[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Ruimtelijke Ordening (CD 13/3) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D14889, datum: 2025-04-03, bijgewerkt: 2025-04-04 09:26, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de orde is het tweeminutendebat Ruimtelijke ordening (CD d.d. 13/03).

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Ruimtelijke ordening. Ik heet de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van harte welkom. Het zijn voor een deel dezelfde leden, maar ik zie ook weer nieuwe gezichten. Een aantal leden heeft zich ingeschreven, namelijk zeven stuks. Die willen ook allemaal een inbreng doen in de eerste termijn — ik moet eigenlijk "de enige termijn" zeggen — in dit debat.

Mevrouw Beckerman gaat als eerste spreken, namens de Socialistische Partij. Ze heeft me ook al even laten weten dat ze helaas wat eerder weg moet, omdat ze ook andere verplichtingen heeft. Ze krijgt nu het woord.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel. De meeste woningen staan er al. Dat is het pleidooi van het Nationaal Renovatie Platform en van Natuur & Milieu. Wij zijn geïnspireerd door architecten die laten zien hoe je woningen moet vinden in plaats van bouwen. Maar tegelijkertijd zien we iets anders: in de plannen van de minister zit nog steeds veel sloop. In de huidige plannen slopen corporaties 93.000 sociale huurwoningen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland midden in een wooncrisis zit en er tegelijkertijd nog veel gesloopt wordt, waardoor woningen verdwijnen;

constaterende dat renovatie niet alleen duurzamer is, maar er ook architecten klaarstaan om dat aan te pakken;

voorts constaterende dat inwoners van de EU, verenigd via HouseEurope!, een burgerinitiatief gestart zijn om renovatie en transformatie van bestaande gebouwen, in plaats van sloop, de nieuwe norm te maken;

verzoekt de regering een "recht op renovatie" te onderzoeken waarbij wordt meegenomen hoe renovatie aantrekkelijker gemaakt kan worden via bijvoorbeeld een btw-verlaging op hergebruik van materialen en renovatie en via het meenemen van materiaalgebonden CO2 in duurzaamheidsberekeningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 213 (34682).

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Nederland is prachtig, en we moeten het versterken. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in Nederland de komende jaren vele grote en kleinere ruimtelijke ingrepen zullen plaatsvinden, zoals woningbouw;

constaterende dat we met deze ingrepen ons landschap en onze gebouwde omgeving kunnen versterken, maar ook kunnen verzwakken;

spreekt uit dat aandacht voor herkomstwaarde en bouwkwaliteit essentieel is om de ruimtelijke kwaliteit te vergroten;

verzoekt de regering de dubbeldoelstelling duidelijk te verankeren in de Nota Ruimte;

verzoekt de regering voorts de herkomstwaarde als vast onderdeel mee te nemen in de uitwerking van de Nota Ruimte en het juridisch instrumentarium voor planontwikkeling dat daarbij hoort,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 214 (34682).

Hartelijk dank voor uw inbreng.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.

De voorzitter:
We gaan luisteren naar mevrouw Wijen-Nass, die het woord voert namens de fractie van de BBB. Gaat uw gang.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Twee moties vanuit de BBB-fractie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland beperkte ruimte heeft voor verschillende functies zoals wonen, natuur, sport en landbouw;

overwegende dat multifunctioneel ruimtegebruik kan bijdragen aan een efficiënter gebruik van beschikbare ruimte;

verzoekt de regering om in de Nota Ruimte aandacht te besteden aan het verder stimuleren van multifunctioneel ruimtegebruik, waarbij ruimte voor natuur, sport, waterbeheer en andere functies gecombineerd kan worden, en hiervoor concrete voorstellen te doen voor de toekomst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.

Zij krijgt nr. 215 (34682).

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kleine gemeenten moeite hebben met het behouden van voorzieningen zoals zwembaden, schaatsbanen en basisscholen, die belangrijk zijn voor de leefbaarheid in dorpen;

overwegende dat de hele regio profiteert van dergelijke voorzieningen, maar de kosten vaak niet door de kleine gemeente alleen gedragen kunnen worden;

verzoekt de regering om het belang van regionale voorzieningen te verankeren in de Nota Ruimte en hier gebiedsgericht uitwerking aan te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.

Zij krijgt nr. 216 (34682).

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Boomsma. Hij voert het woord namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Hoe wij de komende decennia omgaan met de schaarse ruimte, wordt een van de belangrijkste vraagstukken van de komende tijd. Dat wordt een hele puzzel. Wij denken dat het van groot belang is dat je met name ook oog houdt voor de schoonheid van het landschap, om die te vergroten, te behouden en te versterken waar dat kan. Dat is toch wat ons bindt. Schoonheid en de ervaring daarvan maakt dat wij, als homo sapiens, deze plek als een thuis kunnen ervaren.

