[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitvoerbaarheid voorgestelde uitzonderingen op de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta)(Kamerstuk 36446)

Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)

Brief regering

Nummer: 2025D15361, datum: 2025-04-07, bijgewerkt: 2025-04-09 17:14, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-36446-82).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36446 -82 Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten).

Onderdeel van zaak 2025Z06670:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 446 Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)

Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7Ā april 2025

Op 1Ā april jl. heeft uw Kamer de plenaire handeling van het voorstel voor de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) afgerond. Ik dank de leden van uw Kamer voor het inhoudelijke en constructieve debat over dit omvangrijke wetsvoorstel.

Uitzonderingen op de reikwijdte

Met deze brief doe ik mijn toezegging gestand om terug te komen op de voorgestelde uitzonderingen op de reikwijdte van het toelatingsstelsel. Het wetsvoorstel kent al een aantal uitzonderingen, zoals collegiale uitleen, en een ontheffingsregeling voor ondernemingen die in geringe mate arbeidskrachten ter beschikking stellen. Ik zie op dit moment geen aanleiding voor aanvullende uitzonderingen op de reikwijdte. Ik heb daarom de amendementen en moties op dit punt ontraden.

Ik benadruk dat uitzonderingen het stelsel complexer maken, ten koste gaan van de effectiviteit ervan, en waterbedeffecten kunnen veroorzaken. Dat noopt tot terughoudendheid bij het maken van uitzonderingen.

Als blijkt dat de Wtta voor sectoren voor onevenredige effecten zorgt die niet in verhouding staan tot de met de Wtta te dienen doelen en van deze sectoren daarom redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat zij aan de regels voldoen, kunnen deze sectoren bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) van het toelatingsstelsel worden uitgezonderd. De toets voor zo’n uitzondering is strikt en selectief. Als sectoren bij mij om een uitzondering verzoeken en aangeven aan de criteria te voldoen, zal ik deze verzoeken uiteraard welwillend bezien, waarbij ik de effectiviteit van het stelsel zal blijven bewaken.

In deze brief ga ik, zoals toegezegd, in op de handhaafbaarheid van de uitzonderingen die per amendement zijn ingediend. Het gaat hierbij om aspecten die los staan van de hiervoor genoemde beleidsinhoudelijke overwegingen. Daarbij zal ik per uitzondering ingaan op twee aspecten:

• In hoeverre aan de hand van objectieve criteria vast te stellen is of een uitlener eronder valt. Daarvoor is vooral nodig dat de uitzondering helder is afgebakend. Zonder objectieve toetsbaarheid is een uitzondering niet goed uit te voeren of te handhaven.

• In hoeverre kwaadwillende uitleners de uitzondering zouden kunnen misbruiken om het stelsel te ontduiken.

Voorgestelde uitzonderingen

De Arbeidsinspectie heeft geen volledige uitvoerings- en handhavingstoets kunnen uitvoeren op de amendementen. De inhoud van deze brief is gebaseerd op inschattingen die mijn ministerie en medewerkers van de Arbeidsinspectie hebben gemaakt in de beperkte tijd die daarvoor beschikbaar was.

Topsport

Amendement nr. 39 van het lid Ergin (DENK) ziet op topsport en bevat als reikwijdte «sportorganisaties, voor zover van landelijke betekenis».

Deze uitzondering is breed geformuleerd en niet objectief toetsbaar. Zowel de term Ā«sportorganisatiesĀ» als de clausulering Ā«landelijke betekenisĀ» zijn niet objectief gedefinieerd. Dat levert wezenlijke risico’s op voor het stelsel.

Sociaal ontwikkelbedrijven

Amendement nr. 60 van de leden Ceder (ChristenUnie) en Flach (SGP) ziet op sociaal ontwikkelbedrijven en bevat een gedetailleerd omschreven reikwijdte.

Deze uitzondering is objectief toetsbaar en lijkt beperkte risico’s op te leveren voor ontduiking van het stelsel.

Beveiligings- en recherchebedrijven

Amendement nr. 80 van het lid Aartsen (VVD) ziet op beveiligings- en recherchebedrijven en bevat als reikwijdte bedrijven met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr).

Deze uitzondering is objectief toetsbaar. De risico’s voor ontduiking van het stelsel leveren een gemengd beeld op. Enerzijds worden medewerkers van Wpbr-vergunninghouders worden gescreend op o.a. betrouwbaarheid, waardoor het risico op illegaliteit een stuk kleiner is. Anderzijds wordt opgemerkt dat een Wpbr-vergunning het niet in de weg staat dat terbeschikkingstelling van arbeidskrachten – al dan niet ter ontwijking van de Wtta – de overwegende economische activiteit van een onderneming is of kan worden, naast beveiligingsactiviteiten.

Beroepsbegeleidende leerweg

Amendement nr. 81 van de leden Saris (NSC), Flach (SGP) en Rikkers-Oosterkamp (BBB) ziet op stichtingen die in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) arbeidskrachten ter beschikking stellen aan een leerbedrijf. Deze uitzondering bevat een gedetailleerd omschreven reikwijdte.

Deze uitzondering is objectief toetsbaar. De risico’s voor ontduiking van het stelsel leveren een gemengd beeld op. Enerzijds werpen de voorwaarden die gesteld worden aan de BBL, waaronder de benodigde erkenning voor leerbedrijven, drempels op tegen kwaadwillenden die via deze uitzondering de regels van de Wtta willen ontduiken. Anderzijds is voor niet te toetsen of arbeidskrachten in de praktijk werken conform de afspraken in het kader van de BBL-opleiding.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat leerbedrijven doorgaans rechtstreeks een dienstbetrekking aangaan met de BBL-student. In dat geval is er geen sprake van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten en valt dit niet onder de reikwijdte van de Wtta.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum