[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag (CD 27/3) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D16354, datum: 2025-04-10, bijgewerkt: 2025-04-11 09:25, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de orde is het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag (CD d.d. 27/03).

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat over de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. Zij is staatssecretaris van Financiën en specifiek belast met Herstel en toeslagen. Er hebben zich vijf leden ingeschreven. Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Haage namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Dit is haar eerste tweeminutendebat, maar niet haar maidenspeech. Die komt op een ander moment. Ik geef haar het woord. Gaat uw gang.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een pittig commissiedebat gehad. Daarin ervaarden we aan de ene kant allemaal, zowel de Kamer als de staatssecretaris aan de andere kant van de tafel, dat er meer snelheid moet komen in het helpen van ouders en jongeren die gedupeerden zijn van het toeslagenschandaal, maar waren we het aan de andere kant schier oneens over de wijze die het beste zou werken. Het briefje gisteren over een haastig ingestelde regeringscommissaris geeft GroenLinks-PvdA hetzelfde dubbele gevoel. Het is fijn dat er beweging in komt, maar het is niet genoeg. Ons bereikten ook berichten, bijvoorbeeld van de oudercommissie, dat hierover helemaal geen overleg is geweest. Het tekent de onrust op het ministerie. Stukken zijn eerder gelekt. De Kamer is niet op tijd geïnformeerd. Er zijn geen afspraken gemaakt met de Stichting (Gelijk)waardig Herstel. De werkgroep toeslagenadvocaten schortte het gesprek eerder op. Daarom dienen we graag een motie in over het verbreden van het takenpakket van de Regeringscommissaris herstel toeslagen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie-Van Dam is om een bestuurlijk kopstuk aan te stellen om de hersteloperatie toeslagenaffaire recht te trekken;

constaterende dat de Stichting (Gelijk)waardig Herstel een belangrijke rol toebedeeld krijgt in de hersteloperatie;

constaterende dat de staatssecretaris een Regeringscommissaris herstel toeslagen heeft aangesteld voor afspraken met de SGH;

constaterende dat de werkgroep toeslagenadvocaten zich heeft teruggetrokken uit het maandelijks overleg met UHT;

constaterende dat de staatssecretaris onderdeel is van dezelfde overheid waarmee ouders in een procedure verwikkeld zijn;

overwegende dat het van groot belang is om spoedig stappen te zetten om de hersteloperatie recht te trekken en het vertrouwen te herstellen;

overwegende dat een vertrouwd gezicht dat de hersteloperatie tot het einde toe bewaakt het vertrouwen kan versterken;

verzoekt de regering om de opdracht van de regeringscommissaris te verbreden met de taken van het bestuurlijk kopstuk zoals aanbevolen door de commissie-Van Dam;

verzoekt de regering voorts om de regeringscommissaris tot de voltooiing van de hersteloperatie aan te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Haage en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 1474 (31066).

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Deze motie wordt mede ingediend door het lid Inge van Dijk, die hierover eerder ook al een motie indiende. Daarnaast steunen we de motie die Inge van Dijk zo meteen zal indienen om ook jongeren een zelfstandige stem te geven in het oplossen van hun problemen, zodat zij zelfstandig worden erkend als gedupeerden en er mét hen goed wordt gekeken naar onder andere de DUO-schulden.

De voorzitter:
U moet echt afronden. U moet afronden.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Dan een laatste aanmoediging. Houd vol tot het allemaal is opgelost.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank. De heer Dijk gaat het woord voeren. Dat doet hij namens de Socialistische Partij. Gaat uw gang.

De heer Dijk (SP):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gedupeerde jongeren in het toeslagenschandaal de huidige compensatie als onvoldoende ervaren en de toegang missen tot officiële herstelprocedures;

verzoekt de regering om voor de zomer in gesprek te gaan met het onafhankelijk jongerenpanel toeslagen en samen met hen een plan te maken om het manifest uit te werken, waarbij er in ieder geval aandacht is voor erkenning, kwijtschelding van (DUO-)studieschulden en gerichte ondersteuning bij werk en opleiding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Ergin.

Zij krijgt nr. 1475 (31066).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen regeling is getroffen om DUO-schulden van gedupeerde kinderen in het toeslagenschandaal kwijt te schelden, waardoor vele jongeren nog steeds in de schulden zitten;

verzoekt het kabinet volledige kwijtschelding van DUO-schulden van gedupeerde kinderen mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Ergin.

