reageren, voor zover dat niet
in het onderzoek zit?
Staatssecretaris Struycken:
Ja. We nemen al die onderwerpen mee in de beleidsreactie. We hebben daar
enige tijd voor nodig nadat het WODC-rapport is verschenen, maar mijn
verwachting is dat er voor het einde van dit jaar een beleidsreactie kan
komen, waarin we in feite de hele branche meenemen in het licht van wat
we dan weten over het bredere kansspelbeleid.
De voorzitter:
Voordat u aan het eerste blokje begint, is er nog een interruptie van de
heer Diederik van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Heel kort. Ik wil even aanhaken op wat de staatssecretaris zei met
betrekking tot het wetgevingsproces dat we tegemoetgaan. Hij verwees een
aantal keer naar de rol die verslavingsexperts krijgen. Hij neemt hun
adviezen ook mee. Tussen "ook meenemen" en de adviezen leidend of
doorslaggevend laten zijn, zit een heel gebied. Zou u daar enigszins op
kunnen reflecteren? Hoe zwaar wordt het meegewogen in het komende
proces?
Staatssecretaris Struycken:
Ik was voornemens om daar wat over te zeggen, maar ik weet uit mijn
hoofd niet meer wat. Ik neem mijn eigen uitgangspunt serieus, namelijk
dat we gokschade een groot probleem vinden. Zowel in de preventie als in
de nazorg moeten we daarnaar kijken, ook vanuit het toegenomen besef dat
in sommige kansspelen, met name online kansspelen maar niet alleen,
sterk verslavende elementen zitten. We moeten daar ook naar kijken
vanuit het besef dat we niet meer kunnen volstaan met verwijzen naar de
eigen verantwoordelijkheid van spelers. Als ik dat als uitgangspunt
neem, ligt daarin voor mij besloten dat ik de adviezen van
verslavingsdeskundigen een grote rol laat spelen. Ik zou bijna willen
zeggen dat die mij in belangrijke mate zullen leiden, maar ze zijn niet
doorslaggevend; ik moet natuurlijk wel het bredere spectrum in de gaten
houden. Daarbij speelt ook dat we in de illegale markt te maken hebben
met ondernemers, zeg ik terwijl ik kijk naar mevrouw Dral en de heer
Smitskam. Een deel van de realiteit is dat we een online markt hebben
met ondernemers. Zolang zij zich houden aan de kaders van de wet die wij
stellen en goed invulling geven aan de zorgplicht, past het binnen het
kader van de wet niet om hun belangen te negeren. Daarmee zeg ik niet
dat ik af ga doen aan de belangen van deskundigen, maar als deskundigen
zeggen "helemaal alles verbieden", zeg ik: nee, ik heb er niet voor
gekozen om helemaal alles te verbieden. Dat leg ik ook neer in de
brief.
De voorzitter:
Dan kunt u beginnen met het eerste blokje: visie en maatregelen.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. Dat begint met het voorstel van ene Van Nispen en mevrouw
Bikker. Mij is gevraagd wat ik vind van de onderwerpen in de
initiatiefwet. Uw leden hebben aangegeven vooral jongere spelers beter
te willen beschermen en meer te willen doen aan gokpreventie, om
gokschade te voorkomen. Deze motivatie is misschien wel het fundament
van de visie die ik op 14 februari heb neergelegd in de brief. Met name
jonge mensen verdienen veel betere bescherming tegen negatieve effecten,
maar zij niet alleen. De onderwerpen die u noemt, zijn in belangrijke
mate mijn eigen voornemens, met name als het gaat om het verdergaand
verbieden van online kansspelreclames voor online gokken, het verbieden
van online spelelementen met een hoog risico en verbeteringen van Cruks.
Dat zijn allemaal elementen die ik terugzie in de onderwerpen voor de
initiatiefwet die u voor ogen staat.
Ik wijk wel op een aantal punten van uw voorgenomen wet af, maar volgens
mij zijn we het op hoofdlijnen met elkaar eens. Ik vind het
tegelijkertijd nodig om verder te gaan dan de in uw aankondiging
geschetste maatregelen, in het bijzonder als het gaat om de aanpak van
illegaal aanbod. Ik wil een appel doen om mij te steunen in het
realiseren van een totaalpakket. Dat gaat uiteindelijk sneller dan
parallelle initiatieven. Dat zorgt voor de benodigde samenhang in de wet
om mensen te beschermen.
Dat brengt mij op de initiatiefnota van de heren Stoffer en Boswijk. Ik
hoor dat het niet de heer Stoffer, maar de heer Diederik van Dijk moet
zijn. Excuses, het staat hier verkeerd. De conclusies uit de evaluatie
laten zien dat de huidige wet- en regelgeving verdergaande verbetering
behoeft. Door het legaliseren van online gokken is gokken inderdaad tot
op zekere hoogte genormaliseerd. Het valt niet te ontkennen dat daarmee
de risico's op verslaving en financiële schade zijn toegenomen. Dat
geeft ook mij aanleiding tot een fundamentele wijziging. Het verbod op
online gokreclames is al genoemd. Denk ook aan aanscherping van de
zorgplicht, verlaging van de drempels voor gokkers om aan te kloppen bij
hulporganisaties, intensivering van het toezicht op buitenlandse
casino's en uitbreiding van de bescherming van Cruks. Ik zei al dat ik
de initiatiefnota op één fundamenteel punt niet volg, en dat is de
integrale intrekking van de Wet koa. De noodzaak hiertoe komt ook niet
naar voren uit de evaluatie en past niet bij het totaal aan
uitgangspunten en doelstellingen van het kansspelbeleid om het
onlinegokken geheel te verbieden.
Voorzitter. Mevrouw Bikker liet zich in krachtige termen uit wat de
kanalisatie betreft en gaf aan dat het een complete mislukking is. Ik
vind de afweging of kanalisatie een succes is eigenlijk niet zo heel erg
van belang. Het gaat mij er nu vooral om of mensen goed zijn beschermd.
Dat dat beter kan, hebben we met elkaar vastgesteld. In de vorige visie
en met de Wet kansspelen op afstand is ingezet op het kanaliseren van de
vraag naar kansspelen naar attractief legaal aanbod. Dat was de crux:
ervoor zorgen dat mensen die willen gokken legaal gaan gokken. De
impliciete aanname was dat daarin voldoende bescherming besloten zou
liggen. Het uitgangspunt, die impliciete aanname, dat met de kanalisatie
ook de bescherming gegeven is, laat ik los. Enerzijds kijk ik minder
naar kanalisatie omdat we weten dat er een groep is voor wie de illegale
kansspelen altijd aantrekkelijk zullen blijven. Dat geldt echter niet
voor iedereen. Dit betekent anderzijds ook dat het voorkomen van de
beweging naar illegale aanbieders zich niet moet vertalen in te lichte
bescherming van spelers bij legale aanbieders. Tegelijkertijd constateer
ik dat er een significante groep mensen is die bij voorkeur legaal gokt.
Het verschil tussen legaliteit en illegaliteit maakt voor een deel van
de groep wel degelijk uit voor de keuze. Vanuit dat perspectief ben ik
het er ook niet per se mee eens dat aanscherping van de bescherming in
de legale markt voor alle spelers zonder meer leidt tot een vlucht of
gang naar de illegale markt. Kanalisatie blijft wel een meetinstrument
om de ontwikkelingen in de markt te volgen. Los van kanalisatie staat
meer als afzonderlijk uitgangspunt voorop dat de illegaliteit aangepakt
moet worden, om criminaliteit tegen te gaan en om mensen te beschermen,
om beide redenen eigenlijk.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Dral.
Mevrouw Dral (VVD):
De staatssecretaris zei net al iets over dat alle spelers dan de
illegaliteit ingaan. Volgens mij gebeurt dat niet met alle spelers, maar
we zien op dit moment bijvoorbeeld wel dat van elke euro die gespeeld
wordt €0,51 de illegaliteit ingaat. Volgens mij is dat heel zorgelijk.
In uw inleiding zei u iets over het feit dat er een aantal maatregelen
zijn genomen. U zei ook iets over reclame. Ik denk dat dat heel goed is.
