Debat over het onderzoeksrapport inzake de omgang met bijzondere informatie bij de NCTV en de politie (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D14895, datum: 2025-04-03, bijgewerkt: 2025-04-04 09:32, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-03 14:20: Debat over het onderzoeksrapport inzake de omgang met bijzondere informatie bij de NCTV en de politie (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de orde is het debat over het onderzoeksrapport inzake de omgang met bijzondere informatie bij de NCTV en de politie.
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het debat over het onderzoeksrapport inzake
de omgang met bijzondere informatie bij de NCTV en de politie. Een
hartelijk woord van welkom aan de minister van Justitie en Veiligheid.
Fijn om u weer te zien. We hebben tien sprekers van de zijde van de
Kamer. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Six Dijkstra, van
de fractie van Nieuw Sociaal Contract. Hij heeft zoals iedereen vier
minuten spreektijd.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. In 2023 werd een analist en tolk van de NCTV en
de politie gearresteerd op verdenking van het stelen van staatsgeheimen
namens de Marokkaanse inlichtingendienst. De Auditdienst Rijk
concludeerde naar aanleiding hiervan in een vernietigend rapport dat de
NCTV en het betreffende politieonderdeel de basis nog niet op orde
hadden, als het gaat om de beveiliging van staatsgeheimen. De
hoofdboodschap was: de NCTV en de politie hebben hun eigen kwetsbaarheid
gecreëerd.
Ter illustratie het volgende: de NCTV had geen basale
beveiligingsmaatregelen getroffen, zoals het beperken van
toegangsrechten of het monitoren van medewerkers. Het managementteam
stuurde niet op controles van beveiligingsmaatregelen en hoefde de
rapportages niet te ontvangen. Ook was de administratie van
gegevensdragers niet op orde, waardoor er nog steeds circa 200
USB-sticks, met daarop mogelijk staatsgeheimen, kwijt zijn.
Het effect is dat staatsgeheime documenten jarenlang ongestraft
gedownload, geprint, gekopieerd en op USB-sticks en harde schijven
meegenomen konden worden. 928 documenten zijn bij de verdachte
aangetroffen, en dat is dus exclusief datgene wat inmiddels elders
verspreid of vernietigd is. Er was namelijk geen monitoring. De
werkelijke impact is daarom mogelijk een heel stuk groter. We hebben het
hier over een van de grootste nationale veiligheidsschandalen uit de
recente Nederlandse geschiedenis.
Voorzitter. De beveiliging van staatsgeheimen is niet louter een
technische discussie. Het heeft concrete gevolgen voor de levens van
mensen. Wanneer gevoelige gegevens over mensen lekken naar een
buitenlandse mogendheid, zoals in dit geval Marokko, kunnen mensen door
die overheid onder druk gezet of gechanteerd worden. Bedenk verder dat
de NCTV verantwoordelijk is voor de beveiliging van bedreigde personen,
waaronder politici en leden van het Koninklijk Huis, en dat deze daarom
gevoelige informatie verwerkt waarvan criminele organisaties maar al te
graag kennis zouden willen hebben. Bovendien zou het lekken door de NCTV
de bereidwilligheid kunnen schaden van partnerlanden om inlichtingen te
delen met de AIVD en MIVD. Een gebrek aan betrouwbare inlichtingen kan
in het ergste geval mensenlevens kosten, zoals onder meer in het
onderzoek naar de bombardementen in Hawija werd aangetoond.
Nu uit het rapport van de ADR blijkt dat al sinds 2015 belangrijke
signalen over de diefstal keer op keer zijn gemist en basale
beveiligingsmaatregelen niet zijn getroffen, kan de minister toegeven
dat de NCTV jarenlang te lichtzinnig is omgegaan met de nationale
veiligheid, en dat de grote woorden die de NCTV, overigens terecht, had
over toenemende statelijke dreigingen niet proportioneel beantwoord
werden met daden vanuit het leiderschap van de eigen organisatie? Hoe is
het mogelijk, vraag ik de minister, dat een bestuurscultuur kon ontstaan
waarin de beveiliging — de "V" in "NCTV" staat voor "Veiligheid" — zo
verwaarloosd werd? Hoe kon dit ontstaan? Hoe kon het zo lang in stand
blijven? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat het nooit meer voorkomt?
Hoe gaat hij garanderen dat wanneer er opnieuw signalen binnenkomen,
deze niet genegeerd of gebagatelliseerd worden?
Er zijn wat Nieuw Sociaal Contract betreft de afgelopen jaren iets te
veel schandalen geweest rondom de NCTV en zijn informatieverwerking, van
de onwettige profielen over burgers die fysiek of online gevolgd werden
tot het lichtzinnig omgaan met de beveiliging van staatsgeheimen. Het
moet wat ons betreft een keer klaar zijn met het cowboygedrag.
Voorzitter. Daar komt tot slot bij dat er wat ons betreft een serieuze
systeemkwetsbaarheid zit in de omgang met staatsgeheimen. We debatteren
vandaag specifiek over de NCTV en de politie, omdat de ADR daar
onderzoek naar heeft gedaan, maar we weten niet hoe het staat met de
beveiliging van staatsgeheimen elders binnen de overheid. Daarom heb ik
een initiatiefnota geschreven over een centraal, onafhankelijk en
overheidsbreed toezicht op staatsgeheimen. Die zullen we op een later
moment behandelen, maar het eerste exemplaar bied ik bij dezen graag aan
de minister aan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Wij nemen die in ontvangst en geven hem aan de minister. We
gaan luisteren naar mevrouw Mutluer van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het onderzoek van de Auditdienst Rijk naar het datalek van
staatsgeheimen door een medewerker van de NCTV en de politie leverde ons
een zo mogelijk nog grotere schok dan het datalek zelf. De conclusies
zijn namelijk snoeihard en ontluisterend. Mijn collega van het NSC
noemde ze al op. De beveiliging van de staatsgeheimen bij de NCTV en de
politie waren fundamenteel niet op orde. Sterker nog, het management gaf
er geen prio aan. Er werden geen gedegen risicoanalyses gedaan, ook niet
omtrent dreigingen van binnenuit. Beveiligingsmaatregelen werden door de
NCTV sinds 2020 niet geactualiseerd of gemonitord. Er waren amper
toegangsbeperkingen. Er was geen controle op de logging. Een
NCTV-medewerker die in het staatsgeheime digitale archiefsysteem kon,
kon daarin alle informatie lezen, opslaan of laten drukken. Sterker nog,
200 USB-sticks met onbekende inhoud zijn nog steeds zoek. Mijn vraag is:
waar zijn ze? Rechercheurs bij de politie gaven tolken ongeautoriseerde
toegang tot de CTER-informatie. De screening van de betreffende tolk was
verlopen. Het toezicht door de beveiligingsautoriteit van JenV, de BVA,
faalde. De incidenten werden niet herkend.
Voorzitter. Ik kan echt nog doorgaan. Dat maakt het volgens mij zo
ernstig. Het gaat hier namelijk niet om de administratie van een
voetbalclub, maar om de nationale veiligheid. Uit niets, maar dan ook
echt uit niets, maak ik op dat er serieuze aandacht was voor de
beveiliging van staatsgeheimen. Was dat naïef, nalatig of een blamage?
Wat mij betreft allemaal.
Inmiddels zijn, zoals na elk rapport, alle aanbevelingen overgenomen. Er
wordt gesteld dat er al veel verbeterd is en blijft en dat het goed in
de gaten wordt gehouden. Maar ik vind dat niet voldoende. De minister
spreekt over een andere aanpak en over bewustzijn. Zeker. Maar is er
hier niet iets fundamenteels aan de hand, vraag ik hem. Geeft dit
incident niet blijk van een naar binnen gerichte bedrijfscultuur van een
organisatie?
Eerder meende deze dienst namelijk al dat hij zonder wettelijke
bevoegdheid persoonsgegevens kon verzamelen en verwerken. Nu blijkt dat
de NCTV staatsgeheime informatie kan beheren zonder
beveiligingsbewustzijn. Dat kan ik de medewerkers die hun best doen,
wellicht niet kwalijk nemen, maar ik spreek de minister, als
verantwoordelijke, er wél op aan.
Daarmee kom ik op de taken van de NCTV. We zijn het er namelijk allemaal
mee eens dat de NCTV geen derde inlichtingendienst mag worden. Daarom
zijn zijn taken teruggebracht naar de coördinerende taak. Maar als de
NCTV enkel coördineert, waarom heeft hij dan staatsgeheime informatie
nodig? Hij mag immers geen persoonsgericht onderzoek meer doen. Hij
heeft ook geen analysetaak meer. Maar stel dat het toch noodzakelijk is.
Dat kan ik me best voorstellen. Moet het toezicht dan niet drastisch
worden verbeterd, is mijn vraag.
Mijn conclusie is namelijk dat naast het falen van de interne
checks-and-balances, ook het toezicht van buiten, namelijk de
Beveiligingsautoriteit van Justitie en Veiligheid, ernstig tekort is
geschoten. In mijn beleving is er een waakhond met tanden nodig, met
bevoegdheden om in te grijpen, zoals de CTIVD. Die kijkt bij de AIVD en
de MIVD direct mee. Ik vind dat dat ook hier zou moeten gelden. Dat vind
ik niet vergezocht. De CTIVD onderzoekt nu namelijk ook de gevolgen en
risico's van dit lek.
En dan het bredere toezicht op staatsgeheimen. Dat het toezicht van de
Beveiligingsautoriteit niet gewerkt heeft, weten we sinds het rapport,
maar hoe zit dit bij de andere BVA's? In 2023 is er gestart met de
evaluatie van het BVA-stelsel. Dat loopt nu vertraging op door de
onderbezetting, maar ik vind dat dit ook weer aantoont dat er een gebrek
aan urgentie is. Mijn conclusie is: óf de NCTV keert terug naar zijn
kerntaak, zonder staatsgeheime informatie, óf er komt serieus toezicht
op het niveau van de CTIVD. Ik vind dit extra interessant, omdat de NCTV
straks ook binnen Bewaken en Beveiligen de zwaarste persoonsbeveiliging
moet gaan doen. Daarvoor zal de NCTV ook informatie moeten verzamelen.
Als dat niet goed geborgd is, vraag ik me oprecht af of we die taak wel
aan de NCTV moeten geven, omdat het dan gaat om levens van
anderen.
Daarmee rond ik af, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Wijen-Nass, BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Op donderdag 26 oktober 2023 werden
een man en een vrouw aangehouden op verdenking van het bezitten en naar
buiten brengen van staatsgeheime informatie. De man was werkzaam bij de
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, ook bekend
als de NCTV, en voerde daarnaast taken uit voor de Landelijke Eenheid
van de nationale politie. De vrouw in kwestie was een voormalig
medewerker van de NCTV en was op het moment van aanhouding werkzaam bij
de politie. Deze gebeurtenis is aanleiding geweest voor het instellen
van verschillende onderzoeken, waaronder een onafhankelijk onderzoek
naar de omgang met bijzondere informatie.
Voorzitter. De man die informatie doorspeelde, was van Marokkaanse
komaf. Marokko is ook het land waar hij informatie naar doorspeelde. Ik
zeg niet dat dit wat uitmaakt, maar het vreemde aan dit verhaal is dat
er al eerder verdenkingen waren over het lekken van informatie aan
Marokko. De AIVD wist dat hij op zijn werk al een jaar eerder twee keer
staatsgeheime informatie had geprint. Ook wist de AIVD dat hij ten
minste sinds 2020 contact had met de directeur contra-inlichtingen van
de Marokkaanse inlichtingendienst, dat hij regelmatig naar Marokko
reisde en dat deze directeur vluchten voor hem regelde. Mijn fractie
vraagt zich af waarom in dit concrete geval niet meteen gehandeld is.
Dat vraag ik ook aan de minister. Waarom is er bij het eerste signaal
niet direct opgetreden en waarom heeft hij nog jaren na de eerste
verdenkingen zijn activiteiten kunnen doorzetten?
Want we kunnen wel weer allemaal maatregelen gaan treffen om de
informatiebeveiliging aan te scherpen en de naleving van procedures of
regels beter te monitoren, maar als er vervolgens niks mee gedaan wordt,
heeft dat weinig zin. In dit concrete geval was het immers al bekend.
Voordat we weer vervallen in nog meer regels en nog meer aanscherpingen,
vraag ik dus hoe de minister ervoor gaat zorgen dat er echt iets gedaan
wordt met verdenkingen over het doorspelen van informatie. Ook hoor ik
graag van de minister of er bij de politie, de NCTV of
inlichtingendiensten op dit moment signalen zijn waarbij we niet zeker
weten of het helemaal goed gaat. Zo ja, is de minister dan bereid om in
te grijpen?
