Beantwoording resterende vragen, gesteld tijdens het Commissiedebat van 10 april 2025, over de Raad Buitenlandse Zaken 14 april 2024
Bijlage
Nummer: 2025D16276, datum: 2025-04-10, bijgewerkt: 2025-04-16 14:06, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Beantwoording resterende vragen, gesteld tijdens het Commissiedebat van 10 april 2025, over de Raad Buitenlandse Zaken 14 april 2024 (2025D16275)
Preview document (🔗 origineel)
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Russische agressie-oorlog tegen Oekraïne
Het lid Kahraman (NSC) informeerde naar wat er op EU-niveau op tafel ligt voor steun aan Oekraïne.
Antwoord van het kabinet
Tijdens de RBZ van 14 april a.s. zal verder worden gesproken over het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger (HV) voor nieuwe steun en het zeventiende sanctiepakket. Nederland verwelkomt het voorstel van de HV voor extra militaire steun aan Oekraïne. Nederland zal hieraan een bijdrage leveren en roept andere EU-lidstaten op om hun steun aan Oekraïne te intensiveren. Uw Kamer is eerder geïnformeerd over het initiatief van de HV via het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart jl.1
De EU heeft zich sinds de start van de grootschalige invasie ingezet om Oekraïne te ondersteunen in de strijd tegen de Russische agressie, met tot nu toe bijna EUR 144 mld. aan militaire en niet-militaire steun en zestien sanctiepakketten. Tijdens de EU-Oekraïne Associatieraad van 9 april jl. kondigde de Commissie aan dat aan dat 1) EUR 1 mld. vanuit de Extraordinary Revenue Acceleration (ERA)-lening van de EU is overgemaakt, 2) binnenkort EUR 2,1 mld. aan buitengewone inkomsten over de bevroren Russische Centrale Banktegoeden in de EU aan Oekraïne ter beschikking worden gesteld voor militaire en niet-militaire steun, en 3) vijf nieuwe contracten tussen de EU en Oekraïne zijn afgesloten onder het investeringskader van de Europese Oekraïnefaciliteit, waaronder drie contracten t.w.v. EUR 300 mln. tussen de EIB en Oekraïne.
Het lid Paternotte (D66) vroeg of het kabinet de inzet zou kunnen intensiveren ten aanzien van de confiscatie van de bevroren Russische Centrale-banktegoeden.
Antwoord van het kabinet
Voor het Kabinet is glashelder dat Rusland zal moeten betalen voor de schade die het in Oekraïne aanricht. Conform de wens van de Kamer roept het kabinet al langer in internationaal verband (EU, NAVO, Coalition of the Willing) en in bilaterale contacten op tot het serieus onderzoeken van aanvullende mogelijkheden. Ook de minister van Financiën spreekt zich hiervoor uit. Het is van belang het onderzoek naar de juridische en financieel-economische risico’s gedegen uit te blijven voeren en samen op te trekken met landen die hier een direct belang bij hebben. Eventuele aanvullende maatregelen moeten in EU en G7-verband genomen worden, waarbij risico’s zoveel mogelijk worden geanalyseerd en gedeeld. Op dit moment is internationaal nog onvoldoende draagvlak voor confiscatie van deze tegoeden.
Zoals bekend volgt uit de Nederlandse juridische analyse dat confiscatie van de bevroren Russische Centrale-banktegoeden, onder voorwaarden, die genoemd zijn in de kabinetsreactie op het CAVV-rapport, als tegenmaatregel tegen de Russische agressie juridisch houdbaar is. Er bestaan wel juridische beperkingen voor de besteding van eventuele geconfisqueerde staatseigendommen. Zoals ook te lezen is in het SO CAVV advies, stuit het direct investeren van eventueel geconfisqueerde middelen in de defensie-industrie vrijwel zeker op volkenrechtelijke bezwaren. Over het in kaart brengen van de financieel-economische risico’s zijn we in goed contact met de minister van Financiën. We bezien samen op welke manier we met andere EU-partners dit dossier verder kunnen brengen.
Het lid Dassen (Volt), alsmede het lid Boswijk (CDA) vroegen naar welke boodschap het kabinet tijdens de Raad afgeeft over de defensie-industrie voor Oekraïne en welke inspanningen gedaan worden om hier meer in te investeren, ook in het licht van de bevroren Russische Centrale banktegoeden.