Maar u zei ook iets over de mensen tot €1.000. U zei dat dat minder is
geworden. Er is natuurlijk een spellimiet gekomen. Mensen moeten nu veel
meer laten zien, waaronder een salarisstrook, om te bewijzen dat ze
überhaupt daadkrachtig genoeg zijn om dit te kunnen doen. Aan de andere
kant zien we op dit moment dat de illegale markt enorm toegenomen is.
Volgens mij kunnen we niet zomaar zeggen dat het feit dat er minder
mensen legaal spelen voor een bepaald bedrag een goede ontwikkeling is.
Sterker nog, we zien de cijfers als het gaat over illegaliteit enorm
exploderen.
Staatssecretaris Struycken:
Ik duid de cijfers als volgt. Recente cijfers laten de mate zien waarin
mensen spelen in het legale versus het illegale circuit. Met "de mate"
bedoel ik zowel het aantal spelers alsook de geschatte omzet. Voor het
illegale circuit weten we dat niet precies. Ten aanzien van de gevolgen
van de invoering van de maatregelen, met name wat betreft de
speellimieten, is onze analyse dat een hele grote groep spelers in het
legale circuit door die nieuwe regels minder is gaan vergokken qua
bedragen, maar wel in het legale circuit is gebleven. Een klein deel van
de spelers is overgegaan naar het illegale circuit. Dat zijn de spelers
die zoeken naar mogelijkheden om veel sneller veel grotere bedragen te
verspelen. Dat verklaart dat de geschatte omzet, voor zover die te
berekenen is, in het illegale circuit is toegenomen. Er zitten een
aantal moeilijk te meten variabelen in. Kortgezegd is de inschatting die
wij maken, tezamen met de Kansspelautoriteit, dat de nieuwe regels tot
gevolg hebben gehad dat een klein deel van de spelers, de meer fervente
gokkers, is overgegaan naar het illegale circuit om daar meer geld te
kunnen verspelen. Dat is op zich heel ernstig en daar moeten we ook
tegen optreden, maar de analyse is niet dat de regels ertoe geleid
hebben dat alle spelers in het legale circuit het legale circuit hebben
verlaten.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van mevrouw Dral.
Mevrouw Dral (VVD):
Nog even doorbordurend op hetgeen u net zei. Er zijn gewoon cijfers. In
oktober vorig jaar ging het over 172.000 mensen. Deze maand hebben we
het over 600.000 mensen extra die de illegaliteit in zijn gegaan. Ik
noem dat niet weinig. Er zijn gewoon onderzoeken. Ik heb ze liggen, dus
u mag ze hebben, hoor. Ik vind het echt heel zorgelijk.
Staatssecretaris Struycken:
Het laatste cijfer dat mevrouw Dral noemt, herkennen wij niet. Het
cijfer dat ons bekend is, is dat naar schatting 90% van degenen die
online gokken in het legale circuit gokt. Daarmee doe ik niks af aan het
gegeven dat de 10% die vermoedelijk in het illegale circuit speelt, een
veel groter bedrag verliest. De ernst van het probleem is daar in termen
van geld en verslaving waarschijnlijk veel groter, maar als het gaat om
het aantal mensen dat speelt, is het nog steeds een groot getal dat het
legale circuit betreft. Ik herken niet het hele grote getal van mensen
die de illegale gokwereld in zijn gegaan.
De heer Diederik van Dijk stelde de kwestie van zelfregulering aan de
orde. Zijn vraag maakt duidelijk dat naar zijn inschatting de
zelfregulering heeft gefaald. Laat ik vooropstellen dat deze markt niet
gebaseerd is op zelfregulering. De normen zijn door de wetgever gesteld
en de invulling wordt mede bepaald door lagere wetgeving en regels en
richtlijnen die door de Kansspelautoriteit zijn verwoord. Ik moet wel
zeggen dat de wet zoals die destijds is vormgegeven een aantal open
normen kent, waarbij er toen van uit is gegaan dat de aanbieders zelf
manieren zouden vinden om passend invulling te geven aan de zorgplicht.
In zoverre is er iets van zelfregulering geweest, omdat erop vertrouwd
is dat de bonafide legale aanbieders, om ze zo maar even te noemen, zelf
een zinvolle invulling van de zorgplicht zouden kunnen vinden. Ik denk
dat we in de afgelopen jaren hebben ingezien en hebben geleerd dat dat
niet goed werkt. Op basis daarvan is de Kansspelautoriteit in de
handhaving en de advisering daaromtrent, en ook in de informele, softe
handhaving, steeds concretere handvatten gaan geven voor hoe je
invulling geeft aan die zorgplicht. In zoverre hebben we afstand genomen
van zelfregulering doordat we veel duidelijkere, concretere kaders
stellen voor de invulling van de open norm die in de wet is
neergelegd.
De heer Smitskam vroeg eigenlijk naar een gevolg van de illegaliteit,
maar dat betreft ook kanalisatie. Mocht de Ksa erin slagen om illegale
sites uit de lucht te halen, gaan mensen dan terugkeren naar het legale
aanbod? Ik baseer me hierbij op de systeemanalyse van TNO, die
meegestuurd is met de brief van 14 februari. Daaruit blijkt dat de
meeste mensen legaal willen gokken. Dus of het legaal of illegaal is,
heeft als zodanig al een normerend effect. De mensen die helaas kiezen
voor illegaal gokken zijn mensen die risicovol, vaak, veel en snel
willen gokken. De algemene verwachting is dat het lang kan duren voordat
deze mensen terugkeren naar legaal aanbod. Juist daarom moeten we extra
inzetten op de aanpak van illegaliteit, om ook deze groep, die bewust
kiest voor grote risico's, toch zo veel mogelijk bescherming te
bieden.
De heer Smitskam en mevrouw Dral vroegen naar de belangen van de
aanbieders en of we rekening houden met de economische impact. Ik noemde
dat in antwoord op een eerdere vraag al even. De maatregelen zijn
bedoeld om de legale markt veiliger te maken voor de spelers, maar ook
voor degenen die nog niet spelen. De heer Koops maakte terecht expliciet
dat dat natuurlijk een uitgangspunt is van de wet. De maatregelen
brengen kosten mee voor legale aanbieders. Die zullen dus impact hebben
op hun rendementen. De vergunde aanbieders zijn belangrijke
belanghebbenden in alle marktsegmenten. Zij hebben belangrijke
verplichtingen in het beschermen gekregen. Ik aanvaard dat een
economisch gezonde vergunde kansspelmarkt beter in staat is tot en zelfs
noodzakelijk is voor het creëren van een duurzame en verantwoorde markt,
waarin de aanbieders ook een goede, degelijke rol vervullen in de
bescherming. De bescherming heeft de prioriteit, maar dat vergt dat we
ook oog houden voor de economische realiteit van de maatregelen. Dat is
dus ook onderdeel van de toetsen die we doen. Want het is inderdaad
belangrijk dat ondernemers ook financieel de ruimte houden voor
innovatie en investering in verantwoord spel, en dus ook voor
doorontwikkeling van maatregelen om mensen te beschermen.
Mevrouw Wijen-Nass vroeg naar …
De voorzitter:
Excuus. Momentje, staatssecretaris. Er is nog een interruptie van de
heer Koops.
De heer Koops (NSC):
Even voor de duidelijkheid: gaat de staatssecretaris nog in op het
onderwerpje verschil in belastingheffing tussen online en offline?
De voorzitter:
We tellen deze interruptie niet mee. Zit dat in het blokje overig,
staatssecretaris?
Staatssecretaris Struycken:
Ja, dat is nog ver weg. Maar dat komt wel.
De voorzitter:
Ja, precies. Daarom gaan we nu snel verder.