Zij krijgt nr. 1476 (31066).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel kinderen nog steeds niet herenigd zijn met hun ouders die gedupeerd zijn in het toeslagenschandaal;

overwegende dat de commissie-Hamer concludeert dat het toeslagenschandaal een grote rol speelt bij de uithuisplaatsingen;

overwegende dat de Tweede Kamer via de motie-Omtzigt (36275, nr. 17) eerder al heeft verzocht om onafhankelijk onderzoek te doen naar de uithuisplaatsingen in het toeslagenschandaal;

verzoekt het kabinet om ouders, bijvoorbeeld via de Rijksuniversiteit Groningen, de mogelijkheid te geven om een multidisciplinaire analyse van hun dossier te laten maken die kan leiden tot een herbeoordeling en hereniging van hun gezin, en daarnaast aanvullend wetenschappelijk onderzoek te laten doen naar de totstandkoming van de uithuisplaatsingen in het toeslagenschandaal en de lessen die hieruit getrokken kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk, Wingelaar en Ergin.

Zij krijgt nr. 1477 (31066).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ouders het recht hebben om te weten waarom zij gedupeerd zijn geraakt in het toeslagenschandaal;

overwegende dat er op dit moment geen enkel persoonlijk dossier meer wordt verstrekt;

verzoekt de regering het besluit om geen persoonlijke dossiers meer te verstrekken ongedaan te maken en ouders uiterlijk binnen één maand hun persoonlijke dossiers te verstrekken wanneer zij hiertoe een verzoek doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 1478 (31066).

De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Ik heb heel snel gepraat, maar ik denk dat het allemaal terug te lezen is. Eigenlijk is het als volgt samen te vatten. Wij vinden dat de DUO-schulden van jonge mensen die slachtoffer zijn in het schandaal moeten worden kwijtgescholden en dat het manifest dat de jongeren hebben gemaakt, serieus moet worden genomen en eigenlijk een-op-een moet worden opgevolgd.

De voorzitter:
Dank. Er is een interruptie van mevrouw Haage.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Met die laatste oproep zijn wij het geheel eens. Ik heb een vraag over een andere motie. U roept op tot onderzoek door de Rijksuniversiteit Groningen, die zou moeten kijken naar de dossiers van uit huis geplaatste kinderen. Is dat wel echt de expertise van Groningen of is dat meer een juridische vraag die je niet met een wetenschapper kan oplossen en waarvoor je een-op-een naar die dossiers zou moeten kijken?

De heer Dijk (SP):
Dank voor de vraag. We hebben daar even contact over gehad, alsook over de formulering van de motie. Ik heb daar met meerdere partijen contact over gehad. Het is niet makkelijk om die op een goede manier te formuleren, maar de intentie achter de motie is de volgende. We hebben in het verleden een motie aangenomen van de heer Omtzigt, waarbij we hebben gevraagd om onderzoek te doen naar die dossiers, zodat bij de rechter duidelijker is waarop getoetst kan worden. Nu zien we — dat zien we ook terug in krantenartikelen; daar heeft Groningen ook een rol in gespeeld — dat zij niet zelf kunnen beoordelen of kinderen teruggeplaatst kunnen worden. Maar zij kunnen wel met een multidisciplinair team, bijvoorbeeld vanuit de Rijksuniversiteit Groningen of vanuit een andere universiteit, onderzoek doen naar wat er nodig is om te zorgen dat de rechter meer informatie heeft om kinderen te herenigen met hun ouders.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dijk. Dan gaan we luisteren naar de heer Ergin. Hij spreekt namens de fractie van DENK. Gaat uw gang.

De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, dank je wel. Ik heb vier moties. Ik begin gelijk met het voorlezen daarvan.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten brede ondersteuning verder willen harmoniseren;

overwegende dat maatwerk essentieel blijft om recht te doen aan de individuele behoeften van ouders en kinderen;

verzoekt de regering om bij verdere harmonisatie van de brede ondersteuning het belang van maatwerk te waarborgen en verschillen goed uitlegbaar te maken richting ouders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.