Antwoord van het kabinet
In de EU zal het kabinet benadrukken dat het prioriteit heeft dat eventueel in de toekomst geconfisqueerde tegoeden terecht komen bij Oekraïne. De besteding van eventueel geconfisqueerde staatseigendommen kent echter juridische beperkingen en niet alles is mogelijk. Het direct investeren van deze middelen in de defensie-industrie stuit vrijwel zeker op volkenrechtelijke bezwaren. Besteding aan compensatie van oorlogsschade kan volkenrechtelijk wel, waarbij dan later een verrekening plaats zou kunnen vinden. Op dit moment worden de mogelijkheden verkend, inclusief de optie om een beperkt gedeelte van de tegoeden in te zetten en worden de juridische en financiële gevolgen hiervan zorgvuldig in kaart gebracht.
Tegelijkertijd ziet Nederland dat investeren in de Oekraïense defensie-industrie een zeer effectieve manier is om Oekraïne te ondersteunen. Daarom zetten we ons er nationaal en in EU-verband voor in om deze investeringen te vergroten. Nederland kijkt bijvoorbeeld bij de inzet van de circa EUR 3,5 mld. extra steun aan Oekraïne ook naar de mogelijke aanbestedingen bij de Oekraïne defensie-industrie. Van het eerdere budget heeft Nederland ook toegezegd EUR 700 miljoen te verwerven bij de Oekraïense defensie-industrie, voornamelijk ten behoeve van drones. Daarnaast pleit het kabinet voor toegang voor Oekraïne tot EU-instrumenten voor de defensie-industrie, zoals European Defense Industrial Program en het European Defense Fund.
Het lid Paternotte (D66) stelde vragen over de Coalition of the Willing: waarom Nederland niet aanwezig was bij het bezoek van de Commandanten der Strijdkrachten van het VK en Frankrijk aan Kyiv en welke boodschap het kabinet vandaag afgeeft bij de bijeenkomst in Brussel. Het lid Van der Burg (VVD) stelde de vraag of er een verandering van inzet is binnen de coalitie, naast de stafofficieren die tot nu toe geleverd zijn.
Antwoord van het kabinet
Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zijn voortrekkers van de Coalition of the Willing. Het bezoek aan Kyiv vorige week vond plaats namens de groep. Nederland is betrokken bij de Coalition of the Willing in de vorm van deelname aan militaire planning en overleg op hoogambtelijk en politiek niveau. Op 27 maart jl. nam de minister-president deel aan een bijeenkomst op leidersniveau in Parijs. De minister van Defensie is vandaag in Brussel voor een ministeriele bijeenkomst van de coalitie. Hier wordt het werk besproken van de militaire planners van ongeveer 30 landen, die verder in kaart hebben gebracht wat Oekraïne nodig heeft en hoe de coalitie hieraan bij zou kunnen dragen.
Het lid Paternotte (D66) stelde de vraag over welke invulling wordt gegeven aan de extra steun aan Oekraïne.
Antwoord van het kabinet
Er is circa EUR 3,5 mld. aan nieuwe middelen toegezegd voor militaire en niet-militaire steun aan Oekraïne. De precieze verdeling van dit bedrag wordt nog vormgegeven. Hierover is meer duidelijkheid na de Voorjaarsbesluitvorming.
Het ministerie van Defensie heeft EUR 2 mld. van dit bedrag ingezet voor een versnellingspakket dat tegemoet komt aan de meest urgente militaire noden van Oekraïne. EUR 500 mln. hiervan is reeds gecommitteerd om op verzoek van Oekraïne een droneproject te financieren. De rest wordt ook nog dit jaar geleverd en ziet op de prioriteiten van Oekraïne (drones, munitie, luchtverdediging en maritiem).
De prioriteiten als beschreven in de Rapid Damage and Needs Assessment (RDNA) zijn leidend voor de inhoudelijke invulling van de Nederlandse niet-militaire steun. Dat betreft onder meer huisvesting, energie, gezondheidszorg, transport en humanitaire ontmijning.
Vragen en opmerkingen aangaande sancties
Het lid Paternotte (D66) informeerde naar een update v.w.b. de stand van zaken van de aanpak van de schaduwvloot.
Antwoord van het kabinet
De aanpak van de schaduwvloot is een prioriteit van het kabinet om zo de Russische staatsinkomsten op de mondiale oliemarkt te ondermijnen. In elk sanctiepakket worden de maatregelen verder aangescherpt. De EU heeft inmiddels sancties opgelegd aan 153 schepen. Nederland heeft hier een grote bijdrage aan geleverd en zet dit ook richting het zeventiende sanctiepakket voort. Het kabinet voert diplomatiek overleg met landen die bewust of onbewust een thuishaven vormen voor de Russische schaduwvloot. Dit is aan de orde gekomen in gesprek met de Panamese minister. Dat land heeft vorige week de vlag van 107 schepen uit de schaduwvloot ingetrokken. Het kabinet heeft grote waardering voor deze stap van Panama. Zoals toegezegd ontvangt u binnenkort van mij en mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat een brief over de inzet van de Nederlandse Kustwacht bij aanvullende controles op schepen van de schaduwvloot die langs Nederland varen.