Staatssecretaris Struycken:
Mevrouw Wijen-Nass vroeg naar het onderscheid tussen hoog en laag
risico. Dat wordt nu in kaart gebracht. Het is een belangrijke
vernieuwing dat we in de wet een basis bieden voor veel meer
differentiatie naar de aard van het risico van niet alleen spellen, maar
ook spelelementen. We komen namelijk steeds meer tot het inzicht — dat
zijn de inzichten die verslavingsdeskundigen ons geven — dat bepaalde
spelelementen een veel sterker verslavend effect hebben dan andere. Dat
bepaalt mede het risico dat een bepaald spel biedt. Op risico gebaseerde
bescherming is dus het uitgangspunt van de nieuwe visie. We gaan ook
rekening houden met de mate waarin de betrokken personen, afhankelijk
van hun situatie, eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen. Ik alludeerde
er straks al op dat we tot het inzicht komen dat je bij sommige
risicovolle elementen niet meer kunt bouwen op de eigen
verantwoordelijkheid, omdat het verslavende elementen zijn. De stelregel
zal zijn: hoe groter de risico's, hoe kwetsbaarder de persoon, des te
belangrijker de bescherming. De uitwerking is onderwerp van nader
onderzoek: hoe stellen we vast wat de verschillen in risico zijn, wat de
risicovolle elementen zijn? Op basis daarvan zullen we dan dat
onderscheid verankeren en in nadere beperkingen neerleggen. Het
onderzoek naar deze nuancering, deze differentiatie is heel belangrijk.
De uitkomst daarvan verwachten we in het vierde kwartaal van dit
jaar.
Mevrouw Tseggai vroeg ook naar dit onderscheid. Maar ik geloof dat ik
die vraag met het voorgaande heb beantwoord. Ik voeg daar nog wel aan
toe — we hadden het over risicovolle spelelementen — dat het ook
denkbaar is dat niet een spel wordt verboden, maar een bepaald risicovol
element. Dat mag dan dus geen onderdeel zijn van het spel, wil het spel
toegelaten blijven.
Mevrouw Tseggai vroeg ook naar iets heel anders op dit hele brede
spectrum, namelijk of ik aandacht heb van de goededoelenloterijen. Dit
stond zo niet in de visiebrief. Dat klopt, want afdrachten aan goede
doelen hebben we niet als een afzonderlijk kansspeldoel willen
formuleren. Want in mijn visie is dat moeilijk verenigbaar met beleid
dat helemaal is gebaseerd op bescherming van burgers. Anders gezegd: ik
huiver ervoor mensen aan te moedigen deel te nemen aan kansspelen op de
basis dat dat goede doelen dient. Het zijn wel kansspelen en als zodanig
onderdeel van het gokken. Dus ik blijf het benaderen als kansspelen, zij
het met een laag of zeer laag risico. Maar het zijn wel kansspelen. Ik
heb niet de stap willen zetten om die kansspelen te legitimeren op de
basis dat het gunstige maatschappelijke effecten heeft in de zin van
afdrachten aan goede doelen.
De voorzitter:
Een interruptie van mevrouw Tseggai.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat ik de worsteling van de staatssecretaris snap, maar ik vind
het wel jammer. Want ik denk dat deze staatssecretaris ook erkent dat
het een positief neveneffect van een laagrisicokansspel is dat er 600
miljoen wordt gegenereerd voor sport, cultuur en maatschappelijke
organisaties. Als je toch al kansspelbeleid maakt, is het is toch juist
goed om dat positieve neveneffect ook mee te nemen?
Staatssecretaris Struycken:
Ja. Ik negeer niet dat het positieve effecten heeft. Ik bedoel te zeggen
dat dat niet een doel is. Ik wil niet dat de wet een basis gaat vormen
om aan te moedigen aan kansspelen deel te nemen, ook niet aan loterijen,
op de basis dat dat leidt tot afdrachten aan goede doelen. Ik wil het
dus niet aanmoedigen, maar ik negeer het niet in de beoordeling van
maatregelen tegen kansspelen, dus ook niet in de risicoanalyse.
Eigenlijk hoort het niet bij de risicoanalyse. De risicoanalyse gaat
over de mate waarin iets verslavend is en over de kwetsbaarheid van een
persoon. Ik kan me namelijk voorstellen dat loten niet altijd even
zorgvuldig worden verkocht en dat mensen soms meer loten kopen dan goed
voor ze is. Dat beschermingsdoel wil ik vooropstellen. Ik weet niet of
ik het feit dat het dan wel ten goede komt aan goede doelen, die
natuurlijk ook langs andere wegen geld kunnen krijgen, een rol wil laten
spelen daarbij.
Dit brengt mij op het tweede thema: gokschade en preventie. Ik begin met
de minimumleeftijd. Sommigen van u hebben zich daarover uitgelaten.
Mevrouw Bikker heeft gevraagd of de minimumleeftijd voor alle gokspellen
niet categorisch op 21 moet worden gezet. Ik onderschrijf dat gokken
nooit een onschuldige vrijetijdsbesteding is voor jongeren, want we
weten van deskundigen dat jongeren en jongvolwassenen extra vatbaar zijn
voor de risico's van kansspelen. Door de omstandigheid dat hun hersenen
nog niet volledig zijn uitontwikkeld zijn ze ook sterker beïnvloedbaar
en kwetsbaarder voor het ontwikkelen van verslavingen. En zoals ik al zo
vaak zei: hoe groter de risico's en hoe kwetsbaarder de persoon, des te
belangrijker is de bescherming. De leeftijdsverhoging wordt ondersteund
door de adviezen en expertise van het Trimbos-instituut, de Nationaal
Rapporteur Verslavingen en Verslavingskunde Nederland. Ik ga dit
voorstel nu verder onderzoeken. Ik neem hierbij in acht dat het van
belang is dat deze groep van 18- tot 21-jarigen niet massaal illegaal
gaat gokken. Het illegale gokken is natuurlijk niet leeftijdsgebonden,
dus daar zit al een probleem met nog jongeren. Maar we hebben het nu
specifiek over die groep waarbij wij iets in de wet kunnen veranderen.
Het is verboden tot 18 jaar en dat gaat naar 21 jaar. Maar ik laat me
wel leiden door waar de grootste risico's zitten als het gaat om die
leeftijdsverhoging. Dat is toch echt vooral bij de online
kansspelen.
Hetzelfde thema werd ook naar voren gebracht door mevrouw Dral en de
heer Smitskam. Heeft dit wel zin? Leidt dit er niet toe dat massaal
jongeren tussen de 18 en 21 jaar overstappen naar het illegale aanbod?
Wij verwachten niet dat zij dit massaal gaan doen, want de jongeren die
ervoor openstaan om het illegale aanbod te gebruiken, doen dat wellicht
ook al op jongere leeftijd. We denken niet dat deze wijziging van 18
naar 21 jaar op hen invloed zal hebben. Het gaat om jongvolwassenen die
ervoor kiezen om legaal te gaan spelen. Voor hen maken we de
leeftijdsgrens hoger. Wij denken dat dit ook voor veel jongeren betekent
dat zij het minder snel gaan zien als een onschuldige
vrijetijdsbesteding. We hebben reden om te denken dat op deze leeftijd
online gokken genormaliseerd aan het raken is. Door een duidelijke norm
te stellen, waarvan wij denken dat een grote groep er wel gevoelig voor
is, willen we het signaal afgeven dat deze normalisering van online
kansspelen een risico vormt en het geen onschuldige vrijetijdsbesteding
is. Dat is niet zozeer betuttelend als wel beschermend, juist omdat we
constateren dat die groep meer bescherming nodig heeft dan bij andere
activiteiten het geval is. Uiteraard, zeg ik tegen de heer Smitskam,
speelt hier natuurlijk ook de aanpak van de illegale gokmarkt een rol.
Het gemak waarmee jongvolwassenen van die leeftijd overstappen wordt
mede bepaald door de maatregelen die we gaan nemen om de illegaliteit
aan te pakken, met inbegrip van illegale reclame, zeg ik maar even. Op
die manier willen we het gevreesde effect zo klein mogelijk maken, ook
wat die kleine groep betreft die wel vatbaar is voor illegaliteit.
De heer Smitskam (PVV):
Dank aan de staatssecretaris. Ik kan u goed volgen, maar er is nu al een
groep tussen de 18 en 21 jaar die al gebruikmaakt van de mogelijkheid om
legaal te gokken. Bent u niet bang dat als de leeftijd straks wordt
opgetrokken van 18 naar 21 jaar, juist die groep zegt: wij vinden gokken
leuk, dus dan gaan we het illegale circuit in?
Staatssecretaris Struycken:
Dit gaat specifiek om de groep die al 18 is op het moment dat de wet van
kracht wordt. Ze zijn de lol gaan inzien van datgene wat ze gewend waren
legaal te doen, oftewel: ze zijn ergens al een beetje verslaafd
geworden. Daar moeten we rekening mee houden in het overgangsrecht. Ik
kan me voorstellen dat je dat leeftijdsverbod infaseert en dat het
meegroeit met een generatie.
