Brief van de werkgroep Voor een Kamer die Werkt ter aanbieding van het eindverslag van de werkgroep ‘Voor een Kamer die Werkt’
Voor een Kamer die Werkt
Brief commissie
Nummer: 2025D15496, datum: 2025-04-08, bijgewerkt: 2025-04-08 12:44, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Kamminga, Tweede Kamerlid (VVD)
- Mede ondertekenaar: M. Schukkink, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36673 -4 Voor een Kamer die Werkt.
Onderdeel van zaak 2025Z06723:
- Indiener: R.J. Kamminga, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. Schukkink, griffier
- Voortouwcommissie: commissie voor de Werkwijze
- 2025-05-20 17:15: Vergadering (Procedurevergadering), commissie voor de Werkwijze
Preview document (🔗 origineel)
36 673 Voor een Kamer die Werkt
Nr. 4 BRIEF VAN DE WERKGROEP ‘VOOR EEN KAMER DIE WERKT’
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2025
Hierbij biedt de werkgroep ‘Voor een Kamer die Werkt’ u haar rapport aan. De werkgroep is ingesteld naar aanleiding van de motie-Kamminga c.s. (Kamerstuk 35 867, nr. 10, aangenomen op 25 april 2024, Handelingen II 2023/24, nr. 70, item 18), die verzoekt om een werkgroep in te stellen die inzichtelijk maakt wat de stand van zaken is m.b.t. de aanbevelingen van een vijftal rapporten. Naast twee monitoringsrapporten bij ‘Versterking functies Tweede Kamer’ betreft het de rapporten ‘Blind voor Mens en Recht’ (2024), ‘Groningers boven gas’ (2023), ‘Grip op informatie’ (2023) en ‘Klem tussen balie en beleid’ (2021). De werkgroep bestaat uit de leden Kamminga (voorzitter, VVD), Inge van Dijk (CDA) en Grinwis (CU)1 en wordt ondersteund door een ambtelijke staf.
Het eindverslag beoogt een integraal beeld te schetsen van de opvolging van aanbevelingen in onderlinge samenhang. Daarin zijn recente ontwikkelingen, zoals de behandeling van het voorstel-Bontenbal inzake beperken van de mogelijkheid om moties in te dienen en de behandeling van het rapport ‘Grip op informatie’ in de commissie Binnenlandse zaken meegenomen. Op basis hiervan doet de werkgroep een aantal aanbevelingen aan de Kamer, aan vaste commissies en aan individuele leden.
Voor de uitvoering van haar opdracht is de werkgroep gestart met het in kaart brengen en categoriseren van de aanbevelingen uit de genoemde vijf rapporten om in september 2024 de scope van haar verslaglegging vast te stellen. Vervolgens zijn in min of meer maandelijkse bijeenkomsten aan de hand van verschillende notities de opvolging van de aanbevelingen en relevante ontwikkelingen in kaart gebracht en besproken. In aanloop naar haar eindverslag heeft de werkgroep reeds een drietal brieven gestuurd ten behoeve van respectievelijk de strategische procedurevergaderingen2, het commissiedebat Informatie- en werkafspraken tussen Tweede Kamer en kabinet3 en de plenaire behandeling van het rapport ‘Blind voor mens en recht’.4 In december 2024 is de werkgroep gestart met het uitwerken van haar bevindingen en aanbevelingen ten behoeve van haar eindverslag, dat hierbij wordt aangeboden aan de Kamervoorzitter.
Op pagina 2 van het eindverslag vat de werkgroep haar aanbevelingen voor een Kamer die werkt samen in een top 5:
Ken je instrumenten, want onbekend maakt onbemind. Zorg voor maximale effectiviteit door ze op het goede moment in te zetten. En bedenk: overdaad kan schaden.
Behandel wetgeving zorgvuldig: kies voor een goede inhoudelijke commissiebehandeling (gebruik de menukaart) en heb oog voor vroegtijdige signalen over de uitvoering van nieuwe wetten (let op de invoeringstoets).
De plenaire agenda is een gezamenlijke verantwoordelijkheid: durf prioriteiten te stellen en keuzes te maken.
Investeer in het maken van goede informatieafspraken tussen Kamer en kabinet, ook op commissieniveau.
Werk verder aan laagdrempelig contact tussen ambtenaren (ministeries én uitvoering) en Kamerleden voor technische toelichting en kennisdeling. Spreek verwachtingen naar elkaar uit.
De werkgroep heeft in totaal acht keer vergaderd. Daarnaast is gesproken met een vertegenwoordiging van besturen van uitvoeringsorganisaties.
De werkgroep stelt voor haar eindverslag in handen te stellen van de commissie voor de Werkwijze, die vervolgens besluiten kan nemen over de opvolging van haar aanbevelingen.
Mocht de commissie voor de Werkwijze behoefte hebben aan een nadere toelichting op dit rapport, dan is de werkgroep daartoe vanzelfsprekend graag bereid. De werkgroep vertrouwt erop hiermee te hebben voldaan aan de opdracht van de Kamer.
De voorzitter van de werkgroep ‘Voor een Kamer die Werkt’,
Kamminga
De griffier van de werkgroep ‘Voor een Kamer die Werkt’,
Schukkink