Het lid Paternotte (D66) informeerde tevens naar de stand van zaken m.b.t. de afbouw van de import van Russisch LNG.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet schaart zich volledig achter het verder afbouwen van de import van Russische LNG en blijft in EU-verband aandacht aanvragen voor de uitvoering van het RePower EU pakket. Dit pakket is gericht op de volledige afbouw van de import van Russische fossiele brandstoffen in 2027. In 2022 is al een Europees importverbod ingesteld op import van Russische olie per schip. In verband met bestaande afhankelijkheden van bepaalde lidstaten is over een vergelijkbare maatregel op het vlak van vloeibaar gas (LNG) tot op heden geen unanimiteit bereikt. Wel zijn er stappen gezet in de afbouw van deze afhankelijkheden. In 2022 kwam nog 40 procent van het Europese gas uit Rusland. Dat is na drie jaar teruggebracht naar 18 procent. Voor de verdere afbouw is een Europese oplossing onder RePowerEU dat ziet op de verdere afbouw van Russisch gas noodzakelijk. Onder RePowerEU geldt er momenteel al een Europees ontmoedigingsbeleid dat ziet op Russische fossiele brandstof, waaronder LNG. Hierbij dient rekening gehouden te worden de leveringszekerheid.
Het lid Piri (D66) vroeg om commitment dat het kabinet niet zal instemmen met sanctieverlichting voordat Rusland de Oekraïense soevereiniteit respecteert.
Wat het kabinet betreft is sanctieverlichting nu niet aan de orde. In deze kritieke fase van de oorlog spant Nederland zich juist in om de sanctiedruk op Rusland verder op te voeren met als doel een duurzame en rechtvaardige vrede te bewerkstelligen die de veiligheid en soevereiniteit van Oekraïne respecteert. Ook daarna blijven sancties relevant voor onze veiligheid om te voorkomen dat Rusland haar krijgsmacht kan regenereren en opnieuw een dreiging kan vormen voor Europa.
Vragen en opmerkingen aangaande de Verenigde Staten
Het lid Boswijk (CDA) vraagt om een Amerikastrategie.
Antwoord van het kabinet
De trans-Atlantische relatie is onverminderd belangrijk. Europa moet meer verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid. Daarin worden stappen gezet. Ook op andere terreinen moet Europa meer investeren in handelingsbekwaamheid ook op economisch gebied. Multilateraal ligt er een duidelijke agenda waarvoor Nederland zich zal blijven inzetten. Een strategie voegt op dit moment weinig toe. Het kabinet denkt uiteraard goed na over alle scenario’s. Het kabinet doet dat ook in overleg met Europese en andere partners. Een publieke strategie gaat daar niet bij helpen.
Het lid Van der Burg (VVD) vraagt naar of Nederland banden moet aanhalen met landen als India, Canada, Zuid-Korea en Japan.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet geeft aan dat in het huidige geopolitieke klimaat van groot belang is om banden aan te halen met landen in de rest van de wereld. India is een cruciale speler voor ons verdienvermogen, innovatie en veiligheid in de Indo-Pacific regio. We werken dan ook toe naar een strategisch partnerschap. Japan is een strategische en gelijkgezinde partner met steeds nauwere samenwerking op thema’s als (economische) veiligheid, defensie, en innovatie. Met Zuid-Korea heeft Nederland een partnerschap afgesloten in 2022. Canada is een belangrijke bondgenoot en gelijkgezinde partner voor Nederland en Europa.
Het lid Van der Burg (VVD) vroeg verder nog naar hoe de EU kijkt naar mogelijkheden om de relatie met China te verbeteren, ook uit het oogpunt van mensenrechten en de geopolitieke situatie.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet geeft aan dat de EU en Nederland een belangrijke relatie onderhouden met China. Deze is echter niet zonder uitdagingen. Daar zijn we constant alert op en hierover trekken we gezamenlijk in EU verband op. In dit kader wordt aandacht besteed aan de mensenrechtensituatie in China en de geopolitieke ontwikkelingen.
Vragen en opmerkingen aangaan de NAVO
Het lid Paternotte (D66) vroeg of Nederland aan wil sluiten bij plannen van verschillende Europese landen om de rol van de VS binnen de NAVO over te laten nemen.