Verder zie ik in de brief van de minister niets staan over het buiten
het kantoor meenemen van gevoelige of staatsgeheime informatie. Zo is
het bijvoorbeeld niet verboden om USB-sticks mee te nemen buiten het
pand. Wat onze fractie betreft moet er gewoon een keiharde lijn komen,
want buiten werktijd heb je niets aan die gevoelige informatie. Zonder
zwaarwegende reden en zonder toestemming van de leidinggevende gaat dus
niets mee naar huis of überhaupt het pand uit. Ik ben benieuwd hoe de
minister daarnaar kijkt en of hij bereid is om die maatregel door te
voeren.
Voorzitter. Het is van cruciaal belang voor onze nationale veiligheid
dat gevoelige informatie en staatsgeheimen niet gelekt worden. Wij zijn
dus blij dat de minister hier stappen in heeft gezet en de aanbevelingen
uit het rapport heeft overgenomen, maar het is van groot belang dat er
wel ingegrepen en opgetreden wordt, en ook tijdig, want dat is in het
geval dat aan dit debat ten grondslag ligt, helemaal misgegaan.
Afsluitend heb ik dan ook nog twee vragen aan de minister over het
nieuwe rapport over de financiële bedrijfsvoering van de politie.
Daaruit blijkt dat er te veel uitgegeven wordt aan zaken als de opslag
van de opsporingsinformatie en cybersecurity. Dat is een probleem. Mede
doordat steeds meer criminaliteit zich naar de onlinewereld verplaatst
en omdat de digitale weerbaarheid van de politie dus te wensen over
laat, wordt er gesproken over zorgen over de nationale veiligheid. Ik
ben heel benieuwd hoe de minister hiernaar kijkt en wat hij hieraan gaat
doen. Ik ben ook benieuwd wat de minister gaat doen aan het forse tekort
van politiemensen op het gebied van IT en technologische
ontwikkeling.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Michon-Derkzen van de VVD.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Natuurlijk vindt ook de VVD het zeer zorgelijk
dat informatiebeveiliging bij organisaties zoals de NCTV en de politie,
die werken met die gevoelige en zelfs staatsgeheime informatie, niet op
orde is. Dat moge duidelijk zijn. Wanneer blijkt dat procedures worden
genegeerd, risicoanalyses ontbreken en signalen van mogelijke misstanden
niet goed worden opgepakt, is dat echt een ernstige zaak. Het is goed
dat we daar vandaag over spreken. Dit brengt onze nationale veiligheid
namelijk rechtstreeks in gevaar. Het is zeer schadelijk voor het aanzien
van de politie en de NCTV dat dit heeft kunnen gebeuren. Wat mijn
fractie ook bevreemdt, is dat de zwakke beveiliging door dit incident
naar boven komt, terwijl er zo veel periodiek onderzoek is. Graag ook
een reactie van de minister daarop.
Het moet klip-en-klaar zijn dat de screening van mensen die met
staatsgeheime informatie werken op orde is en dat die screening ook
periodiek wordt herhaald en goed wordt geadministreerd. Dat ging hier
mis. De screening was te licht. De screening werd niet herhaald, terwijl
dat wel nodig was, en werd ook niet goed geadministreerd. Het rapport
dat we hebben gekregen is van november vorig jaar. Ik wil de minister
vragen of dat nu dan wel op orde is. Is de screening op orde en is het
goed geadministreerd op het goede niveau? Wat is de rol van de AIVD
hierin? Ik heb begrepen dat die de uitvoerder is van deze onderzoeken.
Wat is de rol van de BVA? Dit zijn allemaal afkortingen. De BVA is
verantwoordelijk voor het rijksbrede systeem waarin is vastgesteld hoe
met staatsgeheime informatie moet worden omgegaan. De BVA zit op het
niveau van een ministerie en zit niet bij de NCTV. Maar wat heeft deze
hierbij gedaan? Ik begreep dat er een hele evaluatie is van het
BVA-stelsel. Die hangt onder BZK. Die is in 2023 gestart, maar die loopt
nog steeds. Hoe zit het daar nu mee, vraag ik de minister.
Voorzitter. Na de aanhouding zijn er veel maatregelen getroffen om het
te verbeteren, in lijn met wat de ADR heeft geadviseerd. Dat is terecht
en nodig. De ADR is gevraagd om over een jaar opnieuw onderzoek te doen
om te kijken of die aanbevelingen ook daadwerkelijk zijn
geïmplementeerd. Ook dat is terecht en nodig. Natuurlijk steunen wij de
voorgestelde maatregelen ook, want het is overduidelijk dat er meer
waarborgen nodig zijn om veilig om te gaan met informatie. Veilig omgaan
met informatie moet in de haarvaten van de organisatie zitten, van
iedereen die daar werkt. We moeten voorkomen dat we weer nieuwe
afdelingen oprichten die dit als hun corebusiness zien, terwijl het in
het werk moet zitten van iedereen die daar dag in, dag uit werkt voor
het goede, namelijk verzorgen dat ons land veilig is.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een vraag van mevrouw Van der Werf. Het woord is
aan u.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank aan mevrouw Michon voor haar bijdrage. Deelt zij ook de conclusies
van het rapport dat de top bij de NCTV eigenlijk te weinig oog had voor
die interne beveiliging omdat men te veel bezig was met operationele
resultaten en dat dat er dus mede voor heeft gezorgd dat dit heeft
kunnen gebeuren?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik vind het ingewikkeld om dat te steunen, omdat je niet weet wat de top
van een organisatie voelt of denkt. Maar ik baseer mij op de
documentatie die onder andere door de collega van NSC is opgevraagd. Ze
hebben de documentatie van alles wat er in de afgelopen tien jaar is
gebeurd rond de informatiebeveiliging aan de Kamer verstrekt. Daarin zie
ik wel dat als er een incident is, daarop wordt gehandeld; ergens staat
me bij dat er bijvoorbeeld een deur van een kluis niet dichtzat, maar
openstond. Als ik die informatie allemaal doorspit — dat heb ik hiervoor
ook gedaan — dan vind ik dat er goed is gereageerd op die individuele
incidenten. Maar ik ben het met mevrouw Van der Werf eens dat het
bevreemdt dat het toch zo'n tijd heeft kunnen duren voordat dit dus via
dat strafrechtelijke ingrijpen boven water kwam.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik vind het wel een beetje bevreemdend dat mevrouw Michon-Derkzen hier
niet ronduit het stevige rapport omarmt, want er staan natuurlijk heel
veel zaken in waar je je zorgen om zou kunnen maken als je je zorgen
maakt om de veiligheid van Nederland. Ik ben eerder met mevrouw
Michon-Derkzen bij debatten geweest over de NCTV. Daarin hebben wij het
vaker gehad over de manier waarop deze organisatie te werk is gegaan. Ik
herinner mij nog een discussie waarin mevrouw Michon-Derkzen aangaf dat
zij zich niet te veel wilde bemoeien met interne aangelegenheden van
deze club. Deelt mevrouw Michon-Derkzen nu dat er destijds wel degelijk
te veel nadruk lag op de buitenkant, waardoor er te weinig nadruk lag op
de binnenkant van deze organisatie?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik vind "te veel buitenkant, te weinig binnenkant" ook een moeilijke
kwalificatie. Ik vind dat deze club, de NCTV, keihard nodig is om dit
land veilig te houden. Daarover verschillen mevrouw Van der Werf en ik,
denk ik, fundamenteel van mening. De NCTV speelt een cruciale rol in de
nationale veiligheid, ook ten opzichte van bijvoorbeeld onze
veiligheidsdiensten aan de ene kant en de gemeenten aan de andere kant.
Ik vind dus dat wij ervoor moeten zorgen dat de NCTV het werk kan doen.
Wij moeten hier natuurlijk bewaken dat zij dat op een goede manier doen.
Als je dat ADR-rapport leest — daar gaat het vandaag over — dan zie je
dat dat niet op een goede manier is gebeurd. Dat vind ik zeer zorgelijk.
Zo begon ik mijn betoog ook. Die aanbevelingen moeten overgenomen
worden. Ik lees ook in de brieven van de minister dat er geen enkele
aanbeveling niet wordt overgenomen. Het stelt mij gerust dat de
conclusies van de ADR inderdaad ook door de NCTV en door de minister
worden onderschreven. Dan rest mij niets anders dan te zeggen dat ik dat
goed in de gaten zal houden. Het kan namelijk niet zo zijn dat we
onzorgvuldig met staatsgeheime informatie omgaan, want dat is juist een
risico voor diezelfde nationale veiligheid.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Mevrouw Michon-Derkzen en ik verschillen helemaal niet van mening over
wat er nodig is om de veiligheid voor Nederland te waarborgen, en ook
niet over de aanbevelingen die in dit rapport staan. Wij verschillen wel
van mening over het volgende punt. Er lag wel degelijk veel eerder al
een stapeling van aanwijzingen dat er intern niet goed werd omgegaan met
de veiligheid. Vindt mevrouw Michon-Derkzen dat de leiding van deze
organisatie en ook de politieke leiding hier veel strakker op hadden
moeten toezien?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Als mevrouw Van der Werf dit als stelling neerlegt, moet ze ook
specifieker aangeven waar het dan mis is gegaan. Nogmaals, met de
informatie die we met dank aan de collega van NSC hebben gekregen, kan
je niet zeggen dat er niet op incidenten is gereageerd. Sterker nog, in
2021 is er een schouw geweest over hoe om te gaan met staatsgeheime
informatie. Die had een positief resultaat. Dan kan je natuurlijk nog
steeds zeggen dat de openstaande kluisdeur dicht had gemoeten. Dat heb
ik ook gelezen. Die kluis is dichtgegaan. Je kan dus met de informatie
die we hebben gekregen niet zeggen dat er stelselmatig incidenten zijn
waar niet goed op is gereageerd. Je kan wel zeggen dat we dit incident
eerder hadden moeten zien. Deze mol — dat is het namelijk — heeft in
mijn ogen en in de ogen van mijn fractie te lang bij de NCTV gewerkt. Zo
begon ik ook mijn betoog. Daarom heb ik ook aan de minister gevraagd hoe
dit kon gebeuren en waarom het niet eerder boven tafel had kunnen komen,
juist omdat er periodiek onderzoek is naar het functioneren van de
NCTV.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Als je keer op keer stelt dat de veiligheid van Nederland zo belangrijk
is — dat doet mevrouw Michon-Derkzen; dat doet ook de VVD — dan vind ik
dat je er ook rekenschap van mag geven als er terechte kritiek is op een
organisatie waarbij het intern regelmatig een rommeltje is geweest. Ik
sla het maar even plat. In debatten hiervoor bood mevrouw Michon-Derkzen
op dit punt nooit een luisterend oor. Het is natuurlijk niet waar dat al
die interne signalen destijds zo goed zijn opgepakt. Er heeft daar
namelijk heel lang een mol rondgelopen, waarover meerdere medewerkers
aan de bel hebben getrokken. Er is in kranten geschreven dat er dingen
niet klopten en meerdere signalen hebben de bureaus van de top van de
organisatie bereikt. Dan kan mevrouw Michon-Derkzen hier toch niet met
droge ogen stellen dat die tent zo goed op orde was?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik ga mijn antwoord herhalen. Mevrouw Van der Werf gebruikt de
kwalificatie "de NCTV heeft daar een rommeltje van gemaakt". Dan vraag
ik van haar om dat nader in te vullen. Dan noemt zij meldingen over deze
persoon. Daar hebben we het in de rondetafel over gehad. Ze heeft daar
ook een inhoudelijke reactie van de NCTV op gekregen. Dat was blijkbaar
dus niet naar tevredenheid. Als het gaat over incidenten rond omgang met
staatsgeheimen informatie, verwijs ik naar de documenten die we via NSC
hebben gekregen. Dat is allemaal afgedaan. Ook zeg ik net dat we die
schouw in 2021 nog hebben gehad. Daarmee zeg ik niet dat dit een
prachtig verhaal is. Dit is een vreselijk verhaal. Zo begon ik mijn
eigen betoog ook. Maar de vraag is hier of dit betekent dat het bij de
NCTV een grote rommel is. Dat ben ik niet met mevrouw Van der Werf eens.