Daarnaast wil ik aandacht vragen voor het belang van onze industrie, die op allerlei manieren zwaar onder druk staat, waaronder door mogelijke woningbouwplannen. Woningbouw staat absoluut op nummer één, maar daarnaast moet je ruimte blijven houden voor de belangrijke en strategische industriële clusters. Je moet ook zo veel mogelijk investeringszekerheid bieden voor deze bedrijven. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bepaalde industrieën met schaarse kenmerken zoals bereikbaarheid via het water of veel milieuruimte onder druk staan door planvorming voor transformatie, maar met bijbehorende infrastructuur niet of bijna niet kunnen worden verplaatst;

overwegende dat ruimte voor een deel van deze bedrijvigheid van nationaal belang is voor de strategische autonomie en het duurzaam verdienvermogen van Nederland;

overwegende dat geopolitieke ontwikkelingen het noodzakelijk maken om het strategische belang van industriële capaciteit goed te borgen en veilig te stellen;

overwegende dat onzekerheid de ruimtelijke druk met zich meebrengt dat bedrijven niet of minder kunnen investeren in verduurzaming;

verzoekt de minister om in de Nota Ruimte als doelstelling op te nemen dat er voldoende ruimte wordt gereserveerd voor kadegebonden bedrijven en bedrijven met een hoge milieucategorie van strategisch belang, en uit te werken hoe het behoud van die terreinen juridisch zal worden geborgd en daaronder te scharen de vijf industrieclusters van nationaal belang, de maritieme maakindustrie en de mainports/zeehavens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boomsma, Meulenkamp en Vedder.

Zij krijgt nr. 217 (34682).

Dank u wel. De laatstgenoemde, mevrouw Vedder, gaat nu spreken namens de CDA-fractie in haar termijn. Gaat uw gang.

Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter. Ik weet niet of u het kent, maar er is een populair onlinespel dat Roblox heet. Of ik moet zeggen "spellen", in meervoud, want het idee van Roblox is dat je als speler een hele omgeving kan maken. Mijn kinderen vinden dat heel leuk. Ze hebben er honderden gemaakt en die zijn altijd nogal blokkerig. Op sommige plekken in Nederland is het net alsof je zojuist in de spelomgeving van bijvoorbeeld mijn zoontje bent gestapt, dat wat enthousiaster was over het blox-gedeelte dan over het ro-gedeelte van het spel en overal een grote blokkendoos heeft neergezet.

Voorzitter. U hoort: ik ben positief over de totstandkoming van de landelijke beleidslijn grote distributiecentra naar aanleiding van de motie-Bontenbal. Die betekent dat voordat je zo'n blokkendoos mag neerzetten, je aan heel wat ruimtelijke en maatschappelijke eisen moet voldoen. Ik heb twee vragen hierover, ten eerste over de enorme roep om iets meer bedrijventerreinen dicht tegen dorpen en steden aan. Dat klinkt tegenstrijdig, maar vanuit ruimtelijke ordening hangt dit samen. Organiseer ruimte voor familiebedrijven, voor het lokale mkb, zo dichtbij mogelijk en cluster die grote distributiecentra op plekken waar dit passender is en dus niet op de plek van die lokale mkb-bedrijven. In dit kader viel mij een brandbrief van een aantal plattelandsgemeenten in Zuid-Holland op die zeggen: koester en behoud die lokaal gewortelde bedrijven door iets van ruimte toe te staan. Dit is een brief aan GS van Zuid-Holland, maar zou u bereid zijn om samen met de minister van EZK een brief op te stellen waarin u reflecteert op die vraag en op hoe we vanuit ruimtelijke ordening meer regie kunnen voeren? Met andere woorden, moeten we na straatje erbij niet ook bedrijventerreintje erbij gaan doen?

Voorzitter, de tweede en laatste vraag. Als we allemaal pakketjes blijven bestellen en blijven eisen dat die de volgende dag binnen zijn, als we steeds maar door blijven gaan met de "I want it all, I want it now"-economie, als we alleen maar meer, meer, meer blijven willen, dan zijn we eigenlijk allemaal dat meisje of dat jongetje dat zelf haar of zijn eigen omgeving helemaal volzet met grote blokkendozen. We moeten toe naar wat wijlen Bob Goudzwaard "de economie van het genoeg" noemde. Wil de minister die economie van het genoeg de onderlegger maken van de Nota Ruimte?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar de heer Meulenkamp. Hij is woordvoerder namens de VVD-fractie. Gaat uw gang.