Antwoord van het kabinet
De positie van het kabinet blijft dat de NAVO hoeksteen van onze collectieve verdediging en de trans-Atlantische veiligheidsband blijft, en essentieel is voor onze veiligheid, ook nu. Europese landen moeten in de NAVO een grotere verantwoordelijkheid nemen voor de Europese veiligheid en meer op eigen benen kunnen staan. Dit komt ook ten goede aan de trans-Atlantische veiligheidsrelatie.
Vragen en opmerkingen aangaande Ottawa-conventie
Het lid Dobbe (SP) vroeg of het kabinet het belang van de Ottawa-conventie (Anti-Personnel Mine Ban Convention) zal blijven uitdragen.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft oog heeft voor de veranderde veiligheidssituatie in Europa. Wij benadrukken de solidariteit met onze bondgenoten Finland, Estland, Letland, Litouwen en Polen. De veiligheidssituatie is dringend gewijzigd en hoewel Nederland begrijpt dat betreffende landen tot dit besluit zijn gekomen, betreurt dit het wel. Nederland hecht aan het verdrag, blijft dit uitdragen, en zal de verplichtingen onder het verdrag blijven nakomen en partij blijven.
Vragen en opmerkingen aangaande Armenië-Azerbeidzjan
Het lid Ceder (CU) vroeg of de aankomende herdenking het moment is om de moties, die oproepen tot erkenning van de Armeense ‘genocide’, uit te voeren.
Antwoord van het kabinet
De Kamer zal hierover binnenkort een Kamerbrief ontvangen.
Verder vroeg het lid Kahraman (NSC) naar de uitvoering van de motie van het lid Ceder van oktober 2024 om de druk op Azerbeidzjan op te voeren om Armeense krijgsgevangenen vrij te laten.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet vindt een goede behandeling van gevangenen conform internationale standaarden essentieel. De mensenrechten van alle gevangenen moeten beschermd worden, waaronder het recht op een eerlijk proces. Het kabinet dringt hier daarom op aan, in bilateraal en Europees verband. Dit is ook gedaan wat betreft Armeense gevangen in Azerbeidzjan, tijdens een telefoongesprek met de Azerbeidzjaanse minister van Buitenlandse Zaken, minister Bayramov, op 20 maart jl. Overigens gaat het in de rechtszaken van Armenen die gevangen zitten in Azerbeidzjan om een zeer diverse groep gevangenen. Volgens onze informatie betreft het geen krijgsgevangenen. Azerbeidzjan beschuldigt een deel van de gevangenen van misdrijven tijdens het gewapende conflict meer dan 30 jaar geleden; anderen staan terecht voor handelingen die ze hebben verricht als bestuurders van Nagorno-Karabach (1988-1994).
Vragen en opmerkingen aangaande Bosnië en Herzegovina
Het lid van Baarle (DENK) stelde de vraag welke concrete acties de minister tegen Dodik en zijn regering gaat bepleiten tijdens de Raad Buitenlandse Zaken als ook de acties die Bosnië en Herzegovina ondersteunen.
Antwoord van het kabinet
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken zal Nederland samen met Benelux-partners oproepen tot een eenduidige en stevige EU-boodschap van steun aan de Bosnische autoriteiten en veroordeling van de acties van Dodik. Het stadium van onderhandelingen en ‘business as usual’ met Dodik is gepasseerd.
De missie EUFOR Althea heeft reserve-eenheden geactiveerd in anticipatie op een eventuele verslechtering van de veiligheidssituatie. Het kabinet ondersteunt dit besluit. De autoriteiten van Bosnië en Herzegovina moeten erop kunnen vertrouwen dat de EUFOR Althea missie haar mandaat voor een ‘safe and secure environment’ volledig zal uitvoeren.
In dit opzicht ziet het kabinet mogelijk een rol voor EUFOR Althea in het ondersteunen van de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina bij het implementeren van gerechtelijke beslissingen indien blijkt dat de staatspolitie hier zelfstandig niet toe in staat is.
Mede op initiatief van het kabinet werd financiering van projecten in Republika Srpska onder het Western Balkan Investment Fund (WBIF) tegengehouden.
Naast diplomatieke, militaire en economische inzet blijft het kabinet met andere EU lidstaten verdere mogelijkheden verkennen om druk op te voeren, waaronder EU-sancties als ook het stoppen van financiering van nieuwe projecten in Republika Srpska.
Het lid Kahraman (NSC) vroeg of de minister vindt dat Europa adequate antwoorden heeft op de Russische agenda om de Oostflank van Europa politiek te destabiliseren en refererende daarbij naar voorbeelden in Georgië en Bosnië en Herzegovina?