Het maakt niet uit welke vraag ze stelt. Ik zal dat niet zeggen. Waar
het niet deugt, pakken we dat aan, net zoals we dat hier nu doen. Het
ADR-rapport moet uitgevoerd worden. We gaan over een jaar kijken of dat
inderdaad op een goede manier uitgevoerd is. Wat moest gebeuren, gebeurt
nog steeds. De screening moet op orde en noem het allemaal maar op. Dat
is het.
De voorzitter:
Ik beperk het aantal interrupties in deze termijn tot zes per
persoon.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Waar het om gaat, is dat er veel eerder al aanleiding was om goed naar
de beveiliging van deze nieuwe organisatie te kijken. Ondanks signalen
is daar nooit serieus iets mee gedaan. Daar is gewoon niet goed werk van
gemaakt. Zegt mevrouw Michon-Derkzen achteraf dan niet dat we daar veel
beter en strakker naar hadden moeten kijken? Juist als je de veiligheid
van dit land zo hoog in het vaandel hebt, moet je er ook voor zorgen dat
staatsgeheime informatie goed geborgd is en dat je kritisch bent op een
eventuele insider threat.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Het is evident dat een organisatie die werkt met staatsgeheime
informatie een enorm hoge lat heeft voor de omgang met die informatie.
Daarom moeten de mensen die daarmee werken ook op het hoogste niveau
gescreend worden. Daarom moeten die elke vijf jaar opnieuw gescreend
worden. Over al dat soort elementen, over alles wat de NCTV moet doen,
zijn we het allemaal eens. In dit geval is dat onvoldoende gebeurd en
dan zie je wat dat tot gevolg kan hebben. Dat ben ik totaal met mevrouw
Van der Werf eens. Dat is natuurlijk vreselijk.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Tot slot. Vindt mevrouw Michon-Derkzen dat de politieke leiding van
destijds van deze club zich daar rekenschap van zou moeten geven?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik heb elke keer het gevoel dat ik niet het goede antwoord geef op de
vraag van mevrouw Van der Werf. De individuele incidenten die hebben
plaatsgevonden en die we hebben kunnen zien in de documentatie die we
hebben gekregen naar aanleiding van een vraag van NSC, zijn opgepakt.
Dat kun je ook zien in de documentatie. Je ziet nergens in die
informatie dat er iets op het bureau van de minister heeft gelegen, die
dat vervolgens terzijde heeft geschoven. Dat kan ik er niet in vinden.
Als mevrouw Van der Werf dat er wel in heeft gezien, dan horen we dat
ongetwijfeld in haar termijn. Ik vind dat de lat hoog ligt. Ik vind het
vreselijk wat daar is gebeurd met deze persoon die staatsgeheime
informatie heeft gelekt. Evident. Maar daarmee zeg ik niet: bij de NCTV
is het één grote rommel; er zijn grote veiligheidsrisico's, dus we
moeten het helemaal anders aanpakken. Dat zijn mevrouw Van der Werf en
ik fundamenteel met elkaar oneens.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Een paar jaar geleden werd eigenlijk ook al duidelijk dat de NCTV zonder
wettelijke bevoegdheid persoonsgegevens verzamelde en verwerkte. Daarmee
gaven ze zichzelf een grotere rol. Ze konden vrijwel ongestoord en
zonder zich van de risico's bewust te zijn hun gang gaan. Dat zie je nu
ook met die staatsgeheime informatie. Ze beschikken over de meest
gevoelige informatie. Ik wil aan mijn collega Michon-Derkzen vragen:
vindt u dat die geheimen bij de NCTV in goede handen zijn?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
We hebben vandaag een debat omdat er een mol bij de NCTV heeft gewerkt.
Die mol heeft staatsgeheime informatie gelekt. Dat is vreselijk. Je moet
er dus voor zorgen dat dat niet kan. Dat heeft dus wel gekund. Dat is
vreselijk. Dat leidt tot het ADR-rapport. Het ADR-rapport leidt tot een
hele trits aanbevelingen. Met die aanbevelingen gaan we ervoor zorgen
dat die organisatie beter omgaat met staatsgeheime informatie. Nu zegt
mevrouw Mutluer: er is een incident geweest met staatsgeheime
informatie, dus het zou goed zijn als zij geen staatsgeheime informatie
meer hebben. Dat ben ik niet met haar eens.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dat heb ik niet gezegd op deze wijze. Wat ik wel heb gezegd, is het
volgende. Ik stel direct een vraag, want ik hoor de voorzitter al
denken: het is geen debatje onderling. Ik betwijfel of die gegevens in
goede handen zijn. Ik heb ernstige twijfels bij het lerend vermogen van
de dienst. Dat is de reden waarom ik heb gezegd: op het moment dat de
NCTV staatsgeheimen heeft, moet je het toezicht anders gaan organiseren,
bijvoorbeeld op het niveau van de CTIVD. Wat vindt mijn collega van de
VVD daarvan?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Elke keer dat we een debat over de NCTV hebben, vraag ik me erg af of
collega's de meerwaarde van de NCTV voor gemeenten en juist voor andere
organisaties zoals de veiligheidsdiensten, goed op het netvlies hebben.
Ik wil uitdrukkelijk niet een veiligheidsdienst van de NCTV maken. We
hebben een veiligheidsdienst. Die moet zijn werk doen. Die heeft ook
ander werk. We moeten in de ogen van mijn fractie niet het toezicht
organiseren alsof de NCTV een veiligheidsdienst is. De NCTV is er juist
om de informatie door te geven op een manier waarop gemeenten ermee uit
de voeten kunnen, of om de informatie te gebruiken voor de risicoanalyes
bij het bewaken en beveiligen. Dat zijn cruciale taken die de NCTV heeft
en op een goede manier moet uitvoeren. Over hoe ze dat moeten doen met
die waarborgen, hebben we vandaag het debat. Dit vreselijke incident zal
die waarborgen weer aanscherpen. Maar ik vind dus niet dat wij moeten
doen alsof de NCTV een veiligheidsdienst is. Dat wil ik er ook absoluut
niet van maken.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
De NCTV heeft een coördinerende taak. Dat lijkt mij heel helder.
Desondanks kunnen zij dit soort staatsgeheime informatie in bezit
hebben, met alle gevolgen van dien. Als het interne toezicht daarop
faalt — dat hebben we gezien — maar ook het toezicht faalt dat
daarbuiten geregeld had moeten worden, via Justitie en Veiligheid en die
BVA's, dan vraag ik me oprecht af of het verstandig is hoe het geregeld
is, ook gelet op het feit dat we straks bewaken en beveiligen onder het
gezag van de NCTV gaan brengen. Volgt mijn collega deze redenering en
mijn conclusie dat het toezicht op een heel andere manier geregeld moet
worden?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Wat al niet klopt in de vraag van mevrouw Mutluer, is dat de NCTV nu al
bewaken en beveiligen doet, juist voor dat zwaarste spectrum. Wat anders
wordt, is dat het decentrale deel van bewaken en beveiligen ook naar de
NCTV gaat. Dus de NCTV doet dat al, moet dat ook doen en heeft daar
natuurlijk ook de informatie voor nodig om dat werk goed te kunnen. Ik
vind dat zij dit werk vooral moeten blijven doen en dat we moeten zorgen
voor goede waarborgen. Daar hebben we vandaag het debat over. Ik denk
dat mevrouw Mutluer daar nog drie schepjes bovenop doet. Ik vind dat ze
de maatregelen uit het ADR-rapport moeten uitvoeren. Wij moeten er met
z'n allen scherp op zijn dat dat ook gebeurt. Dan moeten ze hun werk op
een goede manier doen om ons land veilig te houden.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter. Ik zie absoluut de meerwaarde van de organisatie,
zeker vanuit de coördinerende rol. De zorgen zitten met name bij het
feit dat je een dergelijke organisatie ook nog het bewaken en beveiligen
laat doen en straks het gezag laat uitvoeren. Stel dat er weer een mol
komt, dat dit toezicht niet als zodanig wordt geregeld of dat de interne
checks niet goed worden gedaan. Dan kan dat levens kosten. Ik weet niet
eens wat de consequenties zijn van dit datalek en welke risico's er nu
al zijn gelopen. Dus nogmaals de opmerking, of de vraag: het toezicht
moet anders worden geregeld dan nu en — dan doe ik er een schepje
bovenop — wat mij betreft op het niveau van de CTIVD, zoals ook bij de
andere inlichtingendiensten. Er komt een wetsbehandeling over de
inlichtingendiensten aan, dus ik hoop dat mijn collega in overweging wil
nemen om de NCTV daar ook onder te gaan scharen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik vrees dat mevrouw Mutluer en ik het vanmiddag niet eens worden met
elkaar.
De voorzitter:
Waarvan akte. De volgende spreker is Emiel van Dijk van de PVV.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we over het vernietigende
rapport van de Auditdienst Rijk over de informatiebeveiliging bij de
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. De
beveiliging van staatsgeheimen is niet op orde. Signalen hierover zijn
genegeerd. Honderden USB-sticks met staatsgeheime informatie zijn zoek.
Screenings van medewerkers zijn zwaar verouderd. Kortom, de NCTV is zo
lek als een mandje.
Daar heeft Abderrahim el M. dan ook gretig gebruik van gemaakt. Deze
Marokkaanse man had als tolk en analist bij de NCTV en de politie
tientallen jaren toegang tot staatsgeheime informatie. Hij printte deze
documenten op zijn gemak, scande ze in, zette ze op zijn USB-sticks en
ging vervolgens doodleuk op vakantie om de staatsgeheimen over te
hevelen naar de Marokkaanse inlichtingendiensten. Sterker nog: de
directeur contra-inlichtingen van de Marokkaanse inlichtingendienst
regelde zelfs zijn vlucht. In oktober 2023 werd deze man op Schiphol
aangehouden. Hij was op weg naar Marokko, volledig bepakt met 928
staatsgeheime documenten, waaronder 345 documenten van de AIVD en 65
documenten van de MIVD. Een van de documenten die hij op zak had, betrof
zelfs een analyse over de Marokkaanse inlichtingenactiviteiten in
Nederland, die nog altijd actueel is. Dat is ongekend schadelijk.
Voorzitter. We moeten concluderen dat deze man nooit loyaliteit heeft
gehad naar Nederland. Toegang hebben tot de meest geheime informatie om
deze vervolgens jarenlang ongelimiteerd door te spelen naar een
buitenlandse mogendheid, is puur landverraad. Ik heb er geen ander woord
voor. In plaats van dat de dienst iets deed met tal van signalen die
over hem binnenkwamen, genoot hij — ik citeer — "een aparte status", en
"kreeg hij het passende vertrouwen". Dat is de wereld op zijn kop.
Minister, hoe heeft dit zover kunnen komen? Er waren zo veel signalen
over deze Abderrahim. Er waren meldingen van bezwaar over zijn
dubbelfunctie. Er waren ook meldingen dat hij buiten werktijd werd
aangetroffen terwijl hij in een kas liep rond te neuzen, dat hij een
harde schijf meenam op vakantie en dat hij politie-informatie onjuist
gebruikte. Er waren zelfs meerdere meldingen over andere
integriteitsschendingen. Waarom is daar niets mee gedaan?
De baas van de NCTV zei in de technische briefing van 27 maart dat de
dubbelfunctie in elk geval in de toekomst minder snel zal worden
toegekend. Wat een naïviteit! Natuurlijk is de dubbelfunctie hier niet
het grootste probleem, maar juist de dubbele loyaliteit die hoort bij
het hebben van een dubbele nationaliteit. We moeten stoppen met het
aanstellen van mensen met een dubbele nationaliteit op posities die de
nationale veiligheid van Nederland raken. Mensen die loyaliteit kunnen
hebben aan Marokko, Turkije of welk ander land dan ook, horen niet thuis
op posities waar met staatsgeheime informatie wordt gewerkt.
Voorzitter. De lijst met falen houdt niet op. De NCTV houdt er zelfs
rekening mee dat alle typen gerubriceerde informatie in meer of mindere
mate zijn gecompromitteerd. Dat blijkt uit Kamervragen van de PVV. Dit
betekent dat er geheime en zelfs staatsgeheime informatie bij de
Marokkaanse inlichtingendiensten terecht is gekomen. Waarom roept de
minister de dienst niet tot de orde? Terwijl de NCTV zich bezighoudt met
het publiceren van allerlei flutrapportjes zoals Memes als online wapen,
loopt er een Marokkaan met koffers vol staatsgeheimen recht onder hun
neus vandaan de grens over. Wanneer gaat de minister de prioriteiten van
de NCTV rechtzetten? Mogen we ervan uitgaan dat we in de toekomst meer
focus krijgen op de zaken waar het echt om draait, in plaats van op
flutrapportjes als dit?