Mevrouw Dral (VVD):
Ik hoor de staatssecretaris een aantal keren zeggen "wij denken". Mijn
vraag was eigenlijk of er feitelijk onderzoek is gedaan.
Staatssecretaris Struycken:
Er is heel veel onderzoek vanuit de verslavingshoek dat jongeren op die
leeftijd extra vatbaar zijn voor verslaving. Er zijn mij geen
onderzoeksgegevens bekend, daar waar het gaat om de risico's, over de
mate waarin jongeren in die leeftijdscategorie de illegaliteit opzoeken
op het moment dat het voor die leeftijdscategorie niet toegestaan is.
Mijn inschatting is dat de mate waarin de illegaliteit aantrekkelijk is
niet wezenlijk anders is voor 16- of 17-jarigen dan we nu weten. Maar we
hebben geen specifiek onderzoek dat uitwijst of er meer of minder mensen
de illegaliteit ingaan op het moment dat je het verbod laat doorlopen
tot het 21ste levensjaar.
Ik kom op een aantal vragen die zien op preventie en zorg. Eerst heb ik
de vraag van de heer Boswijk. Hij vroeg wat voor maatregelen we in
gedachten hebben voor het in kaart brengen van stortgedrag en
speeltijdstippen. Aanbieders hebben nu al veel mogelijkheden om
risicovol speelgedrag in kaart te brengen. Ze hebben inzicht in
veranderingen in stortgedrag en speeltijdstippen. Het gaat er nu vooral
om dat de aanbieders dat ook consequent monitoren. Uit onderzoek van het
WODC en de Kansspelautoriteit blijkt dat dit tot recent nog niet
voldoende het geval was. Juist daarom is de zorgplicht per 1 oktober
2024 aangescherpt met de nieuwe Beleidsregel verantwoord spelen.
Bedrijven, dus de legale aanbieders, zijn sindsdien verplicht altijd
binnen een uur te reageren op signalen van risicovol speelgedrag. Dit
betreft onder meer deelname op ongebruikelijke tijdstippen,
herhaaldelijke verzoeken om bonussen, langdurige of veelvuldige
deelname, gebruik van verschillende betaalmethoden naast elkaar en
onvoldoende saldo voor stortingen. Dit zijn allemaal indicaties die
wijzen op risicovol speelgedrag en die de aanbieders dus nopen,
verplichten, om binnen een uur te reageren. Juist ook op dit vlak, met
de nieuwe beleidsregel en de best practices — zo noem ik ze maar even —
die ook op informele wijze door de Kansspelautoriteit duidelijk worden
gemaakt aan de legale aanbieders, denken wij dat we met de uitvoering
van de invulling van die zorgplicht grote stappen hebben gezet. Waar
nodig zullen we ook nieuwe stappen kunnen zetten. Daarmee geloof ik dat
ik ook de vraag over de zorgplicht van de heer Van Nispen heb
beantwoord.
Alvorens ik bij Cruks kom …
De heer Boswijk (CDA):
Ik moet heel eerlijk zeggen dat bij mij toch altijd een beetje het idee
van "de slager keurt zijn eigen vlees" blijft hangen. Dat heb ik sowieso
bij al deze maatregelen. Maar goed, we gaan zien wat deze aanscherping
tot gevolg gaat hebben. Wanneer komt er op korte termijn een evaluatie,
zodat we niet zo meteen, over anderhalf jaar, concluderen dat er
eigenlijk niet zo veel is gebeurd? Kan u daar iets over zeggen?
Staatssecretaris Struycken:
Het beeld dat de slager hierbij zijn eigen vlees keurt, zie ik niet
helemaal. Als u de online aanbieders van kansspelen met slagers wil
vergelijken, dan is het niet hun eigen keuring, denk ik. De keuring
wordt gedaan door de Kansspelautoriteit. De Kansspelautoriteit vervult
een hele belangrijke rol in ons stelsel. Dat is overigens ook een reden.
Wij zijn voortdurend op zoek naar mogelijkheden om de Kansspelautoriteit
te versterken en te verstevigen, want zij is de keurmeester. Ze is niet
de regelgever; dat zijn wij. Dat zijn wij ook tezamen; deels ben ik dat,
voor zover het de lagere regelgeving betreft. Maar zij creëert wel
nieuwe normen door die best practices, door in de handhaving langs
formele routes, maar ook informeel, te signaleren hoe het wel moet, hoe
het goed gaat. Ik begrijp van de Kansspelautoriteit dat de legale
aanbieders daar ook voor openstaan. We hadden het even over
zelfregulering. Het gaat ook over het krijgen van handvatten voor hoe je
het dan wel goed doet. Er is dus ook een soort voortdurende
normoverdragende dialoog tussen de Kansspelautoriteit en de aanbieders.
Ik ga dus niet helemaal mee in het beeld van de slager die zijn eigen
vlees keurt. Maar uw vraag betrof de evaluatie. Ja, dat wordt mij
ingefluisterd. De Kansspelautoriteit rapporteert voortdurend over
verbeteringen. Dat gebeurt in ieder geval elk halfjaar. Ook wij hebben
voortgangsrapportages. Ik weet niet over welk specifiek punt, maar er is
voortdurend terugkoppeling, ook vanuit de Kansspelautoriteit en van
onszelf, over de bevindingen en de ontwikkelingen op dit vlak.
De voorzitter:
Nog een vraag van de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Dit is in oktober ingegaan. Kan ik dan concluderen dat we voor de zomer
te horen krijgen wat de progressie hierop is? Dan zijn we meer dan een
halfjaar onderweg en dan zouden we al iets kunnen zien. U moet wel
begrijpen dat wij een beetje cynisch zijn. Ik refereerde er net al aan
dat mijn voorganger in 2016 een aantal opmerkingen heeft gemaakt over de
Kansspelautoriteit. Toen werd er gezegd: zeur niet zo. En nu, bijna
negen jaar later, zien we dat het toch wel een probleem is. Daarom
zitten wij echt kort op de bal. Voor de zomer, zou dat lukken?
Staatssecretaris Struycken:
De Kansspelautoriteit zal in mei rapporteren en een eerste evaluatie
geven van de gevolgen van de aanpassingen die per 1 oktober jongstleden
in werking zijn getreden. Op die basis zal ik in gesprek zijn met de
Kansspelautoriteit om te kijken of we nadere stappen moeten zetten met
die lagere regelgeving. Dat zal ook aan u gerapporteerd worden.
De voorzitter:
Over dat laatste: wanneer zal dat dan het geval zijn?
Staatssecretaris Struycken:
De Kansspelautoriteit zal in mei rapporteren. Daar waar dat passend is,
zullen wij er voor de zomer op terugkomen. Ik kom misschien in de tweede
termijn met wat concrete tijdpaden, maar de intentie is om u voor de
zomer te informeren over de gevolgen van de nieuwe regels van 1
oktober.
De voorzitter:
U zult misschien begrijpen dat ik, met een blik op de klok, wat bezorgd
word over een tweede termijn, maar we gaan zorgen dat dat bij de
toezeggingen goed gaat komen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ook nog even terug ten aanzien van die zorgplicht. Als me iets is
bijgebleven, is het wel dat alle experts tegen de Kansspelautoriteit
zeggen: kom zo snel mogelijk met een beter wettelijk kader. Als ik naar
de planning kijk die de staatssecretaris heeft meegestuurd, dan staat
daar "eind 2025 wetteksten en lagere regelgeving". Is dat nou echt
nodig? Ik kan me voorstellen dat de lagere regelgeving toch eerder kan
dan het gezamenlijke voorstel dat de staatssecretaris heeft voorgelegd.
Heb ik goed begrepen dat het op dat punt sneller zal zijn dan eind
2025?