Antwoord van het kabinet
De Russische agenda die wordt geschetst vormt een serieuze uitdaging voor de stabiliteit, veiligheid en waarden van Europa. Het kabinet blijft zich ervoor inzetten om de druk op Rusland onverminderd hoog te houden – onder meer via de ongekende sanctiepakketten, de versterking van de NAVO-oostflank en stevige militaire en economische steun aan Oekraïne. Ook steunt Nederland de Europese militaire inzet van EUFOR Althea in Bosnië en Herzegovina.
Rusland ondermijnt Europese democratieën, en die in de omliggende regio, via desinformatie, cyberaanvallen en inmenging in binnenlandse aangelegenheden. Dit vraagt om structurele aandacht. Het kabinet maakt zich er dan ook hard voor om – zowel nationaal als in Europees verband – te blijven investeren in onze weerbaarheid en veiligheid en die van onze nabije partners.
Ook in dat kader zal het kabinet zich blijven inzetten voor de versterking van rechtsstaten en het ondersteunen van maatschappelijke organisaties en vrije, onafhankelijke media aan de oostflank van Europa, inclusief Georgië en de Westelijke Balkan.
Vragen en opmerkingen aangaande DRC
Het lid Van der Burg (VVD) gaf aan dat het goed is dat Soedan op de RBZ agenda staat, maar vroeg de minister of hij ook zal ingaan op de Democratische Republiek Congo (DRC).
Antwoord van het kabinet
Het kabinet is niet voornemens om tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in te gaan op de situatie in de DRC, omdat dit niet op de agenda staat. Het kabinet heeft zich ingespannen voor een bespreking van Soedan op deze RBZ, en wil hier voldoende aandacht aan besteden. Ten aanzien van Soedan zal daarbij uitvoering te geven aan de motie Dobbe/Van der Burg.
Vragen en opmerkingen aangaande Myanmar
Het lid Van Baarle (DENK) heeft een vraag gesteld over de aardbeving in Myanmar, en hoe de Europese Unie hulp aan de getroffen bevolking coördineert, alsmede over de inzet op een staakt-het-vuren.
Antwoord van het kabinet
De Europese Unie coördineert de hulpverzoeken die bij hen zijn binnengekomen en zet deze uit bij alle EU-lidstaten. De Europese Commissie heeft 2,5 miljoen euro aan humanitaire financiering beschikbaar gesteld ten behoeve van de slachtoffers van de aardbeving. Daarnaast is er een humanitair coördinatieteam opgezet in Bangkok en Kuala Lumpur, en zijn via de EU-humanitaire luchtbrug hulpgoederen geleverd aan de getroffen bevolking in Myanmar.
Grote zorgen bestaan over de aanhoudende berichten van geweld in verschillende delen van Myanmar, ondanks het tijdelijke staakt-het-vuren dat het leger op 2 april jl. heeft afgekondigd. Nederland steunt de internationale oproepen tot het stoppen van alle geweldplegingen. Alleen dan kunnen hulpverleners veilig en ongehinderd toegang krijgen tot de slachtoffers die het hardst getroffen zijn.
Vragen en opmerkingen aangaande ICC, Hongarije
Het lid Paternotte (D66) vroeg naar de aangekondigde terugtrekking van Hongarije uit het Statuut van Rome en hoe dit zich verhoudt tot het Europees recht. Het lid Paternotte vroeg daarbij of het kabinet bereid is hier stappen op te nemen, zoals Hongarije voor het EU-hof dagen of een klacht indienen bij de Commissie.
Antwoord van het kabinet
Vooralsnog heeft Hongarije de opzegging van het Statuut van Rome alleen aangekondigd. In EU-verband zijn afspraken gemaakt over bijvoorbeeld de samenwerking met het ICC en het bevorderen van de ratificatie van het Statuut van Rome door de EU en de EU-lidstaten. Ook het Raadsbesluit (2011/168/GBVB) waar het lid Paternotte naar verwees heeft onder andere het bevorderen van steun voor het Statuut van Rome tot doel. Daarbij is de verplichting om partij te zijn bij het Statuut van Rome een voorwaarde voor toetreding tot de Unie. In het licht van dergelijke bepalingen wordt momenteel bezien wat de Unierechtelijke consequenties zijn wanneer Hongarije – als EU-lidstaat – zich terugtrekt uit het Statuut van Rome. Het kabinet kan daar nu nog niet op vooruitlopen.
Kamerstuk 21 501-02, nr. 3087↩︎