Voorzitter. Er zijn 11,5 miljard A4'tjes aan data aangetroffen bij deze
spion. We hebben te maken met een dienst die niet weet wie welke data
onder ogen heeft gekregen. De minister moet dan ook nu ingrijpen en de
staatsveiligheid van Nederland op orde brengen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Werf, D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. In oktober 2023 was een medewerker van de NCTV op weg naar
Marokko met staatsgeheime informatie. In totaal bezat de man ruim 900
documenten, onder andere van de AIVD en de MIVD, een gigantische
hoeveelheid van 11,5 miljard A4'tjes. Daarnaast zijn er tientallen,
misschien zelfs honderden USB-sticks zoek waar mogelijk staatsgeheime
informatie op staat. Het is een van de grootste inlichtingenschandalen
en een van de grootste veiligheidslekken uit de Nederlandse
geschiedenis. Kan de minister aangeven hoeveel van die 200 USB-sticks
zich momenteel in Marokko bevinden, en welke informatie over Marokkaanse
Nederlanders deze bevatten? Welke risico's lopen zij momenteel als
gevolg van de uitgelekte informatie over hen, die wellicht in handen is
van de Marokkaanse inlichtingendienst? Als de minister dit niet weet,
wat ik zeer zorgelijk zou vinden, is hij dan bereid om op zo kort
mogelijke termijn een full damage assessment uit te voeren? Kan hij
toezeggen dat alles op alles wordt gezet om deze USB-sticks terug te
vinden?
Voorzitter. We moeten wat verder terugkijken voor een antwoord op de
vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren. Er werd een derde dienst uit de
grond gestampt, onder leiding van een bestuurlijke top die onder hoge
druk moest presteren, mede vanwege politieke beloftes die zijn gedaan
over het bestrijden van terrorisme. De NCTV moest slagen en mocht vooral
niet te veel in de weg gezeten worden. Wij hebben hier vaker debatten
gehad over de vergaande bevoegdheden die de organisatie kreeg.
Die bewijsdrang maakte de leiding ook blind voor de interne veiligheid
en signalen die uit de organisatie kwamen. De conclusie van de ADR is
glashelder: de NCTV en CTER hadden de boel structureel niet op orde.
Veel mensen hadden niet de juiste veiligheidsscreening. Men kon gewoon
staatsgeheime informatie printen en mee naar huis nemen. USB-sticks
werden wel uitgegeven, maar niemand hield bij of ze ook werden
ingenomen. Met rapporten om kwetsbaarheden op te lossen werd niets
gedaan. Er was jarenlang geen overzicht van de genomen
beveiligingsmaatregelen. En er werd herhaaldelijk niet gehandeld op
signalen over deze betreffende medewerker, die er al sinds 2018 waren,
want zowel bij CTER als bij de NCTV was opgevallen wat hij allemaal
deed. De inspecteur-generaal van de Inspectie JenV zag zich in 2021
zelfs genoodzaakt de Nationaal Coördinator te bellen over deze man. In
plaats van alertheid vanwege de stapeling van signalen werd er gedacht:
we horen wel iets vaker over hem, dus dat zal wel geen nieuws zijn. Al
deze signalen werden in een soort tunnelvisie weggeredeneerd.
Voorzitter. Door de voorgangers van deze minister is structureel
onvoldoende gestuurd op interne veiligheid. De buitenkant was blijkbaar
belangrijker dan de binnenkant. Maar hoe kun je bij een organisatie waar
al veel over te doen was op het gebied van veiligheid en bevoegdheden de
boel zo laten lopen? Want de aanleiding om kritisch te zijn op de
beveiliging van de eigen club en alert te zijn op een mogelijke insider
threat, was er wel degelijk. Erkent de minister dat er structureel
onvoldoende aandacht is geweest voor deze interne veiligheid? Welke
maatregelen neemt de minister om niet alleen de aanbevelingen over te
nemen, maar ook de cultuur binnen de NCTV te veranderen en deze
oogkleppen af te doen?
Voorzitter, tot slot. Ik verwacht van deze minister dat de volgende keer
dat er stevige afspraken over de veiligheid van Nederlanders worden
gedaan, deze ook gelden voor het eigen departement.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Boswijk, CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Onze samenleving heeft te maken met groeiende
dreigingen, zowel nationaal als internationaal. Er moet helaas nog veel
gebeuren om onze weerbaarheid te versterken. Dat geldt voor alle
sectoren, van defensie tot justitie. Dat is cruciaal als het gaat om de
beveiliging van staatsgeheimen. Dit systeem hoort waterdicht te zijn.
Fouten kunnen desastreuze gevolgen hebben. Denk aan terroristische
dreigingen of kwaadwillende statelijke actoren die misbruik maken van
onze kwetsbaarheden. De NCTV en de politie vervullen een onmisbare rol
bij het veilig houden van ons land, juist op deze punten.
Voorzitter. Uit het rapport van de Auditdienst Rijk werd pijnlijk
duidelijk dat uitgerekend in deze organisaties grote kwetsbaarheden
bestaan. De informatiebeveiliging van gevoelige informatie is
onvoldoende en de politie en de NCTV hebben hun basis niet op orde wat
betreft de beveiliging van staatsgeheime informatie. We begrijpen dat de
minister er niet tot in detail op in kan gaan, maar het rapport van de
ADR roept wel een aantal vragen op. De kernvraag is hoe het kan dat
uitgerekend bij de beveiliging van staatsgeheime informatie zo veel
misgaat.
Voorzitter. De conclusies van de ADR waren echt zorgwekkend,
bijvoorbeeld dat te veel mensen de beschikking hebben over staatsgeheime
informatie zonder die eigenlijk nodig te hebben, of dat er laconiek
wordt omgegaan met het verspreiden van gevoelige informatie via prints
of USB-sticks. Er is te weinig toezicht op de werking van
informatiesystemen. Het waarom daarvan is niet duidelijk. Kan de
minister iets zeggen over de effecten die dit teweeg heeft gebracht? Kan
hij duidelijk maken of er kan worden uitgesloten dat soortgelijke
incidenten hebben plaatsgevonden? Moeten we niet volledig afstappen van
dergelijke verouderde en onveilige methodes? Misschien nog belangrijker:
zijn er op dit moment USB-sticks met staatsgeheime informatie zoek
waarvan onduidelijk is waar ze zich bevinden, zoals eerder al werd
beweerd? Graag een reactie.
Een ander belangrijk punt waar het stelsel niet op orde is, is de
screening van medewerkers die met staatsgeheime informatie werken. Is er
naar aanleiding van deze casus een extra screening uitgevoerd van de
medewerkers die met staatsgeheime informatie werken? Hoe gaan we in de
toekomst om met medewerkers die dubbele functies bekleden? Dit kan
namelijk ook belangenconflicten opleveren. Juist in deze tijd waarin
statelijke actoren steeds actiever zijn, hebben we een belang dat
staatsgeheime informatie wordt beschermd tegen kwetsbaarheden.
Cybersecurity speelt daarin een grote rol, maar dat geldt ook voor iets
heel basaals als interne informatieverspreiding. Is er inmiddels sprake
van een omslag in de bewustwording bij deze organisaties?
Tot slot een ander verontrustend punt: veiligheidsadviseurs die
communiceren via onveilige kanalen zoals Signal. Vorige week zagen we in
Amerika dat het heel snel mis kan gaan door iets simpels als een
verkeerd telefoonnummer toevoegen aan een groepsapp. Dit onderstreept de
mate van onprofessionaliteit die in sommige gevallen nog steeds aanwezig
is. Is er zicht op de veiligheid van communicatiekanalen die door onze
instanties worden gebruikt?
De afgelopen maanden hebben we ook gezien hoe het gevoel van veiligheid
afneemt en dat de geopolitieke situatie snel kan verslechteren. Dit
onderstreept de urgentie om onze verdediging, onze informatiedeling en
onze crisisvoorbereiding op orde te hebben. Daarom vraag ik de minister
of hij dat wel voldoende beseft.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw
Bikker van de fractie van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Laat ik beginnen met het goede nieuws: ik spreek mede namens
de SGP.
Voorzitter. De aanleiding voor dit debat is een gevoelige en
belangwekkende zaak. Alle collega's voor mij hebben uitvoerig geschetst
wat er zich heeft afgespeeld en hoe verschrikkelijk het is dat
staatsgeheime informatie zo in verkeerde handen kon belanden, een
regelrecht misbruik van toegangsrechten tot gevoelige informatie. Bij
het lezen van het ADR-rapport heb ik eerlijk gezegd wel zitten knipperen
met mijn ogen, want hoe kan het dat zulke basale veiligheidsmaatregelen
niet op orde waren?
Het is goed dat de minister van Justitie heeft verzocht om dit op deze
manier grondig te onderzoeken. Ik neem aan dat wij ervan kunnen uitgaan
dat alle aanbevelingen zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd. Het is
namelijk echt een serieuze zaak. Juist in deze tijd van geopolitieke
onrust waarin ook allerlei buitenlandse actoren zich volop roeren,
zichtbaar en onzichtbaar, kunnen wij ons dit simpelweg niet permitteren.
Is de minister dat met me eens? Daar ga ik eigenlijk wel van uit.
Belangrijker is de vraag op welke termijn hij denkt dat alle
aanbevelingen geïmplementeerd zijn.
In het onderzoek is over een aantal kwetsbaarheden te lezen. Zowel bij
de politie als bij de NCTV is er weinig aandacht geweest voor de
zogeheten insider threats. Dat blijkt, zo schrijft de Auditdienst, uit
het feit dat er in risicoanalyses geen aandacht aan is geschonken en dat
er te veel op een vertrouwensbasis gewerkt werd met medewerkers die tot
meer informatie toegang hadden dan strikt noodzakelijk voor hun taak.
Kan de minister toelichten hoe dat nou heeft kunnen gebeuren? Want dit
is iets heel basaals en het zegt ook iets over de cultuur. Het gaat dus
niet alleen om de wetten en de regels die we afspreken, maar ook om de
cultuur die we met elkaar hebben.
Als juist organisaties die met de nationale veiligheid belast zijn en
met vertrouwelijke informatie te maken hebben, dergelijke processen
blijkbaar niet goed geregeld hadden of hebben, dan is het meteen stevig
mis. Daarom zou ik de minister ook willen vragen om zijn reflectie op
andere organisaties waar eenzelfde type informatie van overheidswege
aanwezig is, of dat nou gaat over de AIVD of over bepaalde onderdelen
van de politieorganisatie die allemaal vergelijkbare
integriteitsrisico's kennen. Anders gezegd, heeft het kabinet in deze
misstand aanleiding gezien om rijksbreed dergelijke processen anders te
organiseren en de cultuur ook te bevragen, om ervoor te zorgen dat de
situatie die we nu hebben gezien — het lek bij de NCTV — niet herhaald
kan worden bij andere organisaties? Kan de minister aangeven of hij bij
aanverwante organisaties vergelijkbare gevallen heeft gezien, en zo ja,
of hij daar meer over kan zeggen, zowel qua kwantiteit als qua
kwaliteit?
Voorzitter, ik rond af. Dit had nooit mogen gebeuren; dat staat buiten
kijf. Ik hoop op een voortvarende uitvoering van al die
ADR-aanbevelingen. Tegelijkertijd moeten wij er hier ook voor waken om
al te rigide met deze kwestie om te gaan, alsof vervolgens alles overal
zestien keer ondersteboven moet worden gekeerd. Het moet gewoon kloppen
en deugen, en dan moeten we ook weer door. Ik kan me voorstellen dat in
bepaalde operationele situaties op kritieke momenten er ook weer te veel
waarborgen zijn, die een sta-in-de-weg kunnen zijn om adequaat te
handelen. Ziet de minister dat spanningsveld ook? Hoe wordt daar bij de
uitvoering van al deze aanbevelingen rekening mee gehouden?
Voorzitter, tot zover. U begrijpt: de mooiste zinnen kwamen van de
SGP.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ere wie ere toekomt. Ik schors tot 15.30 uur en dan gaan we luisteren
naar de minister.
De vergadering wordt van 15.11 uur tot 15.29 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen en het woord is aan de minister.
Minister Van Weel:
Voorzitter, dank. Dank aan alle leden voor hun inbreng in de eerste
termijn. We staan hier vandaag om een belangrijk onderwerp te bespreken:
de beveiliging van bijzondere informatie bij de NCTV en de politie, mede
naar aanleiding van het ADR-rapport hierover dat aan uw Kamer is
gestuurd.