Staatssecretaris Struycken:
Zeker. Aanpassingen in lagere regelgeving zullen we doen wanneer dat
nodig blijkt te zijn. Het is denkbaar dat de rapportage in mei van de
nieuwe regels per 1 oktober noopt tot aanpassingen. Dan zullen we daar
niet mee wachten. Het is tot nu toe steeds het uitgangspunt geweest dat
we waar nodig aanpassingen aan regelgeving of regelgevende kaders et
cetera zo snel mogelijk op allerlei manieren, met meer of minder softe
regulering, implementeren. Dat doen we wél op basis van deugdelijk
onderzoek en deugdelijke toetsen en met een analyse van de
uitvoerbaarheid en van de lasten die het meebrengt, ook voor de
betreffende ondernemers. Dat voeren we steeds door. Eigenlijk is het
fundamentele nieuws van de kansspelbrief dat we nu ook het formele
wettelijke kader, de wet zelf, op een aantal punten gaan
aanpassen.
Zoals we min of meer expliciet hebben geschreven, is onze analyse dat we
op een aantal punten de grenzen van de wet hebben bereikt, dat we niet
meer konden doen en dat we niet binnen de huidige wettelijke kaders
tegemoet konden komen aan alle wensen die vanuit uw Kamer verwoord zijn,
zoals neergelegd in moties. Op een aantal punten behoeven we een stevige
basis in de wet zelf. Dat is wat we nu gaan doen.
Mevrouw Dral vroeg naar bingo en had met name de vraag of onderzocht kan
worden of bingo ook mogelijk kan worden gemaakt bij andere casino's.
Binnen de huidige regelgeving kan bingo worden georganiseerd als klein
kansspel onder minder strenge regels, op de basis dat aan bingo veel
beperktere risico's zijn verbonden. Op basis van de voorwaarden is een
commerciële bingo met een winst- of omzetoogmerk niet toegestaan zonder
vergunning. Bingo kan als casinospel worden georganiseerd door
vergunninghouders van casinospelen of online kansspelen. Het verder
toestaan van commercieel aanbod van bingo betekent wel dat mensen meer
geld kunnen gaan uitgeven in deze branche en dat ook commerciële
prikkels in het aanbod geïntroduceerd zullen worden. Dat betekent
onvermijdelijk dat de risico's ten aanzien van gokschade ook hier kunnen
gaan toenemen. In beginsel vind ik dat onwenselijk. Maar specifiek voor
de speelautomatenhallen loopt er nog een onderzoek. Ik noemde dat al.
Dat gaat in op de mogelijke uitbreiding van het spelaanbod van
speelautomatenhallen. Indien de resultaten van dit onderzoek aanleiding
geven om het kansspelbeleid ook hier te herzien, dan zal dit worden
meegenomen.
Cruks. Laat ik vooropstellen dat Cruks belangrijk en effectief is. Ik
zei dat al, met een zekere tevredenheid, in mijn inleiding. Er zijn
91.000 inschrijvingen. Dat geeft maar aan dat mensen soms wel degelijk
kunnen worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Dit zijn,
niet alleen maar wel grotendeels, mensen die zichzelf door zich in te
schrijven hebben willen beschermen tegen de risico's van online
kansspelen. We kunnen daar niet genoeg op wijzen, zodat eenieder die
ervoor kiest zichzelf te beschermen ook de weg naar Cruks weet te
vinden.
Ik wil de werking van Cruks wel verbeteren met een aantal aanpassingen.
Dat betreft een verlenging van de minimale inschrijvingstermijn, zodat
men zich niet te snel weer kan uitschrijven. Ook, en misschien
belangrijker, is dat het monitoren van mensen die na uitschrijving uit
Cruks weer willen gaan gokken. Er is ook het bieden van nazorg aan
mensen die er eerder voor gekozen hebben om niet meer te gaan gokken,
zodat mensen zich weer bewust worden van de risico's die ze eerder
hebben willen vermijden. Hier zit wel een spanning met de
privacybescherming. Hoe meer kenbaar is uit dat register, ook over
mensen die ervoor gekozen hebben niet langer in dat register
ingeschreven te staan, hoe meer kennis daarover wordt gedeeld met
aanbieders, des te groter is natuurlijk de inbreuk op de privacy. Dat is
een moeilijke afweging, die ik later aan uw Kamer zal voorleggen.
Een derde maatregel, een derde aanpassing, is een onderzoek naar de
verbetering en de verruiming van de mogelijkheden tot onvrijwillige
inschrijving. Dat is bijvoorbeeld door een snellere voorwaardelijke
inschrijving mogelijk te maken, zodat de beoogde gedwongen bescherming
sneller geëffectueerd kan worden. Ik heb de zorg van uw Kamer op dit
punt ook gehoord. Dat betreft in het bijzonder de positie van
bewindvoerders en mentoren, die de meest aangewezen partij zijn om deze
onvrijwillige inschrijving in Cruks voor hun cliënten te realisleren.
Deze punten komen naar voren uit de wetsevaluatie en zijn ook
geadviseerd door de Kansspelautoriteit en de Nationaal Rapporteur
Verslavingen. Ik heb er nog niet over gesproken met de Autoriteit
Persoonsgegevens, maar dat zal wel onderdeel zijn van het proces. Ik
denk dat ik hiermee ook antwoord heb gegeven op de vraag van de heer
Boswijk.
Het gebruik van creditcards. De heer Van Nispen vroeg naar de
mogelijkheden om het gebruik van creditcards, en andere betaalmiddelen
die in feite betekenen dat er gegokt wordt met geleend geld, te
verbieden. Het aanpakken van de schuldenproblematiek is een van de
belangrijke prioriteiten van dit kabinet. Ik heb afgelopen dinsdag een
bijeenkomst van allerlei private en publieke partijen bijgewoond. Die
willen zich gezamenlijk richten op sociaal incasseren, omdat we
constateren dat te grote groepen in de samenleving lijden onder veel te
grote en veel te veel schulden. Ook in dit licht is het van belang dat
we hier goed naar kijken. Zo mogelijk bewerkstelligen wij dat mensen
alleen kunnen gokken met geld waarover zij ook daadwerkelijk
beschikken.
De Kansspelautoriteit heeft met de aanscherping van de Beleidsregel
verantwoord spelen het gebruik van de creditcard nu als een verplicht
signaal opgenomen in het kader van de zorgplicht. Dat is in ieder geval
een stap in de goede richting. Ik wil daarnaast bekijken of het
verbieden van het gebruik van creditcards inderdaad kan bijdragen aan
het voorkomen van financiële gokschade, maar daarmee moet ik er rekening
mee houden dat een creditcard een wettelijk betaalmiddel is en dat daar
een tegoed aan gekoppeld kan zijn. Het verbieden van een wettelijk
betaalmiddel moet heel goed onderbouwd worden. Daarop zijn wij aan het
studeren. Ik merk overigens op dat ook bij een verbod een creditcard
toch nog gebruikt kan worden om geld naar een bankrekening over te
boeken. Dan ontstaat uiteindelijk toch nog een schuld. Als we komen tot
die maatregel, zal die wellicht kunnen helpen, maar wel met de
beperkingen die daarin besloten liggen.
Dan kom ik nu op een aantal vragen over reclame.
De voorzitter:
Dat gaan we zo doen. Er is nog een interruptie van de heer Koops. We
hebben zo gemiddeld vijf minuten per blokje. Dat is wat krap, maar de
mapjes worden ook wat dunner. Ik verzoek eenieder om de vaart erin te
houden en bondig te formuleren.
De heer Koops (NSC):
Ik struikel even over de woorden "wettig betaalmiddel". De
staatssecretaris zegt dat het niet verboden kan worden. Ik denk aan iets
heel simpels. Er zijn al heel veel winkel waar je niet meer met cash
kunt betalen. Er zijn heel veel vormen van beleid waarbij je heel goed
van de gokaanbieder kunt vragen dat die geen creditcard accepteert. Dat
kun je gewoon als voorwaarde stellen. Dan kun je dus niet met een
creditcard betalen, of het nou een wettig betaalmiddel is of niet.
Waarom wordt die route niet gekozen?
Staatssecretaris Struycken:
Ik heb niet willen zeggen dat het enkele feit dat het een wettig
betaalmiddel is, betekent dat je het niet kunt verbieden. Het betekent
wel dat je een goede onderbouwing moet hebben. Ik probeerde ook te
refereren aan de uitvoering en de effecten daarvan. Doet het werkelijk
wat je wilt bereiken? Het is namelijk makkelijk te omzeilen. Dat was
mijn laatste punt. We kijken er serieus naar, maar het is niet gezegd
dat het zal blijken uit een weging van de gevolgen die het heeft of het
rendement — ik bedoel dat het kan tegenvallen — mede in het licht van
het feit dat het wel een wettig betaalmiddel is en dat je een hele goede
rechtvaardiging moet hebben. Dat zal dus afhangen van de geschatte
rendementen en de effectiviteit, in relatie tot de lasten.
