Verslag
Wijziging van de Faillissementswet en de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van Verordening 2024/886 betreffende instantovermakingen in euro’s (Implementatiewet verordeninginstantovermakingen in euro’s)
Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)
Nummer: 2025D16340, datum: 2025-04-11, bijgewerkt: 2025-04-15 16:32, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36701-5).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (PVV)
- Mede ondertekenaar: R.A. van der Steur, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36701 -5 Wijziging van de Faillissementswet en de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van Verordening 2024/886 betreffende instantovermakingen in euro’s (Implementatiewet verordeninginstantovermakingen in euro’s).
Onderdeel van zaak 2025Z03779:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiën
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-03-05 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-20 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-04-10 14:00: Implementatiewet verordening instantovermakingen in euro’s (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 701 Wijziging van de Faillissementswet en de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van Verordening 2024/886 betreffende instantovermakingen in euro’s (Implementatiewet verordening instantovermakingen in euro’s)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 11 april 2025
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de vaste commissie,
Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie,
Van der Steur
ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de Implementatiewet verordening instantovermakingen in euro’s en hebben daarover nog een aantal vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de BBB-fractie juichen de verdere implementatie van instantovermakingen toe, maar deze leden hebben wel een paar vragen over de uitvoerbaarheid, haalbaarheid en de opstelling van de ECB die niet voornemens is kleine niet-bancaire instellingen een rekening te verstrekken.
§ 1. Inleiding
De leden van de VVD- en de NSC-fractie constateren dat de verordening op 8 april 2024 in werking is getreden en dat de implementatie van de wijzigingen in de richtlijnen uiterlijk 9 april 2025 moet zijn afgerond. Het is inmiddels begin april 2025, dus de deadline van 9 april 2025 gaat niet gehaald worden. Waarom is de implementatiewet niet tijdig bij het parlement ingediend? Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie wat de gevolgen zijn van het missen van de deadline.
Deze leden merken op dat het bij deze implementatiewet gaat om de implementatie van de verordening en de richtlijnen. Deze leden vragen in hoeverre is er sprake van nieuwe koppen op EU-regelgeving. In hoeverre zitten er in de bestaande wet- en regelgeving in Nederland al koppen op EU-regelgeving voor dit onderwerp? Graag vragen deze leden om eventuele koppen concreet te benoemen.
§ 2. Aanleiding en doel van de verordening
De leden van de VVD-fractie merken op dat in Nederland bijna alle Europese overschrijvingen die via internetbankieren en mobiele bankapps zijn geïnitieerd al als instantovermaking worden verwerkt. Daarnaast is het bij meer dan 95 procent van de betaalrekeningen in Nederland mogelijk om instantovermakingen te verzenden en te ontvangen. Wat is de reden dat bij vijf procent van de betaalrekeningen de overgemaakte bedragen niet direct op de rekening staan?
Wat is daarvan de oorzaak, vragen ook de leden van de NSC-fractie. Om wat voor overmakingen gaat dat? Hoe snel kan nu gezorgd worden dat die laatste vijf procent ook wordt gerealiseerd? Wat moet er nog gebeuren door de bedrijven om die laatste vijf procent mogelijk te maken?
De leden van de NSC-fractie vragen of het klopt dat bijna alle overboekingen in Nederland al instantovermakingen zijn. Klopt het dus dat bijna niemand iets gaat merken van het voorliggende wetsvoorstel? Zo nee, wie gaat er wel iets merken en wat dan precies?
Deze leden vragen ook welk gedeelte van de betalingen in Nederland nog geen instantovermaking is? Hoeveel en welke bedrijven zullen hun bedrijfsvoering aan moeten passen als gevolg van het voorliggende wetsvoorstel?
Tenslotte vragen de leden van de NSC-fractie waarom in de Europese Unie maar 19 procent van alle betalingen instantovermakingen zijn? Waarom lopen andere landen achter bij Nederland als het gaat om instantovermakingen?
Betaalverzoeken zijn in inmiddels in Nederland heel gewoon, zo merken de leden van de VVD-fractie op. Toch is het vaak niet mogelijk om Europees een betaalverzoek te versturen, bijvoorbeeld een Nederlander naar een Spanjaard, ondanks dat de betaalinstellingen in beide landen de euro gebruiken. Waarom is dit? Zit hier regelgeving in de weg en zo ja, welke regelgeving? Ziet de regering mogelijkheden om dit te verhelpen?
§ 3.1 Single Euro Payments Area (SEPA)-verordening
De leden van de VVD-fractie merken op dat deze regelgeving regelt dat de wijze van sanctiescreening wordt gewijzigd voor instantovermakingen. De huidige werkwijze is dat instantovermakingen op transactiebasis gescreend worden aan de hand van sanctielijsten. Met de komst van deze verordening worden betalingsdienstaanbieders verplicht om periodiek en ten minste dagelijks na te gaan of hun betalingsdienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn, en mogen zij niet langer een op transacties gebaseerde screening toepassen. Leidt een verschuiving van toezicht op basis van transacties naar ten minste dagelijks toezicht op betalingsdienstgebruikers niet tot extra regeldruk? Graag ontvangen deze leden een toelichting op dit punt.
De leden van de NSC-fractie vragen of het klopt dat de kosten die voor een instantovermaking in rekening mogen worden gebracht niet hoger mogen zijn dan voor een normale betaling. Zouden deze kosten niet sowieso nul euro moeten zijn? Immers de marginale kosten van een betaaltransactie zijn toch meestal ook nul euro?
Deze leden vragen ook hoe een op «transacties gebaseerde screening» er momenteel uit ziet? Gebeurt dit door middel van algoritmes? Kan dit niet discriminatie in de hand werken? Op welke manier gaat de screening van gebruikers nu plaatsvinden?
Hiernaast vragen de leden van de NSC-fractie welke aanvullende nationale eisen worden gesteld aan screening op sanctielijsten (zoals Rusland of terrorismefinanciering)? Wie houdt hier toezicht op? Is dat DNB? Is dat de AFM? Brengt deze screening extra kosten met zich mee voor de eindgebruikers/consumenten?
Ook vragen de leden van de NSC-fractie of instantovermakingen in Nederland voor alle consumenten en bedrijven beschikbaar worden, ongeacht hun type rekening of bank. Hoe wordt geborgd dat ook kleinere banken of nichebanken (zoals digitale banken of buitenlandse vestigingen) voldoen aan de verplichting tot instantovermaking? Hoe wordt geborgd dat die kosten niet hoger zijn dan bij reguliere overschrijvingen, zoals de verordening vereist?
Tenslotte vragen deze leden hoe Nederland invulling geeft aan de verplichting tot naamsverificatie («IBAN-Naam Check») bij instantovermakingen. Is dit al volledig ingevoerd bij alle banken en betaalinstellingen?
§ 3.3 Herziene richtlijn betaaldiensten
De leden van de VVD-fractie merken op dat betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen nu zelf direct kunnen deelnemen. Is dat verplicht of vrijwillig? Om wat voor soort bedrijven gaat het dan? De betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen moet daarvoor wel voldoen aan de waarborgen van stabiliteit, integriteit en risicobeheer. Wat gebeurt er als bedrijven (nog) niet kunnen voldoen aan de verplichtingen en wat zijn daarvan de gevolgen?
§ 4. Inhoud wetsvoorstel
De leden van de VVD-fractie lezen dat er om de wijzigingen te implementeren een tweetal algemene maatregelen van bestuur (AMvB) wordt gemaakt. Wat gaat er precies geregeld worden in deze AMvB’s? Waarom wordt dit niet in de implementatiewet geregeld? Hoe wordt de Kamer daarbij betrokken (voorhang (zwaar/licht), dan wel nahang)? Wat gaat de inhoud van de AMvB’s op hoofdlijnen worden?
In het algemeen vragen de leden van de NSC-fractie of alle Nederlandse banken technisch in staat zijn om 24/7 instantovermakingen te verwerken, inclusief in weekenden en feestdagen? Wat gebeurt er bij systeemstoringen? Zijn er back-upmechanismen om betalingen alsnog binnen tien seconden te verwerken? Wordt met deze Europese regelgeving de afhankelijkheid van buitenlandse dienstverleners zoals VISA en Mastercard beperkt?