Bij mijn aantreden begin juli vorig jaar was dit een van de eerste
dossiers waarover ik werd bijgepraat. De meeste vragen die vandaag zijn
gesteld, heb ik destijds ook gesteld. Ook ik maakte me zorgen over de
situatie bij de NCTV en bij de politie. Daarom heb ik sinds mijn
aantreden vele overleggen over dit onderwerp gevoerd, om zo goed
mogelijk een vinger aan de pols te houden. Ik snap uw vragen en ik snap
uw zorgen. Ik wil u ook beterschap beloven. Het zal niet zomaar van
vandaag op morgen geregeld zijn. Het kost tijd, maar ik werk er samen
met de politie en de NCTV hard aan om de situatie te verbeteren, in lijn
met de aanbevelingen van het ADR-rapport.
Het is van belang dat onze informatiebeveiliging, en zeker de
beveiliging van bijzondere informatie bij organisaties als de NCTV en de
politie, niets te wensen overlaat. De daadwerkelijke beveiliging staat
of valt met de implementatie en naleving van procedures en regels, en
met het continu toetsen daarvan.
Direct na de aanhoudingen in oktober 2023, die de aanleiding zijn
geweest voor het rapport dat vandaag wordt besproken, zijn maatregelen
in gang gezet om de informatiebeveiliging te verbeteren. De
aanbevelingen die de ADR in zijn rapport heeft gedaan, zijn in dat
proces integraal meegenomen. Dit proces kent geen einde, omdat
informatiebeveiliging een constante cyclus van verbetering kent. Dat
blijven we doen. De beveiliging van bijzondere informatie moet en kan
beter. Dat is niet met een enkele toegespitste maatregel te bereiken.
Daarvoor zijn een andere aanpak, een ander bewustzijn en een andere
cultuur nodig — dat is dus over de hele breedte — met betrekking tot de
omgang met bijzondere informatie bij de NCTV en de politie, zoals door
velen van u genoemd. De omvangrijke stappen, die reeds sinds de
aanhouding en naar aanleiding van het ADR-rapport zijn gezet,
illustreren dat de aanbevelingen met de nodige urgentie en
zorgvuldigheid zijn opgepakt. Ik zal ervoor zorgen dat die zullen
blijven worden opgepakt.
Het proces is nooit af. Door doorlopend de informatiebeveiliging te
toetsen, kijken we of verdere verbeteringen nodig zijn. Ik heb ervaren
dat de onderzochte organisaties urgentie voelen en de aanbeveling van de
ADR adequaat hebben opgepakt. Het constant controleren en bijsturen van
informatiebeveiliging is essentieel. Om dat in deze kwetsbare eerste
fase te borgen, heb ik de ADR gevraagd om in het najaar terug te komen
bij het departement voor een herhaalonderzoek en om, waar nodig, nadere
aanbevelingen te doen. Uiteraard zal ik uw Kamer daarover
informeren.
Dat was mijn inleiding, voorzitter. Dan heb ik de blokjes NCTV, politie,
toezicht en overig. Ik begin bij de NCTV. Er was een aantal vragen van
enkele leden over de signalen over de desbetreffende medewerker. De
vraag was of die zijn genegeerd en waarom er niks met die signalen is
gedaan. De ADR heeft inderdaad een aantal constateringen gedaan over
signalen rondom de aangehouden persoon. Die signalen hadden primair te
maken met de dubbelfunctie van de tolk. Er waren, zo zegt ook de ADR,
geen signalen die duidden op het lekken van staatsgeheime informatie. De
ADR heeft zelf aangegeven het begrijpelijk te vinden dat de signalen die
er waren, nooit in verband zijn gebracht met de casus. Dat neemt niet
weg dat alle voorvallen, hoe klein die ook mogen lijken, in de juiste
context en samenhang moeten worden bezien en op de juiste plek moeten
worden gemeld, juist zodat kan worden meegewogen wat daar eventueel mee
gedaan moet worden. Dan kun je namelijk ook een stapeling van signalen
in een ander daglicht bezien.
Daarvoor zijn maatregelen genomen. Denk aan het verhogen van het
bewustzijn bij alle medewerkers, zodat duidelijk wordt waar een melding
van gemaakt moet worden, en aan het voorwaardelijk maken van bepaalde
gedragingen aan de afstemming van een leidinggevende, zoals printen voor
iemand anders. Daar moet dan ook op worden gecontroleerd. Maar denk ook
aan het verstevigen van aandacht in het beleid voor het risico op een
insider threat. We mogen daarin niet naïef zijn. We mogen niet
onderschatten wat een enorme impact het heeft gehad op een organisatie
als de NCTV om een naaste collega uiteindelijk opgepakt te zien worden
en verdacht te zien worden van spionage naar een vreemde
mogendheid.
Het incident en het onderzoek van de ADR hebben aangetoond dat de
informatiebeveiliging bij de NCTV onvoldoende was en dat verbeteringen
noodzakelijk zijn. Ik onderschrijf volledig de bevinding van de ADR dat
de informatiebeveiliging bij de NCTV beter had gemoeten. Er is niet één
maatregel die we kunnen nemen die alles oplost. Het is echt een bredere
aanpak en een breder bewustzijn. Ook de NCTV is zich daar zeer bewust
van, zeg ik tegen degenen die vroegen hoe de leiding zich daartoe
verhoudt.
Ik heb zelf in de kabinetsreactie en de bijlagen daarbij uiteengezet hoe
de informatiebeveiliging bij beide organisaties wordt verbeterd. Het
gaat niet alleen om de informatiebeveiliging. Het gaat er ook om dat de
controle van en het toezicht op de informatiebeveiliging worden
versterkt. Ik kom nog separaat terug op het toezicht, in een ander
blokje.
Binnen de NCTV is er ook veel veranderd. Er is een afdeling in
oprichting die toeziet op risicobeheersing en compliance. Er wordt door
externe partijen toezicht gehouden, inmiddels door de Inspectie Justitie
en Veiligheid en externe audits, bijvoorbeeld door de ADR. Ook is er
inmiddels een functionaris gegevensbescherming aanwezig bij de NCTV, die
rechtstreeks rapporteert aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
De voorzitter:
Ook in deze termijn gelden zes interrupties. De heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
De minister geeft aan dat de leiding van de NCTV zich terdege bewust is
van het feit dat de beveiliging omhoog moet. Kan hij ook aangeven waarom
een groot incident als dit nodig was voordat duidelijk inzichtelijk was
dat er zo veel gebreken zijn? De minister noemt zelf de lijst op en
zegt: het is niet één maatregel, maar een cultuur en een trits aan
maatregelen.
Minister Van Weel:
Ik ben het eens met de heer Six Dijkstra. Natuurlijk is het
betreurenswaardig dat zo'n groot incident nodig was om tot het volledige
beeld te komen over de tekortkomingen, zoals de ADR schetst. Ik denk dat
er inderdaad een zekere laksheid in de cultuur is geslopen als het gaat
om de omgang met informatie. Dat is wat de ADR nu heeft blootgelegd. We
zien nu dat een heleboel zaken, mits er conform voorschriften wordt
gehandeld, veel minder risico's kennen. Ik denk dat dat de crux is van
wat er tussen oktober 2023, de einddatum van het ADR-rapport, en nu is
gebeurd: het werken aan het naleven van die voorschriften, het opnieuw
accrediteren van systemen, het beter omgaan met de screening van
medewerkers — ook daar kom ik nog op terug — het instellen van regels op
basis van het "need to know"-principe en niet iedereen toegang geven tot
systemen, beter kijken naar welk screeningsniveau er nodig is, et cetera
et cetera. Het is echt een palet aan maatregelen. Had dat anders
gemoeten? Absoluut. Ik deel die conclusie van de ADR ook.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dat roept bij mij wel de vraag op hoe het kan dat die laksheid, zoals de
minister het zelf noemt, er is ingeslopen bij een organisatie die gaat
over onze nationale veiligheid en die omgaat met de hoogst mogelijk
gerubriceerde informatie die wij in dit land hebben. Is het niet
randvoorwaardelijk voor het bestuur van een organisatie als de NCTV dat
het niet laks moet zijn over beveiliging?
Minister Van Weel:
Dat ben ik helemaal eens met de heer Six Dijkstra. Daarom volgen wij
alle aanbevelingen van de ADR ook op. Nog voordat de ADR met
aanbevelingen kwam, heb ik zelf de BVA van het ministerie van Justitie
gevraagd — ik vertelde bij binnenkomst al dat dit een van de eerste
dossiers was waar ik over gebriefd werd — om voor mij nog een keer een
check te doen van alle maatregelen die nu genomen zijn en te kijken of
ze, in het licht van het ADR-rapport, vinden dat de goede route hier is
ingezet. Dat vroeg ik juist ook om die strakheid daar weer in te
brengen. Ik merk wel dat het bewustzijn van medewerkers door het
aanscherpen van die regels automatisch wordt verhoogd. Ik denk dat dit
ook nodig was. Ik ben ook blij dat dit nu beter op orde is.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik ben er natuurlijk hartstikke blij mee dat er verbetering is. Maar ik
blijf het volgende raar vinden; ik zou graag willen dat de minister
hierop reflecteert. Hoe kan het dat er al die jaren laksheid is geweest
— zo noemt hij het — wat betreft de beveiliging van onze staatsgeheimen,
wat iets essentieels is voor de NCTV? Hoe kan het dat er niet een of
ander zelf-filterend mechanisme was, dat men in de leiding van het
departement niet dacht: hè, misschien moeten we daar aandacht aan
besteden; misschien moeten we dat wel tot een topprioriteit maken? Hoe
heeft dat kunnen plaatsvinden gedurende die twintig jaar dat de NCTV
bestaat?
Minister Van Weel:
Daar was ik niet bij. De laksheid geldt overigens niet voor het hele
ADR-rapport. Kijk naar alle individuele maatregelen. Die zijn niet
alleen aan laksheid toe te schrijven, maar dat heeft ook te maken met
het feit dat zaken als registraties en processen nu gewoon, op basis van
datgene wat gebeurd is, anders zijn ingeregeld dan eerst. Daar zit dus
ook verbetering in als je kijkt naar wat de situatie had moeten zijn.
Maar ik kan niet anders dan met de heer Six Dijkstra constateren dat er
door de ADR tekortkomingen zijn geconstateerd en dat die tekortkomingen
dus in deze organisatie hebben gezeten. Ik doe er alles aan om die eruit
te krijgen.
De voorzitter:
Mevrouw Mutluer. O, mevrouw Van der Werf staat er ook. Maar u stond
eerder bij de interruptiemicrofoon, mevrouw Mutluer. Wie o wie?
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Van der Werf was eerder.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
De minister begon net even over die meldingen. Hij zei: die meldingen
gingen primair over die dubbelfunctie. Maar als je het rapport goed
leest, zie je dat niet alle meldingen over die dubbelfunctie gingen.
Daar heb ik mij over verbaasd: er zijn meldingen geweest die wel over de
integriteit of het gedrag van deze medewerker gingen, maar die zijn niet
adequaat opgepakt. De heer Van Dijk noemde al het voorbeeld van de
medewerker die aangetroffen was terwijl die in een kast stond te
rommelen waarin die niet thuishoorde. Dat vond weliswaar plaats bij de
CTER, maar dit soort meldingen zijn er ook geweest. Hoe vaak is er nou,
ook vóór die NRC-publicatie, door medewerkers aan de bel getrokken over
de later opgepakte collega?
Minister Van Weel:
Hoe vaak dat is geweest, heb ik even niet paraat. Het gaat ook om
meerdere momenten; dat wordt in het ADR-rapport geconstateerd. Een hoop
van die meldingen hadden overigens betrekking op het gedrag van diegene,
en gingen dus over de collegiale verhoudingen en niet zozeer over de
omgang met staatsgeheime informatie. Bij welke meldingen was dat wel het
geval? Eén van die meldingen kwam ook in de media. Die ging erover dat
iemand ongeautoriseerd een privégegevensschijf zou hebben meegenomen.
Dat is toen uitgelopen; dat bleek geen privégegevensdrager te zijn.