Zij krijgt nr. 1479 (31066).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jongeren met betalingsachterstanden moeilijk in beeld komen bij gemeenten, waardoor noodzakelijke hulp uitblijft;

overwegende dat de Tijdelijke regeling signaal betalingsachterstanden hiervoor een wettelijke grondslag biedt;

verzoekt de regering om uiterlijk 1 juni 2025 de benodigde koppeling van gegevens mogelijk te maken, zodat gemeenten jongeren met schulden gericht kunnen benaderen en ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.

Zij krijgt nr. 1480 (31066).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat effectieve koppeling tussen financieel herstel en brede ondersteuning wordt belemmerd door beperkte gegevensdeling tussen UHT en gemeenten;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk de noodzakelijke gegevensuitwisseling tussen UHT en gemeenten technisch en juridisch mogelijk te maken, zodat gemeenten hun ondersteunende rol adequaat kunnen vervullen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.

Zij krijgt nr. 1481 (31066).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie-Van Dam het belang van ruimhartigheid in de hersteloperatie benadrukt;

constaterende dat het kabinet in zijn reactie geen duidelijke invulling geeft aan dit begrip;

verzoekt de regering om in samenspraak met gemeenten en ouders een heldere, uitlegbare en toepasbare invulling van het begrip "ruimhartigheid" vast te stellen en deze als richtlijn op te nemen in de herstelpraktijk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.

Zij krijgt nr. 1482 (31066).

De heer Ergin (DENK):
Voorzitter. Ik heb nog een aantal seconden, waarin ik graag wil aangeven dat wij vandaag allemaal moties indienen — ik dien ook heel veel moties mede in — omdat het belangrijk is dat we echt nú een stap vooruit maken. We moeten ouders beter gaan ondersteunen, duidelijkheid creëren en het proces herstellen.

Voorzitter. Onderaan de streep moet de staatssecretaris echt aan de bak, desnoods met de vuist op tafel bij haar eigen departement, om ervoor te zorgen dat we ouders eindelijk uit deze ellende helpen.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar mevrouw Wingelaar. Zij voert het woord namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Vanuit onze fractie twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de hersteloperatie kinderopvangtoeslag gericht is op het herstellen van onrecht en het verhelpen van financiële problemen door onterechte terugvorderingen;

constaterende dat de regeling voor schuldovername momenteel hoofdzakelijk is beperkt tot formele schulden die opeisbaar zijn en vastgelegd in een notariële akte, waardoor veel aantoonbaar gerelateerde, maar informeel vastgelegde schulden buiten de regeling vallen;

overwegende dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in zijn uitspraak van 15 mei 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:2045), met name in overwegingen 19 tot 22, heeft benadrukt dat toepassing van de regeling in lijn moet zijn met de rechtsbeginselen van gelijkheid en evenredigheid en dat het uitsluiten van bepaalde informele schulden daarmee in strijd kan zijn;

verzoekt de regering om genoemde overwegingen vast te leggen in relevante regelgeving, zodat ook niet in een notariële akte vastgelegde schulden die aantoonbaar samenhangen met de toeslagenaffaire in aanmerking komen voor schuldovername;

en verzoekt de regering de Kamer hier binnen een maand over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wingelaar, Inge van Dijk, Dijk, Haage, Vijlbrief en Ergin.

Zij krijgt nr. 1483 (31066).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een groep ouders in een eerdere fase een vaststellingsovereenkomst, vso, heeft ondertekend, waarmee zij zich hebben vastgelegd op een regeling die inmiddels is aangepast binnen de hersteloperatie;

overwegende dat deze ouders in het verleden al geconfronteerd zijn met beperkingen in hun rechten en dat het onwenselijk is dat zij nu geen mogelijkheid krijgen om hun situatie te herzien;

overwegende dat het herstelproces primair gericht moet zijn op ouders die nog geen compensatie hebben ontvangen, maar dat het eveneens van belang is om deze groep gedupeerden recht te doen door een eerlijke en rechtvaardige oplossing te bieden;

verzoekt de regering om een herzieningsmogelijkheid te creëren voor ouders die eerder een vso hebben ondertekend, zodat zij alsnog in aanmerking kunnen komen voor een ruimhartigere compensatie op basis van de huidige regelingen, en hierbij de Bezwaarschriftenadviescommissie te betrekken, met behoud van prioriteit voor ouders die nog geen compensatie hebben ontvangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wingelaar en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 1484 (31066).

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Inge van Dijk. Zij voert het woord namens de fractie van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kinderen van gedupeerde ouders zelf ook gedupeerde zijn in de toeslagenaffaire;

constaterende dat het gevoel van erkenning hiervan ontbreekt, terwijl dit heel belangrijk is voor kinderen voor hun herstel;

constaterende dat het wenselijk is de kindregeling op onderdelen tegen het licht te houden om het herstel voor kinderen te verbeteren;

verzoekt de regering om onderzoek te doen en erover te rapporteren wat kinderen aanvullend nodig hebben voor hun ontwikkeling richting de toekomst, met daarbij onder andere aandacht voor:

  • erkenning;

  • brede ondersteuning en mentaal welzijn, rekening houdend met het feit dat kinderen vaak niet nu al weten wat ze komende tijd nodig hebben (greencard);

  • schuldenproblematiek inclusief een antwoord hoe om te gaan met DUO-schulden;

  • ondersteuning bij werk en opleiding;

verzoekt de regering dit te betrekken bij de kabinetsreactie op het rapport van de commissie-Hamer, die voor de zomer naar de Kamer komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Dijk, Haage, Vijlbrief, Grinwis en Ergin.

Zij krijgt nr. 1485 (31066).

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Als laatste spreker geef ik het woord aan mevrouw Van Eijk. Zij voert het woord namens de fractie van de VVD.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank u wel. Naar aanleiding van de brief van gisteren heb ik een paar vragen aan de staatssecretaris ten aanzien van het instellen van de regeringscommissaris. Is er met partijen overleg geweest en, zo ja, met welke partijen? Wat is het mandaat van deze regeringscommissaris? En wanneer wordt verwacht dat zij haar advies gaat opleveren aan de staatssecretaris en daarmee dus ook aan de Kamer?

Dan één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie-Van Dam is gevraagd om een spoedadvies uit te brengen over de voortgang van de hersteloperatie;

constaterende dat de commissie-Van Dam voorstelt het schadevergoedingsstelsel te vereenvoudigen met een uniform schadekader, twee schaderoutes en tal van andere maatregelen;

overwegende dat de opvolging van de aanbevelingen van de commissie-Van Dam in potentie tot een voorzichtige doorbraak kan leiden;

overwegende dat bestaande routes worden stilgelegd en organisatorische wijzigingen worden doorgevoerd, en het onduidelijk is hoe de exacte uitwerking van maatregelen eruitziet en op welke termijn die gerealiseerd kunnen worden;

overwegende dat dit onzekerheid veroorzaakt bij ouders, medewerkers en betrokken organisaties;

overwegende dat dit een majeure operatie is waar een goed doordacht en breed gedragen overgangspad voor moet zijn;

verzoekt de regering het overgangspad te schetsen en de Kamer hierover voor de zomer van '25 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijk en Vijlbrief.

Zij krijgt nr. 1486 (31066).

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dan tot slot. Het debat werd vorige keer overschaduwd door het feit dat uit allerlei berichten uit de media bleek dat de staatssecretaris ons laat dan wel niet had geïnformeerd over zaken die al langer bij het ministerie bekend waren. Ik hoop van harte dat dit niet een aanleiding is om daar bij een volgend debat weer over te moeten spreken.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is als echt de laatste spreker in deze termijn van de Kamer het woord aan de heer Vijlbrief namens de fractie van D66. Gaat uw gang.

De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter, dank u wel. Het was een late toevoeging, dus het ligt aan mij.

Voorzitter. Wij zijn blij met de brief van gisteren over het benoemen van een regeringscommissaris die — ik zeg het maar even in mijn eigen woorden — moet gaan mediaten tussen het departement en de Stichting Gelijkwaardig Herstel. Het is jammer dat het nodig is, maar het is, denk ik, wel heel hard nodig, dus ik denk dat het verstandig is dat er zoiets gebeurt.

Het tweede is dat ik nog een keer iets wil zeggen over het boegbeeld. Voor degenen die het debat volgen: dat is iets anders dan de mediator. Het zit vol met ingewikkelde termen, maar dat is dus een andere functie. Over dat boegbeeld heb ik in het tweeminutendebat gezegd dat ik ervoor ben dat dat er één is en dat het iemand is die een stevig mandaat krijgt. De staatssecretaris zei in het debat nog dat ze daar misschien andere opvattingen over heeft, maar ze zei ook dat ze ons voor het reces daarover zou informeren, dus dat is binnen de komende twee weken. Ik zie dus even af van een eigen motie op dat punt. Verder heb ik een aantal moties medeondertekend.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank. Dat was de termijn van de Kamer. Er zijn dertien moties ingediend en er is ook nog een aantal vragen gesteld. We gaan dus even vijftien minuten schorsen en dan gaan we door. We zijn vijftien minuten geschorst.

De vergadering wordt van 12.04 uur tot 12.17 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Palmen:
Dank u wel, voorzitter. Zo'n week of twee geleden hebben wij inderdaad een goed en pittig debat gevoerd over de hersteloperatie en over wat er allemaal beter kan, zeker naar aanleiding van de adviezen van de commissie-Van Dam. Volgens mij zijn we het allemaal met elkaar eens dat we dingen beter kunnen doen, dat het anders moet en dat de urgentie absoluut bovenaan staat. Dat voel ik ook zo. Als ik mijn inzet samenvat, komt die erop neer dat ik de hersteloperatie veel beter — nog beter — wil laten aansluiten bij de behoeften van de ouders, dat ik de mens nog meer centraal wil zetten, dat ik wil streven naar minder loketten en dat ik minder gericht wil zijn op de organisatie. Ik neem de goede inbreng, de vragen en de moties ook zeker mee bij de verdere stappen die we de komende tijd gaan nemen.

Dan kom ik nu bij de moties die zijn ingediend.

De eerste motie, op stuk nr. 1474, gaat over het verbreden van het takenpakket van de regeringscommissaris. Ik verzoek de indiener om de motie aan te houden, omdat ik heb toegezegd om voor het meireces met een schriftelijke reactie te komen. Kunt u daarmee instemmen, vraag ik via de voorzitter.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Nou, eigenlijk niet, omdat er in de motie een aantal dingen staan waarvan u in het debat hebt aangegeven dat u ze niet wil. Ik wil dus graag van de Kamer horen of die het er wel mee eens is. Als de motie wordt aangenomen, snap ik dat die kan worden meegenomen in de reactie.

Staatssecretaris Palmen:
Ik hoor de indiener zeggen dat ze de motie niet wil aanhouden en dat die dus in stemming wordt gebracht. Dan moet ik toch het oordeel "ontijdig" geven, omdat ik binnen nu en twee weken — het meireces laat niet meer lang op zich wachten — met een schriftelijke reactie kom.

De voorzitter:
Het oordeel is: ontijdig.

Staatssecretaris Palmen:
Dan de motie op stuk nr. 1475 over uitwerking van het manifest van het onafhankelijke jongerenpanel. Ik vind dit een lastige motie. Aan de ene kant ben ik natuurlijk in gesprek met de jongeren en ga ik ook verder in gesprek met de jongeren. Maar in het dictum wordt nu toch weer de suggestie gedaan om een generieke regeling te treffen ten aanzien van de DUO-schulden. Dat is de reden waarom ik deze motie moet ontraden.

Dan de motie die specifiek gaat over de DUO-regeling, op stuk nr. 1476. Ik heb het manifest dat specifiek gaat over de studieregelingen goed gelezen. Je ziet inderdaad ook dat er heel veel verschillende situaties zijn waar de jongeren mee te maken hebben gehad. Juist vanwege dat maatwerk en de behoefte om hun eigen verhaal te vertellen over hun situaties gaan we geen generieke regeling treffen voor een deel van de schulden. Ook in het manifest staan namelijk voorbeelden van jongeren die niet eens zijn toegekomen aan studeren. Daarom wordt ook deze motie ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 1477 over het dossieronderzoek ten aanzien van de uithuisplaatsingen. Ik begrijp heel goed het gevoel en het verschrikkelijke leed dat deze gezinnen en deze jongeren hebben meegemaakt. Dit is echt de overtreffende trap. Ik heb hierover direct contact opgenomen met de staatssecretaris Rechtsbescherming, omdat het onder zijn mandaat valt. Hij zal hier binnen enkele dagen schriftelijk op reageren met een appreciatie. Ik moet mij dus helaas onthouden van een appreciatie.