De leden van de BBB-fractie vragen hoe snel de regering verwacht dat lidstaten de inhoud van de verordening daadwerkelijk in de praktijk implementeren.
§ 5. Financiële gevolgen en regeldruk
De leden van de VVD-fractie merken op dat het wetsvoorstel volgens de memorie van toelichting geen gevolgen heeft voor de regeldruk van betalingsinstellingen. Voor het zelf direct deelnemen moeten bedrijven echter wel voldoen aan een aantal verplichtingen. Hoe is dit met elkaar te rijmen? Graag ontvangen deze leden een nadere uitleg op dit punt.
Deze leden vragen hoe het kan dat er geen gevolgen zijn voor de regeldruk, maar dat er wel een rapportageverplichting is voor de periode 2022 – 2024 en daarna. Waarom is die rapportageverplichting er? Is dit een rapportageverplichting die voortvloeit uit de EU-regelgeving of is dit (ook) extra vanuit de Nederlandse toezichthouder? Idem geldt dit in de ogen van deze leden voor de inhoud van de rapportageverplichting. Worden hier nationaal extra inhoudelijke verplichtingen aan toegevoegd? Hoe moet dit gezien worden in relatie tot de terechte ambitie van de Europese Commissie en de regering voor minder regeldruk? Welke onnodige, overbodige of doorgeslagen regels of rapportageverplichtingen zitten er volgens de regering in deze regelgeving opgenomen?
De leden van de BBB-fractie vragen op dit punt of kleine spelers wel de middelen hebben (technisch, financieel) om aan alle nieuwe eisen te voldoen.
§ 6. Uitvoering
De leden van de VVD-fractie lezen dat de toezichthouders DNB en AFM aangeven dat de kosten naar verwachting passen in het huidige kostenkader. Wat wordt hier precies mee bedoeld? Betekent dit dat er geen stijging zal zijn van de toezichtkosten? De leden van de VVD-fractie zouden dit natuurlijk toejuichen en vragen de regering ervoor te zorgen dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. En dat «naar verwachting» uiteindelijk niet alsnog zorgt voor extra toezichtkosten.
De leden van de VVD-fractie zijn in principe van mening dat terugwerkende kracht niet wenselijk is. Feitelijk is de rapportageverplichting voor de periode 2022 – 2024 dat wel. Het is mogelijk dat betaaldienstverleners de informatie die de rapportageverplichting voorschrijft niet hebben verzameld over de periode uit het verleden. Voor betaaldienstverleners is dit extra werk. Waarom is er niet voor gekozen in de verordening om dit anders te regelen? Was het op basis van de verordening mogelijk geweest om dat anders te regelen? De AFM ziet als oplossingsrichting om een aantal jaar te accepteren dat de geleverde data een aantal jaar incompleet en/of van lage kwaliteit is. Dit lijkt de leden van de VVD-fractie iets dat minimaal zo geregeld moet worden. Beter zou zijn dat de informatie uit het verleden niet geleverd zou moeten worden. In hoeverre is dat alsnog te regelen?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de sancties of maatregelen zijn bij niet-naleving door banken of betaaldienstverleners.
§ 7. Consultatie
De leden van de BBB-fractie hebben een vraag over de zorgen die de Electronic Money Association heeft geuit ten aanzien van het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) om geen rekeningen te verstrekken aan niet-bancaire betalingsdienstaanbieders voor het veiligstellen van de gelden van gebruikers bij centrale banken. Deze leden vragen welke obstakels de ECB opvoert om hier nog geen invulling aan te geven? Is de ECB op enigerlei wijze voornemens om niet-bancaire betalingsdienstaanbieders in de toekomst wel rekeningen te verstrekken? Welke gevolgen heeft de houding van de ECB voor de beoogde uitwerking van het wetsvoorstel? Kan van niet-bancaire instellingen redelijkerwijs wel verwacht worden dat zij aan deze wetgeving kunnen voldoen als zij geen gelijk speelveld hebben met grotere bancaire instellingen?