De heer Meulenkamp (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de Nota Ruimte keuzes worden gemaakt over hoe we de komende jaren omgaan met onze ruimte;

overwegende dat ruimte voor bedrijven om te groeien essentieel is voor onze economie en voor onze werkgelegenheid;

constaterende dat in het voorontwerp van de Nota Ruimte onvoldoende aandacht wordt besteed aan het creëren van ruimte voor het bedrijfsleven;

verzoekt de regering de Nota Ruimte zodanig vorm te geven dat er voldoende ruimte is voor bedrijven en economische activiteiten om flink te groeien;

verzoekt hierin ook relevante regelgeving die een rem zet op de groei van bedrijven af te schaffen, zoals de Ladder voor duurzame verstedelijking voor economische activiteit, zodat het bedrijfsleven ruimte heeft om te groeien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Meulenkamp.

Zij krijgt nr. 218 (34682).

De heer Meulenkamp (VVD):
De volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat langdurige bezwaar- en beroepsprocedures leiden tot forse vertraging van woningbouwprojecten;

overwegende dat de bouw van woningen aanzienlijk sneller moet plaatsvinden om de woningnood te bestrijden;

overwegende dat binnen het programma STOER voorstellen worden gedaan om het bestuursrecht bij bouwzaken aan te passen, maar zaken ten aanzien van omgevingsplannen alleen te laten behandelen door de Raad van State;

constaterende dat de motie van de leden Grinwis en Meulenkamp over het Duitse model (36600-XXII, nr. 50) met een ruime meerderheid is aangenomen;

constaterende dat de regering een onderzoek doet naar het Duitse verlofstelsel voor woningbouwprojecten waarbij sprake is van een vorm van voortoetsing, waardoor enkel zaken waarbij sprake is van fundamentele rechtsvragen van algemeen belang of waarbij wordt afgeweken van eerdere rechterlijke uitspraken, toegelaten worden voor beroep bij de Raad van State;

verzoekt de regering om als de uitkomsten van het onderzoek naar het Duitse verlofstelsel positief zijn, een scenario uit te werken voor de behandeling van het programma STOER, zodat we de juridische procedures omtrent woningbouw aanzienlijk kunnen versnellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Meulenkamp en Grinwis.

Zij krijgt nr. 219 (34682).

Hartelijk dank voor uw inbreng. We gaan nu luisteren naar de heer Gabriëls. Hij voert het woord namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bodem en water een zeer belangrijke rol spelen bij de inrichting van Nederland;

constaterende dat de "waterkalender" alle beschikbare waterdata samenbrengt, vooruitkijkt en risico's en consequenties vertaalt naar adviezen voor de ruimtelijke ordening;

constaterende dat de Raad voor de leefomgeving het Rijk en de waterschappen adviseert om met deze waterkalender toegankelijk te communiceren met bedrijven, inwoners, gemeenten en provincies over waterveiligheid, wateroverlast, droogte en zoetwatervoorziening;

overwegende dat meer informatie over water ervoor kan zorgen dat inwoners en bedrijven zelf verantwoordelijkheid nemen om maatregelen aangaande water te nemen;

verzoekt de regering om te onderzoeken of het idee van de waterkalender opgenomen kan worden in de verdere uitwerking van de Nota Ruimte, en de Kamer voor de zomer te informeren over de uitkomst hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Gabriëls.

Zij krijgt nr. 220 (34682).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie STOER een eerste advies heeft uitgebracht;

constaterende dat er in het advies gesproken wordt over bouwen bij zoetwateropslaggebieden en in uiterwaarden;

overwegende dat dit grote gevolgen kan hebben voor het principe "rekening houden met bodem en water" en niet aansluit bij de brief die de minister van IenW hierover naar de Kamer heeft gestuurd;

verzoekt de regering om ook een advies te vragen aan waterschappen en drinkwaterbedrijven voordat de aanbevelingen van de commissie STOER landen in de Nota Ruimte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Gabriëls.

Zij krijgt nr. 221 (34682).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er vele ruimtelijke opgaven liggen in Nederland, onder andere op het gebied van wonen, landbouw, natuur, economie, energie en water;

constaterende dat ruimtelijk niet alles overal kan;

constaterende dat er in de Nota Ruimte dus ingewikkelde keuzes gemaakt dienen te worden;

overwegende dat het belangrijk is dat de Kamer inzicht krijgt in de keuzes die het kabinet maakt in de ruimtelijke ordening;

verzoekt het kabinet om bij het publiceren van het ontwerp van de Nota Ruimte inzichtelijk te maken welke ingewikkelde ruimtelijke keuzes het kabinet heeft gemaakt in deze nota en hoe de afwegingen zijn gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Gabriëls.

Zij krijgt nr. 222 (34682).

Dank u wel. Tot slot luisteren we naar de heer Mooiman, die het woord voert namens de fractie van de PVV.

De heer Mooiman (PVV):
Yes, dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij de uitwerking van de ontwerpnota Ruimte keuzes worden gemaakt over allerlei opgaven die om ruimte vragen;

overwegende dat de woningbouwopgave zich onderscheidt van de andere opgaven, aangezien de woningcrisis nu al voor grote maatschappelijke ontwrichting zorgt;

verzoekt de regering om bij de uitwerking van de ontwerpnota Ruimte zo veel mogelijk gewicht te geven aan de woningbouwopgave,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mooiman.

Zij krijgt nr. 223 (34682).

De heer Mooiman (PVV):
Voorzitter. De volgende motie raakt voornamelijk de volkshuisvestelijke opgave binnen de ruimtelijke ordening, en ook het bestuurlijke aspect binnen de ruimtelijke ordening.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat meerdere gemeenten in reactie op het wetsvoorstel om de voorrang voor statushouders inzake sociale huurwoningen te schrappen, hebben aangegeven dat zij voornemens zijn de voorrangspositie te behouden;

overwegende dat gemeenten door deze opstelling de vele inwoners die al jaren op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning in de kou laten staan;

overwegende dat alle gemeenten de taak hebben zich tijdig en zo goed mogelijk voor te bereiden op de uitvoering van dit naderende landelijk beleid en het niet zo kan zijn dat gemeenten zich niet aan de wet houden;

verzoekt de regering te eisen dat gemeenten het komende verbod op de voorrangsregeling voor statushouders bij de sociale huur gaan naleven en, indien zij dat niet doen, hen te sanctioneren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mooiman.

Zij krijgt nr. 224 (34682).

Dank u wel. We schorsen een minuut of tien. Dan krijgen we een appreciatie van de twaalf ingediende moties.

De vergadering wordt van 12.15 uur tot 12.24 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Ruimtelijke Ordening. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef het woord aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

Minister Keijzer:
Dank u, voorzitter. Dank aan de leden voor alle inbreng. Wat je in de verschillende inbrengen ziet, is hoe de een op het ene en de ander op het andere onderwerp aandacht vraagt voor concrete belangen. Die vragen allemaal ruimte. Ik bereid besluitvorming voor die uiteindelijk moet leiden tot een ontwerp-Nota Ruimte, waarin wij al die verschillende belangen een plek gaan geven. Als we dat allemaal doen voor een specifiek onderwerpje in het eigen compartimentje, hebben we uiteindelijk twee keer Nederland nodig. Dat zeg ik bijvoorbeeld ook tegen de heer Boomsma, die het had over juridisch borgen. Dat is dus iets wat niet gaat.

Ik denk dat het goed is voor de Kamerleden om zichzelf te realiseren dat er een aantal programma's loopt bij collega's van mij: Ruimte voor Defensie, Ruimte voor Economie, Ruimte voor Landbouw en Ruimte voor Energievoorzieningen. Er zijn programma's voor water en bodem, zeg ik tegen de heer Gabriëls, maar ook voor recreatie, wegen en natuur. Al die belangen moeten een plek gaan krijgen. Ik ben samen met de collega's in het kabinet bezig om die puzzel te leggen. Dat zullen integrale keuzes zijn, waarin multifunctioneel grondbereik de norm is. De motie van mevrouw Wijen-Nass sluit daar dus ook bij aan en ondersteunt dat. De moties die aan mij vragen om een specifiek belang nu te verankeren, staan daar haaks op, hoezeer ik al die belangen ook zie en hoezeer ook de collega's in het kabinet die daarvoor verantwoordelijk zijn, bij mij op de deur kloppen. Die deur gaat overigens meteen open, want in gezamenlijkheid zorgen we ervoor dat we met het slim combineren van functies die elkaar overlappen, uiteindelijk weer vorm en inhoud gaan geven aan ruimtelijke ordening, waar Nederland gewoon goed in is.

Dat gezegd hebbende, kom ik nu op de verschillende moties. Allereerst de motie op stuk nr. 213 van mevrouw Beckerman over recht op renovatie en de motie op stuk nr. 214, die herkomstwaarde juridisch geborgd wil hebben. We hebben net een opinieartikel van Bouwend Nederland gelezen met de zeven plagen van bouwen. Nummer twee daarvan was bureaucratie. Het is trouwens wel belangrijk om ter plekke te gaan kijken als er gerenoveerd moet worden, zodat je dan niet meteen overgaat tot sloop. Hetzelfde geldt voor het borgen van herkomstwaarde in ruimtelijke ontwikkeling. De manier waarop deze twee moties vormgegeven zijn, zorgt ervoor dat er weer een extra regeltje bij komt en een extra onderzoekje nodig is. Daarom ontraad ik deze beide moties. Dat zijn de moties op de stukken nrs. 213 en 214.