Ik heb veel vragen over reclame al beantwoord, maar volgens mij nog niet
de vraag van de heer Koops of het mogelijk is om legale online reclame
uit te zonderen van een in te voeren reclameverbod. Reclame voor
illegale niet vergunde kansspelen is al verboden. Het probleem zit in de
handhaving. Die handhaving — daar kom ik zo dadelijk op terug — wil ik
verbeteren door de normadressaat van de wet aan te passen en ons,
kortgezegd, mede te richten op al die partijen eromheen. Ik heb het dus
niet over de illegale aanbieder van een kansspel zelf, maar alle
partijen die faciliteren dat reclame daarvoor kenbaar wordt, de
facilitators. Ik kom daar zo nog op terug. Ik denk dat het mogelijk is
om legale online reclame uit te zonderen van een reclameverbod.
De heer Koops (NSC):
Om de tweede ronde zo veel mogelijk in te perken stel ik onmiddellijk
mijn vraag. De vraag was ingegeven door het rondetafelgesprek van vorige
week. Keer op keer werd benadrukt dat er heel veel copycatgedrag is bij
het maken van reclame. Dan heeft een op zich legale aanbieder een
bepaald logo en dat wordt door de illegale aanbieder gebruikt. Dat is de
achtergrond van mijn vraag. Is het überhaupt wel mogelijk om te zeggen:
die illegale aanbieders plukken we eruit met een toegenomen handhaving,
zoals is voorgesteld door het kabinet? Kan het überhaupt wel? Zo
bedoelde ik de vraag.
Staatssecretaris Struycken:
Ik geloof dat dat fenomeen "cloaking" heet: schuilgaan achter een legale
aanbieder. Dat weet ik niet helemaal zeker, maar dit is een heel groot
probleem en ook een grote bron van frustratie voor de legale aanbieders.
In het kader van zorg voor een verslaafde blijkt heel vaak dat men in de
veronderstelling verkeerde bij een legale aanbieder te gokken, terwijl
dat uiteindelijk niet het geval bleek te zijn. Dat komt dan ook door
misleidende sites en misleidende reclame. Het probleem is groot en
reëel, maar in het kader van de handhaving proberen we daar stappen in
te gaan zetten. Ik kom daar nu op terug. Eigenlijk gaat dit over de
aanpak van illegaal online aanbod in ruime zin, waarover heel veel van
uw leden hun zorgen hebben geuit.
Ik was even stil, maar door niks te zeggen beantwoord ik heel veel
vragen. Ze zijn al beantwoord.
Er zijn bij de legale aanbieders vrijwel geen waarborgen om spelers te
behoeden tegen onmatige deelname en het voorkomen van gokschade. Er zijn
geen speellimieten. Spelers die willen stoppen worden verleid met nieuwe
bonussen of gratis spelen: alles om maar door te gaan met gokken.
Uitkering van winsten of het terugstorten van geld is ongewis. Het is
dus evident dat we veel moeten doen om het illegale aanbod aan te pakken
en de toegang tot illegaal aanbod zo veel mogelijk te frustreren, en dan
met name door het netwerk van illegale aanbieders aan te spreken, de
infrastructuur dus.
Bij het wettelijke fundament om veel meer te kunnen gaan doen gaat het
om de groep waarop de wettelijke normen zich richten. Nu is dat alleen
nog maar de aanbieder zelf. Dat gaan we uitbreiden. De normadressaat
wordt verruimd. Dan kunnen we waarschijnlijk veel effectiever optreden
tegen illegale partijen. Cruciaal hier is de bevoegdheid voor de
Kansspelautoriteit om webpagina's op zwart te zetten door een
DNS-blokkade. Dat kost tijd, maar ondertussen sta ik niet stil. Ik kijk
samen met de Kansspelautoriteit naar het realiseren van samenwerking met
dienstverleners om ook al proactief illegale aanbieders te hinderen in
hun aanbod. We hoeven niet te wachten tot de wet is gewijzigd om die
partijen te gaan aanspreken om in anticipatie daarop, ook als onderdeel
van een maatschappelijke verantwoordelijkheid, mee te werken om die
illegaliteit terug te dringen. Dat is precies wat we doen. Ik constateer
een steeds ruimere mate van bereidheid, bijvoorbeeld ook in de
bankensector, om daaraan mee te werken.
Ondertussen intensiveert de Kansspelautoriteit handhavingsactiviteiten.
Het is een speerpunt in het jaarwerk. De Kansspelautoriteit breidt de
capaciteit op dit vlak verder uit en onderzoekt welke instrumenten de
Kansspelautoriteit verder nodig heeft om steeds harder en beter te
kunnen optreden. Ik wil komen tot een alliantie onder regie van de
Kansspelautoriteit, een alliantie van partijen die zich eraan willen
committeren om gezamenlijk dit circuit aan te pakken. Ik noemde al de
Nederlandse Vereniging van Banken — die een bereidheid daartoe heeft
uitgesproken, deze week ook nog persoonlijk aan mij — het Openbaar
Ministerie en de vergunde kansspelaanbieders zelf. Ik noem dit een
alliantie. Daarmee kom ik tegemoet aan de suggestie van mevrouw Dral om
een taskforce aanpak illegaliteit in het leven te roepen. Daarmee ligt
dit feite in lijn. Het is duidelijk dat al deze partijen een gedeelde of
collectieve verantwoordelijkheid hebben in de strijd tegen
illegaliteit.
We stuiten dan op de vraag of de bevoegdheden te mager zijn. Daarover
wou ik zeggen dat websites op zwart zetten kan. Daar werk ik aan. Wat ik
wil realiseren, is het blokkeren van websites, de aanpak van valse
identiteiten en ook het schorsen van een vergunning zonder het voornemen
om die vergunning ook in te trekken. Dat is om de Ksa meer tanden te
geven.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Zoals ik al zei, heeft mijn verre voorganger collega Van Toorenburg in
2016 een voorstel ingediend dat eigenlijk zegt wat de staatssecretaris
nu wil gaan doen. Toen werd er gezegd: dit is overbodig, want het kan
al. We zien nu, negen jaar later, dat er niet zo veel is gebeurd en dat
er nu actie komt. Per wanneer gaat de staatssecretaris dit doen? Of
heeft hij nog een duwtje nodig vanuit de Kamer? U snapt hopelijk onze
frustratie over het feit dat wat negen jaar geleden werd gezegd nu niet
blijkt te kloppen.
Staatssecretaris Struycken:
Ik begrijp dat het amendement van mevrouw Van Toorenburg destijds
specifiek zag op het beschikbaar komen in de appstore van spellen
waarmee illegaal zou kunnen worden gespeeld of spellen waarbinnen dat
illegale aanbod beschikbaar kon komen. Dit amendement werd destijds
ontraden omdat de Ksa zou beschikken over de bevoegdheid. Toenmalig
staatssecretaris Dijkhoff heeft in 2016 het amendement oordeel Kamer
gegeven omdat het een inhoudelijke verduidelijking was van wat reeds in
de Wet koa stond. De Wok, de Wet op de kansspelen, verbiedt het
aanbieden van kansspelen zonder vergunning en verbiedt ook de deelneming
aan het onvergunde aanbod te bevorderen en daartoe middelen te
verschaffen. De Ksa handhaaft dit aanbod. De Ksa heeft dus al die jaren
al de bevoegdheid om aan degenen die al dan niet met een vergunning
kansspelen organiseren of de deelname daaraan bevorderen of faciliteren,
bindende aanwijzingen te geven. Naast het geven van een bindende
aanwijzing kan de Ksa andere instrumenten inzetten zoals het starten van
een onderzoek. Dat kan dan uitmonden in een boete of een last onder
dwangsom.
Deze week is het jaarverslag over 2024 van de Ksa openbaar geworden.