Diegene had wel toestemming om een goedgekeurde gegevensdrager mee te
nemen. Daar is toen dus niet op geacteerd. Achteraf gezien, als je dat
allemaal in samenhang beziet … Het ging om twee gescheiden organisaties:
de politie en de NCTV. Als je die samen had kunnen brengen en als er een
hoger bewustzijn was geweest, ook bij de leidinggevenden, wat betreft de
vraag hoe je dit soort signalen oppikt, dan had dat mogelijk eerder
kunnen leiden tot het flaggen hiervan. Maar de conclusie die ik net
voorlas, is door de ADR zelf getrokken op basis van signalen die de ADR
heeft kunnen onderkennen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Mijn punt is nu juist dat je niet alleen achteraf kon zien dat er toch
sprake was van een stapeling van verschillende soorten meldingen. Ik heb
mij erover verbaasd — ik denk dat andere collega's zich daar ook over
verbaasd hebben — dat dit kon plaatsvinden en dat dit niet bij elkaar is
gebracht. Een andere vraag op dit terrein is: op welk niveau was nou
duidelijk dat er mogelijk iets niet in de haak was? De Nationaal
Coördinator is al in het ADR-rapport beschreven, maar is er ook op een
ander niveau gemeld?
Minister Van Weel:
Als u het heeft over een hoger niveau dan de NCTV, en u de bedoelt de
politieke top, dan zeg ik dat er daar geen signalen waren. Ik denk dat
als het die drempelwaarde had geraakt, die stapeling inderdaad mogelijk
eerder had geleid tot meer bewustzijn en eerder optreden.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Om het even heel precies te maken, de minister zegt: dit is niet op het
niveau van de politieke top gemeld. Is het wel op een ander niveau
buiten de Nationaal Coördinator gemeld, bijvoorbeeld bij een sg, een dg,
op dat niveau van het ministerie?
Minister Van Weel:
Niet anders dan hoe het staat vermeld in het ADR-rapport. Naar mijn
weten is het niet gemeld buiten de NCTV. Maar als er iets anders in
staat, geldt hetgeen daarin staat.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik ga toch nog even in op de laksheid. Je verwacht niet dat er binnen
een dergelijke, professionele organisatie die onze veiligheid moet
borgen, laksheid is. Je verwacht niet dat dit soort mollen hun gang
kunnen gaan. Je verwacht niet dat bepaalde signalen noch door de NCTV,
noch door de BVA worden herkend. We blikken nu heel erg vooruit. Dat is
op zich goed. Ik ben ook heel erg blij dat alle aanbevelingen van het
ADR-rapport worden overgenomen, maar dan nog blijft mijn vraag als volgt
en ik stel die gewoon in alle eerlijkheid: zijn er twijfels over het
lerend vermogen van de NCTV en over de zelfreflectie van de NCTV? Ik
voel die namelijk wel. Voelt deze minister die zorgen ook?
Minister Van Weel:
Zoals ik al zei, was dit een van de eerste dossiers die onder mijn
aandacht werden gebracht. Je hebt in zo'n positie honeymoonweken en die
worden dan bruut verstoord door de realiteit van de erfenissen waarvan
je weet dat die op enig moment nog tot wasdom komen. Dit was er daar een
van. Ten tijde van het oppakken van deze man zat ik in het buitenland.
Ik heb het dus niet heel actief meegekregen. Ik werd bijgepraat en
schrok me ook rot van de conclusies die daarbij werden getrokken. Ik
schrok me ook rot van de conclusies waarmee de ADR kwam. Het was een van
de eerste dingen die ik heb gevraagd. Uit mijn militaire opleiding weet
ik: vertrouwen is goed, maar controle is beter. Dat betekent niet alleen
maar vertrouwen op het zelflerende vermogen van de organisatie om
zichzelf naar een hoger plan te trekken. Daarom heb ik de BVA erbij
getrokken. Om daar niet de NCTV zelf mee te belasten, heeft de
plaatsvervangend sg uiteindelijk de reacties op het rapport van de ADR
gecoördineerd. In die zin is er een interne audit georganiseerd om te
bekijken of daar sinds oktober 2023 de goede stappen zijn genomen en te
bekijken wat daar nog meer moet gebeuren. Daar heb ik mij uiteindelijk
op gebaseerd.
De conclusie van de BVA was dat er goede stappen waren genomen, dat de
accreditatie die verbroken werd op het moment dat dit duidelijk werd,
weer werd opgebouwd en verleend door de AIVD, en dat dit op een goede
manier gebeurde. Anders zou namelijk de afloopdatum van die eenjarige
accreditatie 8 april zijn geweest. Ik ben blij om te kunnen zeggen dat
die zeer recent is verlengd met nog een jaar. In die zin is er ook
vanuit dat toezicht nu vertrouwen in wat de organisatie doet. Ik heb
gevraagd om alle screenings en alle registratie door te nemen, en om
alle mensen die niet op goed niveau zaten tijdelijk ander werk te laten
doen op een niveau waarvoor ze wel gecleard waren. Ik heb gevraagd om al
die herhaalonderzoeken direct in werking te stellen. Ik heb het over die
herhaalonderzoeken waar met minder voortvarendheid naar werd … Ik heb
dus niet alleen maar vertrouwd op de organisatie zelf. Ik heb daar zelf
ook actief op gestuurd en ervoor gezorgd dat ik de expertise om daarin
mee te kijken aan mijn kant had. Dat heeft er uiteindelijk voor gezorgd
dat ik wel vertrouwen heb gekregen.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik wil nog even terugblikken, want ook het externe toezicht, in dit
geval de BVA, heeft in mijn beleving gefaald; dat valt onder de
verantwoordelijkheid van Justitie en Veiligheid. Dat is omdat die
informatie niet werd gemeld, of omdat daar niet adequaat op werd
bevraagd. Hoe kijkt de minister met de kennis van nu terug op de
handelwijze van de BVA? Want ik heb gelezen dat er overleggen zullen
worden gevoerd. Dat is voor mij overigens onvoldoende, en dat komt
straks waarschijnlijk terug bij de beantwoording van de vragen over het
toezicht. Ik wil wel dat de minister nog even reflecteert op de rol die
de BVA heeft gehad, die direct onder zijn verantwoordelijkheid valt.
Minister Van Weel:
Ik denk dat die beter had gekund in de periode waarover het rapport
rapporteert. In die zin denk ik dat de NCTV wat dat betreft toch een wat
andere eend in de bijt was, vergeleken met andere organisatieonderdelen.
Ik denk dat zich dat ook gewroken heeft in de relatie met de BVA, met
een soort ongemak wellicht twee kanten op, in de zin van: hoe verhouden
wij ons nu tot elkaar? Maar dat is nou precies wat ik heb willen
doorbreken bij binnenkomst, door de BVA in een controlerende taak te
zetten ten opzichte van de NCTV, waar het ging om dit ADR-rapport en de
tekortkomingen. Wat mij betreft was dat dus ook het begin van de normale
relatie, waarin de BVA gewoon zijn departementale verantwoordelijkheid
kan dragen voor alles wat er onder JenV valt. Dat is ook de NCTV.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dan een laatste terugblik. We komen straks terug op het toezicht. We
weten dat bepaalde informatie is verduisterd. Ik kan mij heel goed
voorstellen dat deze minister zegt: zolang dat onderzoek door de CTIVD
en het OM wordt verricht, kan ik over in ieder geval de aard van de
verduisterde informatie geen mededelingen doen. Maar ik wil toch weten
of de minister het mogelijk acht dat er informatie naar buiten is gelekt
over bijvoorbeeld beveiligde personen of objecten, die mogelijk in
gevaar zouden kunnen komen of in gevaar zijn. En zo ja, of ze daar wel
op anticiperen?
Minister Van Weel:
Voor zover dat mogelijk was op basis van de informatie die we hebben, is
er natuurlijk gekeken naar acute risico's voor individuele personen,
zeker waar die in het rijksdomein van het stelsel bewaken en beveiligen
vallen. Dat is gebeurd. Maar ik kan u inderdaad weinig zeggen over de
totale impact, omdat dat voor een groot deel nog onderdeel is van het
lopende onderzoek van OM en CTIVD.
In aanvulling op de vraag wat er nog meer veranderd is, het volgende. Ik
noemde al kort dat de NCTV het "need to know"-principe stevig heeft
ingericht. Voor degenen die niet helemaal ingevoerd zijn in de omgang
met geheime informatie: dat betekent dus dat je alleen maar toegang
krijgt tot die geheime informatie die ook ziet op de werkzaamheden die
je verricht. Dus als jij met name gespecialiseerd bent in het fenomeen
rechts-extremisme, dan hoef je dus niet per se toegang te hebben tot
staatsgeheime informatie die te maken heeft met jihadisme. Zo wordt er
meer gekeken naar wie wat nodig heeft. Daardoor is de kring van
verspreiding van geheime informatie minder groot.
De politie heeft ook het toezicht verscherpt en heeft per 1 januari
protective monitoring ingevoerd in de hele politieorganisatie, waarbij
je dus kunt zien wie toegang krijgen tot welke organisatie. Ik noemde al
eerder dat er een grotere bewustwording is, ook voor al het personeel,
zodat mogelijke gevallen van misbruik tijdig worden gemeld. Op dit
moment ben ik, zeg ik tegen mevrouw Wijen-Nass, niet bekend met andere
situaties of mensen waarbij er een nietpluisgevoel is. Ik hoop wel echt
dat dit soort ernstige incidenten en rapporten leiden tot een verhoogde
meldingsbereidheid. Ik vergelijk dat even met als er ergens een aanslag
is geweest. Dan merk je daarna dat er heel vaak wél rugzakken worden
gemeld die achtergelaten zijn op metrostations, terwijl dat op een
gegeven moment weer wegzakt. Onze opgave is het om te zorgen dat de
meldingsbereidheid in die organisatie voor dit soort gevallen hoog
blijft.
Over de tijdelijke accreditatie heb ik het gehad. Die is inmiddels dus
verlengd tot 8 april 2026. Er is ook een fysieke schouw geweest, waarbij
is geconcludeerd dat de NCTV op dit moment voldoet aan de vereisten voor
het werken met staatsgeheime informatie in de fysieke werkomgeving. Dan
gaat het om het kunnen afsluiten van ruimtes, zodat niet iedereen
toegang heeft tot de ruimtes waar deze werkstations in staan.
Dat brengt mij bij het kopje politie. Daarna kom ik bij het kopje
toezicht, in antwoord op mevrouw Mutluer. Mevrouw Wijen-Nass vroeg naar
het rapport dat helaas gelekt is vanuit de politieorganisatie. Dat gaat
over de situatie met betrekking tot IT-systematiek en, breder, over de
uitdagingen die de politie de komende jaren ziet. Het doel van de
opdracht die de korpschef aan Ernst & Young had gegeven, was om de
IT-kosten door te lichten en meer grip te krijgen op de stijgende kosten
die ze binnen de politiebegroting zagen, in een tijdperk waarin het
politiewerk razendsnel digitaliseert. We komen echt nog te spreken over
dit rapport. Ik wil daar nog niet op vooruitlopen. Het zal onderdeel
worden van de meerjarenbegroting. Ook voor de politie moet die voor de
komende jaren weer sluitend worden gemaakt. Digitaal zal daarin een
grote rol spelen.
Maar uit dit rapport blijkt wel dat er veel werk aan de winkel is. Er is
een breed applicatielandschap. Er is sprake van legacysystemen. Er is
heel veel vernieuwing. Ook wordt er gesproken over stijgende kosten in
aanbestede projecten. De politie gebruikt de komende maanden dus om, met
die aanbeveling in de hand, te kijken naar de volgende kwesties. Welke
projecten moeten op basis van kostenefficiëntie niet meer worden
doorgezet? Welke moeten worden geïntensiveerd? Welke legacysystemen
moeten met spoed worden vervangen? Hoe kunnen we de benodigde
criminalisering van onlinecriminaliteit doorvoeren? Daar wacht ik op.
Daar wordt nu een verdiepingsslag op gemaakt. In het kader van het
opstellen van de begroting kom ik er met de politie zelf over te
spreken.