De voorzitter:
Ja, die zijn ontraden.

Minister Keijzer:
Dan de motie op stuk nr. 215, waarin mevrouw Wijen-Nass verzoekt om het belang van regionale voorzieningen te verankeren in de Nota Ruimte en hier gebiedsgericht uitwerking aan te geven. Zoals gezegd wordt naar alle ruimtelijke vraagstukken gekeken, waaronder ook regionale voorzieningen. De zorg voor het op peil houden van die voorzieningen zie ik als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk, gemeente en provincie. Ik kom terug op het ontwikkelingsperspectief van regio's in de ontwerpnota voor de brede dagelijkse leefomgeving. Die wordt gekoppeld aan de NOVEX-opgave, aan de Regio Deals en aan het Nationaal Programma Vitale Regio's, dat mijn collega, de minister van BZK, begeleidt. Op die manier willen we het voorzieningenniveau in Nederland op peil houden, maar het is niet zo dat de Nota Ruimte tot op kavelniveau een soort bestemmingsplan wordt. Dat gezegd hebbende kan ik deze motie wel oordeel Kamer geven.

Over de motie op stuk nr. 215, waarin verzocht wordt om multifunctioneel ruimtegebruik onderdeel te laten zijn van de Nota Ruimte, heb ik net al iets gezegd. Dat sluit precies aan bij wat ik net gezegd heb en bij wat we met elkaar binnen het kabinet aan het doen zijn in de Nota Ruimte. Daarmee laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Dan de motie van de heer Boomsma op stuk nr. 217, waarin hij aandacht vraagt voor de maritieme maakindustrie, de mainports/zeehavens en de vijf energie-intensieve havenclusters: Rotterdam, Moerdijk, Amsterdam, Zeeland/Terneuzen en Eemshaven. Dank voor de aandacht voor die motie. Het behoud van die terreinen wil de heer Boomsma nu al juridisch geborgd hebben. Ik vind dat nu net een stap te ver gaan, maar als de heer Boomsma dat uit de motie wil halen, kan ik deze oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Mij blijkt dat de heer Boomsma bereid is dat deel uit de motie te halen. Hij dient nog een gewijzigde versie in.

Minister Keijzer:
Dank.

Dan heb ik de motie …

De voorzitter:
… op stuk nr. 218 van Meulenkamp.

Minister Keijzer:
Nee, ik heb nog een andere motie. Ja, dat is toch deze. Het was zojuist overigens niet alleen de motie van de heer Boomsma, maar ook de heer Meulenkamp en mevrouw Vedder stonden eronder.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 218 van de heer Meulenkamp. Daarin vraagt hij eigenlijk om de Ladder voor duurzame verstedelijking uit te zetten voor de groei van bedrijven. De minister van Economische Zaken werkt aan een ruimtelijke economische visie, Ruimte voor Economie. Die moet uiteindelijk landen in de Nota Ruimte. Mensen moeten namelijk niet alleen wonen en recreëren, maar ook werken. Dat zie ik dus. Maar als je de Ladder voor duurzame verstedelijking nu al uitzet voor bedrijventerreinen, ga je volgens mij net een stap te snel. Dat is omdat je — zo leg ik het maar even uit — de afweging moet maken of je de ruimte buiten de bebouwde kom nodig hebt voor economie, voor recreatie en natuur of voor landbouw. Die afweging moet wel gemaakt worden. Maar dat we in de Nota Ruimte ruimte voor economie gaan opnemen, is ook een feit. Maar zoals deze motie geformuleerd is, moet ik 'm ontraden.

Dan heb ik de motie-Meulenkamp/Grinwis. Ik ben even de telling kwijt, voorzitter.

De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 219.

Minister Keijzer:
De motie op stuk nr. 219 verzoekt mij om als de uitkomsten van het onderzoek naar het Duitse verlofstelsel positief zijn, een scenario uit te werken voor de behandeling van het programma STOER, zodat we de juridische procedures omtrent woningbouw aanzienlijk kunnen versnellen. Ik ben bezig, samen met de collega van JenV, om te kijken wat we kunnen leren van het verlofstelsel in Duitsland. Tegelijkertijd heeft mevrouw Wijen-Nass een amendement aangekondigd in het kader van de Wet regie. Naar ik heb begrepen wordt daarbij inmiddels samengewerkt met de heer Vijlbrief van de fractie van D66. Deze motie maakt een andere afslag. Ik zou de heren Meulenkamp en Grinwis dus willen vragen om deze motie aan te houden. Zo hebben we nog de ruimte om hierover in het kader van de Wet regie een goed gesprek met elkaar te voeren. We delen namelijk met elkaar dat we iets willen doen aan de rechterlijke drukte, die we met z'n allen georganiseerd hebben en waardoor bouwprocedures lang duren. Maar laten we deze discussie gewoon goed met elkaar voeren in het kader van de Wet regie.