Daarin is ook te zien welke interventies uitgevoerd zijn. Ik wil de
slagkracht aanpassen, maar de indruk is nog steeds dat er al een
wettelijke basis is voor de gewenste aanpak en dat het mogelijk is om
ook aanbieders van spelen aan te pakken op deze basis. De intensivering
van de focus van de Ksa kan ertoe leiden dat er ook langs de geschetste
lijnen opgetreden gaat worden.
De voorzitter:
De heer Boswijk voor zijn laatste interruptie.
De heer Boswijk (CDA):
Ik weet nu eigenlijk niet wat ik erger vind: om te concluderen dat er al
negen jaar een wettelijke basis is of dat er vervolgens niks gebeurt. Ik
hoor ook collega Dral namelijk terecht zeggen: joh, als je in je
appstore kijkt, dan kom je om in de illegale apps die gokken nog
verslavender en nog laagdrempeliger maken. Ik vraag me dan toch af wat
deze staatssecretaris nodig heeft, concluderende dat die wettelijke
basis er gewoon is. Ik vraag mij af wat de Ksa er al negen jaar van
weerhoudt om in te grijpen.
Staatssecretaris Struycken:
Ik denk dat dat komt door praktische bezwaren. Het is niet zo makkelijk
om het aan te pakken. Een deel van de problematiek waar we tegen
aanlopen als we het hebben over facilitators, zijn natuurlijk ook de
grote hostingbedrijven en de grote searchenginebedrijven. Het is lastig
om daar grip op te krijgen. Daarom tracht ik in Brussel meer handen op
elkaar te krijgen voor een meer collectieve aanpak van de hele grote
spelers, die nou eenmaal moeilijk in de kraag te vatten zijn; laat ik
het zo zeggen. De beoogde wijziging van de wet, met name de aanpassing
van het normadressaat, kan wel helpen om nog meer gebruik te gaan maken
van de bevoegdheid om facilitators aan te pakken. Maar ik zie hier ook
wel een verband met een gezamenlijk optrekken in Europa om beter gebruik
te maken van de bevoegdheden die er zijn. Misschien heeft u ook gelijk
als u zegt dat de aandacht in de afgelopen jaren primair heeft gelegen
op het normeren van het legale aanbod, dat de roep om de aanpak van de
illegaliteit de laatste tijd, mede door moties van uw Kamer, steeds
sterker is geworden en dat mede daarom de focus daar nu zwaarder op komt
te liggen. Het is ook niet voor niks dat we nu komen met een alliantie,
want het heeft in een recenter verleden minder prioriteit gehad dan we
het nu willen gaan geven.
De voorzitter:
U kunt vervolgen, maar wellicht kunt u bekijken of er zaken zijn waarvan
u zegt: die moet ik per se vandaag nog mondeling behandelen. Het zou
namelijk zomaar kunnen zijn dat we straks het verzoek moeten doen om ook
een aantal zaken schriftelijk te beantwoorden, maar die selectie kan ik
niet voor de staatssecretaris bepalen. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Struycken:
Ik respondeer nog even op de suggestie van de heer Van Dijk. De vraag
was of er een aanwijzingsbevoegdheid moet komen voor de bewindspersoon,
voor mij. Ik zie nut en noodzaak daarvan niet. De Kansspelautoriteit is
belast met toezicht en handhaving. Ik zorg voor de wettelijke kaders. De
Kansspelautoriteit is een zelfstandig bestuursorgaan en opereert binnen
die kaders. Een aanwijzingsbevoegdheid van mij staat in beginsel haaks
op de zelfstandigheid van de toezichthouder. De Ksa geeft invulling aan
de kaders met behulp van beleidsregels. Een voorbeeld is dus de
aanscherping van de stortingslimieten. Ik heb tot op heden geen behoefte
gevoeld aan enige vorm van aanwijzingsbevoegdheid. Ik zie daar ook geen
aanleiding toe, ook gezien de wijze waarop de Ksa opereert en samen met
ons werkt aan verdere doorontwikkeling van het beleid, wat betreft zowel
de legale als de illegale aanbieders.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Het blijft nu zó lang stil; dan mag ik er misschien toch nog een vraag
over stellen.
De voorzitter:
U grijpt zomaar het woord, maar ik geef u inderdaad het woord, meneer
Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Excuus! Excuus, voorzitter. Ik zal beter opletten. Ik zag de stilte als
een uitnodiging. Ik hoor wat de staatssecretaris zegt over de
aanwijzingsbevoegdheid die niet nodig zou zijn. Tegelijkertijd gaf de
staatssecretaris aan dat niet alles de afgelopen jaren als vanzelf goed
ging, dat niet al het beleid goed heeft uitgepakt en dat niet alle
zelfregulering gelukt is. Wat verzet zich dan tegen zo'n stok achter de
deur, zo'n instrument in de gereedschapskist?
Staatssecretaris Struycken:
Ten eerste heb ik niet de behoefte gevoeld, want de Kansspelautoriteit
functioneert in dit opzicht heel goed. Die is voortdurend in dialoog met
ons, met de markt en met deskundigen, en voortdurend op zoek naar
verbetering van het beleid en de handhaving, de uitvoering dus. Afgezien
van het feit dat ik niet de behoefte heb gevoeld, raakt het vrij
principieel aan de zbo-status van de autoriteit. Daarom ben ik
terughoudend en heeft het in ieder geval geen prioriteit voor mij wat
nieuwe wetgeving betreft.
De vragen over landgebonden speelautomaten heb ik ten dele al
beantwoord. Ik heb al gemeld dat we met een beleidsreactie komen nadat
het onderzoek is afgerond. Dan neem ik ook de vraag van mevrouw Bikker
mee en de suggestie om na te denken over een landelijk
afstandscriterium, zoals ook bestaat bij coffeeshops. Het gaat om het
WODC-onderzoek dat we deze zomer verwachten. Ik heb gezegd dat we voor
het eind van het jaar met een beleidsreactie komen.
Dan kom ik op het thema overig. Dat betreft in ieder geval de
belastingen, waar ik niet over ga. Dat heeft zo z'n voordelen. Laat ik
wel zeggen dat de opbrengsten voor de rijksoverheid uit de
kansspelbelasting geen invloed hebben gehad bij het herformuleren van de
beleidsvisie. De beleidsvisie wordt niet mede bepaald door de
opbrengsten voor de overheid, noch uit de kansspelbelasting, noch uit
theoretische dividendbetalingen op de staatsdeelnemingen. Die zijn er
niet of nauwelijks, geloof ik, of niet bij alle staatsdeelnemingen, maar
geen van beide heeft invloed gehad op dit beleid. Het is wel zo dat we
belang hebben bij economisch verantwoorde en economisch gezonde spelers
in de legale markt, want bij hen ligt de primaire verantwoordelijkheid —
zo sterk is het — om invulling te geven aan de zorg en de preventie van
ernstige gokschade. Dat is dus wel zo. Dat heb ik u al eerder gezegd.
Het kan zijn dat de kansspelbelasting wel gevolgen heeft voor de
economische gezondheid van die aanbieders. Dat zal meer zo zijn bij de
landgebonden, fysieke aanbieders dan bij de online spelen. Dat geldt dus
in het bijzonder voor Holland Casino, waar de heer Koops naar
vroeg.
Ook de vraag van de heer Smitskam naar tariefdifferentiatie begrijp ik,
maar dat is ook echt een vraag om mee te nemen voor de staatssecretaris
Fiscaliteit. Nogmaals, het beïnvloedt niet mijn beleid. Andersom stelt
hij mij wel de vraag of mijn beleid ten aanzien van zorg en preventie
voor hem gevolgen moet hebben, maar dat is typisch een vraag die hij
moet beantwoorden.
De heer Van Dijk sprak over de hypocrisie in dit kader, maar meer
specifiek in verband met de staatsdeelnemingen. Ik constateer — ik zei
het net al — dat daar qua dividenduitkeringen, want dat is natuurlijk
typisch voor staatsdeelnemingen, in ieder geval voor een deel van de
staatsdeelnemingen helemaal geen sprake van is. Maar eigenlijk zit het
punt niet zozeer in de staatsdeelnemingen. Het zit natuurlijk in de
kansspelbelasting. Daarvoor maakt het niet uit of het wel of niet
staatsdeelnemingen zijn.