De voorzitter:
Dan krijgen we die appreciatie wel voor de stemmingen?

Staatssecretaris Palmen:
Binnen enkele dagen, heeft hij toegezegd.

De voorzitter:
Nou, oké. Eigenlijk moet ik dan "ontijdig" noteren. Dan komt er nog een reactie. We moeten een oordeel hebben op dit moment.

Staatssecretaris Palmen:
Ja, helemaal eens. Ja.

De voorzitter:
Oké.

Staatssecretaris Palmen:
Dan het verstrekken van de persoonlijke dossiers. Ik blijf een beetje in herhaling vallen, maar ook tijdens het debat hebben we hier uitvoerig over gesproken. Samen met de ouders en de werkgroep advocaten hebben we besloten en ingevuld hoe alle op de zaak betrekking hebbende stukken eruitzien. Dat is het ouderdossier geworden. Het verstrekken van persoonlijke dossiers valt helemaal buiten dit hersteldossier. Natuurlijk willen mensen weten wat er is gebeurd wat betreft de gedupeerdheid. Daarom heb ik ook in de kabinetsreactie aangegeven dat wij doorgaan met alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Zodra er ruimte is, zullen wij nog contact opnemen met mensen die een verzoek hebben gedaan om een persoonlijk dossier, om met hen te bekijken wat er nu nog nodig is om ook dit laatste stukje invulling te kunnen geven. Vandaar dat ik de motie op stuk nr. 1478 ontraad.

De heer Dijk (SP):
Wat betreft de laatste ontrading van de motie wil ik de Kamer alleen maar meegeven dat deze motie vaker is aangenomen en dat ik vind dat aangenomen moties moeten worden uitgevoerd. Dat schept namelijk een belofte richting de mensen waar het om gaat, dus dat moet gebeuren. Daarom diende ik 'm ook in en houd ik 'm ook ingediend.

Dan een reactie op de andere beoordelingen van de moties door de staatssecretaris, specifiek over de jongeren en het punt van erkenning, schulden en ondersteuning bij werk en opleiding. Wij verschillen van mening met de staatssecretaris over de DUO-schulden. Wij vinden dat regels er moeten zijn om mensen te helpen en niet andersom. Ik wil nog even een verduidelijkende vraag stellen. U bent inderdaad in gesprek met het onafhankelijk jongerenpanel toeslagen. Ik wil dat zij zekerheid krijgen over wanneer u met een reactie komt op het plan en met concrete voorstellen die hen vooruit gaan helpen. Ik wil daarop graag een tijdslimiet hebben van de staatssecretaris.

De voorzitter:
De staatssecretaris. Dit gaat over de motie op stuk nr. 1475.

Staatssecretaris Palmen:
Ik kom zo meteen nog toe aan de andere motie die ingediend is en die ook gaat over wat u nu schetst over de ontwikkeling van met name jongeren en hun specifieke leed. Dat wordt gekoppeld aan de reactie op de commissie-Hamer. Die reactie is voorzien voor de zomer. Dat is de termijn waar we mee werken.

De heer Dijk (SP):
Natuurlijk hangt alles met elkaar samen, maar ik vind dit wel erg laat voor deze punten, die toch wel losstaan van het advies van de commissie-Hamer. Dan zijn we weer maanden verder. De jongeren wachten al heel lang en hebben niet voor niets nu een manifest gemaakt. Zij komen met plannen. Dan verwacht ik ook dat er een kabinet en een staatssecretaris zitten die zelf ook plannen kunnen maken. U kunt deze plannen van het jongerenpanel afwijzen, maar dan vind ik eigenlijk dat u vrij rap met een tegenbod en alternatieven moet komen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: zou dat bijvoorbeeld binnen een maand kunnen?

Staatssecretaris Palmen:
Dan vraag ik u, uiteraard via de voorzitter, om te overleggen met uw collega, want de koppeling is gelegd met het rapport van de commissie-Hamer. Dat is voorzien voor de zomer, omdat dat een kabinetsreactie betreft. Als u zegt "we kunnen dat ook loskoppelen en we vinden een eerdere reactie ook prima, zonder die specifiek te richten op commissie-Hamer", dan wil ik daar natuurlijk best op korte termijn aan voldoen.

De voorzitter:
Oké. De staatssecretaris vervolgt haar betoog. We waren gebleven bij de motie op stuk nr. 1479.

Staatssecretaris Palmen:
Ja, de motie op stuk nr. 1479, over het harmoniseren van de brede ondersteuning. Hier kan ik kort over zijn: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1480 over de koppeling van gegevens als het gaat om jongeren en schulden. Ook dit is voor mij een heel belangrijk punt, dus oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 1481 over de koppeling tussen financieel herstel en de brede ondersteuning. Zoals ik al in de kabinetsreactie heb aangegeven, is dit heel belangrijk. Daarom krijgt deze ook oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 1482 over het meer handen en voeten geven aan het begrip "ruimhartigheid". Daar gaan we mee aan de slag. Die motie kan wat mij betreft ook oordeel Kamer krijgen.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1483 over informele schulden en de uitspraak van de Raad van State van mei 2024. Ik begrijp het dictum als volgt, maar ik kijk even naar de indiener. Het is van belang om inzicht te krijgen in hoe de uitspraak wordt uitgevoerd in de praktijk en hoe daar handen en voeten aan wordt gegeven in bijzondere situaties. Uiteraard ben ik bereid om hier een toelichting op te geven, maar het dictum is iets anders geformuleerd. Ik vraag dus aan de indiener of ik de motie op deze manier mag lezen. Als dat zo is, kan ik de motie oordeel Kamer geven. Als het moet gaan om precies het dictum zoals het nu omschreven is, dan kan ik er op dit moment niet zo veel mee en moet ik de motie ontraden.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik begrijp even niet goed wat de staatssecretaris bedoelt. Wij willen dat die uitspraak ergens geborgd wordt. Als ik de motie moet samenvatten, is dat het, maar u zegt nu iets heel anders, dus ik weet even niet wat u bedoelt.

Staatssecretaris Palmen:
Het zit 'm met name in het laatste stukje van het dictum dat ziet op het "aantoonbaar samenhangen". Dat is een causaliteitsvereiste waarmee nu niet gewerkt wordt in de praktijk. Ik zou het heel jammer vinden als we daaraan moeten gaan vasthouden. Het is juist van belang om ook de praktijk ruimte te geven voor die belangenafweging die steeds moet plaatsvinden. Dat doen we natuurlijk al op basis van de hardheidsclausule en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Als u wilt weten hoe dat in de praktijk gaat, dan begrijp ik dat en wil ik u daarover informeren.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik ga in overleg met de indieners om te kijken waar we de motie kunnen aanpassen.

Staatssecretaris Palmen:
Ja, fijn. Dank u wel.

De voorzitter:
Maar ik moet nu wel even een oordeel horen.

Staatssecretaris Palmen:
Dan wordt de motie aangehouden totdat de motie aangepast is, denk ik.

De voorzitter:
Ja? Wordt de motie aangehouden?

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik ga 'm aanpassen, heb ik gezegd.

De voorzitter:
Dan moet ik een oordeel hebben van de staatssecretaris. Als u de motie niet aanhoudt, dan moet ik van de staatssecretaris weten of haar oordeel "ontijdig" of "ontraden" is.

Staatssecretaris Palmen:
De eerste vraag is om de motie aan te houden totdat die is aangepast. Als mevrouw Wingelaar de motie niet wil aanhouden, dan moet ik 'm op basis van de huidige tekst ontraden totdat de motie is aangepast.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik vraag me even af hoe de staatssecretaris dit dictum interpreteert. Dat had ik misschien zojuist al moeten vragen. Ze gaat specifiek in op "aantoonbaar samenhangen". Ik struikel een beetje over "regelgeving". Vraagt dit een aanpassing van de wet of niet?

Staatssecretaris Palmen:
Nee, zo lees ik 'm absoluut niet. Dit vraagt om een uitleg van hoe hiermee in de praktijk wordt omgegaan. Hoe handelen wij als het gaat om de informele private schulden in de praktijk? Volgens mij is dat de vraag en ziet de motie niet op een aanpassing van de wet. Tenminste, zo lees ik 'm.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Volgens mij praten we langs elkaar heen. Het hoeft niet per se een aanpassing van de wet te zijn. Misschien gaat het om een beleidsregel. Hoe wordt die uitspraak geborgd zodat het voor mensen duidelijk is dat daar aanspraak op gemaakt kan worden? Dat is de vraag.