De voorzitter:
Is de heer Meulenkamp bereid om de motie aan te houden? De heer Meulenkamp gaat erover nadenken. Dan moet ik de minister om een oordeel vragen.

Minister Keijzer:
Dan ontraad ik 'm. De motie loopt namelijk gewoon vooruit op wat andere Kamerleden aan het doen zijn. Ik heb daarover eerder toegezegd dat we met elkaar moeten kijken wat we hier kunnen bereiken.

De heer Meulenkamp (VVD):
Er komt een uitkomst uit het onderzoek naar het Duitse model. Mijn vraag is of de uitkomsten van dat onderzoek, voordat we aan de slag gaan met het programma STOER — ik neem aan dat we daarover in de Kamer gaan spreken — meegenomen kunnen worden in een scenario in dat programma. Ik weet dat de Wet regie eraan komt. Maar eigenlijk zeg ik: til het daar even overheen. Het onderzoek is namelijk nog niet klaar als we met de Wet regie bezig zijn. Dat heb ik tenminste de vorige keer gehoord. Laten we dit onderzoek nou even betrekken bij het programma STOER. Daar vraag ik eigenlijk om. Volgens mij delen we inderdaad dezelfde urgentie rondom dat het allemaal veel sneller en veel makkelijker kan. Dat is dus eigenlijk hoe u 'm moet interpreteren, minister.

Minister Keijzer:
Ja. Een van de aanbevelingen in het programma STOER is, als ik het me goed herinner, om eens goed te kijken naar het stoppen met hoger beroep bij de Raad van State in woningbouwprocedures. Daar kijkt het verlofstelsel naar, maar net even anders vormgegeven. In Duitsland ziet dat er namelijk weer net even anders uit. Ik weet dat mevrouw Wijen-Nass en de heer Vijlbrief aan het nadenken zijn over een amendement. Daarover komen we ook met elkaar te spreken. Het loopt dus allemaal een beetje door mekaar. Ik voel me overigens gezegend met een Kamer die met mij aan het kijken is hoe we die eindeloze procedures met elkaar kunnen verkorten. Maar als ik nu tegen u zeg dat de motie oordeel Kamer krijgt, dan kan ik straks niet meer tegen mevrouw Wijen-Nass zeggen dat het amendement, als daar iets goed komt, oordeel Kamer krijgt. Ik vraag dus eigenlijk aan u, meneer Meulenkamp ...

Ik hoor mevrouw Wijen-Nass nu buiten de microfoon om zeggen: sluit bij mij aan. Dat zou een oplossing kunnen zijn. Dan houdt u nu de motie aan en dan gaat u met alle denkkracht van u allen bij elkaar, ondersteund door het Bureau Wetgeving én mijn ministerie, kijken of we bij de Wet regie al een stap kunnen zetten. Het is ingewikkeld; dat zeg ik er meteen bij, maar u bent allemaal zó gemotiveerd om dit met elkaar te gaan doen dat u een beetje ... In de fietswereld heet dat volgens mij "de demarrage". Die is ingezet door mevrouw Wijen-Nass en die wordt nu ingehaald door een motie van meneer Meulenkamp. Laten we dit op een ordentelijke manier met elkaar doen. Vandaar mijn verzoek om de motie aan te houden, zodat we dat met elkaar netjes kunnen doen als we de Wet regie met elkaar bespreken. Als het de Voorzitter behaagt, is dat volgens mij al over een week of vier.

De voorzitter:
Dat zou goed kunnen, maar de heer Meulenkamp heeft ook nog tijd om even na te denken, want we gaan hier pas dinsdag 8 april, aanstaande dinsdag, over stemmen. Maar op dit moment wordt de motie ontraden als zij in stemming zou komen.

Minister Keijzer:
Ja.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 220.

Minister Keijzer:
Dank, voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 220 van de heer Gabriëls over de waterkalender. Ik heb me daar eens in verdiept. Dat is voorwaar een interessant instrument. Ik vind het ook interessant om te kijken wat dit zou kunnen gaan betekenen. Ik wil deze motie dus oordeel Kamer geven. Of dit ook daadwerkelijk in de Nota Ruimte gaat belanden, moeten we bezien, maar ik zeg tegen de heer Gabriëls dat de motie op zichzelf helemaal aansluit bij de discussie die ik ook voer: als je rekening houdt met water en bodem, kan dat ook consequenties hebben voor hoe burgers daarmee omgaan.

