[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Externe veiligheid (CD 4/3) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D15977, datum: 2025-04-09, bijgewerkt: 2025-04-10 09:35, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de orde is het tweeminutendebat Externe veiligheid (CD d.d. 04/03).

De voorzitter:
Ik stel voor dat we gaan beginnen met het tweeminutendebat Externe veiligheid. Wederom van harte welkom aan de staatssecretaris en aan de leden die nu de plenaire zaal binnen snellen. Dat was ook de bedoeling van mijn intro, dus dat scheelt.

Als hij daar klaar voor is, geef ik graag het woord aan de heer Gabriëls van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid voor zijn bijdrage in dit debat. Gaat uw gang.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Er zijn op veel plekken in Nederland staalslakken gebruikt als bouwstof, en we weten niet eens waar. Op veel plekken, zoals in Eerbeek en Spijk, is dat ook misgegaan en heeft het tot grote problemen geleid. Er zijn mensen ziek. Er is verontreinigd grondwater met een pH als gootsteenontstopper. Daarom willen we de volgende motie indienen. We moeten weten waar de staalslakken worden toegepast en kunnen ingrijpen wanneer het niet goed dreigt te gaan, puur ter voorkoming van ellende. Bij een informatieplicht kan er niet ingegrepen worden. Omgevingsdiensten zijn ermee geholpen en willen dit ook. Vandaar deze motie. Even bij adem komen.

De voorzitter:
Doe rustig aan.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er schadelijke zware metalen vrijkomen zodra staalslakken in contact komen met water en het toepassen van staalslakken als bouwstof daarom tot negatieve gezondheids- en milieueffecten kan leiden;

constaterende dat het RIVM en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) waarschuwen voor de gevaren van staalslakken voor de natuur en de menselijke gezondheid;

constaterende dat een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van omgevingsdiensten, waterschappen, Rijkswaterstaat, politie en ILT zou willen zien dat het verplicht wordt voor bedrijven om te melden wanneer staalslakken worden gebruikt bij projecten, omdat toezichthouders sneller kunnen ingrijpen bij een meldplicht dan bij een informatieplicht;

verzoekt de regering om op korte termijn een meldplicht voor de toepassing van staalslakken in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gabriëls, Wingelaar, Van Kent, Grinwis, Koekkoek, Kostić, Bamenga en El Abassi.

Zij krijgt nr. 774 (28684).

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
We zijn heel erg blij dat we gister gestemd hebben over een vuurwerkverbod en dat dit tot een meerderheid heeft geleid. Maar we vrezen wel dat we afstevenen op de ergste jaarwisseling ooit: nog één keer knallen. We willen de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, samen met de minister van Justitie en Veiligheid vragen om een analyse naar de Kamer te sturen. Hoe verhouden zij zich tot het "out with the bang"-scenario en het "nog één keer knallen"-scenario? Hoe verhouden de politie, de hulpdiensten, gemeenten en medische zorg zich tot dit scenario? Hoe wordt de handhaving georganiseerd? Wat zijn de ontwikkelingen in de vuurwerkvoorraden? Ik zou graag van de staatssecretaris een toezegging willen om voor het meireces te komen met een plan hoe deze jaarwisseling in te gaan op een veilige manier.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van de heer Boutkan van de PVV-fractie.

De heer Boutkan (PVV):
Ik heb een vraag over het verhaal van de heer Gabriëls van zojuist over vuurwerk. We hebben daar natuurlijk uitgebreid bij stilgestaan. Mijn vraag is nogmaals: hoe zit het nu met de handhaving van de afgelopen jaren? Waar we het over hebben bij die excessen is illegaal vuurwerk, dat al verboden is. Bij het verbod dat nu ingaat, praten we over sierfonteinen en allerlei andere zaken. Hoe gaat wat u nu aan de staatssecretaris gaat vragen, helpen om het daadwerkelijke probleem aan te pakken?

De voorzitter:
Ik wil hier geen herhaling van het vuurwerkdebat van afgelopen week.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Wij stellen een vraag aan de staatssecretaris omdat wij willen weten hoe deze jaarwisseling nu nog gaat verlopen. Wij vrezen namelijk dat veel mensen nog één keer flink willen knallen. Wij vinden het niet oké dat dan dezelfde veiligheids- en gezondheidsrisico's als alle andere jaren gaan optreden. Dus wij kunnen ons voorstellen dat er dit jaar ook al een tijdelijk verbod wordt ingesteld of dat er in ieder geval ingegrepen wordt. Er moet in ieder geval een handelingsplan liggen om dit jaar te gaan kijken om het zo veilig mogelijk te laten verlopen, omdat de Kamer gister — teleurstellend — een motie heeft aangenomen om het niet in 2026 te laten ingaan. Dat kan dus leiden tot problemen. Die willen wij voorkomen. U niet, want u stemde daarvoor. Wij willen die problemen graag voorkomen. Ik vraag nu aan de staatssecretaris om voor het meireces met een plan te komen en aan te geven hoe wij dit jaar wel weer een veilige jaarwisseling hebben.

De voorzitter:
Ja, duidelijk. Die vraag is gesteld aan de staatssecretaris.

De heer Boutkan (PVV):
Ik geef graag gehoor aan uw oproep om hier niet op door te gaan, maar ik heb nog wel een vraag over de eerste motie van de heer Gabriëls. Is de heer Gabriëls het met ons eens dat als het product waarover hij het heeft, goed wordt toegepast, daarmee veel kan worden voorkomen?

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dat is nou precies de reden waarom wij voor een meldplicht willen gaan. Op dit moment is er geen informatieplicht of meldplicht en kan het vrij worden toegepast. Op het moment dat er een meldplicht komt, is bekend waar welke toepassing plaatsvindt en kan er dus ook worden ingegrepen als het niet goed wordt toegepast. Precies daartoe roept deze motie op. We zijn het ermee eens dat het toegepast zou kunnen worden op het moment dat er geen milieurisico's zijn.

De voorzitter:
Het antwoord is duidelijk. Dan gaan we door naar het lid Kostić van de Partij voor de Dieren, voor de bijdrage.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter. Tata Steel is de grootste industriële stikstofuitstoter van Nederland, wat ook veel gezondheidsschade kan veroorzaken. Een belangrijke bron daarvan is de Kooks- en Gasfabriek 1, die nu meer dan 40 jaar oud is. De fabriek maakt wegens ouderdom eerder aanspraak op uitzondering van Europese stikstofnormen. Kan de staatssecretaris toezeggen binnen ongeveer twee weken met een brief te komen over wat de stikstofregels en de uitspraak rond Greenpeace betekenen voor Tata Steel en de normen waaraan Kooks- en Gasfabriek 1 moet voldoen? Ik vraag hem daarin ook de vraag te beantwoorden of het stikstofdeel in de maatwerkafspraken überhaupt nog wel houdbaar is, omdat staatssteun immers alleen mag als iets niet al juridisch juridisch verplicht is.

Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Expertgroep Gezondheid IJmond vraagt om meer transparantie en het uitvoeren van de gezondheidseffectrapportage (GER) ziet als essentieel om de maatwerkafspraken met Tata Steel goed te kunnen toetsen;

overwegende dat het RIVM en de Expertgroep Gezondheid IJmond eerst een milieueffectrapportage (MER) nodig hebben, voordat ze een gezondheidseffectrapportage kunnen maken;

constaterende dat er al een concept-MER ligt die gedeeld zou kunnen worden met de Expertgroep Gezondheid IJmond en het RIVM, zodat ze verder kunnen gaan met de beoordeling van de plannen van Tata Steel en zo vertraging kan worden voorkomen, maar dat dit nog niet gebeurd is;

verzoekt de regering er bij Tata Steel op aan te dringen de concept-MER in ieder geval nog deze maand met het RIVM en de Expertgroep Gezondheid IJmond te delen, om verdere vertraging te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Bamenga.

Zij krijgt nr. 775 (28684).

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dan de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de twee Kooks- en Gasfabrieken van Tata Steel zeer verouderd en vervuilend zijn, met overschrijding van emissienormen tot twintig keer de toegestane waarden, wat leidt tot dwangsommen en mogelijk intrekking van vergunningen;

constaterende dat de Kooks- en Gasfabriek 1 al 43 jaar oud is;

overwegende dat het transitieplan van Tata Steel, waarover nu wordt onderhandeld in de maatwerkafspraken, erop rekent dat de Kooks- en Gasfabriek 1 nog bijna vijftien jaar in bedrijf blijft, terwijl er een serieus risico bestaat dat de Kooks- en Gasfabriek 1 door ouderdom en handhaving eerder moet sluiten, en daarmee het plan van Tata Steel in de huidige vorm onhaalbaar lijkt;

verzoekt de regering te verkennen hoe groot het risico is dat de Kooks- en Gasfabriek 1 eerder dan Tata Steel nu heeft gepland moet sluiten, wat dat betekent voor de toekomstbestendigheid en haalbaarheid van de huidige invulling van het transitieplan van Tata Steel waarover wordt onderhandeld in de maatwerkafspraken en wat de risico's zijn voor de belastingbetaler;

verzoekt de regering hierover zo snel mogelijk, maar in ieder geval voordat de maatwerkafspraken worden gesloten, aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 776 (28684).

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we door naar de heer Buijsse van de fractie van de VVD.

De heer Buijsse (VVD):
Dank u wel, voorzitter. In het debat over het vuurwerkverbod hebben wij niet volledig stil kunnen staan bij de Europese component: de internationale productie van zwaar vuurwerk en de handel daarin. Om uitvoering te kunnen geven aan het vuurwerkverbod is het natuurlijk belangrijk dat het kabinet dit aanpakt in de Milieuraad. Daartoe dien ik vandaag een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel zwaar F4-vuurwerk (illegaal) ons land binnenkomt en veel hinder, schade en letsel veroorzaakt bij de jaarwisseling;

constaterende dat recent de Europese Commissie een evaluatie heeft afgerond naar de Pyrorichtlijn en besluitvorming hieromtrent verwacht medio 2026;

overwegende dat er in Europa steeds meer aandacht is voor het aanpakken van productie en verkoop van (illegaal) zwaar F4-vuurwerk, maar dat er ook een kat-en-muisspel gaande is;

verzoekt de regering om in de Milieuraad met gelijkgezinde landen de leiding te nemen voor een Europees verbod op en aanpak tegen productie en handel in zwaar F4-vuurwerk, en hierover tweemaal per jaar de Kamer per brief te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Buijsse, Kostić en Gabriëls.

Zij krijgt nr. 777 (28684).

Dank u wel. U heeft nog een vraag van de heer Boutkan, PVV.

De heer Boutkan (PVV):
Ik stel toch echt een vraag aan de VVD. Heeft u plotseling het licht gezien over het illegale vuurwerk? Dit is namelijk al jaren aan de gang. Al jaren worden we als samenleving geconfronteerd met overlast van illegaal vuurwerk. Hoe komt het nu toch dat u nu ineens in de benen komt om dit Europees te gaan regelen?

De heer Buijsse (VVD):
Omdat het uit het buitenland komt. Daarom moet het Europees geregeld worden.

De heer Boutkan (PVV):
Het komt al jaren uit het buitenland en al jaren heeft de VVD niet aan de bel getrokken over dit probleem, het illegale vuurwerk, het aanpakken van het illegale vuurwerk. Nu ineens, omdat de VVD-fractie gedraaid is naar een vuurwerkverbod, moet het Europees aangepakt worden. U schudt nee, maar dat is gewoon een feit. Daarom stel ik nogmaals de vraag: waar komt die drang ineens vandaan om het nu te gaan aanpakken binnen de Milieuraad?

De heer Buijsse (VVD):
De VVD staat al jaren voor een hardere aanpak in Europa op het vlak van zwaar vuurwerk. We weten dat daar binnen Europa wat verdeeldheid over was. In het debat heb ik navraag gedaan. We horen van de staatssecretaris dat er steeds meer eensgezindheid in Europa komt om de productie van zwaar vuurwerk en de handel erin te verbieden. Tegelijkertijd is er een kat-en-muisspel gaande. Eerst werd het in Italië geproduceerd en daarna in andere landen. De Europese Commissie wil dat wel aanpakken. Wij vragen dus, zoals we dat al veel langer doen, dat het kabinet daar echt op inzet, temeer daar de Pyrorichtlijn recent is geëvalueerd en de Europese Commissie op relatief korte termijn — dat is nog altijd naar verwachting 2026 — besluitvorming op dit onderwerp wil laten plaatsvinden. Wij willen dat het kabinet vanuit Nederland als lidstaat maximaal inzet pleegt met goedgezinde landen die dezelfde insteek hebben als wij om die productie van zwaar vuurwerk aan te pakken. Dat is niks nieuws, meneer Boutkan. Dat is iets wat we al jaren willen, maar nu is de gelegenheid er ook, vanwege de evaluatie van de Pyrorichtlijn.

De voorzitter:
Dank u wel. We gaan naar de heer Boutkan van de fractie van de PVV, voor zijn bijdrage.

De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Tijdens het commissiedebat is het tweede advies over Tata Steel van de Expertgroep Gezondheid IJmond besproken. De PVV heeft hierover de staatssecretaris vragen gesteld. Uit de beantwoording en de brieven blijkt dat de staatssecretaris middels aanscherpingen in de regelgeving het bevoegd gezag beter in positie wil brengen, en daarmee de gezondheid van omwonenden te verbeteren. Laat dat duidelijk zijn: de gezondheid van omwonenden mogen we niet uit het oog verliezen. Maar de PVV vraagt naar aanleiding van de beantwoording nogmaals aan de staatssecretaris om bij wijzigingen in regelgeving rekening te houden met de rechtszekerheid. Het afdwingen van toezicht en handhaving middels de vergunningsprocedure zal getoetst moeten worden. De gezondheidseffectrapportage, die nu nog in de kinderschoenen staat, zal verder ontwikkeld en getoetst moeten worden voordat deze zomaar kan worden toegevoegd aan de vergunningsprocedure. Deelt de staatssecretaris onze mening?

Ondertussen zien we dat de wereld aan het veranderen is. Terwijl we voorheen sterk leunden en afhankelijk waren, en nog steeds zijn, zien we nu dat beeld kantelen. We zien nu dat er in Brussel meer aandacht is voor de zelfvoorzienendheid van Europa. Dat betekent dat hier ook binnen het kabinet aandacht voor moet zijn. De vraag aan de staatssecretaris is: hoe ziet hij deze ontwikkeling, mede in het licht van de zorgelijke ontwikkeling van onze industrie ten opzichte van het buitenland? En hoe rijmt dit met het verhaal van de staatssecretaris over aanscherpingen van de wet?

Tot slot, voorzitter. Ik was er anders niet over begonnen, maar het is nu aangezwengeld: het vuurwerkverhaal. De VVD vraagt aandacht om, binnen Europa, te komen tot het collectief verbieden van het illegale vuurwerk en ook van de productie en dergelijke. Dan blijft de vraag over: waarom hebben we nu ingestemd met een vuurwerkverbod wat betreft het onschuldige vuurwerk dat we al hebben? Al het andere wat illegaal werd gebruikt, was immers al verboden. En dan gaan we desondanks toch een vuurwerkverbod afkondigen. Dat wou ik toch even kwijt.

De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Kostić. Gaan we serieus in dit tweeminutendebat het hele vuurwerkdebat overdoen?

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja.

De voorzitter:
Gaat uw gang.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik had de PVV nog niet eerder geïnterrumpeerd hierover. Maar ik vraag me toch af waarom de PVV doof en blind is voor de verzoeken en de uitleg van de politie. Die zeggen gewoon klip en klaar: het vuurwerkverbod helpt ons met de handhaving.

De voorzitter:
Nee, dit debat hebben we vorige week uitgebreid gedaan. Dat gaan we niet overdoen in een tweeminutendebat. Het spijt me. Dat moeten we in een ander debat in commissieverband of plenair organiseren. Dank u wel voor uw bijdrage.

De heer Boutkan (PVV):
Dan ben ik toch wel teleurgesteld, voorzitter. Ik had zo graag antwoord gegeven.

De voorzitter:
Zeker. En daar is ook ongetwijfeld heel veel ruimte voor, op een ander moment. We gaan naar de heer Bamenga van de fractie van D66, als laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen motie, maar wel een aantal vragen die betrekking hebben op de actualiteit. In België wordt Nederlandse pfas verbrand. Sterker nog, bij het bedrijf dat de verbranding doet, is de helft van de pfas afkomstig uit Nederland. Nu blijkt uit een artikel van HLN uit Vlaanderen dat die verbrandingstemperaturen waarschijnlijk niet hoog genoeg zijn, waardoor er veel giftige stoffen vrijkomen die wij indirect weer binnenkrijgen. Het is natuurlijk aan de Belgische autoriteiten om dit goed te controleren, maar ik ben benieuwd of de staatssecretaris wel in gesprek is met onze zuiderburen hierover. Wij zijn hofleverancier van de stof, dus wij dragen daar ook enige verantwoordelijkheid voor. Is de staatssecretaris dat met mij eens, en hoe geeft de staatssecretaris hier invulling aan?

Nog een vraag, voorzitter. In een artikel van de NOS van vandaag zijn zorgen geuit over astmapufjes met pfas, aan de ene kant omdat de productie van die pufjes voor pfas-uitstoot zorgt, maar ook omdat mensen de giftige stof TFA uitademen. Gebruikers wisten dit niet, en zijn dan ook terecht boos. Is de staatssecretaris met de minister van VWS in gesprek om mensen beter voor te lichten en actief in te zetten op alternatieven, waar mogelijk?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors tot 11.20 uur.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik geef zo het woord aan de staatssecretaris, maar voor alle vragen over vuurwerk wijs ik de leden erop dat er morgen een procedurevergadering van uw commissie IenW gepland staat en dat er op 24 april nog een commissiedebat Leefomgeving is. Met uw goednemen gaan we die vragen zeer kort beantwoorden en wil ik daar verder geen interrupties op hebben. De staatssecretaris gaat antwoord geven op de vragen, maar ik ga daar geen verdere interrupties op toestaan. We lopen al uit de tijd en we hebben zo meteen nog een belangrijk burgerinitiatief op de rol staan.

Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Dank ook aan de Kamer voor de gestelde vragen en de ingediende moties. Ik zal het woord "vuurwerkverbod" minimaal in mijn mond nemen, maar begin met de eerste vraag.

De heer Gabriëls vroeg om een toezegging om voor het meireces te komen met een brief. Ik kan u aangeven dat wij hier natuurlijk met meerdere partijen naar kijken, onder andere met de politie. Mijn collega gaat ook aan de slag met het handhavingsplan. Alleen voor het meireces gaan we niet halen. Ik kan hem wel voor de zomer aan u toezeggen.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Nou ja, gewoon zo snel mogelijk en dan maar na het meireces. Maar "voor de zomer" kan ook juli zijn. Er is haast nodig. Maar toch dank u wel dat u in ieder geval dát toezegt.

Staatssecretaris Jansen:
Na het meireces is ook voor de zomer, dus dat komt goed.

Dan de vraag van het lid Kostić van de Partij voor de Dieren over Tata Steel. Daarover kan ik niet binnen twee weken een brief toezeggen. Dit vraagt namelijk overleg met het bevoegd gezag. Ik kan u ook hierover wederom voor de zomer informeren.

De vraag van de heer Boutkan van de PVV ging erover dat de GER eerst verder ontwikkeld moet worden, ook in het kader van rechtszekerheid. Het nadenken over of een GER onderdeel wordt van de regelgeving en het besluit daarover is onderdeel van de Actieagenda Industrie en Omwonenden. De GER van Tata is eigenlijk een pilot hierin. Aan het eind van het jaar kom ik met een besluit en dan neem ik ook zeker het rechtszekerheidsargument mee.

Dan heb ik een vraag van de heer Bamenga over of ik in overleg ben met VWS over pufjes met betrekking tot pfas. De toelating van geneesmiddelen ligt natuurlijk bij de minister van VWS. Wel vallen de drijfgassen ook onder de brede pfas-restrictie. Daar wordt ook gekeken of alternatieven aanwezig zijn. We kunnen geen producten verbieden als daardoor gezondheidsproblemen ontstaan. Het is dus een lastig dilemma, zeg ik tegen de heer Bamenga. Ik ben wel degelijk met VWS in gesprek, alleen heeft het probleem meerdere componenten. Het is wat ingewikkelder dan het mogelijk op het eerste gezicht lijkt.

De laatste vraag is ook van de heer Bamenga. Hij vroeg of ik in overleg ben met de Belgische overheid vanwege het verbranden van pfas uit Nederland in België. Het overbrengen van afval naar het buitenland gebeurt op grond van een tweezijdige transportvergunning. Daarbij geeft het land van ontvangst wel of geen toestemming voor het verwerken van afval. Hierover is ook regulier communicatie tussen België en Nederland. Tot op heden is er geen aanvullend specifiek overleg geweest. Dat is op dit moment de status, maar ik neem de vraag van de heer Bamenga natuurlijk wel ter harte. Het kan best wel zijn dat we daarover de komende periode wat meer overleg gaan hebben met elkaar.

De voorzitter:
De heer Bamenga heeft daar nog een vraag over.

De heer Bamenga (D66):
Dank voor uw reactie. Heel fijn als we hierover inderdaad nog een terugkoppeling gaan krijgen. Dat geldt ook voor de eerste beantwoording van de vraag over de gesprekken die de staatssecretaris gaat voeren met VWS. Ik hoop dat we ook een reactie krijgen op wat daaruit komt. Ik denk namelijk dat er mensen zijn in Nederland die zich heel erg zorgen maken nu ze dit gehoord hebben.

Staatssecretaris Jansen:
We proberen dat in de volgende commissiedebatten mee te nemen. Mocht er aanleiding zijn om dat eerder te doen, dan kom ik daar natuurlijk eerder op terug bij uw Kamer.

Dan heb ik nog de moties. De motie op stuk nr. 774 van de heer Gabriëls …

De voorzitter:
Ik zie dat er nog een vraag is van de heer Boutkan.

De heer Boutkan (PVV):
Ik dacht, ik wacht even af, maar wij hadden als fractie ook een vraag gesteld over de ontwikkelingen van de industrie et cetera, met betrekking tot de zelfvoorzienendheid. Daar heb ik nog geen antwoord op gehoord.

Staatssecretaris Jansen:
Die ben ik inderdaad vergeten. Daar wil ik graag schriftelijk op terugkomen richting de heer Boutkan.

De voorzitter:
Akkoord. U gaat naar de moties.

Staatssecretaris Jansen:
Ja. De motie op stuk nr. 774 van de heer Gabriëls van GroenLinks-Partij van de Arbeid moet ik ontraden. Er wordt op dit moment gewerkt aan een informatieplicht voor staalslakken die op 1 januari 2026 in werking zou kunnen treden. Met de herijking van de bodemregelgeving bekijken we ook of er meer nodig is. Daarom moet ik die motie ontraden.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij zou dit "oordeel Kamer" moeten zijn, want we kunnen als Kamer gewoon een meldplicht willen. Fijn dat de staatssecretaris met een informatieplicht bezig is, maar de motie draait er nu juist om dat zowel de omgevingsdiensten, waterschappen, Rijkswaterstaat, politie als de ILT een meldplicht willen. Misschien kan het niet op korte termijn, maar deze motie roept op om tot een meldplicht te komen. Dan kan de staatssecretaris zeggen: als de Kamer dat wil, dan wil de Kamer dat. Maar misschien wil de staatssecretaris het niet? Volgens mij kan dit gewoon "oordeel Kamer" zijn.

Staatssecretaris Jansen:
Mijn oordeel staat vast. Het enige dat ik nog kan zeggen, is dat het verschil tussen een meldplicht en een informatieplicht heel klein is. In beide gevallen ontvangt het bevoegd gezag informatie voorafgaand aan de toepassing, zodat bekeken kan worden of dit op de juiste manier gaat gebeuren. Het verschil is dus niet zo groot als de heer Gabriëls meent dat het is.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter, dat ik nog één keer mag. Dat is niet wat de omgevingsdiensten aangeven. Zij zeggen dat ze bij een meldplicht wel kunnen ingrijpen en bij een informatieplicht niet. Daarom vinden wij dat we milieuproblematiek moeten voorkomen met een meldplicht.

De heer Boutkan (PVV):
We hebben het al vaker gezegd en blijven het herhalen. Deze stof, staalslakken, moet goed worden toegepast. Bij een goede toepassing en het hanteren van de juiste voorschriften is het risico minder. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe rijmt het ontraden van deze motie met de praktijk, zoals die net is verwoord door de heer Gabriëls? De lokale overheden komen er moeilijk achter dat een product bij hen wordt toegepast. Hoe gaan we het gat dat er zit, die ruimte, dan toch invullen?

Staatssecretaris Jansen:
Juist die ruimte is onderdeel van het gesprek dat ik voer. Nogmaals, het verschil is minimaal tussen een meldplicht en een informatieplicht. Mocht blijken dat er toch meer nodig is, dan kom ik er bij de Kamer natuurlijk op terug. Op grond van de informatie die wij op dit moment hebben, zou het met de invalshoek van de informatieplicht ook moeten worden afgedicht.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Boutkan (PVV):
Heel kort. Hoe rijmt dit dan met januari 2026, waarnaar de staatssecretaris verwijst? Zit daar dan de dichting van "het lek" dat er nu zit, of de ruimte die er zit? Hoe moet de Kamer de beantwoording van de staatssecretaris dan zien?

Staatssecretaris Jansen:
Ik zie natuurlijk ook het gat waaraan hier door een aantal Kamerleden wordt gerefereerd. Ik probeer met de informatieplicht dat gat kleiner te maken of zelfs helemaal te dichten. Ik heb daar als richtlijn inderdaad 1 januari 2026 voor, om te kijken of ik daarin slaag. Uiteindelijk mag de Kamer mij daar natuurlijk ook op bevragen als zij dat onvoldoende acht.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 774 is ontraden.

De heer Boutkan (PVV):
Kan de staatssecretaris dat dan middels een brief verduidelijken?

Staatssecretaris Jansen:
Jazeker, natuurlijk kan dat.

De voorzitter:
Dan heeft u toch nog een toezegging binnen.