De heer Van Dijk noemde in dit verband ook nog de bescherming van
jongeren. Het feit dat sommige van de aanbieders staatsdeelnemingen
zijn, kan wel helpen als ik het nodig vind om langs die weg partijen aan
te spreken op hun verantwoordelijkheden.
Mevrouw Stoffer ... De heer Stoffer ... Sorry, dat klopt ook niet. Het
is de heer Van Dijk. De heer Van Dijk en mevrouw Bikker vroegen naar de
werkwijze van de kansspelsector. Ze gebruikten het woord
"kansspellobby". Ik onderschrijf het belang van terughoudendheid in
contacten tussen beleidsmakers en aanbieders van kansspelen, met name
omdat die natuurlijk in heel belangrijke mate hun eigen economische,
commerciële belang vertegenwoordigen. Ik onderschrijf ook het belang van
transparantie ten aanzien van die contacten, maar ik vind wel dat de
inbreng van de kansspelsector noodzakelijk is om de
uitvoeringsconsequenties goed te doorzien. We moeten begrijpen wat het
betekent als we een maatregel overwegen, niet alleen ten aanzien van de
uitvoerbaarheid, maar ook ten aanzien van de effectiviteit. Daarvoor
moet het gesprek met hen gevoerd worden. Op verzoek van uw Kamer heb ik
op 10 oktober een werkwijze vastgesteld die geïnspireerd is door het
afsprakenkader voor contacten met de tabaksindustrie. Die werkwijze
betekent mede dat het contact beperkt wordt tot het noodzakelijke voor
de kwaliteit van het beleid, de wet- en regelgeving en de uitvoering.
Jaarlijks maak ik alle beleidsinhoudelijke correspondentie en verslagen
van overleggen die door het ministerie met de kansspelsector worden
gevoerd, actief openbaar. De documentatie omtrent de contacten vanaf 10
oktober 2024 tot eind 2024 zijn inmiddels gepubliceerd op de website. De
volgende actieve openbaarmaking, van alle gespreksverslagen over het
jaar 2025, volgt dus conform de afspraak over jaarlijkse openbaarmaking
begin 2026.
Mevrouw Bikker vroeg ook nog naar het antwoord op de vraag hoe vaak het
ministerie is gewaarschuwd voor de gevolgen van het legaliseren van
online gokken. Het is belangrijk om terug te kijken, hoewel ik nu liever
vooruitkijk, maar terugkijken doen we ook. Veel documenten zijn
langsgelopen om de gewenste reconstructie te maken. Nadat meer dan
100.000 documenten zijn gescreend, zijn er 22 documenten handmatig
beoordeeld. De 2.300 documenten die daaruit als relevant naar voren
kwamen, worden nu handmatig gecheckt. Voor deze documenten is reeds een
zienswijze gevraagd aan derden. Deze zienswijze is verwerkt. Die stukken
worden vervolgens op een rij gezet en gereed gemaakt voor publicatie.
Dat doen dezelfde medewerkers die hebben meegewerkt aan de nieuwe
beleidsvisie en die doorlopend werken aan de maatregelen die ik heb
aangekondigd, waaronder bijvoorbeeld speellimieten, reclame en
handhaving. Ik vind het belangrijk dat uw Kamer inzicht krijgt in het
besluitvormingsproces. Daarom zet ik me ervoor in ook deze publicatie
voor de zomer af te ronden.
Voorzitter. Ik denk dat ik hiermee niet alle vragen, maar wel veel
vragen heb geadresseerd. Ik zie dat ik nog één ding ben vergeten.
De voorzitter:
Als er vragen zijn waarvan u zegt "die had ik nog liggen", kan dat nog.
Als er vragen zijn waarvan u denkt "die had ik wel willen beantwoorden,
maar de tijd liet het niet toe", mag het natuurlijk ook schriftelijk. We
zouden deze laatste minuten van het debat kunnen gebruiken om nog heel
kort, echt heel kort, de niet beantwoorde vragen op te halen, of één
vraag per persoon te stellen. Ik denk aan iets in die richting, want
meer tijd is er gewoon niet. Vervolgens ga ik u de vraag voorleggen of u
vindt dat de tweede termijn op een ander moment moet worden
georganiseerd of — dat zou mijn suggestie zijn — om het debat af te
ronden met een tweeminutendebat, waarover mevrouw Dral al sprak. Maar
die keuze mag u zo maken. Eerst gaan we een hele snelle ronde doen, met
een enkele vraag.
Mevrouw Dral (VVD):
Ik had een vraag over het Speelautomatenbesluit en de indexering. Kan de
staatssecretaris toezeggen dat hij dat de eventuele indexering ook
meeneemt in het onderzoek?
Mijn laatste vraag gaat over de bingo's. U zei net iets over de casino's
en de bingo's, maar ik had ook nog een andere vraag, over de hele kleine
bingo's waarbij niet voor geld wordt gespeeld maar voor materiële
prijzen. Mijn vraag is of u daarnaar wilt kijken, om dat makkelijker te
maken.
Staatssecretaris Struycken:
De eerste vraag beantwoord ik graag onmiddellijk met: ja. De tweede
vraag eigenlijk ook. Dat vergt een iets gedetailleerdere analyse.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk verder om te zien of er nog niet beantwoorde vragen
zijn. Dat is niet het geval. O, mevrouw Tseggai.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
De staatssecretaris had iets gezegd over zijn overleg met banken. Ik
vraag mij af of hij het gaat doortrekken naar een overleg met providers
en andere facilitators van illegale kansspelen.
Staatssecretaris Struycken:
Wij zien verschillende partijen die relevant zijn. Banken zijn genoemd.
Denk ook aan hostingbedrijven en leveranciers van de software voor
spellen. Dat zijn contractpartijen van de legale aanbieders. Daarin zit
overigens ook een rol voor de legale aanbieders zelf. Die kunnen hun
wederpartijen, zoals leveranciers van spellen, aanspreken op de mate
waarin zij ook leveren aan illegale aanbieders. Mediabedrijven spelen
ook een heel grote rol. Dat is op langere termijn allemaal onderdeel van
de uitbreiding van de normadressaat en op korte termijn de alliantie, de
interactie om samen de strijd tegen het illegale aanbod te voeren.
De voorzitter:
Dan is er aan deze — wat was het? — opgehaaldevragenronde een einde
gekomen. De staatssecretaris mag na afloop van dit debat bezien wat
eventueel beantwoord had moeten worden maar niet is gebeurd. Dat zou dan
nog schriftelijk kunnen.
Mevrouw Dral kondigde al een tweeminutendebat aan. Kunt u ermee
instemmen dat we dit debat afronden met een tweeminutendebat en dat we
geen tweede termijn organiseren? Ja? Goed, dan hebben we dat
vastgesteld. Er is een tweeminutendebat aangevraagd door mevrouw
Dral.
Dan ga ik tot slot de toezeggingen met u doornemen.
De staatssecretaris zegt allereerst toe de beleidsreactie bij het WODC-onderzoek over het beleid rondom speelautomaten voor het einde van het jaar aan de Kamer te sturen. De koppeling met Cruks en de horecabranche worden hierin meegenomen, evenals het landelijke afstandscriterium.
Staatssecretaris Struycken:
Correct.
De voorzitter:
Correct.
De staatssecretaris stuurt voor de zomer een reactie op de evaluatie door de Ksa ten aanzien van de maatregelen voor online kansspelen die per 1 oktober 2024 zijn ingegaan.
Staatssecretaris Struycken:
Correct.
De voorzitter:
Missen we nog zaken? Is er zojuist een indexering aan mevrouw Dral
toegezegd?
Staatssecretaris Struycken:
Die maakt onderdeel uit van de eerste toezegging.
De voorzitter:
Oké, dan is dat ook opgehelderd.
Dan is er einde gekomen aan dit commissiedebat over kansspelen. Ik dank
de staatssecretaris hartelijk. Het waren veel vragen. Daarom ook
hartelijk dank aan zijn ondersteuning hier en op andere plekken, die
heel hard aan het werk is. Dank aan de aanwezige Kamerleden, de griffier
en de ondersteuning in deze zaal. En dank voor de belangstelling op de
publieke tribune en andere plekken. Dan sluit ik deze bijeenkomst en
wens ik iedereen een fijne dag verder.
Sluiting 17.03 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|