Dan heb ik de motie-Gabriëls op stuk nr. 221, die mij vraagt om iets te vinden over een van de adviezen die de commissie-STOER — gisteren, mind you — de wereld in heeft gestuurd. Dit eerste conceptrapport wordt nu voor fase 1 gepubliceerd. Belangstellenden, waaronder de waterschappen en de drinkwaterbedrijven, kunnen daarop reageren als zij dat willen. Begin mei wordt het definitieve adviesrapport aan mij aangeboden. Ik ga dat afwachten; dat vind ik ook gewoon netjes ten opzichte van de commissie die bezig is met STOER. Daarom ontraad ik op dit moment deze motie.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Bedankt voor deze uitleg. Ik hou deze motie aan en ik wil de minister ook nog bedanken voor de interesse in de waterkalender.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Gabriëls stel ik voor zijn motie (34682, nr. 221) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Keijzer:
Tot uw dienst, voorzitter.

Dan de motie-Gabriëls op stuk nr. 222, die mij vraagt om bij het publiceren van het ontwerp van de Nota Ruimte inzichtelijk te maken welke moeilijkere ruimtelijke keuze het kabinet concreet heeft gemaakt. Als de heer Gabriëls mij vraagt om een soort logboek bij te houden van wat níét in de Nota Ruimte is geland, moet ik deze motie ontraden, want dat is een heleboel bureaucratie en wat schieten we ermee op? Ik wijs er alleen maar op dat het ontwerp van de Nota Ruimte, als dat wordt vastgesteld, ter inzage wordt gelegd. Dan kan iedereen nog eens pleiten voor iets wat hij niet binnen heeft gehaald. Zo lees ik de motie ook. Daarom moet ik deze motie ontraden. Als de motie vraagt om inzichtelijk te maken welke keuzes wél worden gemaakt in de Nota Ruimte: dat is wat we doen. Daarmee is de motie dan dus overbodig.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank voor de uitleg. Het gaat ons vooral om het volgende. We hadden zojuist al een voorbeeld toen de motie van de heer Meulenkamp ingediend werd. De minister zei dat het buitengebied op verschillende manieren gebruikt kan worden voor landbouw, economische bedrijvigheid, natuur, recreatie. Deze motie roept ertoe op om, als u voor een van die punten gekozen heeft, inzichtelijk te maken waarom u daarvoor gekozen heeft. Dat is dus de vraag. Stel dat je 100 dingen wilt maar dat je er op die plek maar 75 kunt realiseren, dan willen wij wel snappen waarom die 25 zijn afgevallen. Dan is het niet "hier heeft u de Nota Ruimte". Wij willen zien welke keuzes het kabinet in de Nota Ruimte gemaakt heeft, niet per vierkante meter maar wel globaal: waar heeft u voor gekozen?

Minister Keijzer:
Dat ís de Nota Ruimte. Daarin staat opgenomen waar je voor kiest. Dat betekent automatisch dat als jij — ik had net de discussie met de heer Boomsma over de vijf energiehavenclusters — daarvoor kiest, je automatisch niet kiest voor het neerzetten van een woonflat. Het lijkt mij vrij overbodig om dat dan ook nog eens een keertje op te schrijven. Het is soms ook een beetje logisch — het woord dat bij me opkomt, is "deduceren", maar ik weet niet of dat correct is — redeneren; laat ik het simpel houden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 222 is overbodig.

Minister Keijzer:
Dan heb ik de eerste motie-Mooiman, die op stuk nr. 224, waarin hij aan mij vraagt om door te gaan met het schrappen van voorrang van statushouders. Klopt dat nou, voorzitter? Ik zit opeens te denken ...

De voorzitter:
Nee, de motie gaat erover om bij de uitwerking van de ontwerpnota Ruimte zo veel mogelijk gewicht te geven aan de woningbouw.

Minister Keijzer:
Ja. Ik heb ze niet op volgorde liggen, voorzitter. Mijn excuses.

De motie op stuk nr. 223 verzoekt de regering om bij de uitwerking van de ontwerpnota Ruimte zo veel mogelijk gewicht te geven aan de woningbouwopgave. Hiervoor geldt een beetje wat ik ook in het begin gezegd heb, namelijk dat alle belangen een plek moeten krijgen. Daarbij is woningbouw probleem nummer één van de Nederlander. In die afweging komen er natuurlijk heel veel plekken voor de woningbouwopgave, maar niet als geïsoleerde prioriteit boven alles. Mensen moeten namelijk ook werken, recreëren en via de weg op bezoek bij opa en oma in het weekend. Als ik 'm zo mag lezen — ik zie de heer Mooiman knikken — kan ik 'm oordeel Kamer geven.

