[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Aartsen over een maximumvergoeding van 3611 euro die een aanvrager moet betalen voor de toelatingsprocedure

Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)

Amendement

Nummer: 2025D14249, datum: 2025-04-01, bijgewerkt: 2025-04-01 15:52, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36446 -63 Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten).

Onderdeel van zaak 2025Z06169:

Preview document (🔗 origineel)


TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2
Vergaderjaar 2024-2025
36 446 Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)
Nr. 63 AMENDEMENT van het lid aartsen
Ontvangen 1 april 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel I, wordt het voorgestelde artikel 12i, derde lid, als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel b wordt een zin toegevoegd, luidende: De vergoeding bedraagt ten hoogste € 3611.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. de indexering van het bedrag, genoemd in onderdeel b.

Toelichting

Dit amendement moet voorkomen dat de kosten van het stelsel de pan uitrijzen als ware het zelfrijzend bakmeel. Dit amendement voorziet in het maximeren van de kosten die een uitlener is verschuldigd ter dekking van de toelatingsprocedure, waaronder kosten die worden doorberekend in verband met activiteiten die worden verricht gedurende de looptijd van de toelating. Gedurende de parlementaire behandeling van de wet is het geschatte gemiddelde aan kosten wat een uitlener moet betalen om toegelaten te kunnen worden verhoogd van een schatting van gemiddeld €490 per uitlener naar schattingen die uiteenlopen van gemiddeld €2006,- tot €2858,- per uitlener.

Met de maximering in dit amendement wordt aansluiting gezocht bij scenario 2 van de gemiddelde kosten per uitlener uit de “Mogelijke scenario’s kosten voor uitleners”, waarin wordt uitgegaan van een gemiddelde kostenpost voor uitleners van € 2.407,-. Deze gemiddelde kostenpost wordt in dit amendement vermenigvuldigd met een factor 1,5. Hierdoor wordt er aan de ene kant voor gezorgd dat bonafide uitleners door het nieuwe stelsel niet met steeds hogere kosten worden opgezadeld om toegelaten te worden om arbeidskrachten ter beschikking te stellen, en aan de andere kant dat de Minister beperkte ruimte houdt de vergoeding aan te passen afhankelijk van onvoorziene mee- of tegenvallers. Daarnaast houdt het amendement rekening met de inflatie door de minister de bevoegdheid te geven het bedrag jaarlijks te indexeren.

Aartsen