Staatssecretaris Palmen:
Zoals ik net ook al zei, heeft de Raad van State in deze uitspraak gezegd dat er strikte wet- en regelgeving is en dat de praktijk soms door bijzondere omstandigheden vraagt daar wat anders mee om te gaan op basis van evenredigheid, redelijkheid en billijkheid. Daar zijn de instrumenten van een hardheidsclausule en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur voor bedoeld. Zo wordt op dit moment al gewerkt. Ik begrijp de vraag zo dat de indiener graag wat meer inzicht wil hebben in hoe het in de praktijk gaat.

De voorzitter:
Dan blijft het oordeel volgens mij "ontraden", want ik geloof niet dat de motie wordt aangehouden. Dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 1484.

Staatssecretaris Palmen:
De motie op stuk nr. 1484 gaat over de herzieningsmogelijkheid van de vaststellingsovereenkomst. Ik kan niet anders dan deze motie ontraden. Een vaststellingsovereenkomst wordt juist afgesloten om buiten het juridisch geschil om tot overeenstemming te komen. Wat dat betreft zou je juist het doel voorbijschieten als je zegt "ik ga niet meer juridisch eisen, bewijzen en vaststellen" en dat vervolgens toch weer gaat doen. Dit is remmen en gas geven tegelijk, waardoor je niet verder komt. Ik heb in het debat begrepen dat mevrouw Van Dijk specifiek heeft gevraagd naar de wijziging van het schadekader van de Commissie Werkelijke Schade. De Commissie Werkelijke Schade werkt niet met een vaststellingsovereenkomst, maar met een beschikking. Als het gaat om een herzieningsmogelijkheid in de vaststellingsovereenkomst, zoals in dit dictum staat, dan kan ik niet anders dan de motie ontraden. Ik heb in het debat richting mevrouw Van Dijk toegezegd dat wij eerst de mensen behandelen die nog geen compensatie hebben gehad, en dat we daarna bekijken wat we gaan doen met de wijziging van het kader van de Commissie Werkelijke Schade.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 1485.

Staatssecretaris Palmen:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1485 over de ondersteuning en erkenning van jongeren. Dat is een heel belangrijke motie. Wij moeten hier hard aan werken. Dat heb ik ook in het debat gezegd. Met name de kindregeling moet op onderdelen gewoon worden aangepast. Wat mij betreft krijgt deze motie oordeel Kamer en gaan we daar hard mee aan de slag. In het dictum staat dan nog wel dat de kabinetsreactie betrokken moet worden bij het rapport van de commissie-Hamer. Daarover heeft de heer Dijk aan het begin van dit debat aangegeven: wat mij betreft wordt dat losgekoppeld. Ik vraag dus even aan de indiener of dat een probleem is.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Nou ja, goed, ik was heel erg op zoek naar een motie die uitvoerbaar was, ook van de kant van het kabinet. Toen was de suggestie om het aan Hamer te koppelen, maar ik koppel dat met alle liefde en plezier los.

Staatssecretaris Palmen:
Helemaal prima. Dan doen we dat.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1486. Daarin wordt het verzoek gedaan om te kijken hoe het stappenplan om te komen van de huidige situatie naar de opvolging van het advies eruitziet. Deze motie kan oordeel Kamer krijgen.

De voorzitter:
Dank u wel.

Staatssecretaris Palmen:
Dan zijn er nog een paar vragen gesteld over de aanstelling van de minister van staat, mevrouw Sorgdrager. Dit besluit is primair op basis van mijn bevoegdheid genomen. Ik heb dit uiteraard binnen het kabinet afgestemd en met de betrokkenen besproken. De nadere invulling gaat nog plaatsvinden en daar wordt de Kamer over geïnformeerd.

De voorzitter:
Dat was het. Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties stemmen we aanstaande dinsdag, 15 april. Ik dank iedereen, met name de staatssecretaris, voor dit debat. We schorsen heel kort en gaan aansluitend, als ik voldoende woordvoerders zie, door met het tweeminutendebat Nationale fiscaliteit.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.