Toezicht. Mevrouw Mutluer vroeg: moet de CTIVD niet ook toezicht houden
op de NCTV? Daar zou ik toch tegen willen pleiten. De NCTV is echt een
fundamenteel andere organisatie dan de diensten. Hij heeft een eigen
rol, een eigen taak en eigen werkzaamheden. De reden dat de CTIVD
toezicht houdt op de diensten, is dat zij ingrijpende bevoegdheden heeft
om onderzoek te doen naar personen en die bevoegdheden ook nog eens
heimelijk in te zetten. Dat zijn zaken die de NCTV niet kan. Sterker
nog, met de spoedige inwerkingtreding van de Wet coördinatie
terrorismebestrijding en nationale veiligheid is die bevoegdheid van de
NCTV zelfs verder ingeperkt. Ze kunnen daar dan geen onderzoek meer doen
naar individuen, maar mogen alleen de coördinerende taak verrichten om
zo trends en fenomenen te kunnen signaleren, analyseren en duiden. Die
nieuwe wet regelt ook heel strikt welke persoonsgegevens de NCTV in dat
kader mag verwerken en verstrekken. Daarbij moet de verwerking voldoen
aan de AVG, de Algemene verordening gegevensbescherming. Ook zijn er
waarborgen opgenomen. Die waarborgen zien op:
de eisen aan en voorwaarden voor de verwerking van persoonsgegevens in de systemen van de NCTV;
de eisen aan de verstrekking daarvan;
het uitsluiten van de mogelijkheid tot het verstrekken van analyses die tot gevolg hebben dat een persoon in verband kan worden gebracht met een trend of fenomeen;
controlemechanismen, zoals de verplichting tot het uitvoeren van een gegevensbeschermingsaudit;
de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit voorstel, naast het toezicht door de Autoriteit Persoonsgegevens en controle door de Inspectie Justitie en Veiligheid.
Zoals ik zei treedt die wet nog voor de zomer in werking. Dit is natuurlijk een reactie op de gevallen uit het verleden waarbij individuen wél voorkwamen in onderzoeken van de NCTV. Dat zeg ik via u, voorzitter, ook tegen de heer Six Dijkstra. Deze wet maakt daar dus een einde aan en bouwt waarborgen in met externe controle. Dat is dus een argumentatie voor het volgende. Eén. De reguliere toezichthouders zoals we die kennen, kunnen anders dan bij de inlichtingendienst hier dus wél hun functie vervullen. Twee. De taken van de NCTV zijn daadwerkelijk anders. Zij hebben namelijk geen bijzondere opsporingsbevoegdheden en kunnen die ook niet inzetten tegen individuen.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
We weten dat de NCTV voor wat betreft de interne controle behoorlijk
tekortschoot, maar dat gold ook voor de BVA, het externe toezicht vanuit
Justitie en Veiligheid. Dat werd door de minister net ook toegegeven. Op
het moment dat de NCTV met staatsgeheime informatie aan de slag gaat, is
het maar de vraag — daarom stel ik hem opnieuw — of het verstandig is om
dat alleen maar door de BVA te laten toetsen. Wat mij betreft is het
meer een lapmiddel. Je zou het moeten opschalen. Zeker als de NCTV
doorgaat met dit soort staatsgeheime informatie, zou het toezicht op een
ander level moeten worden georganiseerd. Begrijpt de minister de weg die
ik aan het bewandelen ben?
Minister Van Weel:
Ik begrijp wat u zegt, maar ik zie het anders. Alléén het omgaan met
staatsgeheime informatie is niet de reden waarom wij de CTIVD hebben,
want tot op zekere hoogte maken alle departementen in Nederland gebruik
van staatsgeheime informatie. Die kan verstrekt worden. De
functionarissen die beschikken over de juiste clearance, de juiste
screening, kunnen kennisnemen van die informatie, kunnen die informatie
gebruiken en kunnen daar hun voordeel mee doen op hun eigen
beleidsterrein. Dat is juist waar de BVA voor is: om te zorgen dat dat
intern per departement goed geregeld is. Dat is waar ook de BVA van de
NCTV zijn rol moet vervullen, los van de vraag of dat in het verleden op
een goede manier is gebeurd of niet; ik heb er wel meer vertrouwen in
dat dat op dit moment wél zo is. De CTIVD is er niet met name voor de
vraag of de MIVD en de AIVD hun informatie wel goed beheren — ook daar
zal de CTIVD natuurlijk uitspraken over doen — maar is er voornamelijk
voor de vraag hoe ze hun bijzondere bevoegdheden inzetten: is dat
proportioneel en gebeurt dat via het subsidiariteitsbeginsel? Daar
rapporteert de CTIVD over in een setting die geschikt is voor dat niveau
van rapportage. Daar is bij de NCTV geen sprake van. Omdat de NCTV wel
fenomeenanalyses maakt en ook coördineert, en daarmee ook weer eigen
producten maakt om daarmee bijvoorbeeld gemeenten te kunnen informeren,
zijn er desondanks op basis van de zojuist door mij genoemde Wet
coördinatie terrorismebestrijding en veiligheid los van het
staatsgeheime deel wel waarborgen ingebouwd, ook over de
gegevensbescherming van bijvoorbeeld individuen, en om te zorgen dat de
NCTV voldoet aan de AVG.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Nogmaals, ik ben nog niet helemaal om. Maar goed, misschien komen we
daar nu niet uit. We hebben zojuist ook een vraag gesteld over het hele
BVA-stelsel op zich. Ik ga ervan uit dat u daar ook antwoord op geeft,
want ook dat behoeft enige aandacht; dat is een understatement, gelet op
de onderbezetting en het feit dat allerlei evaluaties niet kunnen worden
gedaan. Dat stemt mij niet erg gerust; dat zeg ik even oneerbiedig. Nee,
eerbiedig; u snapt het.
Minister Van Weel:
Ik snap het en ik kom er zo op terug.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dit is eigenlijk ook iets wat ik in mijn initiatiefnota heb opgenomen,
maar ik ben benieuwd: wat vindt de minister van het feit dat we voor
Europese staatsgeheimen, NAVO-staatsgeheimen en ESA-staatsgeheimen als
het ware een externe toezichthouder hebben binnen de AIVD, maar dat op
het punt van onze nationale staatsgeheimen steeds sprake is van een
departementale verantwoordelijkheid?
Minister Van Weel:
Dit is een van de onderwerpen van discussie. Ik kom daar zo op terug in
mijn BVA-antwoord. Dat vertelt iets meer over het rijksbrede karakter.
Als de ADR bij ons tekortkomingen constateert naar aanleiding van een
incident, zou je eigenlijk willen dat je ook breder kunt bezien of de
lessen die wij leren, ook breed worden uitgerold. Ik denk dat daar een
rol ligt voor de rijks-BVA. Ik zal ook met interesse kennisnemen van de
dingen die u daarover zegt in uw initiatiefnota.
Die geheime informatie is overigens niet alleen nodig voor de
fenomenenanalyses van de NCTV, maar ook in de gezagstaken voor het
stelsel bewaken en beveiligen. Die taak voert de NCTV inderdaad al jaren
uit voor het centraal domein. De uitbreiding die dit nu betreft, heeft
betrekking op het decentrale domein. Dat gaat natuurlijk om de
kwetsbaarheid voor het beveiligen van personen en de analyses die
daarvoor worden opgesteld. De Inspectie Justitie en Veiligheid is op dat
terrein overigens de toezichthouder voor de NCTV.
Dan de vraag hoe het zit met het toezicht op staatsgeheime informatie
bij de andere BVA's. Zoals ik al zei, is dit op dit moment in eerste
instantie belegd bij de departementen zelf, maar het toezicht wordt
aangevuld door de coördinerende rol van de BVA Rijk. Die valt dus onder
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, zoals is vastgesteld in het
Besluit BVA-stelsel Rijksdienst. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het
houden van systeemtoezicht op de werking en de effectiviteit van de
rijksbrede kaders van de integrale beveiliging van de rijksdienst,
waaronder de beveiliging van staatsgeheime informatie. Ik weet niet hoe
het bij de andere BVA's ligt binnen de departementen, maar mijn BVA
heeft in ieder geval wel in het BVA-beraad meermaals het belang van de
intensivering van toezicht op staatsgeheime informatie aangekaart, en
erom gevraagd en inmiddels ook gezorgd dat dit in 2025 onder de
coördinatie van de BVA Rijk wordt opgepakt. Binnen JenV zelf is het als
volgt opgepakt. De eerste lijn is het bevoegd gezag. Dat is gewoon het
lijnmanagement. De tweede lijn ziet toe op het risicomanagement en
compliance. Dat zijn interne organisatieonderdelen: de chief information
security officer van een onderdeel of de beveiligingscoördinator. De
derde lijn houdt onafhankelijk toezicht. Dat is intern dus de
Beveiligingsautoriteit en extern zijn dat de Inspectie Justitie en
Veiligheid, de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer. Ik kan dus
geen bindende uitspraak doen, zeg ik ook tegen de heer Six Dijkstra,
over één toezichthouder staatsgeheime informatie voor alle
departementen, maar dat is ook omdat het niet binnen mijn competentie
ligt. Maar de discussie loopt en ik zal die vraag wel doorgeleiden naar
de collega-minister die daarvoor in eerste instantie verantwoordelijk
is.
Mevrouw Mutluer vroeg wat de status is van de evaluatie van het
BVA-stelsel die in 2023 is gestart. De BVA Rijk is verantwoordelijk voor
deze evaluatie. Die is daar in 2023 mee gestart. Door onderbezetting en
personeelswisseling moet ik helaas melden dat die nog niet is afgerond,
maar alsnog in 2025 verder wordt opgepakt. Ik zal de collega-minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vragen om ook hierover te
rapporteren als daar nader bericht over is.
Dan was er de vraag van mevrouw Van der Werf of ik bereid om een impact
and damage assessment te laten uitvoeren. Laat ik dat koppelen aan de
vraag over de USB-sticks. Het is een zeer onbevredigende situatie — dat
vind ik ook, samen met u — dat de ADR concludeert dat het toezicht en de
registratie van de uitgifte en inname van de USB-sticks niet op orde
was. Dat leidt ertoe dat ook de ADR zelf niet heeft kunnen concluderen
hoeveel USB-sticks niet zijn ingeleverd, ook omdat het inleveren niet
goed werd geregistreerd. De facto weet je dus ook niet waar ze zijn of
wat er nu op staat. Ik ben bereid om nog een keer te kijken wat we
hierover wél boven water kunnen krijgen, met de kleine kanttekening dat
we niet weten wat we echt niet weten. Ik zei het al eerder in antwoord
op een andere vraag: in algemene zin kunnen wij nu nog geen volledig
impact and damage assessment doen naar de documenten die nu binnen het
strafrechtelijk proces of binnen de CTIVD worden bezien. Ik wil die er
wel graag bij betrekken om dat overall damage assessment te kunnen doen
en daaruit conclusies te kunnen trekken. Wat denken we nu dat de
mogelijke schade is van informatie waarvan we weten dat die in bepaalde
handen is gekomen ofwel waarvan we het niet weten? Dat is dus een
toezegging die ik graag wil doen.
Voorzitter. Dat brengt mij bij het kopje overig. Ik heb het gehad over
de signalen. Dan de vraag van mevrouw Michon-Derkzen of de screening op
orde is. Naar aanleiding van het ADR-rapport is de hele administratie
doorlopen en op orde gebracht. Voor een aantal medewerkers betekent dat
dat er een herhaalonderzoek is aangevraagd, zodat zij een
veiligheidsonderzoek op het juiste niveau hadden. In de tussentijd — ik
zei dat al na mijn binnenkomst — zijn voor deze medewerkers mitigerende
maatregelen getroffen in afwachting van het herhaalonderzoek.
Overigens werd nog gevraagd hoe het met de verantwoordelijkheden zit. De
AIVD voert inderdaad al deze veiligheidsonderzoeken uit, maar de
coördinatie van het bijhouden en de registratie, ligt bij het
organisatieonderdeel. De BVA is namens mij gemandateerd om voor heel
JenV de veiligheidsonderzoeken te coördineren, om het interne
JenV-beleid daarvoor, bijvoorbeeld de vijfjaarlijkse herhaaltermijn, te
beheren en om toezicht te houden op de naleving daarvan door middel van
de verschillende onderzoeken. Deze casus geeft natuurlijk alleen maar
meer aanleiding om de BVA-rol daarin te versterken.
De heer Boswijk vroeg naar Signalgroepen en verkeerde nummers toevoegen
aan een groepsapp, zoals schokkend genoeg, moet ik wel zeggen, gebeurd
is op het hoogste niveau binnen de Amerikaanse veiligheidswereld. Er mag
sowieso geen staatsgeheime communicatie plaatsvinden via apps. Ik heb
zelf op televisie de Tigertelefoon laten zien. Het is wellicht geen
gebruiksgemakkelijk toestel, maar het is wel een veilig toestel. Dat is
nu eenmaal hoe het zit in de wereld van veilige communicatie. Als je het
veilig wil doen, is het vaak omslachtiger. Maar ja, daarom is het dus
wel veilig. Hoe makkelijker je het maakt, bijvoorbeeld met een
Signal-appgroep, hoe groter het risico op lekken. In dit geval gaat het
wel om heel direct lekken, namelijk door rechtstreeks een journalist toe
te voegen. Ik durf te zeggen dat mij dat niet snel zal gebeuren. Sowieso
gebruiken wij WhatsApp en Signal niet voor vertrouwelijke informatie,
omdat het gewoon niet is toegestaan. We zoeken elkaar op wanneer dat
kan.