We gaan door naar de motie op stuk nr. 775.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 775 van lid Kostić moet ik ontraden. Ik zie ook dat de waarde van een GER bij Tata Steel in het kader van een maatwerkafspraak aanwezig is. Maar lid Kostić wil die in april in de concept-MER van Tata delen met het RIVM en de expertgroep, maar dat is gewoon te vroeg. Dus helaas moet ik 'm op dit moment ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 775 is ontraden.

Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 776 over de Kooks- en Gasfabriek 1 moet ik ook ontraden. In de onderhandelingen over de maatwerkafspraak wordt ook veel aandacht besteed aan de technische haalbaarheid van de plannen, maar dit is te specifiek. Daarom moet ik de motie in dit geval ontraden.

De motie op stuk nr. 777 van de heer Buijsse, VVD, ging over een Europese aanpak van en een verbod op de productie en handel van zwaar vuurwerk, klasse F4. De motie is overbodig, want net als de heer Buijsse vinden de minister van Justitie en Veiligheid en ik de aanpak van illegale handel en het misbruik van dat vuurwerk natuurlijk erg belangrijk. Daarom werken we samen met Frankrijk. Frankrijk heeft daarin een leidende rol. We zoeken ook actief steun van andere lidstaten. Onder andere wordt ingezet op een verbod van de F4-flashbangers, waar we al eerder over gesproken hebben. Vorige week hebben de minister van Justitie en ondergetekende samen met Frankrijk overigens een brief naar de Europese Commissie gestuurd om de problematiek nogmaals aan te kaarten.

De heer Buijsse (VVD):
Goed dat de staatssecretaris in de Milieuraad al samen met andere landen optrekt. Die constatering hadden wij ook al gedaan tijdens het commissiedebat en in het debat over het vuurwerkverbod. Het gaat ons erom dat we richting besluitvorming gaan naar aanleiding van de evaluatie van de Pyrorichtlijn. Wij willen dat Nederland er in die besluitvorming maximaal op inzet om in de Milieuraad tot een aanpak te komen voor het zware illegale vuurwerk. Ik vind het onterecht dat het oordeel "overbodig" is, omdat we in dit proces nu een zwaardere inzet vragen van het kabinet en vragen om de Kamer twee keer per jaar, in ieder geval tot de besluitvorming in Europa heeft plaatsgevonden, te blijven informeren over de inzet. Dat is namelijk van heel groot belang tegen de achtergrond van het vuurwerkverbod en de intensieve discussie die wij hier in de Kamer gevoerd hebben. Ik vraag dus om "oordeel Kamer". Dan gaan we gaan kijken of de politiek het kabinet hierin kan steunen.

Staatssecretaris Jansen:
Ik snap het pleidooi van de indieners, alleen is dit precies wat wij al de hele tijd doen. Wij informeren de Kamer continu over dit proces, dus ik zie niet waarom deze motie daarin een versnelling kan bewerkstelligen.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Buijsse (VVD):
Ik herken het beeld niet dat u ons daar al continu over informeert. Wij willen dat twee keer per jaar in een verzamelbrief in het commissiedebat Externe veiligheid expliciet zien terugkomen. Daar vragen we om via deze motie.

Staatssecretaris Jansen:
Ik blijf bij mijn oordeel, maar ik snap ook heel goed het pleidooi van de heer Buijsse namens de indieners.

De heer Boutkan (PVV):
Heel kort. Ik ga ervan uit dat het kabinet volop inzet op het Europees regelen van een verbod op illegaal vuurwerk, want daarmee gaan we in de toekomst heel veel ellende voorkomen. Dus ik zou zeggen: ga vooral zo door.

De voorzitter:
Kijk, die aanmoediging heeft de staatssecretaris nu binnen. Ik dank de staatssecretaris voor de appreciatie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We zullen dinsdag stemmen over de moties. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we verder met het burgerinitiatief "Publiek, Toegankelijk en Gratis OV".

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.