Heb ik dan nog wel een motie over de voorrang?

De voorzitter:
Ja. Dat is de laatste.

Minister Keijzer:
Ja, hè? Dat is de volgende. Voorzitter, dit gaat toch een klein beetje over proceshygiëne, en die is aan u. De motie op stuk nr. 224 ondersteunt mij, want ik ben hiermee bezig. Maar eigenlijk hoort deze motie in een ander debat thuis, dus ik vind het een beetje ingewikkeld. Of iets binnen de orde van een vergadering is, is aan u, voorzitter. Ik ben dit aan het doen, dus daarmee zou ik kunnen zeggen dat de motie overbodig is of oordeel Kamer krijgt. Ik ben er voortvarend mee bezig. Ik heb vandaag weer een gesprek gehad met collega Faber over de verbinding tussen de verschillende onderwerpen, en daarnaast ben ik intrinsiek gemotiveerd.

De voorzitter:
Dank. De motie is ingediend, dus ik kan die niet meer buiten de orde verklaren. Ik snap wel dat de minister zegt dat dit niet per se over ruimtelijke ordening gaat, maar over de uitvoering van een ander deel van beleid. Meneer Mooiman.

De heer Mooiman (PVV):
Ja, als het mag, want we hebben het hier in het commissiedebat ook even over gehad. Ik heb ook nog onderling contact gehad met de organisatie, die aangaf dat er ook geen bezwaar was om de motie hier in te dienen. Het gaat natuurlijk voornamelijk over het bestuurlijke aspect in de ruimtelijke ordening. Er is nogal wat aan de hand met de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord op dit punt, omdat heel veel gemeenten aangeven hier geen medewerking aan te willen verlenen. Het lijkt mij dus eigenlijk een volstrekte ondersteuning van het beleid van de minister. Tegelijkertijd is het ook een aanmoediging en een signaal vanuit de Kamer om ervoor te zorgen dat dit gewoon wordt uitgevoerd zoals beoogd.

Minister Keijzer:
Ik zou bijna willen zeggen: duh. Ik voer het hoofdlijnenakkoord uit. Dat spreekt voor zich. Dat geldt zeker ook voor deze wet. Zoals gezegd heb ik vandaag nog een gesprek erover gehad. De motie krijgt dus oordeel Kamer, want ik ben dit aan het doen. Ik heb natuurlijk ook wel gelezen dat meerdere gemeentes mij bepaalde kwalificaties toedichten. Diezelfde gemeentes voldoen overigens niet aan de taakstelling, maar dat compleet terzijde. Ik ben in gesprek, ook met de VNG, om te kijken hoe we de zorg die daarachter zit, namelijk hoe we dakloosheid voorkomen, ook goed met elkaar doorspreken. Je hebt uiteindelijk ook gemeentes nodig om uiteindelijk al die huisvesting te gaan organiseren. Mocht de Staten-Generaal deze wetten vaststellen, dan hebben gemeentes zich ook aan vastgestelde wetgeving te houden. De opmerking was dat dit een commissiedebat Ruimtelijke ordening was, maar dat dit eigenlijk over volkshuisvesting gaat. De motie ondersteunt mijn beleid zeker, dus als er een Kamermeerderheid achter komt, staat dat ook weer eens een keer vast.

Dan heb ik nog twee vragen van de fractie van het CDA. Die gaan over de economie. O, mevrouw Vedder is even achter de coulissen verdwenen, maar zij hoort mij vast. Zij vroeg of ik de economie van het genoeg tot de onderlegger wil maken van de Nota Ruimte en of ik samen met de minister van Economische Zaken een gezamenlijke brief wil sturen over regie op de ruimtelijke economie. De minister van Economische Zaken werkt aan een visie op de ruimtelijke economie, waarin op nationaal niveau aangegeven wordt hoe we nationaal en regionaal ruimte gaan geven aan de economie. Dat is een van de inbrengen voor de Nota Ruimte. Ook hier geldt hetzelfde voor als wat ik net heb gezegd tegen de heer Mooiman ten aanzien van huisvesting. Dat moeten we echt allemaal goed gaan combineren. Over beide producten zal de Kamer worden geïnformeerd. Een aparte brief lijkt me dus niet de bedoeling. Daarin zal ook ingegaan worden op de economie van het genoeg door de minister van Economische Zaken.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan op dinsdag 8 april stemmen over de ingediende moties. Ik schors de vergadering tot 13.15 uur. Het is nu tijd voor de lunch. Dan vervolgen we met het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel. We zijn geschorst.