De heer Boswijk vroeg ook nog naar de dubbelfuncties en hoe we daar in
de toekomst mee omgaan. Bij de NCTV is een beperkt aantal personen
werkzaam dat ook voor andere organisaties werkt. Op zich zijn
dubbelfuncties niet bezwaarlijk. Dat is ook de conclusie van de ADR.
Maar met de combinatie van functies en vooral de informatiepositie die
je bij een functie krijgt, zal er bij verzoeken tot eventuele
dubbelfuncties wel nadrukkelijk moeten worden gewogen of dit een impact
kan hebben in het licht van deze casus. Een grotere informatiepositie
kan namelijk ook leiden tot grotere risico's en een schending van de
geheimhoudingsplicht. Dat moeten we dus echt op een case-by-casebasis
bezien.
Er werd nog gevraagd naar het contact met de directeur
contra-inlichtingen in Marokko. Daar kan ik helaas niks over zeggen,
omdat dat binnen het domein van de diensten ligt, de AIVD in dit geval,
en omdat het ook onderdeel is van het strafrechtelijk proces.
De heer Boswijk vroeg ook nog naar de geopolitieke situatie. Hij vroeg
of het urgentiebesef bij ons leeft dat we de verdediging,
informatievoorziening en crisisvoorbereiding op orde moeten hebben.
Absoluut, zeg ik, via u, voorzitter, tegen de heer Boswijk. Niet alleen
onze verdediging en onze informatievoorbereiding zijn voor ons van groot
belang, maar ook de weerbaarheid. U hoort mij daar regelmatig over. We
zien echt wat er verandert in de wereld. We zien ook de noodzaak om ons
daar als Nederland toe te verhouden. Daarom werk ik met de minister van
Defensie ook hard aan het verhogen van onze weerbaarheid tegen hybride
dreigingen en andere dreigingen. Dat is langdurig werk. We gaan daar
volgende week ook met de commissie voor Defensie over in debat. We komen
van ver sinds het einde van de Koude Oorlog. Maar het is wel werk dat
moet gebeuren, zeker omdat we nu al zien dat de sabotageaanvallen van
Russische zijde omvangrijk zijn. Ik zei al dat we daar volgende week
over in debat gaan.
Wat is er nog extra aan bewustwording gedaan binnen de organisaties? Bij
de NCTV wordt nu iedere medewerker bij binnenkomst geïnformeerd over het
belang van zorgvuldig omgaan met staatsgeheime informatie. In aanvulling
hierop worden verdere maatregelen voorbereid voor de verhoging van het
bewustzijn. De bijeenkomsten die in dat kader worden gehouden, zijn
verplicht voor alle medewerkers. Maar ook de politie werkt stevig aan
extra bewustwording, zeker bij de teams die werken met bijzondere
informatie. De aanhoudingen en het ADR-rapport dragen echt bij aan de
bewustwording daarvan. Daarnaast zullen teams bij de politie die werken
met bijzondere informatie in 2025 verplicht deelnemen aan een
awarenesstraining.
Enigen van u vroegen naar USB-sticks. Zou het nog een keer kunnen
gebeuren of zijn daar inmiddels regels voor gekomen? Inmiddels is de
administratie van USB-sticks op orde. USB-sticks kunnen alleen na
toestemming van een directeur en na registratie gebruikt worden op het
staatsgeheime netwerk. Dan is het ook nog eens zo dat het alleen bedoeld
is voor het overzetten van informatie van het ene systeem, bijvoorbeeld
het NAVO-systeem, naar het eigen staatsgeheime netwerk. Die USB-sticks
mogen niet meegenomen worden buiten de schil. Dat is er één. De NCTV
gebruikt daarnaast ook USB-sticks om bijvoorbeeld presentaties te houden
bij partners, gemeentes en bedrijven. Maar op deze USB-sticks staat geen
vertrouwelijke informatie. Bovendien zijn alle USB-sticks beveiligd met
een wachtwoord. Ze kunnen dus niet zomaar worden geopend.
Mevrouw Bikker vroeg naar een voortvarende uitvoering van de
ADR-aanbevelingen en riep op tegelijkertijd te waken voor te veel
rigiditeit. Ik zei net al over de Tigertelefoon dat volledige veiligheid
soms de vijand is van de snelheid of de flexibiliteit die je nodig denkt
te hebben. Dat is altijd een afweging. Dan nog denk ik dat in de VS een
andere afweging had moeten worden gemaakt in dit geval en er toch een
poging had moeten worden gedaan om via beveiligde middelen te
communiceren. De basis moet dus zijn dat we het doen zoals het is
afgesproken. Alleen als er zwaarwegende operationele redenen zijn om
daarvan af te wijken, dan zal met comply or explain moeten worden
beargumenteerd waarom op dat moment tijdelijk voor dat ene specifieke
geval niet volgens de regels wordt gewerkt. Natuurlijk kan dat een acute
aanslag zijn of het feit dat ik net niet binnen een minuut de
Tigertelefoon voor handen heb, terwijl de tijd wel een rol speelt.
Wanneer is alles geïmplementeerd, vroeg mevrouw Bikker. Ik zei aan het
begin al dat het een cyclisch proces is en dat het nooit af is. Het
belangrijkste is dat je je cyclus van "plan, do, check, act" op orde
hebt, dus dat je een volledige cyclus hebt, waarbij je ook jezelf
evalueert en dat dan weer omzet in nieuwe plannen. Daarmee zijn we in de
checkfase, zou ik zeggen. De cyclus is dus nog niet rond, omdat we die
tijd nog niet hebben gehad. Dat is precies waarom ik de ADR heb gevraagd
om eind dit jaar terug te komen en op het moment dat die cyclus wel rond
is, te bekijken of de cyclus staat. Ik heb hun ook gevraagd om ons dan
te helpen, mogelijk met nieuwe aanbevelingen.
Ik denk, voorzitter, dat ik daarmee de meeste vragen heb beantwoord.
De voorzitter:
Tweede termijn. De heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik ben na dit debat op zich dankbaar voor de
beantwoording van de minister. Toch bekruipt mij nog steeds het gevoel
dat ik niet helemaal gerust ben op de cultuur van beveiliging bij het
leiderschap van de NCTV. Dat is ook omdat er eerdere incidenten hebben
plaatsgevonden en dergelijke, ook op een ander domein. Ik hoop
natuurlijk dat de maatregelen die getroffen zijn, zullen helpen, maar
dat zullen we later zien.
Ik heb nog één motie. Die raakt aan de toezegging die u heeft gedaan,
maar het gaat mij om de volledigheid ervan. Daarom dien ik 'm wel graag
in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de NCTV en de politie volgens de ADR onvoldoende
maatregelen getroffen hebben om staatsgeheimen te beschermen tegen
buitenlandse spionage, waardoor grote hoeveelheden staatsgeheime
informatie van de AIVD en MIVD gedurende lange tijd konden lekken naar
de Marokkaanse inlichtingendienst;
constaterende dat de impact van dit lek nog steeds niet volledig in
beeld is, waardoor circa 200 USB-sticks met daarop mogelijk
staatsgeheime informatie nog steeds kwijt zijn;
overwegende dat buitenlandse mogendheden staatsgeheime informatie kunnen
gebruiken om Nederlandse burgers onder druk te zetten of op een andere
manier de Nederlandse belangen te schaden;
overwegende dat het betreffende lek de bereidwilligheid van
partnerlanden om inlichtingen met Nederland te delen onder druk kan
zetten;
verzoekt de regering te komen tot een volledige damage and impact
assessment, waarbij in kaart gebracht wordt welke gegevens mogelijk
gelekt zijn bij de NCTV en het CTER-cluster van de politie en wat de
potentiële gevolgen daarvan voor Nederland zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Six Dijkstra, Van der Werf,
Mutluer en Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 134 (36600-VI).
Dank u wel. Mevrouw Mutluer, GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ook mijn dank aan de minister voor de beantwoording.
Ik snap dat hij er alles aan doet om dit soort best ernstige incidenten
in de toekomst te voorkomen. Maar als die laksheid blijft, die
zelfreflectie er niet is, de mea culpa er niet is — die heb ik echt
gemist vanuit de organisatie — dan snapt u dat ik als Kamerlid zeer
kritisch blijf en wil dat het toezicht sowieso anders wordt
georganiseerd. Ik had daar een voorstel voor gemaakt. Dat ga ik nu niet
indienen, want ik wacht de reactie op de initiatiefnota van collega Six
Dijkstra af over het beter organiseren van toezicht ten aanzien van
staatsgeheime informatie.
Wat wel blijft, is een motie die ik nu wil indienen met betrekking tot
de rol van de NCTV ten aanzien van de beveiliging van personen. Ik wil
dat dat goed geborgd is, nu en in de toekomst, wanneer ze het gezag
krijgen. De motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de NCTV medeverantwoordelijk is voor de beveiliging van
een beperkte groep vaak ernstig bedreigde personen op het
rijksniveau;
overwegende dat in het herziene stelsel van bewaken en beveiligen de
NCTV als enige het gezag zal uitvoeren;
overwegende dat de NCTV daarvoor informatie van het Openbaar Ministerie,
de politie en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten zal moeten blijven
gebruiken;
van mening dat dit zeer gevoelige informatie betreft;
verzoekt de regering te onderzoeken of de beveiliging van de gegevens
die de NCTV thans gebruikt en straks als gezag zal gaan gebruiken ten
behoeve van de beveiliging van personen gewaarborgd is, en daarover de
Kamer op de kortst mogelijke termijn te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.
Zij krijgt nr. 135 (36600-VI).
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Werf van de fractie van D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. De minister geeft hier het vertrouwen dat hij orde op zaken
gaat stellen en gaat doen wat zijn voorgangers nagelaten hebben. Maar
het is ernstig dat dit incident nodig was om de NCTV en het ministerie
van JenV wakker te schudden over de zeer gebrekkige interne beveiliging.
Dit lek heeft namelijk potentieel zeer reële consequenties voor mensen.
De reflectie op hoe dit heeft kunnen gebeuren en hoe er binnen de NCTV
een cultuur is geweest waarbinnen interne veiligheid niet als prioriteit
werd gezien, heb ik slechts in beperkte mate gehoord. De interne
beveiliging was namelijk continu niet op orde. Maar het management vroeg
ook nergens naar en er is nergens een belletje gaan rinkelen, noch bij
de ambtelijke, noch bij de politieke top. Ik vraag de minister dus wel
om hier alsnog toe te zeggen dat hij ook dat aspect zal meenemen in zijn
verdere beleid.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors twee minuten en dan gaan we luisteren naar de
minister.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ten slotte geef ik het woord aan de minister.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Ook dank aan de drie leden voor hun inbreng in de
tweede termijn. Laat ik mevrouw Van der Werf toezeggen dat we dat aspect
natuurlijk meenemen in het verdere traject. Het gaat hier ook om cultuur
en om samenwerking. Het simpelweg invoeren van nieuwe regels is niet
voldoende. Natuurlijk heb ik daar aandacht voor.
Dan de twee moties. Over de eerste motie, de motie-Six Dijkstra op stuk
nr. 134, kan ik kort zijn: die ligt in het verlengde van wat ik al heb
toegezegd. Die geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
Eigenlijk is die dan overbodig, want u gaat het al doen.
Minister Van Weel:
Ja, ik heb de toezegging al gedaan, dus als u streng bent, voorzitter,
dan is die overbodig.
De voorzitter:
Ja, dan is die eigenlijk overbodig, zou ik zeggen. Maar het is aan
u.
Minister Van Weel:
Ik gun de motie oordeel Kamer, want de overwegingen kunnen relevant zijn
voor de uitwerking.
Dan de motie van mevrouw Mutluer op stuk nr. 135. Die gaat over het
stelsel van bewaken en beveiligen en het onderdeel van de NCTV dat dat
doet. Dat is een gescheiden silo van de rest van de NCTV. Omdat dat
totaal verschillende circuits zijn en dit dus losstaat van dit incident,
wil ik de motie in deze vorm ontraden.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Tot zover. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid vandaag.
De beraadslaging wordt gesloten.